ÜTo.15814. £SEDÜC1 BA<SI£LA13, Vierdag' 9 September. Eerste Blad. Aim© 1911.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Vergiffenis sseiï aileni.
Een huwelijksformulier met an-
dore „formulieren" pleegt men, zegt „D e
Hervorming'\ te vinden in de volle
dige „kerkboeken" der Hervormden.
Voor wie aldus dat blad verder
met zijn tijd medeleeft, en er niet toe kan
komen, zich verplicht te zien, om 7,in de
kerk" heel anders te denken en te voelen
dan in het gewono leven, is het, met de
andere formulieren, geheel verouderd. „Mo-
'deernen" 'gebruiken ze niet meer, en ook
orthodoxen veroorloven zich er allerlei uit
te laten of in te wijzigen. De predikanten,
zijn trouwens aan do formulieren wette
lijk niet gebonden.
In „De Schatkamér", het vakblad van
predikanten van allerlei richting, al heeft
de orthodoxie van mildere richting er den
boventoon in, is onlangs dr. J. H. Gun
ning, van Utrecht, als redacteur der rubriek
„liturgie" opgetreden. Deze heeft een
nieuw huwelijksformulier ontworpen, dat,
hoopt hij, instemming zal kunnen vinden.
In het „Weekblad voor Vrijz-
Her v." verklaart dr. Niemeijor in het al
gemeen genomen zulk ©en poging slechts
te kunnen waardeeren. Maar het resultaat
van deze poging voldoet hem allerminst.
„En dat nieir alleen" zoo schrijft hij
„om de orthodoxe leeringen, die hier en
daar in het formulier voorkomen, dooh voor
al, omdat de ontwerper zich de verhouding
tussenin mau cn vrouw zoo geheel anders
denkt dan wij wenschelijk jachten." 1
En dan vervolgt hij
„De pas getrouwde jonge man, wiens Hu
welijk wordt gewijd, wordt o.a. aldus toe-
gesproken
„Zoo zult gij dan, o man! nimmer ver
geten, dat God u gezet heeft tot een hoofd
der vrouw, opdat gij haar naar uw vermo
gen verstandiglijk leiden zoudt, onderwij
zen, troosten en beschermen, gelijk het hoofd
het lichaam regeert, gelijk Christus het
Hoofd, de wijsheid, de troost en de bijstand
zijner gemeente is."
En de jonge vrouw moet o.a. hooren:
„Gij zult hem (uw man) eeren als uw
Hoofd, gelijk Het voorbeeld der heilige vrou
wen Het u leert"
terwijl zij een bevestigend antwoord heeft
te geven op de vraag, overgenomen uit Heb
oude formulier:
„Belooft gij hem (uw man) gehoorzaam te
zijn, hem te dienen en te helpen
Het is zeer wel mogelijk, dat aan de po
ging van dr. Gunning weinig aandacht wordt
geschonken, Als dat echter wel geschiedt,
Hopen wijt, dat niet alleen mannen, doch
ook vrouwen er zich over zullen uitspre
ken. En dan nieb alleen vrijzinnige, maar
ook orthodoxe vrouwen.
Maar stemmen do orthodoxe vrouwen daar
öptreeht mee in, vinden z ij het in orde,
dat de man wordt voorgesteld als het hoofd,
die haar „verstandiglijk" moot leiden en
onderwijzen, gelijk het hoofd het lichaam
(regeert, en dat zijzelf geroepen worden^ ja.,-
ook tot helpen en liefhebben, maar toch
allereerst tot eeren en gehoorzamen
En brengen zij dat in het huwelijksleven
dan ook in practijk?
"Wat ons aangaat, wij noemen een huwe
lijk» waarin zulk een verhouding heerscht
tuflsohon man en Vrouw, waarlijk niet Ohris-
Üalijk; het ©chijnt ons goeddeels mislukt.
Het huwelijksverbond moet gesloten wor
den op den voet van volkomen gelijkheid,
en Het zou oris geweldig hinderen, aan een
jonge vrouw te vragen, of zij beloven wil
Haar man gehoorzaam te zijn.
