Vragen en Antwoorden. FEUILLETON. Gevolg van een proces. i) s H 4 Vraag: Zeer zoudt u mij verplichten, 'wanneer ge mij den naam zoudt kunnen fcoomen van de vijf hierbij ingesloten plan ten, welke ik in de duinen te Katwijk-Bin ten heb gevonden. De menschen, aan wie ik het zou kunnen vragen, zijn thans de tetad uit met vacantie en daarom kom ik er maar even bij u mee. De planten zijn ge- ïiummerd, evenals dezelfde exemplaren, die ïk thuis heb, anders zou ik er mee in de ,war raken, wanneer ai mij er op wilt ant iwoorden. 't Is duidelijk te zien, dat 1, 2 en 3 tot te composieten behooren, maar hoe ik ook etermineer, telkens krijg ik er iets anders Jïiit. 4 m 5 zullen wel tot de Lipbloemen behoor en. Antwoord: No. 1 is Picris hieracioïdes $o. 2 is Thrincia hirta; No. 3 is Puli- fcaria dysenterica; No. 4 is Calamintha Acd- |nos; No. 5 is Euphrasia officinalis. Vraag: Is Edelweiss een vaste plant of ^én- of tweejarig? Als men nu zaait, blijft Jdie plant indien zij tegen vorst beschermd wordt, over? Antwoord: Edelweiss is een z.g.n. vaste plant, die, wanneer zij op een kalkrijken wa ter doorlatenden grond staat, onze winters buiten goed door komt. Geraden kan het zijn ier in December eenige takjes overheen te zetten. Haar bladeren sterven des winters 'gewoonlijk af, doch dat hindert niet. Vraag: Eenigen tijd geleden ving ik een kups, een zeer sterk dier, ter grootte van Éb 10 c.M., onder de gemeente Oegstgeest. Deze heb ik opgesloten in een glas, waar- fcij zioh heeft ingesponnen en waaruit nu leen gïoote vlinder (z. g. uil) kroop, voor dien van een tcckening op den kop, sprekend 'gelijkende op een doodshoofd. Ongeveer een halfuur na het uitpoppen legde het beest )aaar schatting een honderdtal eitjes. Toen ik het beest zag, herinnerde ik mij leen plaatje in ,,De Prins", waarop zij stond Jafgebeeld, met onderschrift, dat zij zeer iBcli adel ijk is, waarom (ik meen door het jMinis'terie van Landbouw) een premie werd ïiitgoloofd voor ieder, die zoo'n levend doods hoofd viüg. Kunt u mij ook zeggen of deze premie nog betaald wordt, hoeveel zij be- Idraagt en aan welk adres ik dit vliegend (doodshoofd kan opzenden Antwoord: Zend alles, wat gij van Idit diertje hebt, aan den Directeur van het 'jPhytopathologisch Instituut te Wageningen, Sdio u wel omtrent een en ander zal in- lichten. Vraag: Naar aanleiding van uw be lichten in uw vragenrubriek omtrent bet ratten-serum, zou ik u willen vragen, of dit zelfde serum niet dienstig zou kunnen zijn tot het verdelgen der ratten in Ned.-Indië? Mr. Paets tot Gansoyen heeft te Soera- baja een vergadering belegd om het gou vernement te steunen bij het bestrijden der pest. Staande de vergadering werd voor i 100,000 ingeteekend en besloten dat geld tc besteden om de ratten te laten dooden, waar Soerabaja van wemelt. Indien nu dat flerum kon gebruikt worden da ,rvoor, dan zou men met veel minder kosten en moeite ditzelfde doel bereiken. Antwoord: Het serum is afkomstig .van de Rij ksseruminrichting te Rotterdam, waar men het kan krijgen. Maar de berei ding is aldus, dat het spoedig moet ge bruikt worden. Verzending naar verre ge westen is dus niet mogelijk. Maar de berei ding zal in Indië evengoed plaats kunnen hebben als hier. U zoudt zich eens in ver binding moeten stellen met deze inrichting te Rotterdam. Vraag: Ik heb een kleindochter. Haar ouders zijn overleden, zij is 20 jaar en on besproken van gedrag. Hier is zij dienende. Nu wil Zij in een andere plaats gaan die nen. Ik wil dat niet gaarne. Zoudt u mij ook raad kunnen geven haar daarvan terug te kunnen houden. Goedschiks wil zii het niet. Antwoord: Dat is de zaak van den Voogd. Tot