No. 15330. Asmo 1©11 Gemeenteraad yan Leiden. Vergadering van hedenmiddag te één uur. Voorzitter: de Burgemeester. 'Aanwezig bij aanvang 17 leden. Er zijn twee vacatures. De Voorzitter opent de vergade ring. Afwezig zijn met kennisgeving de heeren Corts wegens verhindering, en Korff en Korevaar wegens uitstecbgheid. De notulen der vorige vergadering wor den goedgekeurd. De Voorzitter doet mededeeling yan de volgende ingekomen stukken Mededeeling van mr. S. J. Fockema An- dreae, dat hij de benoeming tot curator van het Gymnasium aanneemt. Mededeeling van mr. J. A. F. Coebergh, dat hij de benoeming tot lid der Commissie voor het Stedelijk Museum „De Laken hal" aanneemt. Mededeeling van S. Metz, dat hij de be noeming tot onderwijzer aan de school der 4de klasse No. 1 aanneemt. Mededeeling van W. Hoeücstra, dat Hi de benoeming tot onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3de kl. no. 8 aanneemt. Mededeeling van A. Overbosch, dat hij de benoeming tot onderwijzer aan da sdïiool der 2de kl. voor jongens en meisjes aan de Oude Vest aanneemt. (Worden voor kennisgeving aangenomen). Verzoek van de afdeeling Leid"-, der Soc.- Democr. Arbeiderspartij om wijziging te brengen in de ter vaststelling aangeboden verordening, houdende wijziging van de vordering regelende de heffing van een plaatselijke directe belasting. (Te behande len bij punt 14). Missive van dr. A. Kluyver, waarbij deze zijn ontslag indient als lid der oommissie van toezicht op het middelbaar .derwijs. Wordt eervol verleend onder dankbetuiging voor de diensten, aan het onderwijs hier ter stede bewezen. Aanbeveling van de commissie van toe zicht op het middelbaar onderwijs, ter be noeming van een lid dier oommiisie. Deze zal worden opgenomen onder de Ia- gekomen Stukken. Idem aisvoren van een secretaris dier commissie. (Idem.) Verzoek van de afd. Leiden van de Soc.- Democr. Arbeiderspartij om over te gaan tot het aanleggen van een Volkspark. Wordt gesteld in handen van B. en Ws. Verzoek van den Leidsch'en Bestuurders- bond om verschillende maatregelen te ne men, in verband met de verhoogde prijzen der levensmiddelen en de dreigende werk loosheid. Wordt gesteld in handen van B. en Ws. Suppletoire Staat van bcgrooting, dienst 1911 en begrooting dienst 1912, van het Geref. Minne- of arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Begrooting dienst 1912, van het H. G. of arme Wees- en Kinderhuis. (Worden gesteld in handen van de Com missie van Financien). Motie van de heeren Sijtsma c. s. op de ingediende verordening, regelende de hef fing van een plaatselijke directe belasting te Leiden. (Te behandelen bij punt 14). Wordt voorgesteld: lo. om de jaarwedde en de pensioen grondslag van mej. G. van Bemmel, leera- res in het teekenen aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, vast te stellen op f 400. 2o. om de jaarwedde en den pensioen grondslag van mej. E. A. W. Broes van /Dort, leerares in het Hoogduitsch, aan de H.-Burgerschool voor Meisjes, vast te 6tellen op f 1400. De Voorzitter deelt nog mede: dat de wethouder, mr. Van der Lip, de voorbereiding van aangelegenheden de Bou wpolitie betreffende, zal overne men van den wethouder Korevaar, terwijl de wethouder Bots zich zal belasten met de voorbereiding der financieel® aan gelegenheden en met het presidium van de Commissie van het Marktwezen. Alvorens de agenda krijgt de heer Ver gouwen bet woord over da kwestie-Martin. Spr. meent dat we deze zaak goed moeten regelen. De oplossing die thans wordt voor gesteld is wat vaag. Zou er niet iets op ge vonden kunnen worden dat de hoer Martin zich contractueel verbindt dat h(J geen salaris krijgt of zoo iets. De Voorzitter antwoordt dat de op lossing door B. en