Ho. 15824. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 2£ September. Tweede Blad. Anno 19!,!. Buitenlandseh Overzicht De Pers over de Openingsrede. FEUILLETON. Vei'giffenis aan aiSen. De Marokkaansche kwestie is thans in een ander stadium, dat der mon delinge onderhandelingen. Na de voortdu rende schriftelijke gedaohtenwisseling in den vorm van het over en weer nota's over handigen, schijnt thans voldoende grond slag te bestaan om de détails mondeling af te doen. Dat gaat vlugger. Al moge een en kel blad in deze mondelinge methode wei nig heilzien, de meeste juichen het toch toe, en vinden dat het een goed teeken is. De „Temps" is zeer optimistisch geetemd. Andere bladen, hoewel over het geheel Optimistisch, zijn meer gereserveerd, en spreken van groote verschillen, die nog eouden bestaan. De Matin" zet uiteen, dat Duitschland op twee hoofdpunten heeft toegegeven, door de erkenning van de ab solute politieke vrijheid van Frankrijk in Marokko en door de aanneming van de economische gelijkheid met de andere mo gendheden. Nu blijven er nog drie andere punten te regelen over: de afschaffing van speciale protectees van de mogendheden, ingesteld bij de actie van Madrid van 1880, de consulaire rechtspraak die er mede samenhangt en de compensaties in den Congo. De stemming in Duitschland is gisteren aanmerkelijk verbeterd door het bericht van een onderhoud tussohen eenige bank directeuren en den secretaris-generaal van het Departement van Buitenlandsche Za ken. Daarin verklaarde de secretaris-gene raal dat de kwestie er goed voor stond en binnen enkele dagen zou zijn beslist. Een telegram bracht ons gisteren reeds hiervan iets. In verband hiermee zegt het „Berliner Tageblatt" dat ten gevolge van de offi- cieuse Parijsche en BerlijnscKe communi que's gisteren reeds vóór het begin van do Berlijnsche beurs de deposito-kassen Van de banken bestormd werden met ver kooporders. Een nieuwe zeer aanmerkelijke daling der koersen was te voorzien. Dien tengevolge stelden de groote banken zich in verbinding met het ministerie van bui tenlandsche zaken en vóór het begin van de beurs had een onderhoud plaats tusschen den onder-minister Zimmermann en de directeuren van de „Berliner Handels Ge- sellschaft," van de National Bank, van het huis Bleichröder en nog enkele leden van de financieele wereld. Bij dit onderhoud verklaarde de onder-minister Zimmermann: „De Marokkaansche kwestie zal binnen 2 of 3 dagen in gunstigen zin opgelost zijn." De vertegenwoordigers van de banken Vroegen, of zij van deze verklaring gebruik mochten maken en de onder-Minister ant woordde: „Ja, welk gebruik gij wilt." De bankdirecteuren deelden dit ant woord aan de beurs mede, waardoor een groote koersdaling werd voorkomen. Men begrijpt, dat een dergelijke officieele mededeeling met groote vreugde werl be groet en kalmeerenden invloed uitoefende. Todh schijnt het bericht in dezen vorm al thans een weinig overdreven. Volgens latere telegrammen toch zou er geen onderhoud hebben plaats gehad, maar, werd op een desbetreffende vraag medegedeeld, dat de stand der Marokkaansche quaestie geen aanleiding behoeft te geven tot opgewon denheid op de beurs en vooral niet tot een. beur spa niek. De onderhandelingen vorderen goed, zoo werd gezegd, en men kan derhalve binnen Ororten tijd een bevredigenden afloop tege moet zien. De dood van den minister-president Sto. I y p i n schijnt in Rusland groote beroering te weeg te brengen. In vele schouwburgen zijn de voorstellin gen afgezegd; overal zijn in die overvolle kerken bidstonden gehouden. Naar Kiëf reizen talrijke vertegenwoordi gingen, om kransen bij de baar van den yermoorde neder te leggen. De weduwe ontvangt voortdurend tele grammen van