&o. £5823. LE1BSCH DAGBLAD, Woensdag: 20 September. Tweede Blad. Anno 1911. Buitenlandseh Overzicht. lederen morgen klopt ons hart van ver wachting, dat ihet met de M a r okk o- zaak nu eens eindelijk uit zal zijn. Maai de beslissing laat nog steeds op zich wach ten, nu al zoo lang. Als wij al de berichten nagaan, dan meu nen we te mogen opmaken, dat het versdbil tusschen Frankrijk en Duitschland hierop neerkomt. Duitschland vindt het wat te veel geeischt, als Frankrijk de vrije hand in Marokko vraagt. Het wil wel veel vrij heid aan Frankrijk, laten, nlaar tot zekere grcDzcn. Het wil bijv. mee controle blijven uitoefenen over de douane. Daarentegen schijnt de stemming in Frankrijk zich vooral te kanten tegen een te groote compensatie in Congo. Dit alles is volkomen verklaarbaar. De Marokkaansche (kwestie is een handelszaak, waaruit ieder voor zich het grootst moge lijke voordeel tracht te behalen. Een telegram uit Parijs meldt, dat bij het onderhoud tusschen G'ambon en Kider- len deze laatste geen geschreven antwoord nog heeft gegeven. Het schijnt dat de bespreking een op rechte begeerte naar verzoening weerspie gelde. De waarschijnlijkheid van een be vredigende oplossing schijnt grooter te zul len worden, maar te veel optimisme zou voorbarig zijn. Hangende zijn nog begin- selquaesties, waarin Frankrijk niet kan toe geven. De definitieve ikeer in de onderhan delingen zal niet vóór het einde der week bekend worden. De „Intransigeant" laakt het dat men weder teruggekeerd is tot het stelsel van, mondelinge onderhandelingen, dat in Aug. zoo ernstig werd veroordeeld! en dat geen resultaat heeft opgeleverd en ziet daarin een Machiavellistisch plan van, Kiderlen om de onderhandelingen slepende te hou den en dan den oorlog te verklaren als de lichtingen naar huis gezonden zullen zijn Wij moeten berichten als deze wat voor zichtig hanteeren. Evenzoo als het volgen de dat de „Koln. Zeit." zich uit Parijs laat seinen. Dr. In wordt gezegd dat het Fvarische volk de langdurige onderhande lingen moede is en zenuwachtig begint te worden. En verder erkent hij de juistheid van het bericht, dat de geldmarkt Krap per wordt dan men naar buiten laat blij ken. Men maakt zich ernstig bezorgd, dat zich moeilijkheden zullen voordoen bij de ul timo regeling, tenzij voor dien tijd de on derhandelingen tot een geruststellend re sultaat hebben geleid. Dat het ondier tusschen in Marokko-land zelf nog altijd niet rustig is blijkt wel uit een telegram aan de Temps'' waarin we lezen dat majoor Brémond met ongeveer duizend man op 14 dezer den vijand tegemoet trok, die een aanval tracht te te doen op het kamp van luitenant Met- ziDger, maar door dezen door kanonscho- ■fcoQ -w-orU tcwiggcü'ïfvxu, 'gcnoodiaakt on der het vuur van de colonne Brémond te komen, en ten slotte met groote verliezen werd teruggeslagen. Van de sjerifijnsche colonne werden vier man gedood' en vijf gewond. Men raakt in Rusland maar niet uit gepraat over de geheime politie, die man nen als Bagron in haar dienst had. Het bleek dat deze telkens met opdrachten der politie naar verschillende steden werd ge stuurd, terwijl hij tevens tot de revolution- naire partij behoorde. Voor eenige weken Vod hij de politie te Kief aan, haar den &an uit te leveren, die op den Tsaar, tijV dens zijn bezoek aan Kief, een aanslag wil ei o plegen. De politie gaf Bagrof een toe gangskaart voor de galavoorstelling en voor andore feestelijkheden. Bij het onderhoud .net den rechter van instructie verklaarde Bagrof^ dat hij oorspronkelijk voornemens ^vaff, een hoogere persoonlijkheid te ver dorden, maar uit vrees voor jodenvervol ging had hij dit plan opgegeven. Hij wilde Stolypin eerst dooden op het feest in de vereemging van kooplieden, maar wachtte daar tevergeefs op de goede gelegenheid, om niemand uit het publiek te kwetsen. Den volgendén dag zat hij in den schouw burg