Ho. 15824. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 2£ September. Tweede Blad. Anno 19!,!.
Buitenlandseh Overzicht
De Pers over de Openingsrede.
FEUILLETON.
Vei'giffenis aan aiSen.
De Marokkaansche kwestie
is thans in een ander stadium, dat der mon
delinge onderhandelingen. Na de voortdu
rende schriftelijke gedaohtenwisseling in
den vorm van het over en weer nota's over
handigen, schijnt thans voldoende grond
slag te bestaan om de détails mondeling af
te doen.
Dat gaat vlugger. Al moge een en
kel blad in deze mondelinge methode wei
nig heilzien, de meeste juichen het toch
toe, en vinden dat het een goed teeken is.
De „Temps" is zeer optimistisch geetemd.
Andere bladen, hoewel over het geheel
Optimistisch, zijn meer gereserveerd, en
spreken van groote verschillen, die nog
eouden bestaan. De Matin" zet uiteen,
dat Duitschland op twee hoofdpunten heeft
toegegeven, door de erkenning van de ab
solute politieke vrijheid van Frankrijk in
Marokko en door de aanneming van de
economische gelijkheid met de andere mo
gendheden. Nu blijven er nog drie andere
punten te regelen over: de afschaffing van
speciale protectees van de mogendheden,
ingesteld bij de actie van Madrid van 1880,
de consulaire rechtspraak die er mede
samenhangt en de compensaties in den
Congo.
De stemming in Duitschland is gisteren
aanmerkelijk verbeterd door het bericht
van een onderhoud tussohen eenige bank
directeuren en den secretaris-generaal van
het Departement van Buitenlandsche Za
ken. Daarin verklaarde de secretaris-gene
raal dat de kwestie er goed voor stond en
binnen enkele dagen zou zijn beslist. Een
telegram bracht ons gisteren reeds hiervan
iets.
In verband hiermee zegt het „Berliner
Tageblatt" dat ten gevolge van de offi-
cieuse Parijsche en BerlijnscKe communi
que's gisteren reeds vóór het begin van do
Berlijnsche beurs de deposito-kassen
Van de banken bestormd werden met ver
kooporders. Een nieuwe zeer aanmerkelijke
daling der koersen was te voorzien. Dien
tengevolge stelden de groote banken zich
in verbinding met het ministerie van bui
tenlandsche zaken en vóór het begin van de
beurs had een onderhoud plaats tusschen
den onder-minister Zimmermann en de
directeuren van de „Berliner Handels Ge-
sellschaft," van de National Bank, van het
huis Bleichröder en nog enkele leden van
de financieele wereld. Bij dit onderhoud
verklaarde de onder-minister Zimmermann:
„De Marokkaansche kwestie zal binnen 2
of 3 dagen in gunstigen zin opgelost zijn."
De vertegenwoordigers van de banken
Vroegen, of zij van deze verklaring gebruik
mochten maken en de onder-Minister ant
woordde: „Ja, welk gebruik gij wilt."
De bankdirecteuren deelden dit ant
woord aan de beurs mede, waardoor een
groote koersdaling werd voorkomen.
Men begrijpt, dat een dergelijke officieele
mededeeling met groote vreugde werl be
groet en kalmeerenden invloed uitoefende.
Todh schijnt het bericht in dezen vorm al
thans een weinig overdreven. Volgens latere
telegrammen toch zou er geen onderhoud
hebben plaats gehad, maar, werd op een
desbetreffende vraag medegedeeld, dat de
stand der Marokkaansche quaestie geen
aanleiding behoeft te geven tot opgewon
denheid op de beurs en vooral niet tot een.
beur spa niek.
De onderhandelingen vorderen goed, zoo
werd gezegd, en men kan derhalve binnen
Ororten tijd een bevredigenden afloop tege
moet zien.
De dood van den minister-president Sto.
I y p i n schijnt in Rusland groote beroering
te weeg te brengen.