Ws. voorgestaan de eenige Is die mogolyk is. Anders ontduiken we de wet. En om een contractje aan te gaan, dat acht 8pr. in strijd mot de waardigheid der gemeente. Spr. betreurt dat geen gunstiger oplossing to vinden is maar de wet is niet anders. De hear Vergouwen vraagt of we dan dus moeten terugkeeren op ons besluit van de vorige maal. De Voorzitter meent van wel, het kan niet anders. De heer Carpentier Alting v»aagt of het geven van verlof zooala de vorige maal wtid besloten, onder de gegeven om- - etandighedon niet aangaat. Spr. kan dit niet vinden in wet of verordening en deelt niet de dwingende opvatting van art. 17d die B. en Ws vooiBtaan. De Voorzitter verdedigt nogmaals de opvatting van B. en Ws. De heer B r i t heeft inderdaad niet ge dacht san art. lid maar de wethouder van onderwas ook niet. Spr. ziot er geen bezwaar in om den heer Mbidin verlof te verleenon, ols deze zegt geen aanspraak te zullen maken op salaris. De Voorzitter zegt dat natuurlijk niet gevergd kan worden van B. on Ws. dat zy dadelijk op de hoogte zyn van alle bepa lingen oener verordening in verband met een kwestie dio nauwelijks ter tafel wordt ge bracht. Spr. handhaaft zyn uitgesproken opvatting. Geven wy veriof dan heeft de heer Martin recht op salaris. De heer Heer es stelt voor d<yi heor Martin verlof te verleenen en zijn aanbod om zUn 8ftlari3 in de gemeentekas te storten te aanvaarden. Spr. redeneert uit billijkheids- oogpunt en verwacht geen moeilijkheden in de toekomst van dit precedent. De Voorzitter vindt dit standpunt min der gewenscht. Laat ons dan de verordening liever wijzigen. De heer Van der Lip waarschuwt voor deze wijziging. Spr. meent dat we dan een tweede onwenscheiykheid begaan. We hebben hier een zeer speciaal geval en dat mag ons niet een geheel systeem doen verandere-i. Spr. drukt den Raad op het hart toch wel te overwegen voor men in deze een besluit neemt. Had men andersom gedaan, en hadden B. en Ws. gezegd: we geven den heer Martin verlof mits hy zyn salaris terugbetaalt, dan had de Raad en terecht bezwaar ge maakt over zulk een handelwyze. De heor Van Hamel verschilt met zyn collega t. d. Lip en zou het jammer vinden als het aanvankeiyk vertrouwen van den heer Martin op een gunstige oplossing nu weer werd veretoord. Spr. ondersteunt het denkbeeld vsn den Voorzitter tot wyzlging der verordening, als deze van den Raad mocht uitga m. De heer Carpentier Alting verde digt nogmaa'a zyn opvatting en stelt voor den heer Martin verlof te geven buiten bezwaar van de gemeentekas. De Voorzitter zegt dat dit voor B. en W. omnogeiyk ls. De verordening verzet zich daar pertinent tegen, wat spr. in byzonder- heden aaatoont. De heer v. d. Eist dient een motie in om höt vorig raadsbesluit in te trekken. Dan komt aan de zaak een einJ. Er is duideiyk genoeg gebleken dat vry den heer Martin op allerlei wyze hebben getracht tegemoet te komen. Laat ons hopen dat het den heer Martin welga In zyn nieuwon werkkring. Er is in dit speciale geval niets verder te doen. Wet en verordening verbieden ons een uitzondering te maken. De heor S y t 8 m a verzet zich tegen een intrekking van het vorig Raadsbesluit. Spr. meent dat we dit geval op zich zelf kunnen en moeten behandelen. Tegenover de adressant zou intrekking niet goed en zeer teleur stellend zyn. De heer H e e r e 8 meent dat de heer Martin het besluit van da vorige maal reeds thuis heeft en dat is spr. een rede om het deukbeeld van den heer Briöt te ondersteunen. Op de goede trouw van den heer Martin tot terugbetaling mogen we toch wel rekenen. De heer Bosch meent, dat het beste is den heer Martin verlof te geven op 1 Oct. 1911. Voor wijziging in de verordening voelt spr. ook wel iets, mits in