deelneming, waarin de ver ontwaardiging over de misdaad woidt uit gesproken. Het al-Russische verbond be- •loot in het geheele rijk een inzameling voor •en Stolypin-gedenkteeken te houden. Te Moskou vaardigde de Ootobristenpart'j een oproep uit, waarin alle voorstanders van otdo en vrijheid worden uicgenoodigd, zich te vereenigen om Rusland voor den ondergang te behoeden, waarmede do poli tieke partijen der linkerzijde het bedreigen. In elk geval een bewijs, dat de dood van Stolypin als een groot verlies wordt ge voeld. Te Kiëf liet de Tsaar bij de lijkkist een kruis van witte bloemen neerleggtn. De Tsaritsa, de Keizerin-weduwe, de grootvor sten en grootvorstinnen hebben telegrammen van deelneming aan de weduwe gezonden. De gouverneur-generaal van Kiëf heeft bekend gemaakt, dat maatregelen tot het voorkomen van rustverstoringen getroffen zijn. Alle daden van geweld, elke inbreuk op de orde, zal op de krachtigste wijze on derdrukt worden. De vraag, wie de erfenis zal aanvaarden, door Stolypin's dood ontstaan, houdt alle gemoederen in Rusland bezig. De meest verschillende combinaties worden genoemd. De minister van financiën, Kokowzef en de minister van landbouw Kriwosohen, de adjunct-minister van binnenlandsohe zaken Kristanowski, de nationalistische 1 Ba- lasohof, de senator Neidhardt en de ge heimraad Madarof vinden wij als oandida- ten voor het premierschap aangegeven. Het zal vooral onder deze omstandighe den een zeer verantwoordelijke taak zijn cTe leiding der zaken in Rusland te aanvaar den. Omtrent de woelingen in Spanje meld den wij gisteren reeds, dat de grondwette lijke waarborgen voor geheel Spanje zijn geschorst. De minister-president Canalejas verklaar de, dat de regeering tot dezen maatregel was overgegaan wegens het revolutionna-lr, anarchistisch karakter der stakingsbewe ging. Deze wordt, zeide hij, ondersteund door de anarchisten en den uitersten linker vleugel der republikeinen en volgt de aan wijzingen van een uit Spanjaarden en vreemdelingen samengesteld comité, dat zij nen zetel t© Barcelona heeft en over het geheele land zijn agenten heeft uitgezon den met de opdracht, de algemeene staking voor te bereiden. Volgens de berichten moeten de leden van het door minister Canalejas bedoelde co mité reeds allen of nagenoeg allen in hech tenis zijn genomen. Een, de schrijver Pe- tro Zapata, werd te Bilbao gevat, de an deren te Madrid. Hoezeer de regeering goed gezien heeft, toen zij in de stakingsbeweging een tegen het bestaand gezag gerichte poging zag, blijkt telkens. Zoo te Saragossa en Valencia waar bij de plaats gehad hebbende onlus ten het „leve de republiek" telkenmale werd gehoord. En ook nu wedler te Alcira en Cercagente, waar de oommune werd .uïfc- geroepen doch -slechts een kort "bestaan leid de, daar de uit Valencia gezonden troepen onmiddellijk de orde wisten te herstellen. Het schijnt dat intusscben de beweging zich te Valencia en de omgeving dier stad beeft geconcentreerd. De s p i o n n age tusschen Enge land en Duitschland schijnt maar steeds door te gaan. Ziehier weer een nieuw geval. Dezer dagen kwam te Delfzijl een En- gelsch plezierjacht Sorata genaamd, bin nen met drie personen aan boord, namelijk twee heeren en den schipper, die het vaar tuig verhuurt. De twee heeren begaven zich 19 Sept. naar Emden per passagiers- boot Vooruitgang. Aldaar namen zij foto grafieën van de havenwerken en werden toen op vermoeden van spionnage aange houden. Kort daarop werden ze weder op vrije voeten gesteld^ dooh toen zij zioh weder aan boord van de Vooruitgang bega ven, ten einde naar Delfzijl te gaan, wer den zij opnieuw aangehouden. Gistermid dag kwam te Delfzijl een Duitsch politie- stoombootje uit Emden, ter onderzoek. De