en slenterde in de pauze rond, waar bij hij de opmerking maakte, dat een betere gelegenheid zich wel niet zou voordoen. De minister-president was volkomen onbe waakt; Bagrof kon tot vlak bij hém komen, izijn revolver uit den zak halen, en twee 6choten lossen. Het geheele voorval heeft in Kief diepen indruk gemaakt. Het toont hoeveel waarde gehecht moet worden aan de gelofte der regeering, geen revolutionnairen meer tot agenten aan te zullen nemen, en het gehee- le stelsel van spionnen op te ruimen. De magistraat van Kief verzocht den Tsaar last te geven dat alle geheime politieagen ten naar St-Petersburg zouden worden gezonden; het stadsbestuur neemt zelf de .verantwoordelijkheid voor de bewaking van den Tsaar op zich. Het pistoolschot te Kief in den schouw burg gelest, zegt Boertzef, de revolution- 'naiïe schrijver die den politie-spion Azef ontmaskerd heeft, beteekent de herope- 'ning van het terroristisch tijdperk. Arm Rusland! De Tsaar heeft zich gistermorgen onmid dellijk na zijn terugkeer uit Tsjemigof, naar het ziekenhuis begeven, en woonde daar de doodenmis voor den overleden mi nister-president bij. Een volksmenigte van eenige duizenden 'deed de keizerlijke familie uitgeleide bij; haar vertrek naar Sebastopol en bracht haar een geestdriftige ovatie. De begrafenis van Stolypin zal plaats hebben op Vrijdag 22 dezer. Het gebeurde zal de reislust van den Tsaar zeker niet verhoogd hebben. Men verwacht dat hij zich voortaan weer meer «n meer in zijn paleizen zal terugtrekken. Wij moeten vandaag eens weer bijzonder de aandacht veBtigen op Spanje. Het is daar verre van rustig en de regeering van Cahalejas zit in een zeer moeilijk parket. Er ontbreekt nl. evenwioht tusschen de binnen- en buitenlandsche politieik. Spanje is al ma^r door in Marokko bezig en wil daar zidb ter dege nestelen. Frankrijk wil dat tegenwerken en zit Spanje voortdu rend dwars. De pers is sterk anti-Fransch; sommige bladen ontzien zich niet Frankrijk te be schuldigen, de Riffbewone-rs tot verzet te gen de Spanjaarden aan te zetten en hun daartoe geld en wapenen te verschaffen. Do minister van ooriog, generaal Luque heeft verklaard, dat hij zeer verbaasd er over was te bemerken dat er agitatie heerschte onder de Marokkaansche stam men, die ver buiten de omgeving der Spaansdhe linies waren. Men moet daarin het gevolg zie-n van een levendige propaganda tegen de belangen van Spanje in Marokko. De „Epoca" deze ministerieele woorden aanhalende, beschuldigt de Fransche kolo niale partij de inlanders op te zetten tegen Spanje. Koning Alfons heeft trouwens zelf in een interview met den correspondent van do Nowoye Wremya toegegeven dat in zjjn land een niet te ontkennen verbitterde stemming tegen ï1 rankrijfk heerscht. Kon Spanje nu maar al zijn beschikbare troepen naar Marokko sturen dan ging het nog, maar daar zit het hem juist. Zooals do telegrammen reeds al te duidelijk aan geven, is het in Spanje zelf niet pluis. De revolutionnaire woelingen steken overal het boofd op. Bilbao, Valencia, Barcelona en andere steden zijn brandpunten van een beweging, die der regeering voel zorgen geeft. Reeds is hier en daar de staat van beleg afgekondigd. Zoo zijn er dus veel troe pen noodig in het land zelf en kan de Ma- rdkkaansohe actie niet met voldoende kracht gevoerd worden. Want Spanje kan onder zulke omstandigheden geen onderno ming van belang wagen. Want lijdt het de nederlaag, dan beteekent dat zoowel tegen over de Marokkanen als tegenover Europa een fiasco, een bekentenis van onmadht. Wij overdrijven niet als wij den toestand in Spanje zeer zorgelijk inzien. Volgens de laatste berichten besloot de algemeene Ar beidersbond tot een algemeene stalking over geheel Spanje en heeft de regeering de grondwettelijke waarborgen voor geheel Spanje geschorst. Minister Canalejas heeft medegedeeld, dat te Alcira en te Cercageote de