anderen vorm dan de Voorzitter voorstelde, opdat men goed onderscheide tusschen de gronden van ver lof geven. De Voorzitter merkt op, dat de heor Bosch zich vorgist in dit vormbezwaar. De verordening voorziet reeds in de door hen bedoelde gevallen. De motie Van der Eist wordt instemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 8 stemmen. De heer Martin krygt dus eervol ontslag zonder meer, op 1 October 1911. Tegen stemden de heeren De Boer, Botermans, Briöt, Carpentier Alting, Van Gruting, Van Hamel, Heeres en Sytsina. Aan cle orde zijn thans: 1. Benoeming van een leeraar aan liet Gymnasium. (247). De heer Aal-ber se wijst op het liet- haalaelijk inkomen van zonderlinge, voor dachten uitgaande van Curatoren van iiet Gymnasium. Voldoet men aan de web. dan moet men twee personen aanbevelen. Wat doen curatoren echter? Zij bevelen één persoon bijzonder warm aan en zeggen: Wij hebben eigenlijk geen tweede, maar om aan de wet te voldoen, zetten wij er maar een tweede bij. Spr. acht een derge lijke handelwijze ongewenscht, ook voor de waardigheid van de personen en van onze gemeente. Men weet nu, dat men, sollicitee- renó'e, de kans loopt op zeer onheusclie wijze te worden besproken in de voordracht. Spr. wijst er op, dat bovendien no. 2, dr. Smits niet on.de f doet voox No. 1. Spr. toont dit aan met een artikel uit ..Museum", waarin dr. Valetcm over dr. Smits- proef schrift schreef. Spr. leest een passage hieiS uit voor, dié" voordë wetenschappelijke waarde van dr. Smits zeer vleiend is. Spr. meende, det een protest uit den Raad te gen de ongewenschte aanbevelingen, diè Curatoren van het Gymnasium plegen in te zenden, wel eens mocht worden gehoord. De heer Van der Lip verdedigt de aanbeveling. Als er écn persoon is, die bij zonder geschikt is, waarom mogen Cura toren dat dan niet zeggen? Spr. meent, dat het pleit voor de eerlijkheid van Cu ratoren. Ook de Inspecteur meende, dab dr. Enk de eenige was, dien hij tnit vrij moedigheid kon aanbevelen. Om echter aan de wet te voldoen, is dr. Smits er bij geplaatst. Maar Curatoren meenden, dat de Raad moest weten wat in de aanbeveling staat. En de scherpe uit lating van den heer Aalberse is wat over dreven. Curatoren hebben de candi latin zoowel uit wetenschappelijk oogpunt zoo wel als docent gewogen. Hun aanbeveling is een volkomen eerlijke teruggave daarvan. De heer Bosch wijst op het zeer onge- wenschte om aanbevelingen als deze te pu- blieeercn in de ingekomen stukken. Spr. hoopt, dat voortaan persoonlijke opmerkin gen als déze aanbeveling in de Leeskamer zullen blijven. Het is uit allerlei oogpunten beter. De Voorzitter wijst er op, dat B. en Ws. verplicht zijn den brief van Cura toren in Lét praeadvies op te nemen. Wat de heer Bosch dus zeggen wil raakt het College van Curatoren, en niet B. en Ws. De heer Aalberse merkt op, dat hij niets gezegd heeft over No. 1. Hij komt alleen op tegen de wijze, waarop thans de aanbeveling is opgemaakt en toegelicht. De wet zegt: Men inoct twee personen aanbe- velen. Nu beveelt men er één aan, en den ander beveelt men a f. Dat gaat niet aan. Spr. meent dus dat bet algemeen belang niet met een dergelijke handelwijze van cu ratoren gediend is. De heor Van der Lip verdedigt "nog maals het standpunt van Curatoren. By stemming verkrftgt de heer P. J. Enk 13. de heer J. C. P. Smits, te Schiedam, 11 stemmen, Blanoo 1. Dr. P. J. Enk, leeraar te Dordrecht is dus gekozen. 2. Benoeming van een tijdelijk leeraar aan het Gymnasium. (222 en 243). Benoemd wordt met algeineene stemmen de hoer Ch. J. Bryce, alhier. 3. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3de klasse No. 2. (250). Benoemd wordt de heer J. Bolle, alhier, met algeineene 6temmen. 4. