Van coomeeten en heete somers. Plakkaten op reiskoffers. Onze honden in den zomer. Het grootste tapijt ter wereld werd door een Oostenrijksche fabriek voor een Amcrikaansche club vervaardigd. Voor het vervoer er van waren twee spoorwegwagons noodig. De geachte pensionnaires van dit keurig Haagsch honden- en poesenhotel worden verpleegd onder toezicht van een garant, den heer B. Groen, die het méént met zijn gasten, die ze als zijn pleegkinderen be schouwt en in alle opzichten zich beijvert om het zijn logés zoo aangenaam mogelijk te maken. Wij kwamen, onaangemeld en onverwacht, maar eens binnenvallen, gaven onzen wensch te kennen om de geheele in lichting eens met een critisch oog te mo gen bezien, en zonder aarzelen, ja, met een zekere vreugde, dat wij belangstelling toon den, voerde ons de gérant door het geheele dierenhotel, keuken en kelder incluis, toon de ons ziekenzaal, kasten en bergplaatsen, en wij voegen er dadelijk bij alles mocht getoond wórden. Want het was keurig in orde, alles keurig netjes opgeruimd, zinde lijk. De gasten van Üe hotels voor men schen kunnen jèloersch zijn op dit hotel voor dieren. Menig hotelier zou een nieuws gierig journalist niet maar zoo onaange diend toestaan keuken, kelder en kasten te onderzoeken, ten einde er in het publiek verslag van uit te brengen. Juist toen wij binnenkwamen, meldde zich een man uit het volk aan met een ouden, gebrekkigen hond, dien hij LSer pijnloos wou laten afmaken. Schoorvoetend kwamen bei den binnen, de man en de hond. Was het dier wat bang voor het geblaf van de an dere honden, die den nieuwen gast met oor- verdoovend gekef en gewouwen verwel komden? Keezen, pinchers, doggen, poe dels, terriers, teckels, zij allen blaften naar eigen aard een welkom. In de men- Kshenhotels van deze gedistingeerde klasse wordt men minder luidruchtig begroet. Moderne menschen zijn daar te „cynisch" voor. In de afgesloten ruimte op de groote binnenplaats, waar het verstikkingstoestel staat, wilde de oude hond ongaarne binnen gaan. Had het dier een voorgevoel er van, dat' hem die vreemde toestand wachtte, welke Hamlet in zijn alleenspraak zoo bit ter heeft doen worden? Wie zal ons de ge heimen van de dieren-psyche onthullen Het toestel bestaat uit een groote, ijzeren kast. Het dier wordlt er in gelaten, de kast hermetisch gesloten en met lichtgas gevuld. Dadelijk is het dier bedwelmd en nauwe lijks een minuut later, zonder kreet, zonder stuiptrekking gestorven Het stoffelijk overschot wordt naar het abattoir vervoerd, daar in een lijkoven tot asch verbrand en deze asch wordt als meststof nuttig ge bruikt. In één jaar worden op deze wijize circa 4000 honden en katten opgeruimd. De inrichting echter doodt alleen dieren, waarvan de eigenaren dat uitdrukkelijk wenschen of die door ongeneeslijke ziekten of verminkingen lastig en gevaarlijk voor de omgeving zouden worden. Het doel is echter hoofdzakelijk het zieke dier gezond te maken, het gezonde te verplegen en aan een goed thuis te helpen. Het dierenhotel is vooral druk bezocht in het reisseizoen. Niet, dat Nero en Poes nu juist bepaald hier voor hun pleizier de zomervacantie komen doorbrengen. Maar de families, die op reds gaan en bezwaarlijk den hond of de kat kunnen mede doen ge nieten van „luchtverandering," brengen ze hier als commensalen. En het moet gezegd worden: al worden ze niet zoo verwend als thuis, slecht hebben ze het niet. Zij worden gehuisvest in frissche, groot© hokken, met een flinken uitloop er voor, waar zij van zon, sohaduw en buitenlucht kunnen genie ten en van de, ietwat luidruchtige, conver satie. Eiken dag worden zij naar een groote, open ruimte gebracht, waar zij in het heldere, rulle zand een beetje kun nen ravotten, snuffelen, rennen en van de verdere publieke honden-vermakelijkheden kunnen profiteeren. De honden, die zich goed met elkaar verdragen, worden samen op de speelplaats gelaten. Ter zijde van de speelplaats staat een gebouwtje met dikke, dubbele wanden. Dat is de „pro voost". Wanneer een hond gestadig blaft en vooral 's nachts