schipper van het jacht Sorata ligt in de haven te Delfzijl op de terugkomst van de twee heeren te wachten en weigert eenige inlichtingen te geven. Te Emden bestaat het vermoeden dat de aangehoudenen En- gelsche officieren zijn. Uit P o r z i komt het bericht, dat het nu toch wel zeker schijnt, dat de poging van den ex-sjah mislukt is en dat deze tracht het Perzische grondgebied te ont vluchten. De Perzische regering heeft zich nu tot de Russische regeering gewoed met de mededeeling, dat het den ex-sjah nu al leen mogelijk zal zijn over de Russische grens of in een Russische boot te ontkomen, en dat indien hij niet wordt aangehouden, wellicht een nieuwe poging om Pe.zi& bin nen to dlringen zal worden beproefd. „Het Volk" schrijft: Wij zijn onzen lezers nog de in de ver- eenigde zitting der Staten-Generaal door minister Heemskerk uitgesproken Troon rede schuldig. Veel hebben zij er niet door verloren, dat zij, doordat op Rooden Dins dag „Het Volk" niet Verscheen, dit staatsstuk niet onmiddellijk onder de oog^n kregen. Zelden werd onbenulliger, onbe duidender Troonrede voorgelezen dan deze van het kabinet-Heemskerk bij de opening van het voorlaatste jaar van zijn bewind Het blad geeft dan den tekst van ae openingsrede, en vervolgt: Wij zeiden, zoo men ziet, geen woord fee veel ten nadeele van dit prullige stuk. Dun ner kon het al niet. Wij gevoelen dan ook niet de minste roeping het voorbeeld der overige pers te volgen, die, der gewoonte getrouw, aan de Troonrede de gebruikelij ke anderhalf of twee kolom wijdt. In een paar woorden kunnen wij onze bemerkingen samenvatten en ons verder wijden aan een ander voorval, dat gisteren^ in heel wat sterker mate de geesten des volks be- heerschte, aan onze kiesrechtbetooging. Van het kiesrecht zwijgt de troonrede nog. Door de instelling zijner Staatscom missie voor Grondwetsherziening is minis ter Heemskerk voorloopig in de gelegen heid gesteld om zioh ten aanzien van het kiesrecht in een gzheimzinnig half-duister te hullen. Zijn wij wèl ingelicht, dan valt dezer dagen juist hoogstwaarschijnlijk «n de Staatscommissie de beslissing over het kiesrecht. Had Heemskerk echter voeling met wat er werkelijk in het volk leeft, hij zou het belangrijkste vraagstuk onzer hui dige politiek zeker niet uit de jaarlijksche kabinetsverklaring hebben weggelaten. Maar Heemskerk sluit zich immers opzet telijk luchtdicht af van de aanraking met wat er in het volk leeft I Wellicht is het ook aan dit gebrek aan voeling met de volksmeening toe te schrij ven, dat de troonrede wel melding maakt van de droogte en veeziekte van dezen zo mer, maar slechts om daaruit te concludee- ren, dat land- en tuinbouw daardoor „een verre van gunstig resultaat" zullen opleve ren, terwijl van het voor de gansche volks massa zoo ontzaglijk veel gewichtiger ge volg, de ongekende duurte der levensmid delen, met geen enkele letter gewag wordt gemaakt. Mogelijk echter ook, dat de Regeering zeer goed weet, wat hij hierover had moe ten zeggen, maar het niet aangedurfd heeft, daarover een woord te uiten, omdat het toch niet goed aangaat, dat een ministerie, dat voornemens is met invoerrechten tal van eerste levensbehoeften duurder te mar ken, een klacht gaat aanheffen over de reeds bestaande duurte. Het zou een al te- bloedige hoon op de volksnooden zijn. Over het lijstje van aangekondigde wetsontwerpen verder geen woord. Het "s van de meest poovere schamelheid en voor zoover er onderwerpen op voorkomen, die in heilrijken zin tot wetsontwerpen uitge werkt konden worden, staat de huidige wetten-productie van dit ministerie er ons borg voor, a'at de inhoud even treurig on voldoende of wel even benepen reactionair zou zijn, als dat de tot dusver verschenen