haar 21ste jaar is zij aan zijn gezag onderworpen en haar wettelijke ver tegenwoordiger moet haar tot het aangaan van dienstoontracten machtiging verleenen. Handelt zij tegen zijn wil, dan moet hij er Onmiddellijk werk van maken. Vraag: Ik was aangeslagen in de {Plaatselijke Directe Belasting voor f 12.25. „Nu ben Ik weer even ver als voorheen,'t Is ongohoord 1" riep het jonge vrouwtje, toen zy de katnor binnentrad, haar wachten de vriendin toe. Zy wierp driftig hoed en mantel op don dichtst byzynden stoel en ging voort: „Pas vandaag, over acht dagen zal hot vonnis uitgesproken worden. Ik had stellig gemeend, dat ik oindeiyk dsn uicslag zou vernemen, en nu weer dit uitstellen I En daar- by ie de zaak toch zoo eenvoudig; elk kind moet dat inzien „Waarover handelt die ook woer?" vroeg baar vriendin. „Myn hemel," riep de andsr, „hoe dikwyis moet ik j9 dat uitleggen I Nu, luister dan goeJ Toen myn man vóór anderhalf jaar stierf, Jiet by my, behalve zyn onverkochte scbilde- ryen, eigenlijk niets na. Slechts uit zyn na- Jatenecbap bleek, dat ik mogeiyk nog iets in de toekomst had te wachten, hetgeen my ook een dikwyis gedaan gezegde van myn man verklaarde „Sisfina," zoo noemde hy my namelijk, wyi hy beweerde, dat ik op haar geleek; er Is ochter geen woord vanaan;hy had zulk een levondigo fantasie 1 zeide hy, ,gy behoeft jo niet bezorgd over de toekomst te maken. Zoo lang ik iets te schilderen heb, gullen wy er ons^vol doorslaan, en lang kan hot niet meer daten of het land wordt ver kocht en dan zyn wy ryke menschen." Ik bekommerde my niet veel om onze gelde lijke aangelegenheden, en zoo leefden wy Op mijn reclameeren werd dit verminderd met f 2.45, dus bleef het f 9.80. Bij mijn eerste betaling moest ik v or het zegel, om dat het boven de f 10 was, f 0.22^ cent be talen, ïnaar nu het na de vermindering on der de f 10 is, moet ik nu dit zegel ook nog betalen volgens den ontvanger, want ik krijg het niet terug. Is dit nu billijk? De oontroleur kan iemand wel voor f 1000 aanslaan; als er aan de insohrijvingsbiljet- ten toch geen geloof wordt gehecht, waar om ze dan rond te sturen, daar ik het juiste getal opgegeven had Antwoord: Op grond van een minis- terieele aanschrijving is u in dit geval het zegel verschuldigd. Of dit echter billijk is, zouden wij niet durven bevestigen. Vraag: Ontvangt een predikant der Ned.-Herv. Gem., onverschillig in welke plaats, van den Staat hetzelfde salaais? Antwoord: Neen, daarin bestaat ver schil, hoofdzakelijk gegrond op de meerdere of mindere belangrijkheid der Gemeente, welke het betreft. V raag: Moeten.de bestuursleden eener Vereeniging, die de goedkeuring der sta tuten wenschen aan te vragen of welke Vereeniging reeds als rechtspersoon is er kend, allen meerderjarig zijn? Antwoord: Neen, dat is nergens voorgeschreven. Vraag: Hoe te handelen, wanneer een gewezen patroon niets van zich laat hoo- ren, wanneer hem een getuigschrift ge vraagd wordt? Antwoord: Lichamelijk iemand noodzaken een getuigschrift af te geven, kan men natuurlijk niet. Die patroon moet om schadevergoeding aangesproken worden. Vraag: Wat zijn de kosten, daaraan verbonden? Antwoord: Gewapend met een be wijs van onvermogen procedeert men gra tis. 