Wij sbellen ons voor, dat menige jonge
man, bij die vraag in ernst gedaan
pijnlijk getroffen, met fierheid tusschen-
bedde zou willen komen, om te zeggen:
„Daarop zal zij niet 7,ja" antwoorden, ik
wil door mijn vrouw niet gehoor
zaamd worden. Het hart der vtouw zou
€jr bij opspringen."
Wij maken sluit „De Hervormi ng"
mot instemming van dit protest melding.
Voor tal van vrouwen, van mannen ook,
bevat hot burgerlijk huwelijksrecht reeds
'zooveel stuitends, dat waarlijk de „huwe
lijkswijding" er niet aan behoeft toe te
voegen wat ergernis wekt of tot onwaar?
achtigheid vgrleidt.
„Het V adetlandM7 schrijvende over de
oproerige bowegingen elders in verband met
Het duurder worden der levens-
mi d de 1 e n, wijst er op, hoe tastbaar on
juist do redeneering is, dat de werkman,
de «enige werkelijke dupe is van de eco
nomische crisis, gevolg van misgewas, ver
oorzaakt door de buitengewone droogte.
Het blad gaat voorts na, lioe de verschil
lende Rogoeringen zich tegenover den hui?
digen toestand gedragen.
In Beieren en Baden is men, reeds tijdens
de ergste droogte, er op bedacht geweest,
de landbouwers, door liet verschaffen van
krediet op gemakkelijke voorwaarden, te ge-
moet te komen, en den invoer van veevoeder
zóóveel te vergemakkelijken als het Duit-
sche toltarief maar ©enigszins toelaat,
In de Vereenigde Staten, waar do duurte
van de katoen een ©economische crisis in
het leven heeft geroepen, wordt over verla
ging van invoerrechten gedacht. President
Taft heeft in 'n republikeinsche club de recht
matigheid van verlaging van het tarief ten
opzichte van die heide artikelen erkend, en
zijn steun in die richting toegezegd.
In Erankrijk, waar de nood zich in den
meest acuten vorm doet gevoelen, besloten de
betrokken ministers, den Ministerraad een
l'oeks van wettelijke en administratieve maat-
regelon voor te stellen, ten einde in den
noodstand te voorzien. Men besloot voorts
van oen verhoog ing van het tarief van in
voerrechten af te zien, en door verschil-;
lende maatregelen den toevoer zooveel mo
gelijk te vergemakkelijken, zulks afgezien
van de repressieve maatregelen tegen standjes
en oproerige bewegingen, die de Regeering
der Republiek voornemens is te nemen.
„En terwijl dit in het buitenland ge
beurt. staat bij ons," merkt „Het V ad er-
la n d" op, „een verhooging van het
tarief van invoerrechten voor de
deur. Elders opent men de grenzen zoo wijd
mogelijk; hier te lande beraamt men ze ie
sluiten.
Men zal wellicht tegenwerpen, dat het
verschijnsel, teweeggebracht door een tijde
lijke, oorzaak, hoogstwaarschijnlijk van voor-
bijgaanden aard is. Dit nCemt echter niet
weg, dat het zich kan herhalen, en dat de
nawerking van den toestand van nu zich
nog geruimen tijd zal doen gevoelen. Reeds
nu is bijv. met vrij groote zekerheid te
voorspellen, dat de directe gevolgen van
deze duurte-periode tot ver in het volgend
jaar waarneembaar zullen zijn. Reeds nu
worden voor verschillende consumptie-arti
kelen winterprijzen aangekondigd. Andere
worden reeds tot winterprijzen verkocht, o.a.
boter, die nu reeds even duur is als andere
jaren in den duursten tijd van den winter.
Verder dient rekening te worden gehou
den met het bekende versohijnscl, dat ver
hoogde prijzen een sterke neiging hebben,
zich op die hoogte te handhaven. Verschil
lende artikelen, waarvan de prijs in den
loop van de laatste jaren omhoog zijn ge
gaan, zijn, ook nadat de oorzaken der ver
hooging niet meer werkten, op die hoogte
blijven staan, of keerden althans niet meer
geheel tot den vroegeren stand terug.