wetsontwerpen van beteekenis in hun groo te meerderheid waren. De millioenen-nota. „De Residentiebode" volgt den Minister van Financiën in zijn becijfering om in het tekort over 1912 te voorzien: Het dehdotreoht op de tabak zal, volgens 'b Ministers berekening, 2 millioen moeten opleveren. De vraag is echter, of dan wel gerekend is op de kosten van inning. Van de Tariefwet zal 1.6 millioen overschieten als meerdere opbrengst boven het bedrag, dat voor de sociale wetgeving wordt ter zijde gelegd. Uit de Inkomstenbelasting, die de Minister ter vervanging der bestaan de Bedrijfs- en Vermogensbelasting heffen wil, met behoud van een gewijzigde Vermo gensbelasting, verwacht Z.Exo. een surplus van 3 millioen. Te zamen becijfert hij deze bedragen op 6.5 millioen. Edodb... hier verlaat het blijmoedig opti misme, dat den Minister een oogenblik scheen) te bezielen, wederom de oude wo ning aan den Kneuterdijk, waar ook Olden- barnevelt cijferde Z.Exc. vreest, dat de ontworpen Inkomstenbelasting niet reeds op 1 Mei 1912 in werking zal kunnen tre den. Voor die vrees bestaat wel eenige grond; en daarom is het begrijpelijk, dat eerlang een voorstel te wachten is om op nieuw 10 pCt. te heffen van de vermo^jns- en bedrijfsbelasting. De Minister acht het eohter ook mogelijk, dat de andere bovenge noemde belastingen niet tijdig tot stand ko men om in 1912 een noemenswaardig bedrag aan de Middelen toe te voegen. Mocht ook op dit stuk 's Mini-' -s goedle verwachting niet in vervulling gaan, dan zal in den zomer van 1913, na Let bekend worden der voorloopig© resultaten van 1912 zijn na te gaan, of het noodig is, de op brengst van den Accijns op het gedistil leerd, welke dl? 25 millioen overschrijdt en volgens de wet van 1909 in een fonds moet gestort worden, alsnog tot dekking aan te wijzen der uitgaven voor 1912. Zoo noo dig zullen 3 millioen uit den Extra-Accijns voor den dienst van 1912 'kunnen verkregen worden. Uit den „suikerpot", zooals de volksmond zegt, „Zoo weinig slechts!" hooren wij zeggen. Ja., zoo weinig slechts; want een der heug- lijkste feiten, dat- te constateeren valt, is, da.t de accijns op het gedistilleerd steeds minder opbrengt, hoewel er van fraudo na genoeg geen sprake zijn kan. Direct en voorloopig lijdt onze schatkist daar wel onder, doch indirect en op den duur zal deze belastingvermindering niet slechts aan 's volks welvaart, maar ook aan het accres van andere belastingen ten goede komen. De stijging der andere middelen wijst dit nu reeds, zij het ook in geringe mate, uit. Want zij bewijst, dat de koop kracht grooter wordt. Wat er verder nog ontbreken mooht om de 9 millioen op den gewonen cienst aan te vullen... de Minister van Financiën schijnt op algemeen accres te rekenen. Terecht, dunkt ons, in verband met het bo venstaande. „Het inzicht, dat de ingediende nota in de staatsfinanciën schenkt, is niet in staat een zucht van verlichting te doen slaken." Aldus vangt ,,D e Maasbode" haar be schouwingen aan en zegt: vraag niet, hoe overigens de rijksbalans in evenwicht wordt gehouden. Daar heeft vooreerst toe gediend de ver hoogde successie-belasting. Vervolgens is gebruik gemaakt van een gedeelte van den accijns op het gedistilleerd, dat naar recht en regel had moeten worden afg zonderd in het fonds -voor verlaging van den ac cijns op suiker. Immers, de Minister geeft dat zelf ook aan, wat de gedistilleerd ac cijns meer dan 25 millioen opbrengen zon, moest voor dat doel worden afgezonderd. Ten slotte zijn ook dit jaar, voor de zoo- veelste maal, de beruchte „tijdelijke" 10 opcenten weer geheven op de vermogens- en op de bedrijfsbelasting. Fraai zijn deze middelen al zeer weinig en bijzonder veiheugen kan het sluiten van de rekening daarom