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3de klasse No. 3. (250). Benoemd wordt do heer M. van Z wiet en de Blom, alhier, met algeineene stemmen. 5. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 4de klasse No. 2 (250). Benoemd wordt de heer H. C. van Leeu wen, alhier, met algemeene stemmen. 6. Benoeming van een derde onderwijze res in de handwerken aan de school der 3de klasse No. 4. (251). Benoemd wordt mej. G. J. Konings, alhier, met algemeene stemmen. 7. Benoeming van een derde onderwijze res in de handwerken aan de school der 3de klasse No. 5 (251). Benoemd wordt mej. M. R. Driesons, met algemeen» stemmen. 8. Benoeming van een lid der Commissie van beheer over de gestichten „EDdegeest", „Voorgeest" en „Rhyngeest." (240). Benoemd wordt de heer J. A. Bots met 21 stemmen. De heer mr. P. J. M. Aalberse verkreeg 2 stemmen. Blanco 2. 9. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1910, van het College van Vrouwen-Kraammoeders. (241). 10. Rekening, dienst 1910, van het College van Vrouwen-Kraammoeders. (241). 11. Begrooting, dienst 1912, van het Col lege van Vrouwen-Kraammoeders. (242). Worden goedgekeurd. 12. Verzoek van S. A. Sck'oevers'e>..a., ambtenaren bij de Gemeentelijke Bank-yan- Leening, om ontheffing van liet stellen van zakelijke, zekerheid. (244.).. Wordt voor kennisgeving aangenomen, om dat door besluit van Gedeputeerde Staten doz9 ambtenaren met den ouden poraooniyken borgtocht kunnen volstaan. 13. Voorstel tot aanvulling van het Uifc- breidings- en Vernieuwingsfonds der Stede lijke Electriciteitsfabriek met een bedrag van f 97,000, en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootmgsstaat. (246). Wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 14. Praeadvies op de verzoeken van de afd. Leiden van den N. R.-K. Volksbond en van de afd. Leiden van het Ned. Werklie denverbond „Patrimonium,'' om wijziging van de verordening, regelende de heffing van een plaatselijke directe belasting te Leiden, en voorstel tot vaststelling dier verordening. (176 en 245). De algemeene beschouwingen worden ge opend. Hlerby komt tevens in behandeling het adres van de S. D. A. P. en do motie- Sytsma c.s. De heer VanderElst zegt, dat deze motie zeer duideiyk is. Het is de vraag alleen of men voor progressie voelt. Na do regeling van de voorgestelde degressie zyn alle-inko mens geiyk. Dat achten de voorstollerronge- wenscht. Vandaar deze motie, om het begin sel uit te maken. Daarna kunnen dan B. en Ws. een nader voorstel indienen, omdat zy dit beter kunnen en deze stof beter kunnen overzien dan de voorstellers zelf. De Voorzitter zegt, dat deze motie wel wajt laat komt. Want dit progressio- begicssl gi'Upt zeer ln en het gevolg zou zyn, dat met 1 Januari de verordening niet zou kunnon van kracht zyn. En do lagere Inkomens zouden er dan het volgend jaar niet van proflteeren. Spr. stelt voorop, dat de degressie progres sief wei kt en toont dit met de cyfers aan. Het percentage stygt van 0.7 tot ruim 5.25. Gaan we nu nog extra progressie toepassen, dan komen wy gauw tot 6 pCt. En dat acht Spr. uit welbegrepen gemeentebelang zeer ongewenscht. Maar bohalve dat, Spr. acht daze motie ongewenscht, omdat zy een groote vertraging zal breugen ln dit voorstel. Hoe eerder wy de kloine inkomens ontlaston, boe beter. Spr. heiinnert aan de vry willige belasting- bydragon aan Vereenigingen, enz., die voor namelijk op de bezittende klasse drukken. Men moet deze categorie niet te zeer treffen. Het voorstel van B. en W. ontlast den kleinen man en drukt niet bovenmatig op de boogere inkomens. Spr. geelt ernstig in overweging om do motie niet aan te nemen. De heer S ij t s m a zegt, dat, waar een wil is, ook een weg is. De motie