Met groote warschijnlijkheid mag dus aan
genomen worden, dat de periode van.
schaarschte en duurte, die wij beleven, zich
nog geruimen tijd zal doen nagevoelen door
de stijging der prijzen allereerst van de
levensmiddelen, vervolgens van andere eer-'
6te levensbehoeften en daarna van nog een
gansche reeks gebruiksartikelen van ver
schillenden aard.
Onder deze omstandigheden in de naaste
toekomst te staan voor een verhooging van
het tarief van invoerrechten legt op de Re
geering en op de volksvertegenwoordiging
een zware verantwoordelijkheid, en is voor
ons volk een weinig aanlokkelijk vooruit
zicht."
In de rubriek „Voor de Middenstands
vrouw" in „D e R.-K. Middenstan
der" komt het volgende artikel over
Moeder'Gezelligheid voor:
Wat is in vele onzer middenstandsge
zinnen moeder gezelligheid toch verre zoek
geraakt
Slaan wij maar eens een blik in het do-
geJijksch leven.
De meeste menschen weten in het geheel
niet, wat gezelligheid is. Zij kunnen zich die
niet denken zonder diner, partijtje, feestje
of... uitgaan, en vooral de huisvrouwen klar
gen en lam enteeren, dat haar de „gezellig
heid" zooveel kosten veroorzaakt, dat zij
er eigenlijk wel van moesten afzien. Maar
het behoort nu eenmaal tot den goeden
toon, en nien onderwerpt zich maar weer
willoos aan dezen verkeerden regel.
Er zijn zelfs families, en niet het minst
onder den middenstand die wekenlang in
de huishouding inkrimpen alleen om weer
eens een „gezelligen avond" te hebben.
En waarin bestaat dan die „gezellige
avond"1
Reeds wekenlang te voren wordt een
reusachtig menu samengesteld, er wordt ge
poetst en alles in gereedheid gebracht, men
breekt zich het hoofd' over de menschen,
die men wil uitnoodigen, hoe hen te plaat
sen aan tafel, welke toiletten de huisvrouw
en de dochters bij die gelegenheid zullen
dragen. En wanneer dan „de gezellige
avond" gekomen is, verkeert men in koorts
achtige opwinding, of ook alles goed zal
afloop en, of het eten ook met stipte nauw
gezetheid en keurig bereid op tafel zal ko
men, of de bediening niets te wenschen
overlaat, enz., enz.
En dan hoort men nog dagen er na:
„Goddank, dat die avond weer eens
achter den rug is."
En dat noemt men dan gezelligheid
Neen, lieve lezeressen, daarin zochten
onze voorouders de gezelligheid niet, en
daarin zult ook gij ze niet vinden.
Gezelligheid bestond er bij onze voor
ouders i n h u i s, in een gezelligen familie
kring, waar moeder de vrouw een smakelijk
potje kookte en het geheele gezin heerlijk'
van liet smullen, terwijl de verdere avond
met gezelligen kout, zang en muziek lezen
of kaarten werd doorgebracht.
Waren er dan nog een paar trouwe, har
telijke vrienden bij, die zoo maar zonder
ophef „een bordje soep mee kwamen eten",
„een pijpje kwamen rooken," of, „nootjes
kwamen kraken," dan was de gezelligheid
ten toppunt gestegen. Dat was echte,
ouderwetsche gezelligheid.
Maar die gezelligheid is bijna- overal ver
dwenen.
Wat zouden de menschen ook wel zeggen,
als zij hoorden, dat je niet uitging, of geen
partijtje gaf, of dat je gasten ontving,
maar zoo gewoonweg aan de dagelijksche
tafel
„Wat armoedig, nietwaar! Wat zijn die
menschen onbeschaafd, of zouden ze het
soms niet kunnen" 1
En toch, beste huismoeders, z o o'n gezel
ligheid, dat is de e c h t e, die kunt ge niet
koopen voor geld of goud, die komt vanzelf,
wanneer het maar eenvoudig en hartelijk
toegaat.