commu ne is uitgeroepen. Alcira is in handen der revolutionnairenzij hebben de stad ge deeltelijk door dynamiet verwoest èn een poging gedaan om het klooster in brand te steken. Men is in het onzekere omtrent het lot van de burgerwacht; het stadhuis is ver brand'. Het is gebleken, dat vreemdelingen de leiding van de ongeregeldheden in handen hebben. Wij hebben dezer dagen gemeld, dat de uitgave van haar gedenkschriften aan de e x-k roo n prinses van Saksen thans mevrouw Toselli, waarschijnlijk haar echtgenoot zou kosten. In verband hiermee loopen geruchten over een nieuw huwelijk dat zij zou gaan sluiten. Men verhaalt dan, dat zij, nadat haar huwelijk met Toselli ontbonden zal zijn, met een Amerikaansche millionnair zal gaan trouwen. Dat zou de reden dan zijn van haar verblijf in Londen. Het komt ons evenwel voor, dat dit be richt wat al te zeer naar de fantasie riekt. De Pers over de Openingsrede. „De Standaard": Verrassingen bracht ons de rede niet. Te recht is zelfs geen poging gewaagd, om het korte staatsstuk op te smukken of in teressant te maken. W#.t we ditmaal te beluisteren kregen, was een kart, nuchter, oprecht en zaakrijk woord. Dit moest en kon niet anders. Voor de Staten-Generaal een gewaarwor ding als van een gastronoom, die, na zich' pas overeten te hebben, tegen wil en dank aan een rijk diner wordt medegenomen. Toch zullen de Kamers geen wanhoopstoon doen hoeren. Men weet op het Binnenhof maar al te goed, dat zulk een rede in min der dan geen tijd glad vergeten is; en mocht er te veel worden opgediend, dan kan de vanouds gerenommeerde vliegenkast dienst doen. Of zijn ze niet legio de prachtig op- gedisohte legislatieve schotels, die daarin zijn bijgezet, zonder ooit weer op de tafel te prijken? De „Stichtsohe Courant": In tegenstelling met het vorige jaar, toen wij het voorrecht hadden H. M. de Ko ningin bij de opening der Kamers persoon lijk weer in ons midden te zien, werd even als voor twee jaar de Troonrede thans uit gesproken door den MinisteT-President. De teleurstelling over deze afwezigheid van onze geliefde Koningin onder ons volk Vond reeds in tal van Persorganen in ruime mate weerklank. Ons volk ziet zeer gaarne, dat H. M. de Koningin zelf de Kamers opent. En wanneer H. M. daarin, zooals in 1909, door Haren Moederplicht verhinderd is, dan is dat niet anders dan een voor ons volk verblijdende oorzaak. Maar dat is thans niet het geval. En wanneer, indien de geruchten daarom trent juist zijn, de Socialistische betooging, die opzettelijk vooi; dezen dag was geor ganiseerd, met het besluit vau H. M. de Koningin verband houdt, dan is dat dubbel te betreuren. Hoe dit zij, de afwezigheid van H. M. de Koningin is ongetwijfeald èn voor de volksvertegenwoordiging èn voor ons volk een teleurstelling. Er kan natuurlijk geen sprake van zijn, dat al deze wetsontwerpen, behalve de reeds ingediende nog in deze periode in het „Staats blad" komen. Men zal daartoe reeds de grootste moeite hebben voor 'de groote wetsontwerpen, die ingediend zijn. En de Kapier zal bijzondejren spoed hebben te betrachten en zich zooveel mogelijk hebben te beperken om van alles, wat ingediend en nu aangekondigd is, (al thans het belangrijkste nog vóór 1913 tot wet verheven te zien. Dit is zeker, de voorspellingen als zou dit Kabinet zijn Sociale verplichtingen niet in lossen, zijn volkomen gelogenstraft. Het Kabinet kan geen enkel verwijt tref fen. Integendeel getuigt het van groote werk kracht en .zeldzame voortvarendheid. „De Nederlandéï" vindt in dé rede geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Het blad somt enkele belangrijke nieuwe ontwerpen op en maakt ten slotte de eenige opmerking, dat in de rede elke herinnering wordt geimist aan de zeeliedenstaking, die toch van niet geringe beteckenis was zoo wel voor werkgevers:- als arbeiders. "Volgens „De Nieuwe Courant" ligt do