ZONDAG5BLAD+ LEID5CH DAGblAD RECEPT. ALLERLEI. No. 15826. 23 September. Anno 1911. Een Japansche liefdesgeschiedenis, Sterftekans bij hotel- en restaurant-personeel. Jan weder door steden en dorpen, door bosch en veld. Donderend ratelde het rij tuig, met slijk en modder bospat-, soms midden in den nacht door de nauwe straat jes van Duitsehe steden; de liehtjes van den wagen flikkerden spookachtig door de duisternis. „Daar is liij weer", fluisterden dan de beangstigde burgers en kropen nog dieper onder de dekens. Hij zat echter kalm in zijn koets en onophoudelijk gingen gedach ten door zijn hoofd, terwijl do kletterende E-abels van het begeleidend eskorte de maat sloegen. Frankrijk was hem te eng; Europa was hem te eng; in de schdauw der Pyramiden heeft hij gevochten. Alles beefde voor dezen man; alles vleide hem; inderdaad werd hem afgodische eor bowezen. Maar toen zijn troon in zijn oog onwan kelbaar vaststond en half Europa voor hein in het stof knielde, strekte de ware Be gecrder van hemel en aarde de hand uit en de glans der keizerskroon verbleekte. Het hart zijner helden versmolt; zijn rijk stortte ineen met een daverenden slag, en op een armoedig, nietig eiland heeft de man zijn leven geëindigd, wiens hart even als dat van Nebueadnezar zich tot de wol ken toe verheven hai Wat er voor sport uitgegeven wordt. Als overgrootvader,, dio een zuinig man was, het hoorde, er zouden bottekes ramme len in zijn doodkist. Weet ge, vrienden, wat er voor bedragen in Engeland in de sport omgaan? Weet go, wat er jaarlijks in het Yereenigd Koninkrijk voor de sport wordt uitgegeven? Bibber niet.... Het ba gatelletje van 750,000,000 shilling. Bij het voetbal en cricket gaat het het royaalst toe. De'ze sporten worden dan ook het meest beoefend. Trek daarvoor maar 294,000,000 sh. uit. Dan komt die paarden sport! La plus noble conquete de l'homme brengt 211,000,000 sh. aan den rol. Voor do jacht wordt een bedrag van 122,000,000 sh. uitgegeven. Vreemdde Engelschen, een zeevarend volk, dat toch een groote rol op dit gebied speelt,, geeft voor de watersport betrekkelijk weinig uit. Want de som van 60,000,000 sh. zal wel eenigszins verwonde ring wekken. En dat dan nog alleen voor de zeilsport, terwijl d© roeisport een be drag van 11,500,000 sh. eisoht. To meer valt dit op, als men vergelijken gaat met de hengclarij, die met 10,000,000 genoteerd staat. Dat is weer geweldig veel. Veron derstel, dat in een waterland als het onze de peueraars voor zulk eero kapitaal kwa men te staan. In ieder geval bewijst alles en alles wel, dat er in Groot-Britannië nog terdege aan sport wordt gedaan en Engeland het sportland bij uitnemendheid blijft. Al komen er wellicht de laatste ja ren minder matadoren op don voorgrond, al moeten takken van sport soms achter staan bij het buitenland, populair is en blijft do sport. De massa blijft haar beoefe nen. De massa, arm en rijk. En ziedaar de oorzaak van deze groote sommen, welke zeer zeker in geen ander land geëvenaard worden. Deze statistiek omvat alleen het laatste jaar. De meSk in de kokosnoot. ,,Het schillen van een kokosnoot," schrijft Beatrice Grimshaw, „schijnt een van de ge makkelijkste dingen ter wereld; maar ik heb nog nooit een blanke dat goed zien doen." Iedere inboorling van Tahiti is klaarblij kelijk met dien kunstgreep geboren. Een stok wordt aan beide kanten scherp ge maakt en een eind stevig in den grond ge zet. De noot wordt dan in de handen ge nomen en met een forsche beweging