niet rustig wil zijn en burengerucht maakt, wordt hij in dit ge bouwtje ongesloten. Geen geluid dringt dan naar buiten. Binnen heeft het dier goede ligging en voedsel, doch ook op den dag blijft het duister» Deze straf maakt in druk op het dier. Zelfs de meest rumoerige en weerbarstige hond wordt mak, nadat hij één of twee dagen „provoost" heeft ge had. Mocht hij, na de straf, later weer eens te luidruchtig worden, dan is een bedrei ging, hem naar het donkere hok te bren gen, voldoende om het dier tot rust te brengen. De hokken worden met creolin-water ge- wasschen en uiterst zindelijk gehouden. Elk dier wordt bij aankomst gewasschen en van ongedierte gereinigd. Tegen vlooien wrijft men het in met een oplossing van naphtha in spiritus. In de afdeeling der gezonde honden za gen de dieren er alle vroolijk en goed uit. In de keuken stond een groote pot met 150 liter rijst op het vuur en een groote pot met molk. Voorts krijgen de dieren ge hakt van paardenvleesch, en voor enkele dieren, die dat noodig hebben, kookt men schapenkoppen Behalve hondenbrood ver- Btrekt men hun het oudbakken brood, dat de HaagscheBroodfabriek eiken dag over houdt. De maaltijden vinden op bepaalde uren plaats en elk dier ontvangt zooveel, als met het oog op rijn grootte nuttig wordt geacht. Ten aanzien van de afkomst der gasten wordt geen onderscheid gemaakt. De honden en katten, waarvoor kostgeld betaald wordt, ontvangen geen betere voe ding dan de h'onden en katten, die onbe heerd op straat gevonden zijn of door men schen hier gebracht, die geen raad meer met hun huisdier wisten en het toch niét aan zijn lot wilden overlaten. In de men- schen-hotels is men nog niet zoover met de beschaving gevorderdOok heeft men hier geen table d'hóte met het oog op de slechte 'manieren van vele hondengasten, die den goeden toon aan tafel zouden verstoren. Helaas, in de menschenhotels moet men smakkende, slurpende, van het mes etende, tanden uitpeuterende table d'hótiers nog altoos maar voor lief nemen. In de afdeeling voor zieke dieren zagen wij de honden en katten eveneens uitste kend verpleegd en verzorgd. Ook hier de zelfde orde, zorgzaamheid, zindelijkheid. De patiënten lagen, met zwachtels verbon den, in de koele hokken, op zindelijk stroo, de honden met een bak drinkwater bij zich, de katten met een schotel melk. Dagelijks wordt in den drukken tijd in het asyl 30 liter melk verbruik. Het is er dan ook zóó druk, dat men extrariiokken laat maken Er waren in den drukken tijd 140 honden en ruim 100 katten. In de kliniek maakten wij kennis met mej. E. C. van Bommel, de pleegzuster, die zich aan de zieke dieren wijdt. De operaties worden verrioht door dr. N. P. Wouden berg.. Wij kregen inzage van de met groote nauwkeurigheid gehouden boeken der kli niek. Elk behandeld dier wordt ingeschre-, ven onder een nummer en den aard der ziekte van den patiënt er bij. Wij lazen van^ „maagcatarrh, door beentjes-eten" ver-; oorzaakt, een vaak voorkomende ziekte bij| het geslacht canis, dat nog maar altoos niets van het vegetarisme wenscht te we-j ten; van kanker in den buik, Engelsche, ziekte; opgezwollen lever, enz. Er waren dit jaar reeds 24 duizend patiënten in de dierenkliniek behandeld Dierenvrienden kunnen in dit asyl altoos, tegen geringe vergoeding, een gezonden hond verkrijgen. Dikwijls zijn het honden van zuiver ras. Wij zagen hier ook reeds een trekhond opgenomen, die, wegens te geringe grootte, volgens de nieuwe -wet, niet meer voor trekwerk mocht worden ge- bruikt. Het is wellicht van nut aan bezitters van overbodige trekhonden mede te deelen, dat de inrichting aan de Nieuwe Haven deze honden desnoods gratis opneemt en ver pleegt of pijnloos doodt. Ook kunnen menschen, die een kat noo dig hebben, hier altoos zindelijke, gezon'de katten krijgen, deze echter tegen een mini mum-vergoeding van f 0.50, waarvoor men echter dan ook zijn keuze uit pracht-exem-, plaren kan doen, en vraagt deze vergoe-' ding, omdat anders lieden de katten zou den komen halen om ze vaak wreed te doo- den en het vel te