ÜTo.15814. £SEDÜC1 BA<SI£LA13, Vierdag' 9 September. Eerste Blad. Aim© 1911. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Vergiffenis sseiï aileni. Een huwelijksformulier met an- dore „formulieren" pleegt men, zegt „D e Hervorming'\ te vinden in de volle dige „kerkboeken" der Hervormden. Voor wie aldus dat blad verder met zijn tijd medeleeft, en er niet toe kan komen, zich verplicht te zien, om 7,in de kerk" heel anders te denken en te voelen dan in het gewono leven, is het, met de andere formulieren, geheel verouderd. „Mo- 'deernen" 'gebruiken ze niet meer, en ook orthodoxen veroorloven zich er allerlei uit te laten of in te wijzigen. De predikanten, zijn trouwens aan do formulieren wette lijk niet gebonden. In „De Schatkamér", het vakblad van predikanten van allerlei richting, al heeft de orthodoxie van mildere richting er den boventoon in, is onlangs dr. J. H. Gun ning, van Utrecht, als redacteur der rubriek „liturgie" opgetreden. Deze heeft een nieuw huwelijksformulier ontworpen, dat, hoopt hij, instemming zal kunnen vinden. In het „Weekblad voor Vrijz- Her v." verklaart dr. Niemeijor in het al gemeen genomen zulk ©en poging slechts te kunnen waardeeren. Maar het resultaat van deze poging voldoet hem allerminst. „En dat nieir alleen" zoo schrijft hij „om de orthodoxe leeringen, die hier en daar in het formulier voorkomen, dooh voor al, omdat de ontwerper zich de verhouding tussenin mau cn vrouw zoo geheel anders denkt dan wij wenschelijk jachten." 1 En dan vervolgt hij „De pas getrouwde jonge man, wiens Hu welijk wordt gewijd, wordt o.a. aldus toe- gesproken „Zoo zult gij dan, o man! nimmer ver geten, dat God u gezet heeft tot een hoofd der vrouw, opdat gij haar naar uw vermo gen verstandiglijk leiden zoudt, onderwij zen, troosten en beschermen, gelijk het hoofd het lichaam regeert, gelijk Christus het Hoofd, de wijsheid, de troost en de bijstand zijner gemeente is." En de jonge vrouw moet o.a. hooren: „Gij zult hem (uw man) eeren als uw Hoofd, gelijk Het voorbeeld der heilige vrou wen Het u leert" terwijl zij een bevestigend antwoord heeft te geven op de vraag, overgenomen uit Heb oude formulier: „Belooft gij hem (uw man) gehoorzaam te zijn, hem te dienen en te helpen Het is zeer wel mogelijk, dat aan de po ging van dr. Gunning weinig aandacht wordt geschonken, Als dat echter wel geschiedt, Hopen wijt, dat niet alleen mannen, doch ook vrouwen er zich over zullen uitspre ken. En dan nieb alleen vrijzinnige, maar ook orthodoxe vrouwen. Maar stemmen do orthodoxe vrouwen daar öptreeht mee in, vinden z ij het in orde, dat de man wordt voorgesteld als het hoofd, die haar „verstandiglijk" moot leiden en onderwijzen, gelijk het hoofd het lichaam (regeert, en dat zijzelf geroepen worden^ ja.,- ook tot helpen en liefhebben, maar toch allereerst tot eeren en gehoorzamen En brengen zij dat in het huwelijksleven dan ook in practijk? "Wat ons aangaat, wij noemen een huwe lijk» waarin zulk een verhouding heerscht tuflsohon man en Vrouw, waarlijk niet Ohris- Üalijk; het ©chijnt ons goeddeels mislukt. Het huwelijksverbond moet gesloten wor den op den voet van volkomen gelijkheid, en Het zou oris geweldig hinderen, aan een jonge vrouw te vragen, of zij beloven wil Haar man gehoorzaam te zijn. Wij sbellen ons voor, dat menige jonge man, bij die vraag in ernst gedaan pijnlijk getroffen, met fierheid tusschen- bedde zou willen komen, om te zeggen: „Daarop zal zij niet 7,ja" antwoorden, ik wil door mijn vrouw niet gehoor zaamd worden. Het hart der vtouw zou €jr bij opspringen." Wij maken sluit „De Hervormi ng" mot instemming van dit protest melding. Voor tal van vrouwen, van mannen ook, bevat hot burgerlijk huwelijksrecht reeds 'zooveel stuitends, dat waarlijk de „huwe lijkswijding" er