No. 15330.
Asmo 1©11
Gemeenteraad yan Leiden.
Vergadering van hedenmiddag te één uur.
Voorzitter: de Burgemeester.
'Aanwezig bij aanvang 17 leden.
Er zijn twee vacatures.
De Voorzitter opent de vergade
ring.
Afwezig zijn met kennisgeving de heeren
Corts wegens verhindering, en Korff en
Korevaar wegens uitstecbgheid.
De notulen der vorige vergadering wor
den goedgekeurd.
De Voorzitter doet mededeeling
yan de volgende ingekomen stukken
Mededeeling van mr. S. J. Fockema An-
dreae, dat hij de benoeming tot curator van
het Gymnasium aanneemt.
Mededeeling van mr. J. A. F. Coebergh,
dat hij de benoeming tot lid der Commissie
voor het Stedelijk Museum „De Laken
hal" aanneemt.
Mededeeling van S. Metz, dat hij de be
noeming tot onderwijzer aan de school der
4de klasse No. 1 aanneemt.
Mededeeling van W. Hoeücstra, dat Hi de
benoeming tot onderwijzer met verplichte
hoofdakte aan de school der 3de kl. no. 8
aanneemt.
Mededeeling van A. Overbosch, dat hij de
benoeming tot onderwijzer aan da sdïiool
der 2de kl. voor jongens en meisjes aan de
Oude Vest aanneemt.
(Worden voor kennisgeving aangenomen).
Verzoek van de afdeeling Leid"-, der Soc.-
Democr. Arbeiderspartij om wijziging te
brengen in de ter vaststelling aangeboden
verordening, houdende wijziging van de
vordering regelende de heffing van een
plaatselijke directe belasting. (Te behande
len bij punt 14).
Missive van dr. A. Kluyver, waarbij deze
zijn ontslag indient als lid der oommissie
van toezicht op het middelbaar .derwijs.
Wordt eervol verleend onder dankbetuiging
voor de diensten, aan het onderwijs hier ter
stede bewezen.
Aanbeveling van de commissie van toe
zicht op het middelbaar onderwijs, ter be
noeming van een lid dier oommiisie.
Deze zal worden opgenomen onder de Ia-
gekomen Stukken.
Idem aisvoren van een secretaris dier
commissie. (Idem.)
Verzoek van de afd. Leiden van de Soc.-
Democr. Arbeiderspartij om over te gaan
tot het aanleggen van een Volkspark.
Wordt gesteld in handen van B. en Ws.
Verzoek van den Leidsch'en Bestuurders-
bond om verschillende maatregelen te ne
men, in verband met de verhoogde prijzen
der levensmiddelen en de dreigende werk
loosheid.
Wordt gesteld in handen van B. en Ws.
Suppletoire Staat van bcgrooting, dienst
1911 en begrooting dienst 1912, van het
Geref. Minne- of arme Oude Mannen- en
Vrouwenhuis.
Begrooting dienst 1912, van het H. G. of
arme Wees- en Kinderhuis.
(Worden gesteld in handen van de Com
missie van Financien).
Motie van de heeren Sijtsma c. s. op de
ingediende verordening, regelende de hef
fing van een plaatselijke directe belasting
te Leiden. (Te behandelen bij punt 14).
Wordt voorgesteld:
lo. om de jaarwedde en de pensioen
grondslag van mej. G. van Bemmel, leera-
res in het teekenen aan de Kweekschool
voor Onderwijzers en Onderwijzeressen,
vast te stellen op f 400.
2o. om de jaarwedde en den pensioen
grondslag van mej. E. A. W. Broes van
/Dort, leerares in het Hoogduitsch, aan de
H.-Burgerschool voor Meisjes, vast te
6tellen op f 1400.
De Voorzitter deelt nog mede:
dat de wethouder, mr. Van der Lip, de
voorbereiding van aangelegenheden de
Bou wpolitie betreffende, zal overne
men van den wethouder Korevaar, terwijl
de wethouder Bots zich zal belasten met de
voorbereiding der financieel® aan
gelegenheden en met het presidium
van de Commissie van het Marktwezen.