reden van het wegblijven van de Ko ningin voor de hand: de betooging voor al gemeen kiesrecht door de sociaal-democra ten. Intusschen, mocht deze verklaring, zoo als wij geneigd zijn te gelooven, de juiste zijn, dan zijn de motieven, welke H. M. tot. haar besluit bewogen hebben, daarom nog niet bekend. Die kunnen van persoon lijken aard zijn, maar Ook van politieken aard bijv. dat II. M. niet wenschte mede te werken tot de tegeristelling, die dc so ciaal-democratische leiders reeds van te voren hebben trachten te propagêcren, tusschen den optocht der „regeerders" en dien van „heb volk" dat om kiesrecht -vraagt, of (juist an dersom) dat H. M. zich niet wilde leenen als voorwerp van mogelijke tcgenbetoogin- gen tegen de- kiesrecht-manifestatie. Of zelfs zou het motief van constitutioneelen aard kunnen wezen bijv. dat de ver antwoordelijke raadslieden der Kroon H. M. voor ditmaal de persoonlijke opening had den pn traden. Hoe dit zij, zoolang wij daarvan niets weten, onthouden wij Gns van elke beoor deeling en betreuren wij allen het feit, dat de opening der Staten-Generaal ook dit jaar haar plechtig karakter mist en dat dc Re sidentie van het Koninklijk bezoek in Sep tember verstoken blijft. Voor de kostbare maatregelen op 6oeiaal gebied, waarvan do rede gewaagd, zijn dc millioenen van het tarief bestemd. Opmer kelijk in verband daarmede, dat over de buitengewone droogte van dezen zomer in do rede enkel gesproken wordt met betrek king tot min gunstige resultaten, van dit jaar tb waohten voor land- en tuinbouw. Niet over de algemeene duurte, waartoe deze droogte aanmerkelijk z'al bijdragen en die het tot een eersten plicht van het landbestuur maakt om alles na te laten wat de kosten van voorwerpen van dagelijkscho behoefte ook maar eenigszins kan verzwaren. Het ,,H a n d e 1 s b 1 a d" betreurt ook liét wegblijven der Koningin en zegt dan o.m.: Wanneer wij nagaan wat thans minister Heemskerk heeft meegedeeld omtrent den toestand des lands en de verwachtingen, die gekoesterd worden van de werkzaamheid der Hooge Vergadering, dan vinden wij weinig belangrijks en erkennen te gelijkertijd, dab wij niet veel anders verwacht hadden. Voor al omtrent den wetgevenden arbeid, die van de Staten-Generaal zal worden verwacht, kan de openingsrode moeilijk veel meer toezegging doende Kamers zijn met 't werk, dat zij reeds hebben, nog wel zoo. over kropt, dat aan nieu wen arbeid geen behoefte bestond. Tenzij men mocht meenen, dat een groote hoeveel heid onafgedaan werk de Kamerleden tot zelfbeperking in het spreken en grooter krachtsinspanning bij het voorbereiden der werkzaamheden zou kunnen leiden? De „Nieuwe Rotterdamschc Cou rant" wijdt meer dan dc helft van haar bespreking aan het feit van de niet-aanwe- zigheid van H. M. Over do openingsrede zelf zegt zij in enkele woorden, dat zij weinig beteekent, sober en kort. is. Iets an ders kon trouwens moeilijk worden verwacht. Van do wetsontwerpen, welke dit jaar aan gekondigd worden, komt in deze legislatieve periode naar alle waarschijnlijkheid niets meer tot stand. Onze wetgevende machine werkt zoo, dat nauwelijks meer iels, dat niet reeds in liet tweede jaar bij de volks vertegenwoordiging aanhangig gemaakt is, het „Staatsblad" bereiken kan. En wat thans wordt aangekondigd ais „in bewerking", als onder „de aandacht" van de Regeering, wat wordt „beraamd" of „in voorbereiding" is het zijn de bloempjes, die zelfs in een drogen zomer nog hier en daar uitschieten. Men leest dc rede en legt haar dan naast zioh neer: „Zij zal wel mooi wezen." In het zooeven bedoelde eerste gedeelte zegt het blad: „De Koningin heeft ons opgedragen deze zitting der Staten-Generaal te openen," zoo vangt, met de .uiterst nuchtere mede- deeling van een bekend feit, de openings rede aam Men had hier wel gaarne, ware het met een enkel woord, de reden aange-c duid gezien, waarom