niet aan behoeft toe te voegen wat ergernis wekt of tot onwaar? achtigheid vgrleidt. „Het V adetlandM7 schrijvende over de oproerige bowegingen elders in verband met Het duurder worden der levens- mi d de 1 e n, wijst er op, hoe tastbaar on juist do redeneering is, dat de werkman, de «enige werkelijke dupe is van de eco nomische crisis, gevolg van misgewas, ver oorzaakt door de buitengewone droogte. Het blad gaat voorts na, lioe de verschil lende Rogoeringen zich tegenover den hui? digen toestand gedragen. In Beieren en Baden is men, reeds tijdens de ergste droogte, er op bedacht geweest, de landbouwers, door liet verschaffen van krediet op gemakkelijke voorwaarden, te ge- moet te komen, en den invoer van veevoeder zóóveel te vergemakkelijken als het Duit- sche toltarief maar ©enigszins toelaat, In de Vereenigde Staten, waar do duurte van de katoen een ©economische crisis in het leven heeft geroepen, wordt over verla ging van invoerrechten gedacht. President Taft heeft in 'n republikeinsche club de recht matigheid van verlaging van het tarief ten opzichte van die heide artikelen erkend, en zijn steun in die richting toegezegd. In Erankrijk, waar de nood zich in den meest acuten vorm doet gevoelen, besloten de betrokken ministers, den Ministerraad een l'oeks van wettelijke en administratieve maat- regelon voor te stellen, ten einde in den noodstand te voorzien. Men besloot voorts van oen verhoog ing van het tarief van in voerrechten af te zien, en door verschil-; lende maatregelen den toevoer zooveel mo gelijk te vergemakkelijken, zulks afgezien van de repressieve maatregelen tegen standjes en oproerige bewegingen, die de Regeering der Republiek voornemens is te nemen. „En terwijl dit in het buitenland ge beurt. staat bij ons," merkt „Het V ad er- la n d" op, „een verhooging van het tarief van invoerrechten voor de deur. Elders opent men de grenzen zoo wijd mogelijk; hier te lande beraamt men ze ie sluiten. Men zal wellicht tegenwerpen, dat het verschijnsel, teweeggebracht door een tijde lijke, oorzaak, hoogstwaarschijnlijk van voor- bijgaanden aard is. Dit nCemt echter niet weg, dat het zich kan herhalen, en dat de nawerking van den toestand van nu zich nog geruimen tijd zal doen gevoelen. Reeds nu is bijv. met vrij groote zekerheid te voorspellen, dat de directe gevolgen van deze duurte-periode tot ver in het volgend jaar waarneembaar zullen zijn. Reeds nu worden voor verschillende consumptie-arti kelen winterprijzen aangekondigd. Andere worden reeds tot winterprijzen verkocht, o.a. boter, die nu reeds even duur is als andere jaren in den duursten tijd van den winter. Verder dient rekening te worden gehou den met het bekende versohijnscl, dat ver hoogde prijzen een sterke neiging hebben, zich op die hoogte te handhaven. Verschil lende artikelen, waarvan de prijs in den loop van de laatste jaren omhoog zijn ge gaan, zijn, ook nadat de oorzaken der ver hooging niet meer werkten, op die hoogte blijven staan, of keerden althans niet meer geheel tot den vroegeren stand terug. Met groote warschijnlijkheid mag dus aan genomen worden, dat de periode van. schaarschte en duurte, die wij beleven, zich nog geruimen tijd zal doen nagevoelen door de stijging der prijzen allereerst van de levensmiddelen, vervolgens van andere eer-' 6te levensbehoeften en daarna van nog een gansche reeks gebruiksartikelen van ver schillenden aard. Onder deze omstandigheden in de naaste toekomst te staan voor een verhooging van het tarief van invoerrechten legt op de Re geering en op de volksvertegenwoordiging een zware verantwoordelijkheid, en is voor ons volk een weinig aanlokkelijk vooruit zicht." In de rubriek „Voor de Middenstands vrouw" in „D e R.