In vele schouwburgen zijn de voorstellin
gen afgezegd; overal zijn in die overvolle
kerken bidstonden gehouden.
Naar Kiëf reizen talrijke vertegenwoordi
gingen, om kransen bij de baar van den
yermoorde neder te leggen.
De weduwe ontvangt voortdurend tele
grammen van deelneming, waarin de ver
ontwaardiging over de misdaad woidt uit
gesproken. Het al-Russische verbond be-
•loot in het geheele rijk een inzameling voor
•en Stolypin-gedenkteeken te houden. Te
Moskou vaardigde de Ootobristenpart'j een
oproep uit, waarin alle voorstanders van
otdo en vrijheid worden uicgenoodigd,
zich te vereenigen om Rusland voor den
ondergang te behoeden, waarmede do poli
tieke partijen der linkerzijde het bedreigen.
In elk geval een bewijs, dat de dood van
Stolypin als een groot verlies wordt ge
voeld.
Te Kiëf liet de Tsaar bij de lijkkist een
kruis van witte bloemen neerleggtn. De
Tsaritsa, de Keizerin-weduwe, de grootvor
sten en grootvorstinnen hebben telegrammen
van deelneming aan de weduwe gezonden.
De gouverneur-generaal van Kiëf heeft
bekend gemaakt, dat maatregelen tot het
voorkomen van rustverstoringen getroffen
zijn. Alle daden van geweld, elke inbreuk
op de orde, zal op de krachtigste wijze on
derdrukt worden.
De vraag, wie de erfenis zal aanvaarden,
door Stolypin's dood ontstaan, houdt alle
gemoederen in Rusland bezig. De meest
verschillende combinaties worden genoemd.
De minister van financiën, Kokowzef en de
minister van landbouw Kriwosohen, de
adjunct-minister van binnenlandsohe zaken
Kristanowski, de nationalistische 1 Ba-
lasohof, de senator Neidhardt en de ge
heimraad Madarof vinden wij als oandida-
ten voor het premierschap aangegeven.
Het zal vooral onder deze omstandighe
den een zeer verantwoordelijke taak zijn cTe
leiding der zaken in Rusland te aanvaar
den.
Omtrent de woelingen in Spanje meld
den wij gisteren reeds, dat de grondwette
lijke waarborgen voor geheel Spanje zijn
geschorst.
De minister-president Canalejas verklaar
de, dat de regeering tot dezen maatregel
was overgegaan wegens het revolutionna-lr,
anarchistisch karakter der stakingsbewe
ging. Deze wordt, zeide hij, ondersteund
door de anarchisten en den uitersten linker
vleugel der republikeinen en volgt de aan
wijzingen van een uit Spanjaarden en
vreemdelingen samengesteld comité, dat zij
nen zetel t© Barcelona heeft en over het
geheele land zijn agenten heeft uitgezon
den met de opdracht, de algemeene staking
voor te bereiden.
Volgens de berichten moeten de leden van
het door minister Canalejas bedoelde co
mité reeds allen of nagenoeg allen in hech
tenis zijn genomen. Een, de schrijver Pe-
tro Zapata, werd te Bilbao gevat, de an
deren te Madrid.
Hoezeer de regeering goed gezien heeft,
toen zij in de stakingsbeweging een tegen
het bestaand gezag gerichte poging zag,
blijkt telkens. Zoo te Saragossa en Valencia
waar bij de plaats gehad hebbende onlus
ten het „leve de republiek" telkenmale
werd gehoord. En ook nu wedler te Alcira
en Cercagente, waar de oommune werd .uïfc-
geroepen doch -slechts een kort "bestaan leid
de, daar de uit Valencia gezonden troepen
onmiddellijk de orde wisten te herstellen.
Het schijnt dat intusscben de beweging
zich te Valencia en de omgeving dier stad
beeft geconcentreerd.
De s p i o n n age tusschen Enge
land en Duitschland schijnt maar
steeds door te gaan. Ziehier weer een
nieuw geval.