Alvorens de agenda krijgt de heer Ver
gouwen bet woord over da kwestie-Martin.
Spr. meent dat we deze zaak goed moeten
regelen. De oplossing die thans wordt voor
gesteld is wat vaag. Zou er niet iets op ge
vonden kunnen worden dat de hoer Martin
zich contractueel verbindt dat h(J geen salaris
krijgt of zoo iets.
De Voorzitter antwoordt dat de op
lossing door B. en Ws. voorgestaan de eenige
Is die mogolyk is. Anders ontduiken we de
wet. En om een contractje aan te gaan, dat
acht 8pr. in strijd mot de waardigheid der
gemeente. Spr. betreurt dat geen gunstiger
oplossing to vinden is maar de wet is niet
anders.
De hear Vergouwen vraagt of we dan
dus moeten terugkeeren op ons besluit van
de vorige maal.
De Voorzitter meent van wel, het
kan niet anders.
De heer Carpentier Alting v»aagt
of het geven van verlof zooala de vorige
maal wtid besloten, onder de gegeven om-
- etandighedon niet aangaat. Spr. kan dit niet
vinden in wet of verordening en deelt niet
de dwingende opvatting van art. 17d die B.
en Ws vooiBtaan.
De Voorzitter verdedigt nogmaals de
opvatting van B. en Ws.
De heer B r i t heeft inderdaad niet ge
dacht san art. lid maar de wethouder van
onderwas ook niet. Spr. ziot er geen bezwaar
in om den heer Mbidin verlof te verleenon,
ols deze zegt geen aanspraak te zullen maken
op salaris.
De Voorzitter zegt dat natuurlijk niet
gevergd kan worden van B. on Ws. dat zy
dadelijk op de hoogte zyn van alle bepa
lingen oener verordening in verband met een
kwestie dio nauwelijks ter tafel wordt ge
bracht.
Spr. handhaaft zyn uitgesproken opvatting.
Geven wy veriof dan heeft de heer Martin
recht op salaris.
De heer Heer es stelt voor d<yi heor
Martin verlof te verleenen en zijn aanbod om
zUn 8ftlari3 in de gemeentekas te storten te
aanvaarden. Spr. redeneert uit billijkheids-
oogpunt en verwacht geen moeilijkheden in
de toekomst van dit precedent.
De Voorzitter vindt dit standpunt min
der gewenscht. Laat ons dan de verordening
liever wijzigen.
De heer Van der Lip waarschuwt voor
deze wijziging. Spr. meent dat we dan een
tweede onwenscheiykheid begaan. We hebben
hier een zeer speciaal geval en dat mag ons
niet een geheel systeem doen verandere-i.
Spr. drukt den Raad op het hart toch wel te
overwegen voor men in deze een besluit
neemt.
Had men andersom gedaan, en hadden
B. en Ws. gezegd: we geven den heer Martin
verlof mits hy zyn salaris terugbetaalt, dan
had de Raad en terecht bezwaar ge
maakt over zulk een handelwyze.
De heor Van Hamel verschilt met zyn
collega t. d. Lip en zou het jammer vinden
als het aanvankeiyk vertrouwen van den heer
Martin op een gunstige oplossing nu weer
werd veretoord.
Spr. ondersteunt het denkbeeld vsn den
Voorzitter tot wyzlging der verordening, als
deze van den Raad mocht uitga m.
De heer Carpentier Alting verde
digt nogmaa'a zyn opvatting en stelt voor
den heer Martin verlof te geven buiten bezwaar
van de gemeentekas.
De Voorzitter zegt dat dit voor B. en
W. omnogeiyk ls. De verordening verzet zich
daar pertinent tegen, wat spr. in byzonder-
heden aaatoont.