H. M., voor wie het een voorrecht moet zijn, persoonlijk mede te werken, om de volksvertegenwoordiging weer tot deelneming aan het bestuur van 's lands zaken in staat te stellen, de feite lijke uitoefening van dit recht aan een commissie van Harentwege heeft overgela ten. Twee jaar geleden kon een ieder die reden begrijpen, zij werd niettemin in den aanvang van de Openingsrede vermeld. Dit jaar tast men over 't motief van de onge wone gebeurtenis geheel in het duister en de Openingsrede doet er het zwijgen toe. Gelijk het feit zelf, dat H. M. niet in per soon deelgenomen heeft aan dezen in den constitutioneelen staat meest gewichtigen dag immers den dag, waarop de verte genwoordigers van het volk weer tot ge meen overleg met Harer Majesteits regee ring worden opgeroepen, om gezamenlijk werkzaam te zijn tot de behartiging van de hoogste belangen des lands zal het wor den betreurd, dat, door gebrek van elke opheldering omtrent Hr. Ms. onthouding, deze handeling aan _tai van gissingeq en vëróndersteliihgen prijs is gegeven. Hebben de raadslieden der Kroon d e z openings rede een staatsstuk van te weinig beteeko- nis geacht, om der Koningin te raden voor d© voorlezing persoonlijk contact met de generale staten te zoeken'? Zijn er andere oorzaken, die hebben genoopt, de uitoefe ning van het belangrijke Koninklijk recht over te dragen aan een commissie, aan wel ke de grondwet voor dit doel toch eerst m de tweede plaats heeft gedaóht? Of heeft misschien het spitsvondige briefje, waarme de minister Heemskerk de ontvangst van een deputatie uit de sociaal-democratische kiesrechtbetooging heeft afgewezen ge val, waarin, volgens mr. Heemskerks brief, „de Koninklijke optocht dienstbaar zou worden gemaakt aan het doel, dat met de betooging beoogd wordt'' H. M. voor het onaangename dilemma geplaatst, óf Hare „m edewerking te verleenen tot de op de bovenomschreven wijze ont worpen handeling," óf zich, gelijk mr. Heemskerk, terug te trekken zoodat haar feitelijk niet veel keuze verbleef Gissen doet missenen wij willen naar de verklaring van de, naar men mocht hopen, voor gewone tijden in onbruik geraakte wijze van opening der Staten-Generaal niet raden. Wellicht bestaat er te zijner tijd gelegenheid hun, die het Koninklijk besluit hebben gecontrasigneerd, waarbij ter ope ning van de zitting een commissie is aan gewezen, naar de motieven van dit besluit te vragen. „Het Vaderland:" Wie verwacht mochten hebben, dat de in naam der Koningin door den minister van binnenlandsche zaken uitgesproken ope ningsrede een nadere en misschien een andere verklaring zou bevatten van de redenen, die H. M. hebben genoopt, dit maal aan de openingsplechtigheid niet den luister harer persoonlijke aanwezigheid te verbinden, zijn teleurgesteld' uitgekomen. De rede bevat geen woord ter verklaring daarvan, maar ook niets dat zou kunnen worden opgevat als een tegenspraak van wat algemeen als de werkelijke aanleiding wordt beschouwd. Laat de openingsrede alzoo èen der be langrijkste vragen, die ons volk b&zig hiel den, onbeantwoord, in staatkundigen zin is zij 'ditmaal al zeer onbelangrijk. Het zwaartepunt ligt eigenlijk in de zinsnede, dat dit zittingsjaar van groot gewicht zal kunnen zijn door de behande ling van de bij de Staten-Generaal reeds aanhangige wetsvoorstellen. Dat er onder deze zijn van het hocgste belang we noemen slechts de Tariefwet, de Ziekbe- verzekering, de Oüderdomsvefzekering, de Kustverdediging en de Militiewet is be kend,- maar evenzeer, dat er ernstige recDn tot twijfel bestaat, of het zelfs wel mogelijk zal zijn deze vóór de algemeene verkiezin gen van 1913, laat dus staan in het au goopende zittingsjaar, in het „Staatsblad te brengen. Er was dus wel reden om dit maal af te wijken van de gewoonte, een lange lijst van beloften in de openings rede op te nemen, en de Staten-Genei'saJ er slechts aan te