-K. Middenstan der" komt het volgende artikel over Moeder'Gezelligheid voor: Wat is in vele onzer middenstandsge zinnen moeder gezelligheid toch verre zoek geraakt Slaan wij maar eens een blik in het do- geJijksch leven. De meeste menschen weten in het geheel niet, wat gezelligheid is. Zij kunnen zich die niet denken zonder diner, partijtje, feestje of... uitgaan, en vooral de huisvrouwen klar gen en lam enteeren, dat haar de „gezellig heid" zooveel kosten veroorzaakt, dat zij er eigenlijk wel van moesten afzien. Maar het behoort nu eenmaal tot den goeden toon, en nien onderwerpt zich maar weer willoos aan dezen verkeerden regel. Er zijn zelfs families, en niet het minst onder den middenstand die wekenlang in de huishouding inkrimpen alleen om weer eens een „gezelligen avond" te hebben. En waarin bestaat dan die „gezellige avond"1 Reeds wekenlang te voren wordt een reusachtig menu samengesteld, er wordt ge poetst en alles in gereedheid gebracht, men breekt zich het hoofd' over de menschen, die men wil uitnoodigen, hoe hen te plaat sen aan tafel, welke toiletten de huisvrouw en de dochters bij die gelegenheid zullen dragen. En wanneer dan „de gezellige avond" gekomen is, verkeert men in koorts achtige opwinding, of ook alles goed zal afloop en, of het eten ook met stipte nauw gezetheid en keurig bereid op tafel zal ko men, of de bediening niets te wenschen overlaat, enz., enz. En dan hoort men nog dagen er na: „Goddank, dat die avond weer eens achter den rug is." En dat noemt men dan gezelligheid Neen, lieve lezeressen, daarin zochten onze voorouders de gezelligheid niet, en daarin zult ook gij ze niet vinden. Gezelligheid bestond er bij onze voor ouders i n h u i s, in een gezelligen familie kring, waar moeder de vrouw een smakelijk potje kookte en het geheele gezin heerlijk' van liet smullen, terwijl de verdere avond met gezelligen kout, zang en muziek lezen of kaarten werd doorgebracht. Waren er dan nog een paar trouwe, har telijke vrienden bij, die zoo maar zonder ophef „een bordje soep mee kwamen eten", „een pijpje kwamen rooken," of, „nootjes kwamen kraken," dan was de gezelligheid ten toppunt gestegen. Dat was echte, ouderwetsche gezelligheid. Maar die gezelligheid is bijna- overal ver dwenen. Wat zouden de menschen ook wel zeggen, als zij hoorden, dat je niet uitging, of geen partijtje gaf, of dat je gasten ontving, maar zoo gewoonweg aan de dagelijksche tafel „Wat armoedig, nietwaar! Wat zijn die menschen onbeschaafd, of zouden ze het soms niet kunnen" 1 En toch, beste huismoeders, z o o'n gezel ligheid, dat is de e c h t e, die kunt ge niet koopen voor geld of goud, die komt vanzelf, wanneer het maar eenvoudig en hartelijk toegaat. Probeert het maar eensj en al kijken de menschen nog zoo leelijk, stoort er u niet aan. Zoekt uw vrienden" bij menschen, die cok zoo denken als gij, en die misschien oq!< wel wilden, maar ter wille van het men- schelijk opzicht niet durven. Tracht een kringetje bij Leikaar te krijgen, waarmee gij gezellig en ongedwongen omgaat. Dat zal niet slechts voor u, maar vooral voor uw kinderen van groot voordeel zijn. Want weet ge niet, dat- da opgroeiende jongens en meisjes veel meer pret hebben, wanneer zij met vriendinnetjes of makkers gezellig en ongedwongen een namiddag of avondje bij een kopje koffie of een glaasje bier, bij handwerk, kaartspel, vroolijken zang of muziek, kunnen doorbrengen, dan wanneer u die zestien- of achttienjarige jongejuffrouw of heer „student" meeneemt naar een tooneeluitvoering, naar een diner of avondpartij, waar ze stijf moeten zitten als een kaars, buigen moeten als een knip mes, en toch maar vooral voorzichtig moe ten zijn, dat zij geen vlekjes op nieuwe ja pon of pak krijgen! Laat uw dochter op geregelde tijden haar vriendinnetjes bij haar vragen, maar