in de punt van den stok gestooten, om zoodoende den bast te splijten, die met zijn dichte en taaie vezels de noot beschermt. De noot komt wit als ivoor te voorschijn met denzelfden vorm en in dezelfde grootte als de bruine oude noten, die per schip naar Engeland en Amerika gaan, maar veel jonger en veel zachter. Alleen de kleinste van de oude noten, die niet ge schikt zijn op de eilanden om er copra van to maken, worden over het algemeen uit gevoerd. Een breed mes wordt gebruikt om het bovenste gedeelte van de noot af te snijden, als een eierschaal, en de drank is klaar, een teug zuiver water, een beetje zoet en met een aangenaam smaakje er aan, indien zo ten minste op den goeden tijd is geplukt. Er ifc geen aangenamer en meer verfris- sehende drank in de wereld en heeft in het minst geen overeenkomst met do „melk", die m de kokosnoten wordt gevonden, die in den handel zijn. Geen inboorling zal de melk van oude noten drinken uit vrees voor ziekte, daar zij zoowel onaangenaam smaakt als ongezond is. Alleen de melk van half-volwassen noten is drinkbaar en zij be vatten wel een paar liter vooht. Het .water van de jonge kokosnoot is eten en drinken tegelijkertijd en bevat vele voe dende bestanddeelen. Op menigen warmen dag en vermoeiende reis heeft men reden om de verfrisschende en versterkende kracht te zegenen van des Hemels beste gave voor de rnenschen in de warme lan den, n.l. de kokosnoot, die den men-sch nooit in den steek laat. STOFGOUD. Ons medelijden, het vermogen om in het lijden van anderen in t© gaan en het mede te gevoelen, is zeer zekor een oorzaak van smartgevoel; maar do bron, waaruit het voort-komt, waarborgt tenslotte een zegen, die het smartgevoel te boven gaat. J. van Loenen Martinet, Indien de kronen van alle koninkrijken der aarde aan mijn voeten werden neerge legd in ruil voor mijn boeken en mijn liefde voor lectuur, ik zou ze alle versmaden. F 6 n 1 o n. (Vegetarisob.) 8 o h ij n-k ippeboutjee. (Voor vier personen.) Maal 115 gr. ontvelde walnoten en voeg, er 2 theekopjes broodkruim aan toe. Hier bij 15 gr. boter, een lepel uiensap en ©en beetje foelie. Meng ©en theelepel bloem met 10 gr. boter op een zacht vuur en giet ©r beetje bij beetje een achtste liter melk bij. Zoo gauw het dik wordt, worden de an dere ingrediënten er bij gevoegddaarna af nemen en er een geklopt ei on een thee lepel citroensap doormengen. Koud gewor den, er boutjes van vormen, door ei en kruim halen en bakken in de koekenpan of in frituurvet. Hierbij tomaten- of bruine- botersaus. Een verschil. Jan Snip, de schoenmakerdoopte on langs zijn zaak: „Het sohoenenliospitaal". Een klant bracht hem een paar schoenen te repareeren, waarvoor de minste landlooper zidh' zou geschaamd hebben. „Ik zou' die 6chocnen niet laten maken, als ik jou was," zei Snip ernstig. „Ik zou ze liever aan de armen geven." „Maar iik wil ze gerepareerd hebben," was het antwoord, „Dit is toch een hospi taal voor schoenen, is het niet?" „Zeker, een hospitaal is het, daar heb je gelijk aan; maar het is geen lijkenhuis." Dialectspeling. „Een aardige dialectspeling kwam ons dezer dagen onder de aandacht. Bij laten avond stonden aan da verschansing van een zeeboot een Engelsohman en een Groninger; boertje. De Brit, onder den indruk van de duister, nis, zei: „Quite night." Deze woorden, dis beteekonen „stikduister", klinken den Hol^ lander aldus in de ooi-én „Kwait nait", ter, wijl voor een Groninger, deze klank weer beteekent: „Ik weet het niet". „Wat wonder dus, dat ons beertje ant. woordde; ,,'k Wait odk nait". De Engelsehi man, dit niet verstaande, vroeg, ook al be-, grijpelijk: „What do you say?" (Wat zCgt u?) En het boertje, min of meer gepikeerd over die vraag, welke hem in de oorei^ klonik als „Wat doe j' op zeel" gaf nij- dig terug: „Wat doe jij op zee?"