Dezer dagen kwam te Delfzijl een En-
gelsch plezierjacht Sorata genaamd, bin
nen met drie personen aan boord, namelijk
twee heeren en den schipper, die het vaar
tuig verhuurt. De twee heeren begaven
zich 19 Sept. naar Emden per passagiers-
boot Vooruitgang. Aldaar namen zij foto
grafieën van de havenwerken en werden
toen op vermoeden van spionnage aange
houden. Kort daarop werden ze weder op
vrije voeten gesteld^ dooh toen zij zioh
weder aan boord van de Vooruitgang bega
ven, ten einde naar Delfzijl te gaan, wer
den zij opnieuw aangehouden. Gistermid
dag kwam te Delfzijl een Duitsch politie-
stoombootje uit Emden, ter onderzoek. De
schipper van het jacht Sorata ligt in de
haven te Delfzijl op de terugkomst van de
twee heeren te wachten en weigert eenige
inlichtingen te geven. Te Emden bestaat
het vermoeden dat de aangehoudenen En-
gelsche officieren zijn.
Uit P o r z i komt het bericht, dat het
nu toch wel zeker schijnt, dat de poging
van den ex-sjah mislukt is en dat deze
tracht het Perzische grondgebied te ont
vluchten. De Perzische regering heeft zich
nu tot de Russische regeering gewoed met
de mededeeling, dat het den ex-sjah nu al
leen mogelijk zal zijn over de Russische
grens of in een Russische boot te ontkomen,
en dat indien hij niet wordt aangehouden,
wellicht een nieuwe poging om Pe.zi& bin
nen to dlringen zal worden beproefd.
„Het Volk" schrijft:
Wij zijn onzen lezers nog de in de ver-
eenigde zitting der Staten-Generaal door
minister Heemskerk uitgesproken Troon
rede schuldig. Veel hebben zij er niet door
verloren, dat zij, doordat op Rooden Dins
dag „Het Volk" niet Verscheen, dit
staatsstuk niet onmiddellijk onder de oog^n
kregen. Zelden werd onbenulliger, onbe
duidender Troonrede voorgelezen dan deze
van het kabinet-Heemskerk bij de opening
van het voorlaatste jaar van zijn bewind
Het blad geeft dan den tekst van ae
openingsrede, en vervolgt:
Wij zeiden, zoo men ziet, geen woord fee
veel ten nadeele van dit prullige stuk. Dun
ner kon het al niet. Wij gevoelen dan ook
niet de minste roeping het voorbeeld der
overige pers te volgen, die, der gewoonte
getrouw, aan de Troonrede de gebruikelij
ke anderhalf of twee kolom wijdt. In een
paar woorden kunnen wij onze bemerkingen
samenvatten en ons verder wijden aan een
ander voorval, dat gisteren^ in heel wat
sterker mate de geesten des volks be-
heerschte, aan onze kiesrechtbetooging.
Van het kiesrecht zwijgt de troonrede
nog. Door de instelling zijner Staatscom
missie voor Grondwetsherziening is minis
ter Heemskerk voorloopig in de gelegen
heid gesteld om zioh ten aanzien van het
kiesrecht in een gzheimzinnig half-duister
te hullen. Zijn wij wèl ingelicht, dan valt
dezer dagen juist hoogstwaarschijnlijk «n
de Staatscommissie de beslissing over het
kiesrecht. Had Heemskerk echter voeling
met wat er werkelijk in het volk leeft, hij
zou het belangrijkste vraagstuk onzer hui
dige politiek zeker niet uit de jaarlijksche
kabinetsverklaring hebben weggelaten.