niet op een „huisbal" of een „avondpartij". Neen, zoo maar gewoonweg, in haar dage lijksche japonnetje en met een handwerk- taschje onder den arm. En laat uw half volwassen zoon zijn schoolmakkers om zich vereenigen. De ongedwongen vroolijkheid, die dan on der het jonge volkje zal heerschen, zal uw kinderen en uwzelven ten nutte komen. Dat is gezelligheid, die verkwikt en op- vroolijkt, die uw kinderen aan huis doet hechten en die op het jonge gemoed een veel gunstiger invloed uitoefent dan de kostbare, vermoeiende vermatken der pot sierlijk gedresseerde en gekleede jonge da metjes en heeren. Naar aanleiding van het inwerking-treden der Trekhondenwet op 1 Septem ber bevatte het weekblad „D e Dieren vriend" iets over het lot van die trek honden, welke niet do gevorderde schou derhoogte van 50 c.M. hebben en dus niet als trekhond worden toegelaten. De schrijver liet uitkomen, dat niet iede re bezitter van een afgekeurden trekhond dezen als huishond zal behouden. Een op ruiming van die soort honden, door het geheele land zal dus niet uitblijven. Daarom gaf hij den besturen van de die- renbeschermende vereenigingen in overwe ging, het daarheen te willen leiden (zoo noodig in overleg met de districts-veea-rt- sen), dat hoiid'ers van trekhonden, die zich van hun hond "willen ontdoen, in de gele genheid worden gesteld öf hun hond kos teloos en pijnloos te doen afmaken, óf, zoo gewenscht, naar de bestaande Nederland- sche honden-asyls (zie het artikel over het Haagsche asyl in het „Zondagsblad") te kunnen opzenden. Men schrijft aan ,,.H et "Vaderland": Het schijnt ook nu nog gewenscht die aansporing onder de aandacht te brengen, al is de wet inmiddels in werking getreden. Het is mij bekend, dat door enkele dieren- beschermende lichamen in eigen omgeving maatregelen zijn genomen, maar een vol ledige en algemeene voorbereiding schijnt niet getroffen. Waar geen af deelingen van dierenbescherming zijn, kan een beroep op heeren burgemeesters en veearsten zeker doel treffen. Menschelijk meegevoel met het lot der af gedankte honden (dat in den. regel aller treurigst zal zijn), zoowel als 't algemeen be lang, dat niet gediend is door de toeneming van „zwerfhonden", dringen tot handelen. De grootst mogelijke verspreiding van deze waarschuwing door de pers kan nog veel ellende voorkomen. Vco: het platte land zou het misschien overweging verdie nen, den eigenaars een kleine vergoeding 1 toe te kennen voor heb pijnlijke doen af maken der dieren. Kamer van Koophandel en Fabrie ken te Katwijk. IL Handel. Tot de voornaamste binnen- lan-dsohe handelsartikelen in deze gemeen te, behooren in de eerste plaats de visch en vervolgens de aardappelen, koolsoorten en bloembollen. De geringe hoeveelheid graan, welke hier wordt verbouwd, ij slechts voor eenig gebruik bestemd. De veestapel is van wéinig beteekenis. Aardappelen. De kwaliteit der vroege aardappelen was goed en de prijs, hiervoor besteed, eveneens goed. De la-te aardappelen op de kleigronden leverden slechte resultaten op. De duinaardappelen waren goed van kwaliteit, zij leverden een flink beschot op en waren ook goed in prijs. Verzxmden werden voor Katwijk aan den Rijn pl. m. 3791 mandjes (halve H. L.) en voor Katwijk-aan-Zee pl. m. 2900. De prij zen liepen van f 2.50 tot f 1.50 per mand. Daar het Westlandi do Haagsche en Rofcter- damsche markten voorziet, bepaalt onze handel zich hoofdzakelijk tot Amsterdam. Bovendien werden nog pl. m. 12000 balen verzonden naar het buitenland. Koolsoorten, a. Roode. Het gewas, zoowel als de kwaliteit was goed, even eens de prijs en wel f 50 per 1000 stuks, tegen- 30 gulden in 1909. De verzending heeft Hoofdzakelijk plaats naar Rotterdam. 