zal niot zooveel gevolg hebben, dat de zaak vertraagd wordt. De gegevens zijn alle reeds verza meld en men kan het met behulp van de ervaren ambtenaren wel spoedig klaar maken. Spr. erkent, dat dcgrcesic de eerstq §tap is, maar consequent daaruit volgt progres sie, na een bepaald normaal inkomen. Spr. heeft ook een berekening gemaakt voor zijn progressie-idee. Deze progressie zou het per centage bij de hoogste inkomens hoogstens verdubbelen en een meerdere opbrengst ge ven van f 50.000. Spr. vreest niet, dat wij hiermee de meer gegoeden de stad uitjagen, want laat ons eens denken aan de indirecte belasting:, gas, enz.; die drukt juist het sterkst op den midden stand. Spr. acht een matige progressie billijk en rechtvaardig en noodigt B. en Ws. uit alsnog deze berekening te maken. Wij kunnen des noods nog wel één jaar wachten. Maar dat behceft niet eens, want zooveel tijd kost de berekening, die uit deze motie voortvloeit, niet. Spr. beveelt de motie warm aan. De Voorzitter betoogt, dail de lieer Sijtsma zich een dergelijke berekening wel wat licht voorstelt. Spr. toont dit aan, en vindt een half ei beter dan ecu leege dop. Vóór October móet deze verordening aan de Kroon worden aangeboden, anders kan zij niet werken voor 1 Jan. 1912. Spr. blijft er bij, dat men de mensclien wegjaagt, als men dc progressie aanneemt. Spr. is persoonlijk voor een billijke verdee ling der lasten, maar men moet alle omstan digheden in aanmerking nemen De heer Ver gouwen kan kort zijn na de schitterende verdediging van den Voor zitter van hot voorstel van B. en Ws. Spr. wil ook zoo spoedig mogelijk deze belasting ingevoerd zïcd. Het is geen kleine verbete- tering. We hebben al het onbelastbaar in komen verhoogd en nu weer deze verbete ring, spr, twijfelt niet, of deze tweede verbe tering zal eventueele volgende niet tegen houden. Spr. is zeer ingenomen met dit voor stel. De Commissie van Financiën achtte deze regeling zeer gelukkig en B. en Ws. hebben zcowcl thoorio als practijk onder de oogen gezien en met elkaar in evenwicht gebracht. Laat ons deze verordening aannemen, wij kunnen later altijd Aog zien of er verbeterin gen in kunnen worden aangebracht. B. en Ws. komen ook te gemoct aan een lang gekoosterden wensch: dat dc reclaman ten worden gehoord door een commissie en niet langer door één ambtenaar. De heer Pera gaat in beginsel geheel met den lieer Sijtsma mee; maar 'durft dit niet deen thans. Krachtens spr.'s ervaring als lid der Commissie, moet hij onder de gegeven omstandigheden liet voorstel van B. en Ws. fiteuncn. Wij moeten niet te veel dc duim schroeven aanleggen, want dan jaagt men de mensclien weg. Spr. zou ditl met voorbeelden en namen kunnen aantoonen. Gaan wij op de motie in, dan vreest spr., dat wij met do eene hand wegnemen wat wij met dc andere geven. De he-er Bosch juicht deze verordening zeer toe en acht haar zeer gelukkig gevon den. Met de motie-Sijtsma gaat spr. alle in mee, indien hij vóór zich heeft een uitge- werkten staat met al de gevolgen dezer progressie. Eerder niet. En vernietiging van kapitaal zou den werkman veel sterker treffen dan een kleine verhooging van zijn belasting. Progressie eindigt bij een zekere grens. Spr. is dus tegen de motie. De heer Vergouwen verdedigt nog maals zijn opvatting. De heer S ij t s m a zou eerst het begin sel willen uitgemaakt zien. Zoo kan dan de heer Pera voor de motie stemmen. Is dezo aangenomen, en gaan B. en Ws. aan het werk, dan kan altijd nog 'rekening worden gehouden met de praktijk. We moeten ko men tot belasting naar draagkracht. De Voorzitter verdedigt nogmaals de opvatting, dat er een grens moet zijn. Progressie moet ergens eindigen. B. en Ws. eindigen hier, de heer Sijtsma