verkoopen, dat doorgaans met f 0.40 betaald wordt. Deze industrie wenscht men niet te bevorderen. Wij raden allen dierenvrienden aan, deze uitstekende gelegenheid eens te bezoeken. Wij kennen dergelijke inrichtingen te Lon den, te Berlijn en te Amsterdam, doch ver klaren gaarne, dat zij nergens zoo volko men rijn ingericht als dit Haagsch dieren- asyl, dat ook indirect den menschen ten goede komt, omdat het er voor zorgt, dat de met velerlei vaak aanstekelijke ziekten behepte en van ongedierte krioelende zwer vende dieren van de straat komen, er óf een goed thuis vinden óf het groote thuis, dat ons allen, menschen en dieren, wacht 1 De „Alkm. Ct." heeft „uijt de Rronijck der kronijeken" eens een en ander opge kocht over „Van ooomeeten en heete >- mors." De samensteller, ai© voor een paar eeaiwen allerlei bijzonderheden over alle mogelijke onderwerpen te boek steld6, weet over deze beide zaken zooveel mee te deelen, dat we een en ander hieruit zul len overnemen. Dat coomeeten" wonder- teekenen rijn en steeds veel ellende na zich sleepen, de voorboden zijn van ram pen, behoeft hier niet nadei' betoogd; dezo gedachte is zelfs heden ten dage nog lang niet verdwenen. De „kronijck" meldt dan het volgende: Het duysendste Jaer na Ghristi geboorte was seer verschricklijck door wonder-tee- ckenen. Een geweldige Aerd-bevin^h ver baasde en beschadigde de Menschen groot- lijcks. Een afschouwlijcke Comeet vertoon de rich. Op den' 24sten der winter-maend borst uyt den Hemel een Vyer, in de ge daante eener brandende Fackri; versprei dende allerwegen brandende vonken, door welcke de daer van geraekte Menschen ver- aeerd en versengdh wierden. Daer op ver scheen in de lught een sec groote Slangh, met afgrijslijcke kop, en groene voeten; ppouwende vyer uit sijn opgespalckte kae- ken. De gedughte brandende Fackel van den Hemel neerschietende, was seer langh. Had ook een lange vyerige Staert, in 't afvallen een helder light na sioh laetende; even als een onophoudende Blixem, alle Landen met een groote klaarheyd beschij nende; tot d'uyterste verschricking der Menschen, weloke deeze vreeslijclcheyd a.n- sohouwd'en. In 't Jaer 1020 verdroncken veele Dorpen en Vlecken. Ook was de winter soo onver - draeglijck koud, dat vele Menschen dood vrooren, en niet weynige in de Sneeuw ver dierven. Hier tegens was de Somer des Jaers 1022 soo onlijdlijck hc t, dat meenig- ten van Menschen en Beesten versmagte- den. Oook was 't in 't Jaer 1037 soo een dorre Somer, dat door gebreck van Regen, alle Koornvrugten te niet gingen. Waer uyt een groote diorte en Honger ontstond. In 't Jaer 1135 was }t snick een dorre Somer, dat de Rivieren, Moerassen en Poe- ien verdroogden. Droogs-voets kon men al lerwegen door den Rliijn gaan. Veele Bos- schen geraeckten in vlam, en brandeó'en meest wegh. Op vherscheyclene plaetsen scheurden d' Aerde van malkander; en daer deceive vetagtige stoffen in sioh had, gaf se verschricklijcke* vyervlammen uit. Wederom twee Jaeren daer nae, in 't Jaer 1137, was 't een andere seer heete drooge Somer; waer d'oor veele Steeden in brand geraeckten; meenigten van Bees ten stierven door Dorst. De Somer der Jaers 11&4 was in Duytsch- land soo droo^h, dat de kleyne Rivieren gantsch waterloos stonden; de groote soo- daenigh afgenomen waeren, daerse bijnae niet meer bevaeren konden worden. Na deese droogte vielen seer verschricklijke Hagelsteenen, soo groot en grooter als Hoender-Eyeren, doch drie en vierkantigh, veroorsaeckende groote schade. In 't Jaer 1305 viel in Friesland en an derwegen, agfc daegen nae malkander, soo- daenigh een Regen,, dat men bodugt was voor een nieuwe Sond-vloed. In 't voorgaen- de Jaer was 't soo een dorre en heete f 'o- mer geweest, dat Bronnen en Rivieren uyt- droogden, 't Gras was soodaenigh verdord, dat men de Beesten, door gebreck van Voe der, moest slagten. Hier op volgde soo een een harde winter, dat veele Menschen, nog veel meer van 't vee, dood vrooren. De vol gende Winter was soo warm, dat in Janu- ari de Boomen bloeyden. In 1471 was de oogst- voor Augustus