's-Gravenhage en Leiden, b. Bloemkool. Het vroegs gewas was goed, het late even eens. Het grootste deel wordt verbouwd om te worden ingelegd, terwijl een gedeel te der groene kool ter markt wordt ge bracht te VGravenhage, Leiden, Amsteiv dam en Duitschland. De prijs der groen* kool was middelmatig. De 16 inleggers van bloemkool hadden een gunstig jaar; 1100 vaten werden uitgevoerd. Engeland en Ame rika blijven onze grootste afnemers. Uien. Het beschot was goed; prijzen waren bevredigend. Bloembollen. Men teelt in deze ge meente tulpen, krokussen, narcissen, hyacin ten, scilla's en verschillende bijgewassen. De uitkomst der tulpenteelt was best, zoo wel op do zand- als op de kleigronden. De handel op groene veilingen was middelma tig. De opbrengst was f 5226 tegen f 13,826 in 1909. De afname van droge bollen was best. De narcissen en de scilla's waren goed in prijs voor tulpen werden lage prijzen be steed. Het aantal kweekers neemt niet zoo sterk meer toe als in vroeger jaren. Scheepvaart. In deze gemeente hooren thuis a. binnenland 13 schepen r s sohuiten beneden do 20 ton inhoud, 40 boven de 20 ton; b. buitenland: 6 schepen van 2540 ton inhoud en 1 van 82 ton. Van een motor waren 20 vaartuigen voorzien. Inrichtingen in verband mefc de uitoefening van handel en n ij verheid. a. Middelen van vervoer: 1. Een stoomtram. Hiermede werden in 1910 vervoerd: 720,943 personen plus 275 abonnementen, tegen 639,850 per sonen en 271 abonnementen, in 1909. Het materiaal bestond uit 6 rijtuigen 1ste klasse, 4 rijtuigen 2de klasse en 9 rijtuigen 2de klasse; 4 gesloten goederenwagons, 16 open goederenwagons, 2 veewagons. Yoor reizi- gersvervoei* werd ontvangen f 113,776.97$, tegen f 88,142.19 in 1909. Aan goederen en diversen f 22,923.63, to- taal f 136,700.60$. 2. Twee stoom booten. De ondernemers dezer vervoermiddelen hebben in het afgeloopen jaar een bevredigende re kening gemaakt. 3. Zeven beurt- cn veer schepen, nl. 2 op Rotterdam, 2 op Amster dam en Zaandam en 4 op Leiden. b. P o s t e rij e n. Aangezien op de kan toren geen aanteekening meer wordt gehou den van de verzonden brieven, enz., kun nen hieromtrent geen opgaven meer wor den verstrekt. Minder dan vorige jaren waa het aantal echter niet. Te Katwijk-aan-Zee werden ontvangen 68,172 brieven, 67,808 briefkaarten, 161,148 drukwerken, 5382 dienstbrieven, 1446 aan- geteekende brieven, waarvan 276 met een totaal aangegeven waaide van f98,251.38. Gestort werd f 143,445.82$ en uitbetaald, f 86,145.12 aan postwisels; ingevorderd f 134,455-21 aan kwitantiën en uitbetaald f 14,645.56. Aan de Rijkspostspaarbank te Katwijk-aan-Zee werd ingelegd f 51,037.50$ en uitbetaald f 53,538.84. Voor de Rijksver zekeringsbank werd aan premicn gestort f 2665.92, terwijl de voor de inrichting uitbetaalde schadeloosstelling bedroeg f 2727.52$. Te Katwijk aan den Rijn werden ontvan gen 61,650 brieven, briefkaarten, drukwerk ken en dienstbrieven; 885 aimgeteekende brieven en 786 verzonden Postwissels ver zonden 2331, ontvangen 1514 postkwitantiëü ter invordering aangeboden 62, geïnd 3475., Het postverkeer met het buitenland is in deze gemeente betrekkelijk groot, de ver houding van de binnenlandsche tot de bui- tenlandsche brieven kan zeker gestelcl wor den op 2 1. Notarieel Staatsexamen. In de week van 27 Sept. zijn geslaagd voor: lste gedeelte: J. M. Verpaalen, te Am sterdam J. M. Haga, te VGravenliageM J. II. Sohreurs, te HomF. J. M. Pinxter, te Zwaag; A. A. J. van Wieringen, te 's-GravenhageG. C. A. Broers, te Nijme-. gen; 2de gedeelte: D. L. Uyt den Bogaard, te Hoorn; N. M. J. H. Pijls, te Nijmegen; J.. van Lith, te 's-Gravenhage; Th. R. Luyckx, te Den Helder; G. Esmeyer, te Culemborg. Het mondeling examen is geëindigd. Het schriftelijk examen wordt gehouden op 12 en 13 September a.s. 8) „Keen, hij hoeft z(jn eigen