Maar Heemskerk sluit zich immers opzet
telijk luchtdicht af van de aanraking met
wat er in het volk leeft I
Wellicht is het ook aan dit gebrek aan
voeling met de volksmeening toe te schrij
ven, dat de troonrede wel melding maakt
van de droogte en veeziekte van dezen zo
mer, maar slechts om daaruit te concludee-
ren, dat land- en tuinbouw daardoor „een
verre van gunstig resultaat" zullen opleve
ren, terwijl van het voor de gansche volks
massa zoo ontzaglijk veel gewichtiger ge
volg, de ongekende duurte der levensmid
delen, met geen enkele letter gewag wordt
gemaakt.
Mogelijk echter ook, dat de Regeering
zeer goed weet, wat hij hierover had moe
ten zeggen, maar het niet aangedurfd heeft,
daarover een woord te uiten, omdat het
toch niet goed aangaat, dat een ministerie,
dat voornemens is met invoerrechten tal
van eerste levensbehoeften duurder te mar
ken, een klacht gaat aanheffen over de
reeds bestaande duurte. Het zou een al te-
bloedige hoon op de volksnooden zijn.
Over het lijstje van aangekondigde
wetsontwerpen verder geen woord. Het "s
van de meest poovere schamelheid en voor
zoover er onderwerpen op voorkomen, die
in heilrijken zin tot wetsontwerpen uitge
werkt konden worden, staat de huidige
wetten-productie van dit ministerie er ons
borg voor, a'at de inhoud even treurig on
voldoende of wel even benepen reactionair
zou zijn, als dat de tot dusver verschenen
wetsontwerpen van beteekenis in hun groo
te meerderheid waren.
De millioenen-nota.
„De Residentiebode" volgt den
Minister van Financiën in zijn becijfering
om in het tekort over 1912 te voorzien:
Het dehdotreoht op de tabak zal, volgens
'b Ministers berekening, 2 millioen moeten
opleveren. De vraag is echter, of dan wel
gerekend is op de kosten van inning. Van
de Tariefwet zal 1.6 millioen overschieten
als meerdere opbrengst boven het bedrag,
dat voor de sociale wetgeving wordt ter
zijde gelegd. Uit de Inkomstenbelasting,
die de Minister ter vervanging der bestaan
de Bedrijfs- en Vermogensbelasting heffen
wil, met behoud van een gewijzigde Vermo
gensbelasting, verwacht Z.Exo. een surplus
van 3 millioen. Te zamen becijfert hij deze
bedragen op 6.5 millioen.
Edodb... hier verlaat het blijmoedig opti
misme, dat den Minister een oogenblik
scheen) te bezielen, wederom de oude wo
ning aan den Kneuterdijk, waar ook Olden-
barnevelt cijferde Z.Exc. vreest, dat de
ontworpen Inkomstenbelasting niet reeds
op 1 Mei 1912 in werking zal kunnen tre
den. Voor die vrees bestaat wel eenige
grond; en daarom is het begrijpelijk, dat
eerlang een voorstel te wachten is om op
nieuw 10 pCt. te heffen van de vermo^jns-
en bedrijfsbelasting. De Minister acht het
eohter ook mogelijk, dat de andere bovenge
noemde belastingen niet tijdig tot stand ko
men om in 1912 een noemenswaardig bedrag
aan de Middelen toe te voegen.
Mocht ook op dit stuk 's Mini-' -s goedle
verwachting niet in vervulling gaan, dan
zal in den zomer van 1913, na Let bekend
worden der voorloopig© resultaten van 1912
zijn na te gaan, of het noodig is, de op
brengst van den Accijns op het gedistil
leerd, welke dl? 25 millioen overschrijdt
en volgens de wet van 1909 in een fonds
moet gestort worden, alsnog tot dekking aan
te wijzen der uitgaven voor 1912. Zoo noo
dig zullen 3 millioen uit den Extra-Accijns
voor den dienst van 1912 'kunnen verkregen
worden.
Uit den „suikerpot", zooals de volksmond
zegt,
„Zoo weinig slechts!" hooren wij zeggen.