bin nen en den lsten September dronk men in Holland en Zeeland overal nieuwen Rijn- schen wijn bij gebrek aan water; en twee jaar later redende het niet van Mei tot October. Godsoordoelen in Afrika. De rechtspleging van de negers in Afrika herinnert in menig opzicht aan het Godsoor deel der middeleeuwen, zooals dat in Euro pa door onze voorvaderen werd gehouden. Het gewichtigste bewijsmiddel tegen een beklaagd© is, zooals de „Rivista italiana di Sociologie" dat zegt, het doorstaan van een proef, die met ijs, kokend water op olie genomen moet worden. De rechter in Asta ra liet om de schuld van een dief t© bewij zen, een emmer water vullen, sprak daarop zijm bezweringsformules uit en dwong alle verdachten, nadat er een paardestaart in bet water geworpen was, om zich daarmede te wasschen: den onschuldigen zou geen leed overkomen, de schuldige zou echter een geweldige pijn aan de oogen ondervin den; deze zouden hem dan dik worden en opzwellen. Een eigenaardig gebruik heerscht bij de inboorlingen der slavenkusten. Daar wordt, in plaats van water, vergift gebruikt. Wan neer nu de beklaagde dat water kan verdra gen, is hij onschuldig. Werkt het wa ter echter nadcelig op den man, 7,00 wordt hij schuldig geacht. Heeft hij zich nu aan een minder ernstig delict schuldig gemaakt, dan behoeft hij het water niet te drinken, maar dan worden de beide oogen hem daarmee ingesmeerd. De schuldige moet dan d'oor dat water blind worden de onschuldige zal er in het minst geen nadeeligen invloed van ondervinden. In Joruba bereidt men een soort aftrek sel van kruiden. Hiermee worden de 1 ogen van den beklaagde bestreken. Vullen zich nu de oogen met tranen, dan is het schuldig over hem uitgesproken. In Benia strooit men een soort peper over den grond, en dwingt dit den schuldige met zijn tong op te slikken. Wanneer (bij nu ook maar één korrel liggen laat, dan is reeds het oor deel over hem geveld. Draaksteken. Het draaksteken, een overoud gebru'>, vindt nog op den huldigen dag plaats. In een paar dorpen in Limburg wordt dit spel om de zeven jaren gespeeld. Een monster, van teenen gevlochten en binnen hetwelk zich een man schuil houdt, wiens voeten den grond raken, zoodat hij rich met den draak bewegen kan, vertoett op den bepaalden dag in eenig houtgewas langs de Maas. Reeds is een jongedoehter in zijn macht, en opnieuw maakt het ondier rich gereed een tweede offer met geweld te eischen. Geen wonder, dat den dorpelingen de schrik om l-.et hart is geslagen; even natuurlijk is het, dat de bevolking haar hoop gevestigd heeft op het aanrukken der „schutterij", 't Is dan ook dit gilde, dat redding brengen zal. Gewapend met schild en speer, treedt de „koning" vooruit en weet h:t ongure dier na eenjge schermutselingen zoo goed op de meest kwetsbare plaats te treffen, dat het monster het vuur-spuWèn (iets, wat de man in den buik van den bewusten dx\.ak met buskruit uitvoert), staakt en dood neerzinkt. Een jubelkreet stijgt op uit de menigte, die van heinde en ver naar het feest is toegestroomd, en in triomf wordt nu het dier naar het dorp gevoerd. Eenigen tijd geleden maakten Engelsche tijdschriften de geschriften van zekeren Ledoux, waarin de geheime teekens en het schrift van hotelbedienden verraden wer den, bekend. Dit zijn teekens, die heimelijk op een koffer of een stuk bagage worden aangebracht, en die den bezitter aanwijzen als iemand, die al of niet vrijgevig is met fooien. Ook ten onzent is deze zaak nagesnuffeld, en men is tot de ontdekking gekomen, dat een dergelijk gebruik ook bij onze hotelbe dienden in zwang is. Zoo vernam men van een bediende ongeveer het volgende: Ik heb altijd een stukje krijt of blauw potlood bij mij om mijn collega's met de al of niet vrijgevigheid van een gast in ken nis te stellen. Is een logé zeeT royaal geweest en reeft hij goede fooien gegeven, dan plakken wij het etiket, dat den naam van het hotel vermeldt, rechtstandig, ongeveer op het midden van den koffer of de bagagt:tasch Boven dit etiket plaatsen wij dan, als de persoon buitengewoon royaal