woning. Hf] komt nooit naar mj) toe" „Ib hjj nog altijd arm?" „O, neen, h(J heeft geld. HU behoeft niet te leven van wat hi) verdient." Téphany aarzelde en zich een tactiek her innerend, waarmee zi) lang geleden altijd slaagde, legde zjj haar hand op die van YvoDne en fluisterde met vleiende stem: „Je hebt me iets te vertellen; vertel het me. Toel" „Nooitl" Het klonk onverbiddelijk als het noodlot. „Ik zal hem natuurlijk als een oud vriend gaan opzoeken." Yvonne lachte minachtend. „Doe dat, als je er luet in hebt. Mijnheer Oaeory ontvangt zijn oude vrienden anders niet heel hartelijk. Maar ik moet aan mjjn werk." ZJJ glimlachte. „Ka hot ontbijt, dat we samen gebruiken nietwaar? zal ik je het nieuwe bijgebouw laten zien, waar ik heel trotsch op ben." Zij wuifde Téphany met de hand toe en verdween, een atmosfeer van friechheid en levenslust om zich heen verspreidend. Toon alleen was, keerde Téphany zich mot een zucht om en bekeek met aandacht een portret, dat rechts tegen den wand bing. Het waa •en uitstekend gelijkend portret van Miohael Oseoiy, geschilderd door Téphany's vader, kort voor zijn dood. Het scheen haar toe alsof de beeltens leefde en haar met een spottenden, bitteren glimlach aankeek. Het was haar als boorde zU zijn elem, die tot haar zei: „Ja, dit Is Pont-Aven. Het is niet. veranderd, vindt je niot? Maar verbeeld je maar niet, dat jij en ik dezelfde zijn gebleven, want dat is niet zoo." Buiten stond het jonge meisje, dat Téphany achter da toonbank had zien staan, op haar te wachten, om haar heur kamer te wijzen. Téphany keek op haar horloge. Om negen uren werd er outbetou. ZJJ had dus nog een uur den tijd, en een vurig verlengen vervulde haar, al de oude welbekende plekjes terug te zien, iets terug te vinden van de schim van het verledene, van die schim, die zi) een oogenblik te voren weergevonden scheen te hebben en die zoo smadelijk op de vlucht was godreven door de uitdrukking op een ge schilderd gezicht. Ka de brug over den Aven te zijn overge gaan, ilep zi) door het dorp en kwam toen in een bosch, het heerlijk mooie Bois d'Amour. Beuken, kastanjes en eiken groeiden hier in weligen ovorvloed op de steile, met mos be groeide oevers van de beek, die zich, een eind verder, verwydde tot een breeden, stillen plas. Op eenigen afstand van dezon poel stonden de molens, die, wanneer zij in werking waren, met hun geruiscb en geplas, het rumoer der hooger gelegen sluizen overstemden. Als kind dacht Téphany, dat het water van den Aven het zeker heel naar moest vinden, dit liefelijk, rustig plekje- te verlaten, om door de sluizen heen de vuile, modderige kreek te bereiken, Téphany herinnerde zich een grooten stoen, het heiligdom van een ouden, bruinen forel. De forel lag er nog altijd. Had het dier zoo lang geleefd zonder gevangen te worden? Misschien was het een zoon of kleinzoon van den slimmen, ouden veteraan, waarnaar haar vader jarenlang tevergeefé gehengeld had. Hij lag, met zijn neus tegen den stroom, tusschen het kroos, en bewoog zachtjes de vinnen van zijn staart. Een «tod verder was e3n man aan het schilderen. Téphany ging glimlachend naar hem toe. Haar vader en ook zijzelf hadden dit plekje herhaaldelijk uitgeschilderd. Zjj meende Michael Ossory te herkennen. De man had de hoogs, slanke gestalte van AUcliaol; hij droeg het hoofd op dezelfde ma nier op de breede, goedgevormde schouders. Maar toen Téphany dichterbij kwam, zag zij, dat de schilder een vreemdeling was, van haar eigen leeftijd ongeveer, of misschien een paar jaar ouder. Hij onderscheidde een glimp van belangstelling in haar blik, en groette baar. Téphany vroeg hem ot hij haar wilde toestaan naar zijn work te zien. Eén enkele blik op het doek was voldoende om haar te doen zien, dat hjj een aitlet