Ja., zoo weinig slechts; want een der heug-
lijkste feiten, dat- te constateeren valt, is,
da.t de accijns op het gedistilleerd steeds
minder opbrengt, hoewel er van fraudo na
genoeg geen sprake zijn kan.
Direct en voorloopig lijdt onze schatkist
daar wel onder, doch indirect en op den
duur zal deze belastingvermindering niet
slechts aan 's volks welvaart, maar ook aan
het accres van andere belastingen ten goede
komen. De stijging der andere middelen
wijst dit nu reeds, zij het ook in geringe
mate, uit. Want zij bewijst, dat de koop
kracht grooter wordt.
Wat er verder nog ontbreken mooht om
de 9 millioen op den gewonen cienst aan
te vullen... de Minister van Financiën
schijnt op algemeen accres te rekenen.
Terecht, dunkt ons, in verband met het bo
venstaande.
„Het inzicht, dat de ingediende nota in
de staatsfinanciën schenkt, is niet in staat
een zucht van verlichting te doen slaken."
Aldus vangt ,,D e Maasbode" haar be
schouwingen aan en zegt: vraag niet, hoe
overigens de rijksbalans in evenwicht wordt
gehouden.
Daar heeft vooreerst toe gediend de ver
hoogde successie-belasting. Vervolgens is
gebruik gemaakt van een gedeelte van den
accijns op het gedistilleerd, dat naar recht
en regel had moeten worden afg zonderd
in het fonds -voor verlaging van den ac
cijns op suiker. Immers, de Minister geeft
dat zelf ook aan, wat de gedistilleerd ac
cijns meer dan 25 millioen opbrengen zon,
moest voor dat doel worden afgezonderd.
Ten slotte zijn ook dit jaar, voor de zoo-
veelste maal, de beruchte „tijdelijke" 10
opcenten weer geheven op de vermogens-
en op de bedrijfsbelasting.
Fraai zijn deze middelen al zeer weinig
en bijzonder veiheugen kan het sluiten van
de rekening daarom niet geven, al zou een
rij van tekorten van jaar op jaar onge
twijfeld ernstiger zijn, en ons in Russische
toestanden doen verzeild raken.
De „N ieuwe Rotter amsche
Courant" sohrijft, dat de Minister
„met talent" het „kunstje verricht het te
kort op don gewonen dienst weg te cijfe
ren". Om te voorzien in de 9 millioen neemt
hij eenvoudig allo ingediende belastingont-
werpen ter hand en handelt er mee, alsof
het reeds wetten waren.
Het teekent wel aardig do politiek van
het gansohe kabinet. Plannen^ goede voor
nemens worden als afgewerkte zaken in de
weegschaal gelegd. Rekent den uitslag niet,
maar telt het doel alleen. Het is het oud©
systeem, waarin het Staatsblad van de fir
ma Nederbragt voor het officieele dienst
doet.
Uit het debietrecht op tabak komt 2 mil
lioen, n.b. do opbrengst, bij de indiening
van het ontwerp voor een geheji jaar be
groot; een gedeelte van de opbrengst van
het nieuwe tarief komt met 1.5 millioen
helpen; en dan doet de juist ingediende
inkomstenbelasting nog voor 3 millioen haar
best. Zoo vindt de Minister 6.5 millioen van
de 9, waarnaar hij aan het zoeken was. Om
de 2.5 millioen, die dan nog te dekken blij
ven, bekommert hij zich niet. Daar spreekt
hij verder niet over. en... de begrooting
sluit.
Fantasie, anders niet. Noch het debiet
recht op tabak, nooh de inkomstenbelasting
komen in 1912 tot behandeling gereed, laat
staan, dat die belastingen ii gevoerd zou
den worden. En het tarief? Het schijnt,
dat de Regeerin(g de behandeling van dit
ontwerp zoo spoedig mogelijk wil doorzet
ten. Maar thans staat wel reeds vast, dat
de becijferingen, die de Minister over de
resultaten van het nieuwe ta-rief b'j de me
morie van toelichting heeft overgelegd, op
verscheidene punten foutief zijn. Komt. on
verhoopt het thans voorgestelde tarief tot
stand, dan blijft dus toch nog waarschijn
lijk, dat de daaruit voorgerekende 1.5 mil
lioen illusie zal zijn.