Probeert het maar eensj en al kijken de
menschen nog zoo leelijk, stoort er u niet
aan. Zoekt uw vrienden" bij menschen, die
cok zoo denken als gij, en die misschien oq!<
wel wilden, maar ter wille van het men-
schelijk opzicht niet durven. Tracht een
kringetje bij Leikaar te krijgen, waarmee
gij gezellig en ongedwongen omgaat. Dat
zal niet slechts voor u, maar vooral voor
uw kinderen van groot voordeel zijn.
Want weet ge niet, dat- da opgroeiende
jongens en meisjes veel meer pret hebben,
wanneer zij met vriendinnetjes of makkers
gezellig en ongedwongen een namiddag of
avondje bij een kopje koffie of een glaasje
bier, bij handwerk, kaartspel, vroolijken
zang of muziek, kunnen doorbrengen, dan
wanneer u die zestien- of achttienjarige
jongejuffrouw of heer „student" meeneemt
naar een tooneeluitvoering, naar een diner
of avondpartij, waar ze stijf moeten zitten
als een kaars, buigen moeten als een knip
mes, en toch maar vooral voorzichtig moe
ten zijn, dat zij geen vlekjes op nieuwe ja
pon of pak krijgen!
Laat uw dochter op geregelde tijden haar
vriendinnetjes bij haar vragen, maar niet
op een „huisbal" of een „avondpartij".
Neen, zoo maar gewoonweg, in haar dage
lijksche japonnetje en met een handwerk-
taschje onder den arm.
En laat uw half volwassen zoon zijn
schoolmakkers om zich vereenigen.
De ongedwongen vroolijkheid, die dan on
der het jonge volkje zal heerschen, zal uw
kinderen en uwzelven ten nutte komen.
Dat is gezelligheid, die verkwikt en op-
vroolijkt, die uw kinderen aan huis doet
hechten en die op het jonge gemoed een
veel gunstiger invloed uitoefent dan de
kostbare, vermoeiende vermatken der pot
sierlijk gedresseerde en gekleede jonge da
metjes en heeren.
Naar aanleiding van het inwerking-treden
der Trekhondenwet op 1 Septem
ber bevatte het weekblad „D e Dieren
vriend" iets over het lot van die trek
honden, welke niet do gevorderde schou
derhoogte van 50 c.M. hebben en dus niet
als trekhond worden toegelaten.
De schrijver liet uitkomen, dat niet iede
re bezitter van een afgekeurden trekhond
dezen als huishond zal behouden. Een op
ruiming van die soort honden, door het
geheele land zal dus niet uitblijven.
Daarom gaf hij den besturen van de die-
renbeschermende vereenigingen in overwe
ging, het daarheen te willen leiden (zoo
noodig in overleg met de districts-veea-rt-
sen), dat hoiid'ers van trekhonden, die zich
van hun hond "willen ontdoen, in de gele
genheid worden gesteld öf hun hond kos
teloos en pijnloos te doen afmaken, óf, zoo
gewenscht, naar de bestaande Nederland-
sche honden-asyls (zie het artikel over het
Haagsche asyl in het „Zondagsblad") te
kunnen opzenden.
Men schrijft aan ,,.H et "Vaderland":
Het schijnt ook nu nog gewenscht die
aansporing onder de aandacht te brengen,
al is de wet inmiddels in werking getreden.
Het is mij bekend, dat door enkele dieren-
beschermende lichamen in eigen omgeving
maatregelen zijn genomen, maar een vol
ledige en algemeene voorbereiding schijnt
niet getroffen. Waar geen af deelingen van
dierenbescherming zijn, kan een beroep op
heeren burgemeesters en veearsten zeker
doel treffen.
Menschelijk meegevoel met het lot der af
gedankte honden (dat in den. regel aller
treurigst zal zijn), zoowel als 't algemeen be
lang, dat niet gediend is door de toeneming
van „zwerfhonden", dringen tot handelen.