was. Ka een oogenblik met hem te hebben gepraat noemde hjj haar zjjn naam. Oarne. Hjj was een Californiër, die in Font-Aven was gekomen om er den zomer door te brengen. „Iedereen schildert deze plek," zei hij; „maar ik traoht iets anders in mijn werk te leggen. De impressionistische wgze van schil deren voldoet mij niet. Ik wil het water weer geven zooals ik het zie, met z(Jn ltchtflikke- ringen en zjjn rimpelingen, en de dingen, die or in groeien. Téphany, die met een eritlsoh oog het nog vochtige doek bekeek, wekte zjjn belang stelling op. „Schildert u ook?" vroeg Carne. „Genoeg, om het goede werk van anderen t* kunnen waardeeren. Ik ben opgegroeid met schilders. M|jn vader was een schilder. Hjj heeft deze plek ook geeohilderd, evenals ik." „Dat is meer waard dan een formeels voor stelling." „Ja," zei Téphany, even openhartig als hij „Vertel u mij eens, kont u ook een schilder, die hier woont: Michael Ossoiy?" „Ossoiy? Ja, ik geloof, dat ik dien naam gehoord heb." „Hij heaft hier langen tijd gewoond. Z\jn portret hangt in de eetzaal van Yvonne." „0, de Hermiet; w(j noemen hem de Her- miet. Ik had vergeten, dat hij Ossory heetto.' Keen, ik ken hem niet. Ik ben een vreem deling, zooale ik u zei. Ik ben hier pas sedert veertien dagen. Een van mijn vrienden, Johnnie Keats, zei my, dat de Hermiet een „verleden" heeft." Téphany vroeg niet verder. Zij ging weer naar het hotel terug, pakte haar koffers uit, en liep nogmaals de kleins- eetzaal in, om naar het portret van Ossory te kijken. Ku ontdekte z(j nog een auder schilderstuk van hem. „Dit is een meesterstuk," fluisterde z(j bjj zichzelf. Het zonlicht viel schuin op een groepje boeren die een gavotte dansten. Op den achtergrond troonde de binioue de fluitspeler en zijn kameraad op een paar groote cidertonnen. Men kon het hun aan zien, dat z|j lustig op hun fluitjes bliezen De houding der dansende boeren, de uit drukking van kracht on levenslust, die le ven schenen te geven aan de figuurtjes, de sterke contrasten van licht en sohaduw, wa ren met meesterschap weergegeven. En de man, die dit geschilderd had, loeide onbekend in Pont-Aven 1 Een pijnljjk „waarom?" kwam op in Téphany'» hart. Ka het ontbijt, toen zU alleen was met Yvonne, liet deze haar het nieuwe bijgebouw zien met de groote eelzaal, die niet vóór half Juni gebruikt zou worden, met het salon en de ateliers In Juli, zoo vertelde Yvonue haar, zou de groote stroom van toeristen komen. „Tot zoo lang blijI 'k bp je," zei Téphany, To9n Yvonne haar verlaten haJ, besloot zij naar Kizon te gaan, om het graf van haar moedor Ie bezoeken. Tegen den volgenden dag hoopte zjj voldoenden moed opgodaan te hebben, om Ossoiy een bezoek Ie brengen. Als hl) haar niet wilde ontvangen? Als? Maar waar om zou hjj dit weigeren? Toen zj| het huis van moeder Le Beuz voorbij kwam zag zj] hot goedige oudje weer met haar breiwerk aan hetzelfde raam zitten en glimlachen tegen de voorbijgangers. Binnen in de kamer hoorde zi) een vrouw neuriSn tegon een kind. Hot was een bekend Bretonsch liedjeTéphany kende het nog niet. Téphany ging naar het raam om een praatje met moeder Le Beuz te maken. „Dat is een nieuw liedje," zoi zij; „het is mooi, maar heel treurig. En- de cuds liedjes, zing je die ook nog wel eens voor de kinderen Het benieuwde haar of de vrouw haar zou herkennen, en innerlijk hoopte zü dat. Moeder Le Beuz glimlachte en beantwoordde haar- vraag uitvoerig. Zi) vertelde van den dichter, dien zij persoonlijk gekend had on wiens ge dichten hijzelf op muziek had gezet. „0, ja," zei Téphaoy glimlachend„dat heb, je me vroeger al eens vertold." „Vroeger, juffrouw?" „Ja, vele jaren geloden; niet één-, maat zeker wel tienmaal." (Wordt vervolgd.!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5