De heer v. d. Eist dient een motie in
om höt vorig raadsbesluit in te trekken. Dan
komt aan de zaak een einJ. Er is duideiyk
genoeg gebleken dat vry den heer Martin op
allerlei wyze hebben getracht tegemoet te
komen. Laat ons hopen dat het den heer
Martin welga In zyn nieuwon werkkring.
Er is in dit speciale geval niets verder te
doen. Wet en verordening verbieden ons een
uitzondering te maken.
De heor S y t 8 m a verzet zich tegen een
intrekking van het vorig Raadsbesluit. Spr.
meent dat we dit geval op zich zelf kunnen
en moeten behandelen. Tegenover de adressant
zou intrekking niet goed en zeer teleur
stellend zyn.
De heer H e e r e 8 meent dat de heer
Martin het besluit van da vorige maal reeds
thuis heeft en dat is spr. een rede om het
deukbeeld van den heer Briöt te ondersteunen.
Op de goede trouw van den heer Martin tot
terugbetaling mogen we toch wel rekenen.
De heer Bosch meent, dat het beste is
den heer Martin verlof te geven op 1 Oct.
1911. Voor wijziging in de verordening voelt
spr. ook wel iets, mits in anderen vorm dan
de Voorzitter voorstelde, opdat men goed
onderscheide tusschen de gronden van ver
lof geven.
De Voorzitter merkt op, dat de heor
Bosch zich vorgist in dit vormbezwaar. De
verordening voorziet reeds in de door hen
bedoelde gevallen.
De motie Van der Eist wordt instemming
gebracht en aangenomen met 15 tegen 8
stemmen.
De heer Martin krygt dus eervol ontslag
zonder meer, op 1 October 1911.
Tegen stemden de heeren De Boer,
Botermans, Briöt, Carpentier Alting, Van
Gruting, Van Hamel, Heeres en Sytsina.
Aan cle orde zijn thans:
1. Benoeming van een leeraar aan liet
Gymnasium. (247).
De heer Aal-ber se wijst op het liet-
haalaelijk inkomen van zonderlinge, voor
dachten uitgaande van Curatoren van iiet
Gymnasium. Voldoet men aan de web. dan
moet men twee personen aanbevelen. Wat
doen curatoren echter? Zij bevelen één
persoon bijzonder warm aan en zeggen:
Wij hebben eigenlijk geen tweede, maar
om aan de wet te voldoen, zetten wij er
maar een tweede bij. Spr. acht een derge
lijke handelwijze ongewenscht, ook voor de
waardigheid van de personen en van onze
gemeente. Men weet nu, dat men, sollicitee-
renó'e, de kans loopt op zeer onheusclie
wijze te worden besproken in de voordracht.
Spr. wijst er op, dat bovendien no. 2, dr.
Smits niet on.de f doet voox No. 1. Spr. toont
dit aan met een artikel uit ..Museum",
waarin dr. Valetcm over dr. Smits- proef
schrift schreef. Spr. leest een passage hieiS
uit voor, dié" voordë wetenschappelijke
waarde van dr. Smits zeer vleiend is. Spr.
meende, det een protest uit den Raad te
gen de ongewenschte aanbevelingen, diè
Curatoren van het Gymnasium plegen in
te zenden, wel eens mocht worden gehoord.
De heer Van der Lip verdedigt de
aanbeveling. Als er écn persoon is, die bij
zonder geschikt is, waarom mogen Cura
toren dat dan niet zeggen? Spr. meent,
dat het pleit voor de eerlijkheid van Cu
ratoren. Ook de Inspecteur meende, dab
dr. Enk de eenige was, dien hij tnit vrij
moedigheid kon aanbevelen.
Om echter aan de wet te voldoen, is dr.
Smits er bij geplaatst. Maar Curatoren
meenden, dat de Raad moest weten wat in
de aanbeveling staat. En de scherpe uit
lating van den heer Aalberse is wat over
dreven. Curatoren hebben de candi latin
zoowel uit wetenschappelijk oogpunt zoo
wel als docent gewogen. Hun aanbeveling is
een volkomen eerlijke teruggave daarvan.