- Eenloeperd. Een bdkendo Amerikaansche politicus, mag graag de volgende gesdbiedenis vertel len. „Ik zei eens", vertelt hij, „aan drie ne-, gers, dat hij, die me de beste reden opgaf,' waarom hij republikein was, een kalkoen' van mij kon krijgen. De eerste zei: „Ikke isse een publikein, want publikeine lietc negers vrij." Heel goed, Peter, moedigde ik aan. Nou Wilhelm, laat me jouw reden es hooren. „Ikke publikein, want publikeine giwe ons een pertektief tarief," Prachtig I riep ik uit. Nou, Sam, wat heb jij te zeggen „Ikke," zoi Sam, „isse publikein, want ikke wil die vet kalkoen." Dat viel tegen. Do jonge man zat naast het bekoorlijke meisje op de sofa. „Miss Nora", zei bij aarzelend, „ma® ik u vragen me niet mr. Durand te noe-' men?" i Een zaohtroode blos bed'elcte de wangen, van het meisje en zei sloeg haar mooie' oogen neer op hot karpet. „Nu", stamelde zij, onze kennismaking; is nog zoo kort. Waarom zou ik u niet zoo' noemen?" „Omdat, miss Nora", antwoordde de, jonge man, „ik niet Durand, maar Dup'nfr heet," Profeteeren. De oude Trui zit in den Bijbel te lezen, als ds, M. binnenkomt. Hij: Goeden morgen, Trui." Zij„Goeden morgen, dominee," Hij: „Wat doo je, Trui?" Zij: ,,'k Ben .aan 't profeteeren, domi nee." Hij: „Wat zeg je, profeteeren; dat meen je toch niet?" Zij: „Zeker, olominee, ik lees in den Profeet Jesaja," Hij: „Maar dat is toch geen profetee, ren." Zij: „O, ik dacht het; preeken lezen heet immers preeken?" Begrijpelijke angst. Heer (dïe zijn vacantierei6 gaat begin nen) Komt nu de trein nog niet, chef Stationschef„Hij heeft een halfuur ver traging." Heer: „Sapperloot, en ik heb maar acht dagen vacantie." Het enfant terrible. Mevrouw had haar kleinen Artur mee genomen naar een weldadigheidsmatinée. Midden in de aria van een beroemde zan geres riep de jongen, op den kapelmeester wijzend': „Waarom slaat de man die dame?" ,,Stt," fluisterde de moeder, „hij slaat haar immers heelemaal nietl" „Nu, waarom schreeuwt zij dan zoo?" vroeg cfe kleine. Een moeilijke taak. Professor: „Nu heb je mijn haar v-eer te kort geknipt. Voor straf knip je het nog eens over en dan wat langer I"- VAN HET elk. n III ill /NAIWWWWtA Yoshima Nicadote, de handige, jonge schrijnwerker, uit Kohoro, bevond zich in een lastige positie. Hij was op een leeftijd gekomen, en zijn zaken waren van dien aard, dat hij zich verplicht achtte het hu welijksbootje in te stappen, en volgens oud gebruik raadpleegde hij den nabrodo of agent, om voor hera een geschikte partij' te vinden in een jong meisje van goede familie. De agent had op zich genomen de zaak in orde te maken had zijn vriend de keuze gelaten tussohen twee allerliefste meisjes: O. Kilh'u Saw of Miss Chrysanthe mum, en O. Gin Saw of Miss Silver. Terwijl nu Miss Chrysanthemum een hou ding bezat, en zoo schoon was, dat Miss Silver er niet bij in de schaduw kon staan, waren de ouders van het tweede jonge meisje in veel beter geldelijke condities dan die van het eerste. Het was dus voor Yoshima Nioadote zeer moeilijk, een keuzo te doen. Daar de ouders van Miss Silver er zeer op gesteld ^aren een goeden schoonzoon te krijgen, gaven zij den nabrodo