Luohtkasteelen ziedaar hetge.n de Mi
nister ter bescherming van het evenwicht
der begrooting te hulp roept.
Resumeerend besluit het blad, dat met
deze begrooting een nieuwe riohting in
onze financieele politiek ingeluidl wordt:
een politiek van komt tijd, komt raad.
Alles zal reg kom, wordt de leus. Het is
weer het oude, optimistische Kamerlid
Kolkman, fjie in de millioenen-nota het
woord voert. Het pessimisme, waardoor de
eerste jaren van het beleid van minister
Kolkman zioh hebben gekenmerkt, heeft
deze bewindsman weer gansoh en al ver
laten. Zoo gansoh, dat wie niet beter wist
haast zou gaan denken, dat de heer Kolk
man den tijd reeds ziet naderen, waarop
hij weer in de banken van de oppositie zal
zitten, en daartoe de voorbereidende maat
regelen treft.
Het „H andelsblad" wijst op de
duurdere suikerprijzen en tevens op de
duurte der voedingsmiddelen in het alge
meen.
Het is trouwens merkwaardig hoezeer
deze duurte, die op den algemeenen eco-
nomischen toestand der bevolking toch van
invloed dreigt te worden, in de ramingen
der millioenen-nota al evenzeer wordt ge
negeerd als in de Openingsrede. Voelt het
kabinet wellicht in welk een onaangenaam
parket het zich bevindt met zijn voorstel
tot herziening van het tarief van invoer
rechten, dat noodwendig tal van eerste
levensbehoeften duurder zal doen worden,
in een tijd nu tooh reeds door andere oor
zaken de prijzen allerwegen stijgende zijn?
De zuoht om niet te veel argumenten aan
de hand te doen tegen dit ontwerp, dat
uit partij-politieke overwegingen gehand
haafd wordt, is wellicht niet vreemd aan
den gewijzigden toon der ministerieele be
schouwingen. Hoe het zij, uit de cijfers
blijkt duidelijk, dat op het oogenblik geen
dringende behoefte bestaat aan diep in
het volksleven ingrijpende nieuwe fiscale
maatregelen.
Het blad rekent uit, dat het geheele te
kort tot 2i k 3 millioen slinkt, en verwon-
21)
„En nu wil ik datgane, wat my is gebleven,
▼ast houden. Je nu en dan te lien, met je te
praten, onder je vriendolyken blik het ys in
myn hart eenigszins te voelen wegsmelten,
dat is alles, wat er is overgebleven. Én ik kan
en wil dat niet misten. Misschien denk je,
dat ik zwartgallig ben; dat ik overdryf. Maar
ik zal je één ding zeggen. Yvonne was myn
vriendin, nietwaar? Ik geloof niet, dat iemand
ter werold ooit een betere vriendin had. Toen
ik voor het eerst te Pont Aven aankwam,
had ik geen cent op zak. Yvonne vertrouwde
my. Zy gaf my kost en inwoning. Kooit kon
ik haar geregeld of behoorlyk betalen, tot
eindelyk een oom etierf, die my het kleine
kapitaaltje naliet, van welks rente ik nu leef.
Welnu, Yvonne weet wat ik heb gedaan. En
zy heeft sinds nooit meer een woord tot my
gezegd. En toch is zy niet hardvochtig. Ale
jy wist wat >y weet, zou je me ook den rug
toekeoren."
„Neen I"
.Jawel; dat zou je welt Maar als zoo iete
mogelyk was; als jy, Téphany, den zondaar
vergiffenis zou kunnen schenken, en dat is
mogelyk, want je hebt een edel hart, dan
nog zou je da zonde niet ongedaan kunnen
maken."