De heer Bosch wijst op het zeer onge-
wenschte om aanbevelingen als deze te pu-
blieeercn in de ingekomen stukken. Spr.
hoopt, dat voortaan persoonlijke opmerkin
gen als déze aanbeveling in de Leeskamer
zullen blijven. Het is uit allerlei oogpunten
beter.
De Voorzitter wijst er op, dat B.
en Ws. verplicht zijn den brief van Cura
toren in Lét praeadvies op te nemen. Wat
de heer Bosch dus zeggen wil raakt het
College van Curatoren, en niet B. en Ws.
De heer Aalberse merkt op, dat hij
niets gezegd heeft over No. 1. Hij komt
alleen op tegen de wijze, waarop thans de
aanbeveling is opgemaakt en toegelicht. De
wet zegt: Men inoct twee personen aanbe-
velen. Nu beveelt men er één aan, en den
ander beveelt men a f. Dat gaat niet aan.
Spr. meent dus dat bet algemeen belang
niet met een dergelijke handelwijze van cu
ratoren gediend is.
De heor Van der Lip verdedigt "nog
maals het standpunt van Curatoren.
By stemming verkrftgt de heer P. J. Enk
13. de heer J. C. P. Smits, te Schiedam, 11
stemmen, Blanoo 1.
Dr. P. J. Enk, leeraar te Dordrecht is dus
gekozen.
2. Benoeming van een tijdelijk leeraar
aan het Gymnasium. (222 en 243).
Benoemd wordt met algeineene stemmen
de hoer Ch. J. Bryce, alhier.
3. Benoeming van een onderwijzer met
verplichte hoofdakte aan de school der 3de
klasse No. 2. (250).
Benoemd wordt de heer J. Bolle, alhier,
met algeineene 6temmen.
4. Benoeming van een onderwijzer met
verplichte hoofdakte aan de school der 3de
klasse No. 3. (250).
Benoemd wordt do heer M. van Z wiet en
de Blom, alhier, met algeineene stemmen.
5. Benoeming van een onderwijzer met
verplichte hoofdakte aan de school der 4de
klasse No. 2 (250).
Benoemd wordt de heer H. C. van Leeu
wen, alhier, met algemeene stemmen.
6. Benoeming van een derde onderwijze
res in de handwerken aan de school der
3de klasse No. 4. (251).
Benoemd wordt mej. G. J. Konings, alhier,
met algemeene stemmen.
7. Benoeming van een derde onderwijze
res in de handwerken aan de school der
3de klasse No. 5 (251).
Benoemd wordt mej. M. R. Driesons, met
algemeen» stemmen.
8. Benoeming van een lid der Commissie
van beheer over de gestichten „EDdegeest",
„Voorgeest" en „Rhyngeest." (240).
Benoemd wordt de heer J. A. Bots met
21 stemmen. De heer mr. P. J. M. Aalberse
verkreeg 2 stemmen. Blanco 2.
9. Staat van af- en overschrijving op de
begrooting, dienst 1910, van het College
van Vrouwen-Kraammoeders. (241).
10. Rekening, dienst 1910, van het College
van Vrouwen-Kraammoeders. (241).
11. Begrooting, dienst 1912, van het Col
lege van Vrouwen-Kraammoeders. (242).
Worden goedgekeurd.
12. Verzoek van S. A. Sck'oevers'e>..a.,
ambtenaren bij de Gemeentelijke Bank-yan-
Leening, om ontheffing van liet stellen van
zakelijke, zekerheid. (244.)..
Wordt voor kennisgeving aangenomen, om
dat door besluit van Gedeputeerde Staten
doz9 ambtenaren met den ouden poraooniyken
borgtocht kunnen volstaan.