herinneren, dat er nog werk genoeg in voorraad is. Behooren wij dus niet tot hen, die zuil» n klagen dat de openingsrede al te beknopt is, toch hebben wij bot ons leedwezen twee dingen er in gemist. In de eerste plaats heeft het ons verwon derd' dat zoo weinig aandacht wordt gewijd aan de steeds toenemende duurte der le vensmiddelen. De in dó Landbouwparagraaf uitgesproken vrees, dat 1911 ten gevolge van de buitengewone droogte en het hcer- schen van bet mond- en klauwzeer voor verschillende takken van bedrijf een verre van gunstig resultaat zal opleveren, be weegt zich niet buiten de grenzen van een gewoon oogstberioht. Iemand', die niet op de hoogte is van den toestand door de heerschende duurte reecis in het leven ge roepen en nog verder te wachten, zou ©r ternauwernood' uit kunnen afleiden, dat er iets van dien aard aan de hand is. En niet alleen dat van het zooveel zorg barende verschijnsel op zichzelf niet of ter nauwernood melding wordt gemaakt, maar wij blijven ook geheel onkundig of de re geering voornemens is daartegen iets te doen, en zoo ja, wat. Constateeren wij nog dat de rede in po litiek opzicht totaal kleurloos is. Noch „de beginselen leven in do partijen der rechter zijde" van de regeeringsverklaring bij de aanvaarding van het bewind op 10 Maart 1908, noch de „christelijke rechtsbeginselen' van de openingsrede van 1909, worden in deze rede als vlag ontplooid. Het^ is conservatief getint, maar in politiek op zicht volkomen kleurloos stuk. De „M iddelbur gsche Cou rant" is ook van meening, d t veel wordt beloofd, waarvan de verwezenlijking nog wel eenige jaren zal uitblijven/ En bij al wat ons wordt toegezegd, is de groot© vraag in welken vorm het ons zal worden geboden. Daarvan hangt alles af. Wij willen hopen, dat in dezen de noo- dige samenwerking niet ontbreken zal, dat ook de vrijzinnige partijen daarbij uit prac- tisoh oogpunt hun steun zooveel mogelijk zullen kunnen verleenen, opdat de parle mentaire arbeid voor het land goede vruch ten moge afwerpen. Ten opzichte van al wat de zuiver poli tieke vraagstukken, die aan de orde zijfi, betreft, is de rede dit als slotopmerking bijzonder kleurloos. „D e T ij d" is ook al teleurgesteld, dat in de red© niet gemotiveerd werd, waarom niet H. M. eelve die uitsprak. Deze teleurstelling doet te pijnlijker aan,- wijl de twee redenen, die door sommigen voor de afwezigheid van H. M. werden aan gevoerd (d© le^er-manoeuvres-en de socia-' Hstische optocht), wanneer zij aan de ge-! sohdedenis en de eischen van een vroed staatsbeleid getoetst worden, niet steek houdend bevonden worden. De onzekerheid- omtrent het eigenlijk motief blijft dus niet' alleen bestaan, maar het heeft nu boven-' dien den s c h ij n gekregen, dat do raads-; lieden van de Kroon de opening van de zit ting der Staten-Generaal door een commisr- sie als een doodgewone zaak beschouwen, welke geen nadere verklaring noodig heeft en waarmede ons volk zich maar moet ver- zoenen. Had deze schijn niet vermeden kunnen, niet vermeden moeten worden? Vooral in dezen tijd, nu het reeds zóóver gekomen is, dat een zóó teeder onderwerp als de verhouding van H. M. de Koningin tot Haar volk een voorwerp van openbare,, voor de Draagster der Kroon onaangename bespreking uitmaakt, ook in dagbladen, waarvan men beter zou verwachten? Evenals het „Handelsblad" heeft ,,D e T ij d" het over de technische herzie ning van leerplicht- en woningwet. Het blad hoopt, dat bij de woningwet ,,tedto- nisoh" in ruimeren zin zal worden genomen. Van de Rijksexploitatie van de telephoon zegt „D e T ij d" (,,D e Nederlan der" liet zich ten dezo aldus uit: Of de instemming met het voornemen om de ge meentelijke telefoon-exploitatie door die van het Rijk fce vervangen algemeen zal zijn, wagen wij te betwijfelen). Dat de streng particuliere exploitatie van de locale telefoon wat vroeger of later zou