Zy dacht aan wat de pastoor had gezegd
en zweeg.
,Je zou de zonde niet ongedaan kunnen
maken," herbaalde by. „En als het mogelyk
waa, dat je alles wiat en toch medelyden
voor me gevoelde in plaats van verachting,
als je my dan opzocht in plaats van voor my
te vluchten, Téphany, danja, dan zou ik
tooh vluchten voor jou. Mocht ooit de dag
komen, en die dag kan komen waarop
je weet wat ik heb gedaan, dan zal ik my
afkoeren van jou."
Toen hy bad uitgesproken, ging Mlehael
baaetig zyn slaapkamer in, deed de deur op
slot en liet Téphany, die niet in staat waa
een woord uit te brengen, omdat de tranen
haar langs de wangen stroomden, alleen ach
ter. Zy hoopte, dat hy binnen enkele minuten
zou terugkomen en in die hoop droogde zy
haar oogen en wangen en trachtte te
glimlachen. Toen hy haar schuw tikje op
de deur niet beantwoordde, begreep zy, dat
hy een gemoedscrisis doormaakte, waarin
zy hem onmogeiyk kon troosten of bystaan.
Haar oog viel op een stukje houtskool, dat
by zyn palet lag. Zy raapte het op en achreef
op een stukje wit papier:
„Als ge u afkeert van my, Mlehael, keer
u dan tooh niet af van God."
Zy schoof het stukje papier onder de deur
en ging toen onhoorbaar da kamer uit.
Toen wandelde zy naar Nizon, om op het
graf harer oudere te bidden. Zy bad, omdat
zy begreep, dat Michael zich had afgekeerd
van zyn God; dat hy zyn vroeger geloof had
afgezworen. En terwyi zy bad, drong zich,
zy wist zelf niet voor "dë hoeveelste maal, do
gedachte aan haar op, dat de menschen soms
hun geloot van zich afschudden en in stukken
breken, dat zy het zelfs in hun wanhoop en
in hun razende en blinde woede vertrappen,
zooals de mannen van het schrikbewind het
kruisbeeld neerhaalden en kapot sloegen, en
dat toch, na verloop van tyd, datzelfde ga-
loof, onverwoestbaar als het graniet, zich
waar uit de soherven laat samenvoegen en
opbouwen door dezelfde handen, die het eens
verbrUzelden.
Getroost en verlicht verliet zy het kerk
hof en keerde door het Boie d' Amour naar
PontAven terug.
Toen zy thuiskwam, wsb Mary Machln in
het atelier, dat Téphany in het bygebouw
had gehuurd, bezig haar schilderkiat op te
bergen. Verder In do gang was nog een
atelier, dat door Carne werd gebruikt, ala hy
binnenshuis schilderde. De Californigr had
beide dames uitgenoodigd zyn atelier eens te
komen zien en Mary stelde voor, even naar
binnen te wippen.
„Vanmiddag kwam Carne voorby, terwyi
ik aan het teekenen wae," vertelde zy, „en
hy gaf ma een paar uitstekende wenken. Hy
zei ook, dat h(j zoo graag een studie sou
maken van je hoofd, Téphany."
„Van binnen of van buiten?"
„ik geloof, dat hy tn staat is beide recht
te laten wedervaren. 0 ja, hy ziet gelykenis
tueschen jou en zy noemde Téphany's
theaternaam Marie de Lautreo."
„Lieve hemel 1 Hy begrypt tooh niet wie
ik ben?"
„Ik weet het niet. Maar teen je in Milaan
optradt, was hy er."
Zy gingen de gang door en klopten ean
de deur van den Callforniér. Zyn mooi, Intel
ligent gelaat straalde van blydsohap, toen hy
Téphany zag.
„Komt binnen 1 Komt binnen 1 Dat is een
uitstekende inval van u."