13. Voorstel tot aanvulling van het Uifc-
breidings- en Vernieuwingsfonds der Stede
lijke Electriciteitsfabriek met een bedrag
van f 97,000, en tot vaststelling van den
desbetreffenden begrootmgsstaat. (246).
Wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
14. Praeadvies op de verzoeken van de
afd. Leiden van den N. R.-K. Volksbond en
van de afd. Leiden van het Ned. Werklie
denverbond „Patrimonium,'' om wijziging
van de verordening, regelende de heffing
van een plaatselijke directe belasting te
Leiden, en voorstel tot vaststelling dier
verordening. (176 en 245).
De algemeene beschouwingen worden ge
opend. Hlerby komt tevens in behandeling
het adres van de S. D. A. P. en do motie-
Sytsma c.s.
De heer VanderElst zegt, dat deze motie
zeer duideiyk is. Het is de vraag alleen of
men voor progressie voelt. Na do regeling
van de voorgestelde degressie zyn alle-inko
mens geiyk. Dat achten de voorstollerronge-
wenscht. Vandaar deze motie, om het begin
sel uit te maken. Daarna kunnen dan B. en
Ws. een nader voorstel indienen, omdat zy
dit beter kunnen en deze stof beter kunnen
overzien dan de voorstellers zelf.
De Voorzitter zegt, dat deze motie
wel wajt laat komt. Want dit progressio-
begicssl gi'Upt zeer ln en het gevolg zou zyn,
dat met 1 Januari de verordening niet zou
kunnon van kracht zyn. En do lagere Inkomens
zouden er dan het volgend jaar niet van
proflteeren.
Spr. stelt voorop, dat de degressie progres
sief wei kt en toont dit met de cyfers aan.
Het percentage stygt van 0.7 tot ruim 5.25.
Gaan we nu nog extra progressie toepassen,
dan komen wy gauw tot 6 pCt. En dat acht
Spr. uit welbegrepen gemeentebelang zeer
ongewenscht.
Maar bohalve dat, Spr. acht daze motie
ongewenscht, omdat zy een groote vertraging
zal breugen ln dit voorstel. Hoe eerder wy
de kloine inkomens ontlaston, boe beter.
Spr. heiinnert aan de vry willige belasting-
bydragon aan Vereenigingen, enz., die voor
namelijk op de bezittende klasse drukken.
Men moet deze categorie niet te zeer treffen.
Het voorstel van B. en W. ontlast den
kleinen man en drukt niet bovenmatig op de
boogere inkomens.
Spr. geelt ernstig in overweging om do
motie niet aan te nemen.
De heer S ij t s m a zegt, dat, waar een
wil is, ook een weg is. De motie zal niot
zooveel gevolg hebben, dat de zaak vertraagd
wordt. De gegevens zijn alle reeds verza
meld en men kan het met behulp van de
ervaren ambtenaren wel spoedig klaar maken.
Spr. erkent, dat dcgrcesic de eerstq §tap
is, maar consequent daaruit volgt progres
sie, na een bepaald normaal inkomen. Spr.
heeft ook een berekening gemaakt voor zijn
progressie-idee. Deze progressie zou het per
centage bij de hoogste inkomens hoogstens
verdubbelen en een meerdere opbrengst ge
ven van f 50.000.
Spr. vreest niet, dat wij hiermee de meer
gegoeden de stad uitjagen, want laat ons eens
denken aan de indirecte belasting:, gas, enz.;
die drukt juist het sterkst op den midden
stand.
Spr. acht een matige progressie billijk en
rechtvaardig en noodigt B. en Ws. uit alsnog
deze berekening te maken. Wij kunnen des
noods nog wel één jaar wachten. Maar dat
behceft niet eens, want zooveel tijd kost de
berekening, die uit deze motie voortvloeit,
niet. Spr. beveelt de motie warm aan.
De Voorzitter betoogt, dail de lieer
Sijtsma zich een dergelijke berekening wel
wat licht voorstelt. Spr. toont dit aan, en
vindt een half ei beter dan ecu leege dop.