niet geven, al zou een rij van tekorten van jaar op jaar onge twijfeld ernstiger zijn, en ons in Russische toestanden doen verzeild raken. De „N ieuwe Rotter amsche Courant" sohrijft, dat de Minister „met talent" het „kunstje verricht het te kort op don gewonen dienst weg te cijfe ren". Om te voorzien in de 9 millioen neemt hij eenvoudig allo ingediende belastingont- werpen ter hand en handelt er mee, alsof het reeds wetten waren. Het teekent wel aardig do politiek van het gansohe kabinet. Plannen^ goede voor nemens worden als afgewerkte zaken in de weegschaal gelegd. Rekent den uitslag niet, maar telt het doel alleen. Het is het oud© systeem, waarin het Staatsblad van de fir ma Nederbragt voor het officieele dienst doet. Uit het debietrecht op tabak komt 2 mil lioen, n.b. do opbrengst, bij de indiening van het ontwerp voor een geheji jaar be groot; een gedeelte van de opbrengst van het nieuwe tarief komt met 1.5 millioen helpen; en dan doet de juist ingediende inkomstenbelasting nog voor 3 millioen haar best. Zoo vindt de Minister 6.5 millioen van de 9, waarnaar hij aan het zoeken was. Om de 2.5 millioen, die dan nog te dekken blij ven, bekommert hij zich niet. Daar spreekt hij verder niet over. en... de begrooting sluit. Fantasie, anders niet. Noch het debiet recht op tabak, nooh de inkomstenbelasting komen in 1912 tot behandeling gereed, laat staan, dat die belastingen ii gevoerd zou den worden. En het tarief? Het schijnt, dat de Regeerin(g de behandeling van dit ontwerp zoo spoedig mogelijk wil doorzet ten. Maar thans staat wel reeds vast, dat de becijferingen, die de Minister over de resultaten van het nieuwe ta-rief b'j de me morie van toelichting heeft overgelegd, op verscheidene punten foutief zijn. Komt. on verhoopt het thans voorgestelde tarief tot stand, dan blijft dus toch nog waarschijn lijk, dat de daaruit voorgerekende 1.5 mil lioen illusie zal zijn. Luohtkasteelen ziedaar hetge.n de Mi nister ter bescherming van het evenwicht der begrooting te hulp roept. Resumeerend besluit het blad, dat met deze begrooting een nieuwe riohting in onze financieele politiek ingeluidl wordt: een politiek van komt tijd, komt raad. Alles zal reg kom, wordt de leus. Het is weer het oude, optimistische Kamerlid Kolkman, fjie in de millioenen-nota het woord voert. Het pessimisme, waardoor de eerste jaren van het beleid van minister Kolkman zioh hebben gekenmerkt, heeft deze bewindsman weer gansoh en al ver laten. Zoo gansoh, dat wie niet beter wist haast zou gaan denken, dat de heer Kolk man den tijd reeds ziet naderen, waarop hij weer in de banken van de oppositie zal zitten, en daartoe de voorbereidende maat regelen treft. Het „H andelsblad" wijst op de duurdere suikerprijzen en tevens op de duurte der voedingsmiddelen in het alge meen. Het is trouwens merkwaardig hoezeer deze duurte, die op den algemeenen eco- nomischen toestand der bevolking toch van invloed dreigt te worden, in de ramingen der millioenen-nota al evenzeer wordt ge negeerd als in de Openingsrede. Voelt het kabinet wellicht in welk een onaangenaam parket het zich bevindt met zijn voorstel tot herziening van het tarief van invoer rechten, dat noodwendig tal van eerste levensbehoeften duurder zal doen worden, in een tijd nu tooh reeds door andere oor zaken de prijzen allerwegen stijgende zijn? De zuoht om niet te veel argumenten aan de hand te doen tegen dit ontwerp, dat uit partij-politieke overwegingen gehand haafd wordt, is wellicht niet vreemd aan den gewijzigden toon der ministerieele be schouwingen. Hoe het zij, uit de cijfers blijkt duidelijk, dat op het oogenblik geen dringende behoefte bestaat aan diep in het volksleven ingrijpende nieuwe fiscale maatregelen. Het blad