Hy bood den dames een glas limonade,
maar zy bedankten en wilden liever al haar
aandaoiit aan de tohilderyen schenken. Game
liet haar verscheiden stukken zien, orltl-
eeerde zyn eigen werk onbarmhartig, zonder
daarom blind te zyn voor de goede eigen
schappen.
„U stelt uzelf hooge eischen," zei Téphany.
„Dat doe ik ook. Maar dat moet ik ook
wol. Myn twee broers zyn beiden mannen
van zaken en het gaat hun uitstekend. Myn
veder waa er fel tegen, dat ik my op do
kunst zou toeleggen. Ik moet hun dus toonen,
dat ik geen achterafplaat3je zal Innamen in
de echilderewereld."
„Ik geloof niet, dat er veel kana op is, dat
u een achterafplaatsje zult innamen."
„Dank u voor uw goede opinie! Maar in
de kunst is het ais met allee, 't Ie dikwyla
een kwestie van geluk, of je vroeg of laat
naam maakt. Sommigen van onze boete schil
ders zyn er pas gekomen, toen zy gryze haren
hadden; weer anderen, zooals byv. onze vriend
Ossory, komt er heelemaal niet. Hy ia een
verbazend goed teekenaar. Maar toch hapert
er Iets aan. Wat zegt u van dit?"
„Dit" was een prachtige studie, een vrouwen
figuur, door hem in Farys geschilderd.
„Het schildery, dat ik dit jaar naar het
„Salon" zond en waarvoor ik een eervolle
vermelding kreeg, was ean groepje kinderen,
di* aan het baden zyn* in een beek. Een af
gezaagd onderwerp, maar dat doet er niet
toe; de uitvoering is het voornaamste. My
waa het te doen om het eifeot van licht en
schaduw. Hier is er een photographie van
Hy liet zyn bozoekster de photographie
zien. Juist op dat oogenblik stak Kaats zyn
hoofd door de deur.
„Kom maar gerust binnen, Johnnie I" riep
Carne. „Ik ben juiet bezig den dames myn
prullen te vertoonen."
,'t Is een van de knapste dingen, die onze
vriend ooit heeft afgeleverd," zei Johnnie
Kaets met een blik op de photographie, die
nu de ronde deed. ,'t Werd ook dadeiyk in
gepikt door.
„Juffrouw Lane Interesseert zich voor de
kunst, niet voor don handel," zei Carne strong.
„Wie heeft de schildery gekocht, mynheer
Kaete?"
„Een man, die voor een der fijnste kunst
kenners in New York doorgaat: Izaak Blu-
menthal."
„O, degene, die zoo'n uitgelezen schilde-
ryonverzameling heeft. Ik heb zyn salon
gezien."
„U is dus in New York geweest? En hoe
bevalt u de Nieuwe Wereld?"
„Ik zag ze grootendeels door do coupé
vensters van een expreetreln. Mijn indrukken
zyn zoo vluchtig, dat ze niet de moeite waard
zyn om verteld te worden.
„Maar one volk? Hoa vond u de Ameri
kanen?"
„Ik vond ze heel vrier.deiyk en hulpvaardig."
„Dat zal waar zyn," zei Mary levendig.
„Verbeeldt u, toen we in Chicago waren
Zy voltooide den zin niet en beet zich op
de lippen.
„In Chicago," vertelde Téphany argeloos,
„waren myn koffera vorloren geraakt, of
liever gezegd, zy hadden vertraging gehad
en waren nog niet aangekomen. En toen
hebben verscheiden dames my dadeiyk een
keur vau toiletten geleend, waarmee ik m(j
de eerste dagen kon behelpen."
„Zonderling," zei Keats. „In de „New York
Herald" heb ik indertyd ielB dergeiyks ge
lezen. De damea van Chicago zouden by die
gelegenheid een beroemds zangeres, wier
koffers niet bytyde waren aangekomen, van
gala-toiletten hebben voorzlsn."
Wordt vervolgd).