Vóór October móet deze verordening aan de
Kroon worden aangeboden, anders kan zij
niet werken voor 1 Jan. 1912.
Spr. blijft er bij, dat men de mensclien
wegjaagt, als men dc progressie aanneemt.
Spr. is persoonlijk voor een billijke verdee
ling der lasten, maar men moet alle omstan
digheden in aanmerking nemen
De heer Ver gouwen kan kort zijn na
de schitterende verdediging van den Voor
zitter van hot voorstel van B. en Ws. Spr.
wil ook zoo spoedig mogelijk deze belasting
ingevoerd zïcd. Het is geen kleine verbete-
tering. We hebben al het onbelastbaar in
komen verhoogd en nu weer deze verbete
ring, spr, twijfelt niet, of deze tweede verbe
tering zal eventueele volgende niet tegen
houden. Spr. is zeer ingenomen met dit voor
stel. De Commissie van Financiën achtte deze
regeling zeer gelukkig en B. en Ws. hebben
zcowcl thoorio als practijk onder de oogen
gezien en met elkaar in evenwicht gebracht.
Laat ons deze verordening aannemen, wij
kunnen later altijd Aog zien of er verbeterin
gen in kunnen worden aangebracht.
B. en Ws. komen ook te gemoct aan een
lang gekoosterden wensch: dat dc reclaman
ten worden gehoord door een commissie en
niet langer door één ambtenaar.
De heer Pera gaat in beginsel geheel met
den lieer Sijtsma mee; maar 'durft dit niet
deen thans. Krachtens spr.'s ervaring als lid
der Commissie, moet hij onder de gegeven
omstandigheden liet voorstel van B. en Ws.
fiteuncn. Wij moeten niet te veel dc duim
schroeven aanleggen, want dan jaagt men
de mensclien weg.
Spr. zou ditl met voorbeelden en namen
kunnen aantoonen. Gaan wij op de motie in,
dan vreest spr., dat wij met do eene hand
wegnemen wat wij met dc andere geven.
De he-er Bosch juicht deze verordening
zeer toe en acht haar zeer gelukkig gevon
den. Met de motie-Sijtsma gaat spr. alle in
mee, indien hij vóór zich heeft een uitge-
werkten staat met al de gevolgen dezer
progressie. Eerder niet. En vernietiging
van kapitaal zou den werkman veel sterker
treffen dan een kleine verhooging van zijn
belasting. Progressie eindigt bij een zekere
grens. Spr. is dus tegen de motie.
De heer Vergouwen verdedigt nog
maals zijn opvatting.
De heer S ij t s m a zou eerst het begin
sel willen uitgemaakt zien. Zoo kan dan de
heer Pera voor de motie stemmen. Is dezo
aangenomen, en gaan B. en Ws. aan het
werk, dan kan altijd nog 'rekening worden
gehouden met de praktijk. We moeten ko
men tot belasting naar draagkracht.
De Voorzitter verdedigt nogmaals
de opvatting, dat er een grens moet zijn.
Progressie moet ergens eindigen. B. en
Ws. eindigen hier, de heer Sijtsma eindigt
wat verder. Het is een kwestie van meer of
minder. En B. en Ws. durven de grens
met verder trekken dan zij nu gedaan heb
ben.
De motie-Sijtsma wordt met 21 tegen 4
stemmen verworpen.
Vóór de heeren Botermans, Van der Eist,
Heeres en Sijtsma.
De algemeene beschouwingen worden ge
sloten.
De artikelen komen in stemming en wor
den achtereenvolgens zonder discussie of
hoofdelijke stemming aangenomen.
Daarop wordt de gebeele verordening
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Als gevolg van dezo verorde
ning zal het zgn. inkomsten
boekje voortaan niet meer in
den handel zijn.