vervangen worden door de Rijiks-exploitatie, werd vrij algemeen verwacht en ligt geheei in de lijn van de overhe&rschende sociale politiek der laatst© decennia, welke tussdhen Rijks exploitatie en „het algemeen belang" een nauw verband zoekt. Een geheel andere kwestie doet zich op wat betreft de groote gemeenten, welke zelf de exploitatie ter hand nemen. Moet ook de gemeente-exploitatie vervallen? En zco ja, waarom? „De Maasbode": Uiteraard was men cr thans minder nieuwsgierig naar, welke beloften do Regeering ditmaal doen zou, welke nieuwe ontwerpen zij zou aankondigen. Verleden jaar reeds was dc overvoerde agen da voldoonde reden om bij liet in-uitzioht- stcllcn van nieuwe voorstellen, soberheid te betrachten. Zeker geldt die roden nu. Een eerbiedwaardige reeks van wetsontwerpen, waaronder van diepgrijpende beteekenis, vraagt om medewerking van dc Staten-Ge neraal. Bijna allo beloften van de Rcgce- ring, vroeger gedaan, zijn thans ingelost on van den kant der Regeering is het onge twijfeld zoo, als liet bij den aanvang van liet dorde zittingsjaar wezen moetveel is er gedaan en daa.roia weinig beloften meer. „De R e si d e n ti c b o d e" bespreekt uit. voerig de "alinea der rede, waarin de ko ninklijke commissie zich als zoodanig aan do Staten-Generaal voorstelt. En na ver klaard to hebben, dat hot wel zwaarwichtige redenen moeten zijn, die de Koningin heb ben teruggehouden van een gang, tot de ver tegenwoordigers van haar volk, schrijft het blad Dat die redenen verband zouden houden met dc straatbetooging voor algemeen kies recht, is, voor wie het fiare karakter onzer Souvercino kent, eenvoudig ondenkbaar. Op andere gronden moet de Koningin hebben af gezien van de persoonlijke vervulling eener taak, die Haar steeds zoo dierbaar was. Zij moet een offer gebracht hebben. Wat do waarde van dat offer nog ver hoogt... het wordt stilzwijgend gebracht! Bij alles, wat reeds aanhangig is, doet de rede terecht een beroep op dc krachtsinspan ning der Staten-Generaal. Komt daar nu nog ook maar een deel van de nieuw aan gekondigde wetsontwerpen bij, dan is heft programma tot Juni 1913 reeds meer dan overladen. En nu bestaat nog de mogelijkheid, dat we vóór dien tijd in de draden eener Grond wetsherziening verwikkeld worden. God zij met Nederland, zijn Volk, zijn Koningin en zijn Vorstenhuis en ook met Haar „goede en getrouwe Staten-Generaal." „Het Centrum": In elk geval is heft dringend noodig, dat dit jaar de samenwer king ook i n het Parlement ten volle tot haar recht kome. De nieuwe zitting zal dan ongetwijfeld „van groot gewicht" zijn, zoo als de Regeering hoopt. Natuurlijk zal de medewerking der linkerzijde niet worden af. gewezen. Integendeel. Een aantal wetsont werpen ook die, welke thans worden aan gekondigd liggen in de zoogenaamde neu trale zóne. Maar men kan toch geen oogen- blik vergeten, dat de Kamer een rechtscli© meerderheid van bijna twintig stemmen telt en dat die meerderheid ten spijt van de oppositie der linkerzijde en de nog altijd omslachtige werkwijze van ons Parlement het in do macht heeft veel te doen, wan- neer do onderlinge solidariteit en het over leg met de Regeering worden betracht. UITLOTINGEN. Loten Parijs (Muni cipal) van 1865. Trekking van 15 Sept. No. 268328 fr. 150,000; No. 581109 fr. 50,000; Nos. 112248, 249100, 414994 en 457488 ©lk fr. 10,000; Nos. 427145, 17109, 12771, 120115 en 334519 elk fr. 5000. De volgende Nos. elk fr. 2000: 369031 117713 414741 11065 61830 123873 209883 459576 115536 43888 Loten Suez-Konaal 5 pCt. Trekking van 15 September. No. 61680 fr. 150,000; Nos. 3786-1 en 211793 elk fr. 25,000; Nos. 27645 en 301808 elk fr. 5000. De volgende Nos. elk fr. 2000: 224199 201669 213922 214051 163656 284254 9765 283599 133978 7728 305598 136895 301458 125146 248668 207426 Ö9354 27168 77655 30176

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5