rekent uit, dat het geheele te kort tot 2i k 3 millioen slinkt, en verwon- 21) „En nu wil ik datgane, wat my is gebleven, ▼ast houden. Je nu en dan te lien, met je te praten, onder je vriendolyken blik het ys in myn hart eenigszins te voelen wegsmelten, dat is alles, wat er is overgebleven. Én ik kan en wil dat niet misten. Misschien denk je, dat ik zwartgallig ben; dat ik overdryf. Maar ik zal je één ding zeggen. Yvonne was myn vriendin, nietwaar? Ik geloof niet, dat iemand ter werold ooit een betere vriendin had. Toen ik voor het eerst te Pont Aven aankwam, had ik geen cent op zak. Yvonne vertrouwde my. Zy gaf my kost en inwoning. Kooit kon ik haar geregeld of behoorlyk betalen, tot eindelyk een oom etierf, die my het kleine kapitaaltje naliet, van welks rente ik nu leef. Welnu, Yvonne weet wat ik heb gedaan. En zy heeft sinds nooit meer een woord tot my gezegd. En toch is zy niet hardvochtig. Ale jy wist wat >y weet, zou je me ook den rug toekeoren." „Neen I" .Jawel; dat zou je welt Maar als zoo iete mogelyk was; als jy, Téphany, den zondaar vergiffenis zou kunnen schenken, en dat is mogelyk, want je hebt een edel hart, dan nog zou je da zonde niet ongedaan kunnen maken." Zy dacht aan wat de pastoor had gezegd en zweeg. ,Je zou de zonde niet ongedaan kunnen maken," herbaalde by. „En als het mogelyk waa, dat je alles wiat en toch medelyden voor me gevoelde in plaats van verachting, als je my dan opzocht in plaats van voor my te vluchten, Téphany, danja, dan zou ik tooh vluchten voor jou. Mocht ooit de dag komen, en die dag kan komen waarop je weet wat ik heb gedaan, dan zal ik my afkoeren van jou." Toen hy bad uitgesproken, ging Mlehael baaetig zyn slaapkamer in, deed de deur op slot en liet Téphany, die niet in staat waa een woord uit te brengen, omdat de tranen haar langs de wangen stroomden, alleen ach ter. Zy hoopte, dat hy binnen enkele minuten zou terugkomen en in die hoop droogde zy haar oogen en wangen en trachtte te glimlachen. Toen hy haar schuw tikje op de deur niet beantwoordde, begreep zy, dat hy een gemoedscrisis doormaakte, waarin zy hem onmogeiyk kon troosten of bystaan. Haar oog viel op een stukje houtskool, dat by zyn palet lag. Zy raapte het op en achreef op een stukje wit papier: „Als ge u afkeert van my, Mlehael, keer u dan tooh niet af van God." Zy schoof het stukje papier onder de deur en ging toen onhoorbaar da kamer uit. Toen wandelde zy naar Nizon, om op het graf harer oudere te bidden. Zy bad, omdat zy begreep, dat Michael zich had afgekeerd van zyn God; dat hy zyn vroeger geloof had afgezworen. En terwyi zy bad, drong zich, zy wist zelf niet voor "dë hoeveelste maal, do gedachte aan haar op, dat de menschen soms hun geloot van zich afschudden en in stukken breken, dat zy het zelfs in hun wanhoop en in hun razende en blinde woede vertrappen, zooals de mannen van het schrikbewind het kruisbeeld neerhaalden en kapot sloegen, en dat toch, na verloop van tyd, datzelfde ga- loof, onverwoestbaar als het graniet, zich waar uit de soherven laat samenvoegen en opbouwen door dezelfde handen, die het eens verbrUzelden. Getroost en verlicht verliet zy het kerk hof en keerde door het Boie d' Amour naar PontAven terug. Toen zy thuiskwam, wsb Mary Machln in het atelier, dat Téphany in het bygebouw had gehuurd, bezig haar schilderkiat op te bergen. Verder In do gang was nog een atelier, dat door Carne werd gebruikt, ala hy binnenshuis schilderde. De Californigr had beide dames uitgenoodigd zyn atelier eens te komen zien en Mary stelde voor, even naar binnen te wippen. „Vanmiddag kwam Carne voorby, terwyi ik aan het teekenen wae," vertelde zy, „en hy gaf ma een paar uitstekende wenken. Hy zei ook, dat h(j zoo graag een studie sou maken van je hoofd, Téphany." „Van binnen of van buiten?" „ik geloof, dat hy tn staat is beide recht te laten wedervaren. 