15. Verordening, regelende de heffing van
een belasting op tconeehrertooningen en an
dere openbare vermakelijkheden in de ge
meente Leiden. (94 en 125).
16. Verordening, regelende de invordering
van de belasting op tooneelvertooningen en
andere openbare ver makelij kheden in de
gemeente Leiden. (94 en 125).
De Voorzitter geeft het woord aan
den intellectueelen vader van dit voorstel.
De heer S ij t s m a komt wel wat met
een opgewarmden schotel. De algemeene be
schouwingen hadden in de vergadering van
6 Juni wellicht kunnen geëindigd zijn,
als de heeren hem toen nog tien mi
nuten rustig hadden aangehoord. Hij
had dan niet zoo bruusk hehoeven te ein
digen. Maar terwijl vijf leden hun bezwa
ren uitvoerig hadden uiteengezet en spr.
even bezig was, na den heer Aalberse,
het voorstel te verdedigen, scheen men er
genoeg van te hebben en maakte hem het
spreken onmogelijk-. Dat was onbillijk, zoo
als de meerderheid van den raad dan "ook
bij de stemming heeft getoond. Het spijt
spr. dat prof. Fockema Andreae, de meest
krachtige en tevens loyale bestrijder, er
nu niet bij kan zijn, overigens heeft dit op
onthoud hel voordeel geliad dat hij -rustig
de bezwaren der bestrijders heeft kunnen
nalezen.
En nu heeft hem daarin een merkwaar
dige tegenstrijdigheid getroffen.
Een argument van de tegenstanders is
dat de belasting bitter weinig zal opbren
gen; een tweede dat hetgeen wij aan ont
spanning en vermakelijkheden bezitten, er
door verloren zal gaan. Het oeae sluit het
andere uit*
Het is spr. meening met B. en Ws. dat
deze belasting inderdaad slechts f 5000 zal
opbrengen. Dat is over de verschillende,
ontspanningen en vermakelijkheden die er,
door getroffen worden inderdaad weinig,>'t
doch voor de gemeentekas is het een niet;;
te versmaden inkomst.
Spr. gaat na hetgeen de verschillende
sprekers tegen het voorstel hebben aangek
voerd en komt tot de conclusie dat ze het'
allen min of meer eenzijdig hebben bezien
en dikwijls elkaar tegenspreken. De heer,
De Boer vreest bijv. dat sommige onderne-!
mers er te zwaar door getroffen zullen,"
worden, de heer Carpentier Alting uit de
veronderstelling dat de ondernemers van;
de 40 pCt. bijv. 10 pCt. zullen maken/
In de practijk zal blijken dat geen yan,
beiden gelijk heeft.
De heer Reimeringer, die meent dat de
belasting voor Toonkunst een péulschille-:
tje is, vreest voor zijn Volksbijeenkomsten;
terwijl beide vereenigingen er evengoed,
bij zullen bloeien of kwijnen als ze thans
doen.
Dc ervaring op andere plaatsen heeft ger,
leerd dat deze betrekkelijk geringe belas-;
ting geen merkbaren invloed op dc be*
staande vermakelijkheden heeft.
Doch wat alle spr. zorgvuldig hebben!
verzwegen, is, dat de gemeente het in haar
hand krijgt een zeer rechtvaardigen en bil
lijken cijns te heffen van die gelegenheids-
ontspanningen, dikwijls door ondernemers
uit den vreemde op touw gezet. Het?
spel dat voor eenigen tijd op het Schutters*
veld stond, ging met f20,000 de stad uit;
een week lang heeft het veel besproken
Luna-park bestaan. Zonder geen enkelen
burger der stad te treffen had de gemeente
daar een goede som aan belasting' kunnen,"
heffen.
Het bezwaar door den heer Zwiers het'
moest op den voorgrond gebracht dat men
voor een half volle zaal evenveel zal moe-,
ten betalen als voor een volle, klemt in
theorie het meest, doch verliest in de prak-»
tijk veel van zijn beteekenis, zooals elder?
is gebleken. Nu profiteert deze, straks een
ander er eens van. Ondernemingen, die;
doorloopend weinig belangstelling trekken*-
kunnen toch niet bestaan blijven.