De grootst mogelijke verspreiding van
deze waarschuwing door de pers kan nog
veel ellende voorkomen. Vco: het platte
land zou het misschien overweging verdie
nen, den eigenaars een kleine vergoeding
1 toe te kennen voor heb pijnlijke doen af
maken der dieren.
Kamer van Koophandel en Fabrie
ken te Katwijk.
IL
Handel. Tot de voornaamste binnen-
lan-dsohe handelsartikelen in deze gemeen
te, behooren in de eerste plaats de visch
en vervolgens de aardappelen, koolsoorten
en bloembollen. De geringe hoeveelheid
graan, welke hier wordt verbouwd, ij slechts
voor eenig gebruik bestemd. De veestapel
is van wéinig beteekenis.
Aardappelen. De kwaliteit der
vroege aardappelen was goed en de prijs,
hiervoor besteed, eveneens goed. De la-te
aardappelen op de kleigronden leverden
slechte resultaten op. De duinaardappelen
waren goed van kwaliteit, zij leverden een
flink beschot op en waren ook goed in prijs.
Verzxmden werden voor Katwijk aan den
Rijn pl. m. 3791 mandjes (halve H. L.) en
voor Katwijk-aan-Zee pl. m. 2900. De prij
zen liepen van f 2.50 tot f 1.50 per mand.
Daar het Westlandi do Haagsche en Rofcter-
damsche markten voorziet, bepaalt onze
handel zich hoofdzakelijk tot Amsterdam.
Bovendien werden nog pl. m. 12000 balen
verzonden naar het buitenland.
Koolsoorten, a. Roode. Het gewas,
zoowel als de kwaliteit was goed, even
eens de prijs en wel f 50 per 1000 stuks,
tegen- 30 gulden in 1909. De verzending
heeft Hoofdzakelijk plaats naar Rotterdam.
's-Gravenhage en Leiden, b. Bloemkool.
Het vroegs gewas was goed, het late even
eens. Het grootste deel wordt verbouwd
om te worden ingelegd, terwijl een gedeel
te der groene kool ter markt wordt ge
bracht te VGravenhage, Leiden, Amsteiv
dam en Duitschland. De prijs der groen*
kool was middelmatig. De 16 inleggers van
bloemkool hadden een gunstig jaar; 1100
vaten werden uitgevoerd. Engeland en Ame
rika blijven onze grootste afnemers.
Uien. Het beschot was goed; prijzen
waren bevredigend.
Bloembollen. Men teelt in deze ge
meente tulpen, krokussen, narcissen, hyacin
ten, scilla's en verschillende bijgewassen.
De uitkomst der tulpenteelt was best, zoo
wel op do zand- als op de kleigronden. De
handel op groene veilingen was middelma
tig. De opbrengst was f 5226 tegen f 13,826
in 1909. De afname van droge bollen was
best. De narcissen en de scilla's waren goed
in prijs voor tulpen werden lage prijzen be
steed. Het aantal kweekers neemt niet zoo
sterk meer toe als in vroeger jaren.
Scheepvaart. In deze gemeente
hooren thuis a. binnenland 13 schepen r s
sohuiten beneden do 20 ton inhoud, 40 boven
de 20 ton; b. buitenland: 6 schepen van
2540 ton inhoud en 1 van 82 ton. Van een
motor waren 20 vaartuigen voorzien.
Inrichtingen in verband mefc
de uitoefening van handel en
n ij verheid. a. Middelen van
vervoer: 1. Een stoomtram. Hiermede
werden in 1910 vervoerd: 720,943 personen
plus 275 abonnementen, tegen 639,850 per
sonen en 271 abonnementen, in 1909. Het
materiaal bestond uit 6 rijtuigen 1ste klasse,
4 rijtuigen 2de klasse en 9 rijtuigen 2de
klasse; 4 gesloten goederenwagons, 16 open
goederenwagons, 2 veewagons. Yoor reizi-
gersvervoei* werd ontvangen f 113,776.97$,
tegen f 88,142.19 in 1909.