0 ja, hy ziet gelykenis tueschen jou en zy noemde Téphany's theaternaam Marie de Lautreo." „Lieve hemel 1 Hy begrypt tooh niet wie ik ben?" „Ik weet het niet. Maar teen je in Milaan optradt, was hy er." Zy gingen de gang door en klopten ean de deur van den Callforniér. Zyn mooi, Intel ligent gelaat straalde van blydsohap, toen hy Téphany zag. „Komt binnen 1 Komt binnen 1 Dat is een uitstekende inval van u." Hy bood den dames een glas limonade, maar zy bedankten en wilden liever al haar aandaoiit aan de tohilderyen schenken. Game liet haar verscheiden stukken zien, orltl- eeerde zyn eigen werk onbarmhartig, zonder daarom blind te zyn voor de goede eigen schappen. „U stelt uzelf hooge eischen," zei Téphany. „Dat doe ik ook. Maar dat moet ik ook wol. Myn twee broers zyn beiden mannen van zaken en het gaat hun uitstekend. Myn veder waa er fel tegen, dat ik my op do kunst zou toeleggen. Ik moet hun dus toonen, dat ik geen achterafplaat3je zal Innamen in de echilderewereld." „Ik geloof niet, dat er veel kana op is, dat u een achterafplaatsje zult innamen." „Dank u voor uw goede opinie! Maar in de kunst is het ais met allee, 't Ie dikwyla een kwestie van geluk, of je vroeg of laat naam maakt. Sommigen van onze boete schil ders zyn er pas gekomen, toen zy gryze haren hadden; weer anderen, zooals byv. onze vriend Ossory, komt er heelemaal niet. Hy ia een verbazend goed teekenaar. Maar toch hapert er Iets aan. Wat zegt u van dit?" „Dit" was een prachtige studie, een vrouwen figuur, door hem in Farys geschilderd. „Het schildery, dat ik dit jaar naar het „Salon" zond en waarvoor ik een eervolle vermelding kreeg, was ean groepje kinderen, di* aan het baden zyn* in een beek. Een af gezaagd onderwerp, maar dat doet er niet toe; de uitvoering is het voornaamste. My waa het te doen om het eifeot van licht en schaduw. Hier is er een photographie van Hy liet zyn bozoekster de photographie zien. Juist op dat oogenblik stak Kaats zyn hoofd door de deur. „Kom maar gerust binnen, Johnnie I" riep Carne. „Ik ben juiet bezig den dames myn prullen te vertoonen." ,'t Is een van de knapste dingen, die onze vriend ooit heeft afgeleverd," zei Johnnie Kaets met een blik op de photographie, die nu de ronde deed. ,'t Werd ook dadeiyk in gepikt door. „Juffrouw Lane Interesseert zich voor de kunst, niet voor don handel," zei Carne strong. „Wie heeft de schildery gekocht, mynheer Kaete?" „Een man, die voor een der fijnste kunst kenners in New York doorgaat: Izaak Blu- menthal." „O, degene, die zoo'n uitgelezen schilde- ryonverzameling heeft. Ik heb zyn salon gezien." „U is dus in New York geweest? En hoe bevalt u de Nieuwe Wereld?" „Ik zag ze grootendeels door do coupé vensters van een expreetreln. Mijn indrukken zyn zoo vluchtig, dat ze niet de moeite waard zyn om verteld te worden. „Maar one volk? Hoa vond u de Ameri kanen?" „Ik vond ze heel vrier.deiyk en hulpvaardig." „Dat zal waar zyn," zei Mary levendig. „Verbeeldt u, toen we in Chicago waren Zy voltooide den zin niet en beet zich op de lippen. „In Chicago," vertelde Téphany argeloos, „waren myn koffera vorloren geraakt, of liever gezegd, zy hadden vertraging gehad en waren nog niet aangekomen. En toen hebben verscheiden dames my dadeiyk een keur vau toiletten geleend, waarmee ik m(j de eerste dagen kon behelpen." „Zonderling," zei Keats. „In de „New York Herald" heb ik indertyd ielB dergeiyks ge lezen. De damea van Chicago zouden by die gelegenheid een beroemds zangeres, wier koffers niet bytyde waren aangekomen, van gala-toiletten hebben voorzlsn." Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5