eindigt wat verder. Het is een kwestie van meer of minder. En B. en Ws. durven de grens met verder trekken dan zij nu gedaan heb ben. De motie-Sijtsma wordt met 21 tegen 4 stemmen verworpen. Vóór de heeren Botermans, Van der Eist, Heeres en Sijtsma. De algemeene beschouwingen worden ge sloten. De artikelen komen in stemming en wor den achtereenvolgens zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. Daarop wordt de gebeele verordening zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Als gevolg van dezo verorde ning zal het zgn. inkomsten boekje voortaan niet meer in den handel zijn. 15. Verordening, regelende de heffing van een belasting op tconeehrertooningen en an dere openbare vermakelijkheden in de ge meente Leiden. (94 en 125). 16. Verordening, regelende de invordering van de belasting op tooneelvertooningen en andere openbare ver makelij kheden in de gemeente Leiden. (94 en 125). De Voorzitter geeft het woord aan den intellectueelen vader van dit voorstel. De heer S ij t s m a komt wel wat met een opgewarmden schotel. De algemeene be schouwingen hadden in de vergadering van 6 Juni wellicht kunnen geëindigd zijn, als de heeren hem toen nog tien mi nuten rustig hadden aangehoord. Hij had dan niet zoo bruusk hehoeven te ein digen. Maar terwijl vijf leden hun bezwa ren uitvoerig hadden uiteengezet en spr. even bezig was, na den heer Aalberse, het voorstel te verdedigen, scheen men er genoeg van te hebben en maakte hem het spreken onmogelijk-. Dat was onbillijk, zoo als de meerderheid van den raad dan "ook bij de stemming heeft getoond. Het spijt spr. dat prof. Fockema Andreae, de meest krachtige en tevens loyale bestrijder, er nu niet bij kan zijn, overigens heeft dit op onthoud hel voordeel geliad dat hij -rustig de bezwaren der bestrijders heeft kunnen nalezen. En nu heeft hem daarin een merkwaar dige tegenstrijdigheid getroffen. Een argument van de tegenstanders is dat de belasting bitter weinig zal opbren gen; een tweede dat hetgeen wij aan ont spanning en vermakelijkheden bezitten, er door verloren zal gaan. Het oeae sluit het andere uit* Het is spr. meening met B. en Ws. dat deze belasting inderdaad slechts f 5000 zal opbrengen. Dat is over de verschillende, ontspanningen en vermakelijkheden die er, door getroffen worden inderdaad weinig,>'t doch voor de gemeentekas is het een niet;; te versmaden inkomst. Spr. gaat na hetgeen de verschillende sprekers tegen het voorstel hebben aangek voerd en komt tot de conclusie dat ze het' allen min of meer eenzijdig hebben bezien en dikwijls elkaar tegenspreken. De heer, De Boer vreest bijv. dat sommige onderne-! mers er te zwaar door getroffen zullen," worden, de heer Carpentier Alting uit de veronderstelling dat de ondernemers van; de 40 pCt. bijv. 10 pCt. zullen maken/ In de practijk zal blijken dat geen yan, beiden gelijk heeft. De heer Reimeringer, die meent dat de belasting voor Toonkunst een péulschille-: tje is, vreest voor zijn Volksbijeenkomsten; terwijl beide vereenigingen er evengoed, bij zullen bloeien of kwijnen als ze thans doen. Dc ervaring op andere plaatsen heeft ger, leerd dat deze betrekkelijk geringe belas-; ting geen merkbaren invloed op dc be* staande vermakelijkheden heeft. Doch wat alle spr. zorgvuldig hebben! verzwegen, is, dat de gemeente het in haar hand krijgt een zeer rechtvaardigen en bil lijken cijns te heffen van die gelegenheids- ontspanningen, dikwijls door ondernemers uit den vreemde op touw gezet. Het? spel dat voor eenigen tijd op het Schutters* veld stond, ging met f20,000 de stad uit; een week lang heeft het veel besproken Luna-park bestaan. Zonder geen enkelen burger der stad te treffen had de gemeente daar een goede som aan