Aan goederen en diversen f 22,923.63, to-
taal f 136,700.60$. 2. Twee stoom booten. De
ondernemers dezer vervoermiddelen hebben
in het afgeloopen jaar een bevredigende re
kening gemaakt. 3. Zeven beurt- cn veer
schepen, nl. 2 op Rotterdam, 2 op Amster
dam en Zaandam en 4 op Leiden.
b. P o s t e rij e n. Aangezien op de kan
toren geen aanteekening meer wordt gehou
den van de verzonden brieven, enz., kun
nen hieromtrent geen opgaven meer wor
den verstrekt. Minder dan vorige jaren waa
het aantal echter niet.
Te Katwijk-aan-Zee werden ontvangen
68,172 brieven, 67,808 briefkaarten, 161,148
drukwerken, 5382 dienstbrieven, 1446 aan-
geteekende brieven, waarvan 276 met een
totaal aangegeven waaide van f98,251.38.
Gestort werd f 143,445.82$ en uitbetaald,
f 86,145.12 aan postwisels; ingevorderd
f 134,455-21 aan kwitantiën en uitbetaald
f 14,645.56. Aan de Rijkspostspaarbank te
Katwijk-aan-Zee werd ingelegd f 51,037.50$
en uitbetaald f 53,538.84. Voor de Rijksver
zekeringsbank werd aan premicn gestort
f 2665.92, terwijl de voor de inrichting
uitbetaalde schadeloosstelling bedroeg
f 2727.52$.
Te Katwijk aan den Rijn werden ontvan
gen 61,650 brieven, briefkaarten, drukwerk
ken en dienstbrieven; 885 aimgeteekende
brieven en 786 verzonden Postwissels ver
zonden 2331, ontvangen 1514 postkwitantiëü
ter invordering aangeboden 62, geïnd 3475.,
Het postverkeer met het buitenland is in
deze gemeente betrekkelijk groot, de ver
houding van de binnenlandsche tot de bui-
tenlandsche brieven kan zeker gestelcl wor
den op 2 1.
Notarieel Staatsexamen.
In de week van 27 Sept. zijn geslaagd
voor:
lste gedeelte: J. M. Verpaalen, te Am
sterdam J. M. Haga, te VGravenliageM
J. II. Sohreurs, te HomF. J. M. Pinxter,
te Zwaag; A. A. J. van Wieringen, te
's-GravenhageG. C. A. Broers, te Nijme-.
gen;
2de gedeelte: D. L. Uyt den Bogaard, te
Hoorn; N. M. J. H. Pijls, te Nijmegen; J..
van Lith, te 's-Gravenhage; Th. R.
Luyckx, te Den Helder; G. Esmeyer, te
Culemborg.
Het mondeling examen is geëindigd. Het
schriftelijk examen wordt gehouden op 12
en 13 September a.s.
8)
„Keen, hij hoeft z(jn eigen woning. Hf]
komt nooit naar mj) toe"
„Ib hjj nog altijd arm?"
„O, neen, h(J heeft geld. HU behoeft niet te
leven van wat hi) verdient."
Téphany aarzelde en zich een tactiek her
innerend, waarmee zi) lang geleden altijd
slaagde, legde zjj haar hand op die van YvoDne
en fluisterde met vleiende stem:
„Je hebt me iets te vertellen; vertel het
me. Toel"
„Nooitl"
Het klonk onverbiddelijk als het noodlot.
„Ik zal hem natuurlijk als een oud vriend
gaan opzoeken."
Yvonne lachte minachtend.
„Doe dat, als je er luet in hebt. Mijnheer
Oaeory ontvangt zijn oude vrienden anders
niet heel hartelijk. Maar ik moet aan mjjn
werk." ZJJ glimlachte. „Ka hot ontbijt, dat we
samen gebruiken nietwaar? zal ik je het
nieuwe bijgebouw laten zien, waar ik heel
trotsch op ben."