is geweest, een klem kringetje. Dit wil zooveel zeggen als: „Veel buigen, puike kerel, goed be dienen." De reiziger, die, onbewust natuur lijk, een dergelijk bewijs van „puikheid" medevoert, kan er zeker van zijn, dat hij in ieder hotel vriendelijke gezichten, bereid willige handen, enz. vindt. Ook krijgt hij de mooiste kamers en een speciale bedie ning. Gaat hij weg, dan is het vast en zeker, dat het geheele korps van bedienden, obers, kellners, enz., hem uitgeleide doet. Het etiket, zoodanig opgeplakt, dat de linkerhelft hooger is aangebracht dan de rechter- ook wel een enkele streep met krijt zegt zooveel als: ,,Is niet vrijgevig, ook niet karig; niet te diep buigen en te, druk maken." Ongeveer eenzelfde strek king heeft een kruisje. Iemand, die dit teeken op zijn bagage heeft staan, moet niet te veel verwa 1+en van de hotelbedien den. Hij wordt gt.-^on bediend, heeft ech ter niet te klagen. Minder wordt het al, wanneer de rechter helft hooger i8 aangeplakt dan de linker-, want dat wil zooveel zeggen als: „Vraagt niet veel diensten, maar betaalt ook slechts karigjes; vooral niét uitsloven.'' Twea streepjes of een kruisje met een streepje drukken hetzelfde uit. Wee echter dengene, op wiens bagage een kringetje met een kruis er in voorkomt, of bij wien het etiket dwars op een hand- tasch is geplaatst! Deze teekens bestempe len hem als een gierigaard; als iemand, die slechte of geen fooien geeft. Iemand, die met een op dergelijke wijze geteekende bagage reist, kan er r volgens onzen zegsman zeker va«n zijn, dat hij er naar behandeld zal worden. Komt hij aan een hotel, dan is het tien tegen één, dat er juist geen enkele kamer vrij is. Slaagti hij er echter in een kamer te krijgen, dan is er nooit water in de lampetkan, wordfy het bed niet op tijd opgemaakt, enz. Zeifs kan het voorkomen, dat de bedienden voor eiken dienst, dien zij bewijzen, eerst een' fooi vragen. Vertrekt de persoon, dan kan hij er stel lig op rekenen, dat het rijtuig niet op tijd vóór is, dat zijn bagage te laat geëxpe dieerd wordt, enz Naar de bediende ons meedeelde, zouden deze teekens internationaal rijn. Te raden is het dus, die verraderlijke plak. seltjes maar zoo spoedig mogelijk van taa- schen, koffers, enz. af te weeken. In de „Ned. Sport" kwam een aarikel voor over onze honden, waaraan het vol gende is ontleend: Honden voelen zich in het algemeen veel prettiger in den winter dan in den zomer. In den zomer heeft het dier meer last van ongedierte en lijdt hij gemakkelijker aan huidaandoeningen. Natuurlijk is een hond, vooral m een zomer als deze is, loom, spoediger moe en, afgemat, dus lichter bezweet, en het ge volg hiervan is, dat, wanneer hij in dien verhitten toestand in het water komt, of ge baad wordt, dit slechte gevolgen voor hem kan hebben. Wanneer een hond bezweet is, wat men het beste zien kan in de oksels, onder de voeten en op de tong, dan is het nooit goed hem te laten baden of veel koud Water te laten drinken; vooral niet wanneer hij vaak aan rooden uitslag lijdt. Zoo ooit, dan is de zomer het jaargetijde waarin zwavel den hond 'goed kan doen., Het gebruik om een stuk zwavel in het, drinkwater te leggen is misschien zoo oud« als de wereld; jammer dat het zoo'n be lachelijk gebruik is, omdat zwavel in het water niet oplosbaar is. Toch kan zwaveb een goede uitwerking hebben, mits het in; poedervorm worde gegeven. Een koffie-, lepeltje bloem-van-zwavel op een bord met; melk gestrooid, zal de hond gemakkelijk naar binnen werken en hem in vele geval len vrijwaren van lichten huiduitslag. Is uw hond te dik en te vet, geef hem dan eens of tweemaal in de week wat mag nesium-sulfaat, ook wel Epsom-zout ge noemd, daarbij veel beweging in de open lucht en niet te veel eten, en gij zult eens zien hoe het hem ten goede komt, vooral déar, waar hij maar alleen is en hem niet door alle huisgenooten nu dit en dan dat als lekkernij toegestopt wordt. Het ergste in den zomer en waarvan zij den meesten last hebben, is het ongedierte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 12