belasting' kunnen," heffen. Het bezwaar door den heer Zwiers het' moest op den voorgrond gebracht dat men voor een half volle zaal evenveel zal moe-, ten betalen als voor een volle, klemt in theorie het meest, doch verliest in de prak-» tijk veel van zijn beteekenis, zooals elder? is gebleken. Nu profiteert deze, straks een ander er eens van. Ondernemingen, die; doorloopend weinig belangstelling trekken*- kunnen toch niet bestaan blijven. De tegenstanders hebben allerlei schrik* beelden opgeroepen, die zooals op verschil* lende plaatsen in ons land, waar deze be-: lasting met medewerking van alle partijen, tot stand kwam, inderdaad niet bestaan ook niet ten opzichte van de inrichtingen," die de heer Aalberse wil uitschakelen. Spr. meent dus dat het goede politiek zal zijn en in het belang der gemeentel deze verordening, zooals zij daar ligt, aan te nemen, want mot het amendement-Aal- berse-Meuleman zijn we meer achteruit dan vooruit. Wil de meerderheid deze verordening niet en stemt men haar af, dan dat erkent hij gaarne, zal daarmede het gemeentebelang evenmin in hooge mate worden geschaad.- De algemeene beschouwingen worden gesloten. De artikelen komen in stemming. De heer Aalberse licht zijn motie toe-. De grond er voor is deze, dat B. en Ws. willen treffen de bezoekers van publUte vermaikelij-kheden en niet de houders van kleine instellingen, die geen entree heffen* en een beetje muziek maken, en. die vallen, er thans ook onder. Dat is niet volgens de idee der verordening. Ook in verband met de afschaffing van de kermis, meent spr t dat het beter is het beginsel vast te hou den, dat men de houders zelf niet treft, anders zullen zij nog maar meer belast wrqy den. Om echter aan de bezwaren, die er moch ten zijn, te gemoet te komen, trekt spr. zijn amendement in en formuleert een nieuw, dat scherper en juister is. Hij stelt nu voor achter art. 1 lid 3 te laten volgen de woorden ,,of waar één instrument bespeeld wordt, tenzij er entree wordt geheven." En tevens in te voegen in dit lid het woord ,,n i e t." Dan vallen al die kleine inrichtingen waar een gramophoon of een piano of zoo wordt ten 'gehoore gebracht, er buiten. Dat is beter en maakt de belasting niet druk kend voor de houders dezer kleinere inlich tingen. De heer Bosch vraagt hoe te doen, als men entree heft in den vorm van duur dere consumptie. De heer Aalberse merkt op, dat dit geval zich niet zal voordoen, en bovendien de politie kan dan toch haar toestemming weigeren. De Voorzitter zou liever zien, dat er aan werd toegevoegd: achter entrée cVe woorden „direct of indirect". Dan staat de politic sterker bij weigering van toe stemming. Mep legt alles tegenwoordig zoo a la lettre uit. De heer Carpentier Alting vono het eerste amendement-Aalberse beter er? vreest, dat men thans niet alle gevallen over*- ziét. De heer Van derLip gelooft niet, dat met bet amendement-Aalberse bereikt zal worden wat deze wil. Spr. mo~nt, dat do houders zullen worden belast en niet do bezoekers. Dit wordt door spr. met voor beelden toegelicht: bijv. straatmuzikanten. Dit is het bezwaar van de meerderheid van het college van B. en Ws. Met het thans aanhangige voorstel wordt niet bereikt wat de heer Aalberse wil. Spr. is het met den heer Alting eeV^, dat mert niet alles voorziet. Het treft alleen de mu ziekuitvoeringen en geen andere gelegenhe den Spreker is dus tegen het amendement. Men moet een belasting heffen, die door de houders op behoorlijke manier op de bezoekers kan worden verhaald. De Voorzitter veelt weinig voor de kwestie of nu de bezoekers of de houders zullen betalen. Wie een gramophoon neemt, doet dat om het bezoek te vergrooten. Ix

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 7