Zij wuifde Téphany met de hand toe en
verdween, een atmosfeer van friechheid en
levenslust om zich heen verspreidend. Toon
alleen was, keerde Téphany zich mot een
zucht om en bekeek met aandacht een portret,
dat rechts tegen den wand bing. Het waa
•en uitstekend gelijkend portret van Miohael
Oseoiy, geschilderd door Téphany's vader,
kort voor zijn dood. Het scheen haar toe alsof
de beeltens leefde en haar met een spottenden,
bitteren glimlach aankeek. Het was haar als
boorde zU zijn elem, die tot haar zei: „Ja,
dit Is Pont-Aven. Het is niet. veranderd, vindt
je niot? Maar verbeeld je maar niet, dat jij
en ik dezelfde zijn gebleven, want dat is niet
zoo."
Buiten stond het jonge meisje, dat Téphany
achter da toonbank had zien staan, op haar
te wachten, om haar heur kamer te wijzen.
Téphany keek op haar horloge. Om negen
uren werd er outbetou. ZJJ had dus nog een
uur den tijd, en een vurig verlengen vervulde
haar, al de oude welbekende plekjes terug te
zien, iets terug te vinden van de schim van
het verledene, van die schim, die zi) een
oogenblik te voren weergevonden scheen te
hebben en die zoo smadelijk op de vlucht
was godreven door de uitdrukking op een ge
schilderd gezicht.
Ka de brug over den Aven te zijn overge
gaan, ilep zi) door het dorp en kwam toen
in een bosch, het heerlijk mooie Bois d'Amour.
Beuken, kastanjes en eiken groeiden hier in
weligen ovorvloed op de steile, met mos be
groeide oevers van de beek, die zich, een eind
verder, verwydde tot een breeden, stillen plas.
Op eenigen afstand van dezon poel stonden
de molens, die, wanneer zij in werking waren,
met hun geruiscb en geplas, het rumoer der
hooger gelegen sluizen overstemden. Als kind
dacht Téphany, dat het water van den Aven
het zeker heel naar moest vinden, dit liefelijk,
rustig plekje- te verlaten, om door de sluizen
heen de vuile, modderige kreek te bereiken,
Téphany herinnerde zich een grooten stoen,
het heiligdom van een ouden, bruinen forel.
De forel lag er nog altijd. Had het dier zoo
lang geleefd zonder gevangen te worden?
Misschien was het een zoon of kleinzoon van
den slimmen, ouden veteraan, waarnaar haar
vader jarenlang tevergeefé gehengeld had. Hij
lag, met zijn neus tegen den stroom, tusschen
het kroos, en bewoog zachtjes de vinnen van
zijn staart. Een «tod verder was e3n man aan
het schilderen. Téphany ging glimlachend naar
hem toe. Haar vader en ook zijzelf hadden dit
plekje herhaaldelijk uitgeschilderd.
Zjj meende Michael Ossory te herkennen.
De man had de hoogs, slanke gestalte van
AUcliaol; hij droeg het hoofd op dezelfde ma
nier op de breede, goedgevormde schouders.
Maar toen Téphany dichterbij kwam, zag zij,
dat de schilder een vreemdeling was, van haar
eigen leeftijd ongeveer, of misschien een paar
jaar ouder. Hij onderscheidde een glimp van
belangstelling in haar blik, en groette baar.
Téphany vroeg hem ot hij haar wilde toestaan
naar zijn work te zien. Eén enkele blik op het
doek was voldoende om haar te doen zien,
dat hjj een aitlet was. Ka een oogenblik met
hem te hebben gepraat noemde hjj haar zjjn
naam. Oarne. Hjj was een Californiër, die in
Font-Aven was gekomen om er den zomer
door te brengen.
„Iedereen schildert deze plek," zei hij;
„maar ik traoht iets anders in mijn werk te
leggen. De impressionistische wgze van schil
deren voldoet mij niet. Ik wil het water weer
geven zooals ik het zie, met z(Jn ltchtflikke-
ringen en zjjn rimpelingen, en de dingen, die
or in groeien.
Téphany, die met een eritlsoh oog het nog
vochtige doek bekeek, wekte zjjn belang
stelling op.