De tegenstanders hebben allerlei schrik*
beelden opgeroepen, die zooals op verschil*
lende plaatsen in ons land, waar deze be-:
lasting met medewerking van alle partijen,
tot stand kwam, inderdaad niet bestaan
ook niet ten opzichte van de inrichtingen,"
die de heer Aalberse wil uitschakelen.
Spr. meent dus dat het goede politiek
zal zijn en in het belang der gemeentel
deze verordening, zooals zij daar ligt, aan
te nemen, want mot het amendement-Aal-
berse-Meuleman zijn we meer achteruit dan
vooruit.
Wil de meerderheid deze verordening niet
en stemt men haar af, dan dat erkent hij
gaarne, zal daarmede het gemeentebelang
evenmin in hooge mate worden geschaad.-
De algemeene beschouwingen worden
gesloten.
De artikelen komen in stemming.
De heer Aalberse licht zijn motie toe-.
De grond er voor is deze, dat B. en Ws.
willen treffen de bezoekers van publUte
vermaikelij-kheden en niet de houders van
kleine instellingen, die geen entree heffen*
en een beetje muziek maken, en. die vallen,
er thans ook onder. Dat is niet volgens de
idee der verordening. Ook in verband met
de afschaffing van de kermis, meent spr t
dat het beter is het beginsel vast te hou
den, dat men de houders zelf niet treft,
anders zullen zij nog maar meer belast wrqy
den.
Om echter aan de bezwaren, die er moch
ten zijn, te gemoet te komen, trekt spr.
zijn amendement in en formuleert een
nieuw, dat scherper en juister is.
Hij stelt nu voor achter art. 1 lid 3 te
laten volgen de woorden
,,of waar één instrument bespeeld wordt,
tenzij er entree wordt geheven."
En tevens in te voegen in dit lid het
woord ,,n i e t."
Dan vallen al die kleine inrichtingen
waar een gramophoon of een piano of zoo
wordt ten 'gehoore gebracht, er buiten. Dat
is beter en maakt de belasting niet druk
kend voor de houders dezer kleinere inlich
tingen.
De heer Bosch vraagt hoe te doen,
als men entree heft in den vorm van duur
dere consumptie.
De heer Aalberse merkt op, dat dit
geval zich niet zal voordoen, en bovendien
de politie kan dan toch haar toestemming
weigeren.
De Voorzitter zou liever zien, dat er
aan werd toegevoegd: achter entrée cVe
woorden „direct of indirect". Dan staat
de politic sterker bij weigering van toe
stemming. Mep legt alles tegenwoordig
zoo a la lettre uit.
De heer Carpentier Alting vono
het eerste amendement-Aalberse beter er?
vreest, dat men thans niet alle gevallen over*-
ziét.
De heer Van derLip gelooft niet, dat
met bet amendement-Aalberse bereikt zal
worden wat deze wil. Spr. mo~nt, dat do
houders zullen worden belast en niet do
bezoekers. Dit wordt door spr. met voor
beelden toegelicht: bijv. straatmuzikanten.
Dit is het bezwaar van de meerderheid
van het college van B. en Ws.
Met het thans aanhangige voorstel wordt
niet bereikt wat de heer Aalberse wil. Spr.
is het met den heer Alting eeV^, dat mert
niet alles voorziet. Het treft alleen de mu
ziekuitvoeringen en geen andere gelegenhe
den
Spreker is dus tegen het amendement.
Men moet een belasting heffen, die door
de houders op behoorlijke manier op de
bezoekers kan worden verhaald.
De Voorzitter veelt weinig voor de
kwestie of nu de bezoekers of de houders
zullen betalen. Wie een gramophoon neemt,
doet dat om het bezoek te vergrooten. Ix