te kennen, dat, zoo hij de zaak tot een. goed en be vredigend einde wist te brengen, hij, be halve de vastgestelde som, nog een aardige belooning bovendien zou ontvangen. Zoo kwam het dus, dat, toen de nabrodo de izaak aan zijn cliont uitlegde, hij hem bij zonder attent maakte op de sociale en ma- terieele voordeeleu, die hij zou hebben dooT een huwelijk met Miss Silver; een argu ment evenwel, dat voor Yoshima Nicadote de persoonlijke bekoorlijkheden van Miss Chrysanthemum niet kon verbergen. ,Miss Silver stamt af van een zeer aan zienlijke familie,bracht de nabrodo in het midden. „Zij hebben twee vischvijvers in hun tuin en een bronzen draak." ,,Maar de oogen van Miss Chrysanthe mum zijn als half ontloken lotus-knoppen," hernam voor de twintigste maal Yoshima. De nabrodo werd niet boos en schold niet, ofschoon hij zijn cliënt niet kon overtuigen, want niemand in Japan maakt zich ooit schuldig aan beleediging van de goede ma nieren, maar hij wenschte uit den grond van zijn hart, dat hij Miss Chrysanthemum nooit als een goede partij had voorgesteld. Voor de twee jonge meisjes, die school vriendinnen en buTen waren, en natuurlijk geen persoonlijke keuze in deze aangele genheid hadden, werd dc positie wel wat moeilijk, daar de goede manieren haar ten strengste verboden, ook maar het minste teeken van jaloezie te geven, of zelfs zich maar een oogenblik* met de zaak te be moeien. Als zij nu elkaar ontmoetten, gaven zij haar gevoelens voor elkander lucht in een overdreven beleefde buiging. „Mijn goede nabrodo," sprak Yoshima ten laatste, ,,ik geloof, dat ik in deze zaak nooit tot een beslissing zal komen. Het is onmogelijk een keuze te doen." Een onaangename trek vertoonde zich op het gelaat van den nabrodo, dio begon te vreezen, dat Yorijima zijn toevlucht zou nemen tot een anderen agent, en hij moest er iets op verzinnen. „Als go nu vind!, dat de hoedanigheden der jonge dames ongeveer gelijk staan," sprak hij, „waarom dan niet een proef ge nomen van haar geschiktheid?" „Dat is ©en goede raad," antwoordde Yoshima; „zog maar, wat ik doen moet." „Mij dunkt, dat ge u moest verkleeden als vischventer, en aan ieder huis probeeren uw waar te slijten. Daar waar ge nu het vriendelijkst behandeld wordt, zult ge ook de beste vrouw vinden." „Dat zal ik doen," antwoordde Yoshima, „Morgen zal ik mij als vischventer verklee den, en zien of ik zoo tot een keuze kan komen." Een vroolijkc uitdrukking verscheen op Let gelaat van den nahrodo, toen hij zich naar het huis van Miss Silvers ouders spoedde. „Ik geloof, dat de zaak nu goed zal gaan," sprak hij. „Morgen komt Yoshima hier, verkleed als vischventer, en van uw ontvangst hangt de beslissing der zaak af." In het huis van Miss Chrysanthemum bracht de nabrado evenwel een heel andere boodschap. Op ernstigen toon sprak hij; „Hier j'n de buurt, dwaalt een vischventer rond, Hij is een groote diefals hij soms komt, wijs hem dan onmiddellijk de deur." Toen nu Yoshima nog eens over het plan van den nabrodo nadacht, overlegde hij, dat het veel beter zou zijn, zich te verkleedea als bloemenventer. Zonder er aan den nabrado iets van te zeggen, ging Yoshima den volgenden dag als bloemenkoopman op pad, en kwam aan het huis van Miss Silver, toen er juist een echte vischventer ten tooneele verscheen. Wat was Yoshima's verbazing groot, toen er van zijn aanwezigheid geen notitie geno men werd, en de vischventer daarentegen allervriendelijkst ontvangen werd. „Ik geloof niet," overpeinsde