„Schildert u ook?" vroeg Carne.
„Genoeg, om het goede werk van anderen
t* kunnen waardeeren. Ik ben opgegroeid
met schilders. M|jn vader was een schilder.
Hjj heeft deze plek ook geeohilderd, evenals ik."
„Dat is meer waard dan een formeels voor
stelling."
„Ja," zei Téphany, even openhartig als hij
„Vertel u mij eens, kont u ook een schilder,
die hier woont: Michael Ossoiy?"
„Ossoiy? Ja, ik geloof, dat ik dien naam
gehoord heb."
„Hij heaft hier langen tijd gewoond. Z\jn
portret hangt in de eetzaal van Yvonne."
„0, de Hermiet; w(j noemen hem de Her-
miet. Ik had vergeten, dat hij Ossory heetto.'
Keen, ik ken hem niet. Ik ben een vreem
deling, zooale ik u zei. Ik ben hier pas sedert
veertien dagen. Een van mijn vrienden,
Johnnie Keats, zei my, dat de Hermiet een
„verleden" heeft."
Téphany vroeg niet verder. Zij ging weer
naar het hotel terug, pakte haar koffers
uit, en liep nogmaals de kleins- eetzaal in,
om naar het portret van Ossory te kijken.
Ku ontdekte z(j nog een auder schilderstuk
van hem.
„Dit is een meesterstuk," fluisterde z(j
bjj zichzelf.
Het zonlicht viel schuin op een groepje
boeren die een gavotte dansten. Op den
achtergrond troonde de binioue de
fluitspeler en zijn kameraad op een paar
groote cidertonnen. Men kon het hun aan
zien, dat z|j lustig op hun fluitjes bliezen
De houding der dansende boeren, de uit
drukking van kracht on levenslust, die le
ven schenen te geven aan de figuurtjes, de
sterke contrasten van licht en sohaduw, wa
ren met meesterschap weergegeven. En de
man, die dit geschilderd had, loeide onbekend
in Pont-Aven 1 Een pijnljjk „waarom?" kwam
op in Téphany'» hart.
Ka het ontbijt, toen zU alleen was met
Yvonne, liet deze haar het nieuwe bijgebouw
zien met de groote eelzaal, die niet vóór half
Juni gebruikt zou worden, met het salon en
de ateliers In Juli, zoo vertelde Yvonue haar,
zou de groote stroom van toeristen komen.
„Tot zoo lang blijI 'k bp je," zei Téphany,
To9n Yvonne haar verlaten haJ, besloot zij
naar Kizon te gaan, om het graf van haar
moedor Ie bezoeken. Tegen den volgenden dag
hoopte zjj voldoenden moed opgodaan te hebben,
om Ossoiy een bezoek Ie brengen. Als hl)
haar niet wilde ontvangen? Als? Maar waar
om zou hjj dit weigeren? Toen zj| het huis
van moeder Le Beuz voorbij kwam zag zj]
hot goedige oudje weer met haar breiwerk
aan hetzelfde raam zitten en glimlachen tegen
de voorbijgangers. Binnen in de kamer hoorde
zi) een vrouw neuriSn tegon een kind. Hot
was een bekend Bretonsch liedjeTéphany
kende het nog niet.
Téphany ging naar het raam om een praatje
met moeder Le Beuz te maken.
„Dat is een nieuw liedje," zoi zij; „het is
mooi, maar heel treurig. En- de cuds liedjes,
zing je die ook nog wel eens voor de kinderen
Het benieuwde haar of de vrouw haar zou
herkennen, en innerlijk hoopte zü dat. Moeder
Le Beuz glimlachte en beantwoordde haar-
vraag uitvoerig. Zi) vertelde van den dichter,
dien zij persoonlijk gekend had on wiens ge
dichten hijzelf op muziek had gezet.
„0, ja," zei Téphaoy glimlachend„dat heb,
je me vroeger al eens vertold."
„Vroeger, juffrouw?"
„Ja, vele jaren geloden; niet één-, maat
zeker wel tienmaal."
(Wordt vervolgd.!