Yoshima, toen hij in gezelschap van den vischkoop- man zich naar het huis van Miss Chrysan themum begaf, dat ik graag zou trouwen in een familie, waar men zooveel meer aan dacht geeft aan esn vischventer dan aan een bloemenkoopman." Bij het binnentreden van den tuin, die Miss Chysanthemums huis omgaf, was het de beurt van den vischventer om zich te verbazen. Van het eerste oogenblik af merkte hij op, dat hij met wantrouwen werd gadegeslagen, totdat hem bij zijn po ging, om het restant van zijn visch te ver- koopen, de deur gewezen werd, met het verzoek zich ven het erf te verwijderen. Yoshima stapte toen naar voren en zich tot Miss Chrysanthemum wendend, sprak hij: „Wil de jonge dame deze bloemen koo- pen, die zeker uitstekend zullen uitkomen in de prachtige vaas, die in de nis in het salon staat?" Miss Chrysanthemum stond den koop man vriendelijk te woord, zei, dat ze de bloemen bijzonder mooi vond, dat ze over hët algemeen veel van bloemen hield, en niets aangenamer vond, dan er altijd door omringd te zijn. „Maar hoe weet ge, dat we zoon mooie vaas in het salon hebben. Heeft die dief achtige vischventer u dat verteld?" Yoshima, een beetje in het nauw ge bracht, wist niet, wat te antwoorden, toen het hondje van Miss Chrysanthemum, dat niet zoo gemakkelijk te misleiden was ais zijn meesteres, naar voren kwam snelien en begon te kwispelstaarten en ajjn handen te likken. Toen weerklonk er plotseling een schater lach door het huis, daar Miss Chrysanthe mum het bedrog ontdekte. „Als de bloemenkoopman over ©enigen tijd terug wil komen, dan zal hij zien, dat de bloemen een eereplaats in huis inne men," sprak het meisje. En korten tijd daarna kwam Yoshima terug, gestoken in zijn beste, zijden kimono, om te zeggen dat niemand in Kohoro hem zoo goed als vrouw zou lijken als Miss Chrysanthemum. „De Ver zeker ings-B ode" bevatte een ar tikel over de sterftekans bij hotel- en res taurant-personeel, waaraan het volgende is ontleend; Het is reeds van algemeene bekendheid, dat de sterfte bij hotel- en restaurant-per soneel belangrijk grooter is dan cüe bij personeD, die werkzaam zijn in andere t .k- ken van bedrijf. De Zweedsohe hoogleeraar in de statis tiek Carl Sundbarg heeft onlangs in op dracht van het „Almanna Pensionsförsa- kringebolag" (Algemeene Pensioenverzo- keringmaatschappij) een overzichtgege ven van wat er aangaande deze kwestie be kend is. De beteekenis van de verschillend© beroe pen voor de gezondheid van hen, door wie zij worden uitgeoefend, is genoegzaam be kend; dez© beteekenis wint in belangrijk heid naarmate de menschen zich in groo- tere groepen, dat is in gehuchten, vlekken* dorpen of steden, vereenigen. Hoe meer het individu zijn krachten moet inspannen voor den ötrijd om het bestaan, des te grooter is het aantal uren van eon etmaal, waarin op zijn arbeidskracht be slag wordt gelegd. Voorts versohuiven de verbeterde middelen van vervoer de eigen lijke arbeidsuren naar een later gedeelte van den dag, toodat voor velen zelfs een stuk van den nacht een deel van den ar beidsdag is gaan uitmaken. Dit laatste geldt vooral voor het hotelpersoneel, dat, om zoo te zeggen, op alle uren van een ©tmaal gereed moet staan, om den stroom1 van reizigers, die een onderkomen zoeken,1 te ontvangen. Reeds hierin ligt een gevaar voor de gezondheid van dit personeel. Bo vendien ligt het voor de hand, al is het niet direct noodzakelijk dat bedoelde gro©p

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 11