'b Is eohter veilig, om een advocaat te nemen, en die zal ook zoó heel veel niet in rekening brengen Vraag: Een dienstbode wordt gehuurd voor f 100 per jaar. Hoeveel bedraagt nu de godspenning en de Nieuwjaarsfooi. Antwoord: Het gebruik brengt in dat geval mede f 5 te geven. Vraag: Heeft een dagdienstbode recht op kostgeld als mevrouw uitgaat? Antwoord: Ja, men geeft haar dan gewoonlijk het dubbele loon per week. Vraag: Kan iemand in staat van fail lissement lid van Raad, Staten of Kamer wezen? Antwoord: Neen, daartoe wordt vereiseht, dat men de vrije beschikking over zijn vermogen heeft. Vraag: Is het mogelijk, wanneer iemand onaangezuiverde schulden achter laat? Antwoord: Zeker, want dat is een geheel ander geval. Al ging hij onder de vrooiyk en zonder zorgen en dachten niet aan sparen. Ach, het was zoo heeriyk 1" Zy hield even op, alsof zy nog eens alles in de herinnering wilde genieten. „Ik kon hem geen ongeiyk geven. Men vindt zoo gaarne goe.1, wat aangenaam is. Met het land echter was het zoo gesteld; let good op, want ik leg het je nu voor don allerlaatsten keor uit de broeders van myn man, ryke kooplui, hy was do eenige kun stenaar in de familie hadden jaren geleden een zeer groot stuk land in d« nabyheid der stad voor een bagatel gekocht. Met hun koop mansblik wisten zy we), waarom. Toon bracht het geen voordeel op; maar mot de jaren werd dat andors. De stad breidde zich uit en na geruiraen t'yd werd hun een groot ver mogen daarvoor geboden, wat zy echter, in afwachting, dat het nog meer in waarde zou 8tygen, afsloegen. De beide broeders vaa myn man waren niet byzonder met hem ingonomen; hy was hun te geniaal, waarmee zy onprac- ti8ch bedoelden. De jong3te van de twee had echter soms een edolmoedige opwelling en herinnerde zich, dat zy denzeffden naam droegen. In zulk een stemming overreedde hy den ander, myn man een gedeelte van de winst te beloven, welke de gemeenschappe- ïyke zaak zou afwerpen." Maar dat was toch mooi van hem 1" bracht Clémentine, de vriendin, in het midden. „Zeker was dat mooi van h?m, en beiden hebben myn man die belofte zelf op schrift gegeven." „Nu, dan is immers alles in orde." „Zeker, voor zoover ware alles in orde, als niet voor ongeveer twee jaren deze jongate broeder zóó ernstig ziek werd, dat hy zyn einde voelde naderen. Hy had geen kinderen en om de aangelegenheid van het gemeen- schulden gebukt, dan zou hij toch daardoor alleen de vrije beschikking over zijn goe deren niet verloren hebben. Vraag: In uw courant lees ik, dat er een villa verloot is. Zijn dergelijke lote rijen niet afgeschaft? Antwoord: In 't algemeen ja, maar wij kennen de omstandigheden niet, en deze moeten den doorslag geven. Het is een fijne onderscheiding. V raag: Wanneer mag iemand zich als eigenaar van een gevonden voorwerp be schouwen? Antwoord: Na verloop van drie jaar na het verlies. Vraag: Als een dienstbode 15 Juni in dienst komt en den godspenning ontvangt, kan zij dan 15 Juli weer aanspraak maken op de voorjaai'sfooi? Antwoord: Neen, onverminderd na tuurlijk haar recht om den dienst op be hoorlijken termijn op te zeggen. Vraag: Mag ik paling rooken in mijn tuin, die niet ingebouwd ligt Antwoord: U hebt vergunning noo- dig van het gemeentebestuur. Vraag: Mag ik op hetzelfde terrein konijnen houden? Antwoord: Ja. Vraag: Mijn patroon geeft mij plotse ling en zonder reden ontslag. Waar heb ik nu recht op? Antwoord: Op een week loon. Jozef IsraëSs. f De schilder Jozef Israels is 87 jaar oud op zijn villa te Scheveningen overleden. Zijn heengaan wekt geen bitterheid. Zijn leven is vol zon en geluk geweest, en het zou den kunstenaar in Israels miskennen zijn, indien men de droefgeestige voorstel lingen, die hij vaak geschilderd heeft, zou willen vereenzelvigen met het leven van den grooten man zelf. Neen ook het schilderen van die sombere t-afereelen was voor hem een genot-, een hooger genot. Niet het onderwerp zelf was voor hem hoofdzaak, doch de schoonheid, die zijn kunstenaarsoog daarbij en daarin ont waarde. Om de zeer gecompliceerde figuur van Jozef Israels te schetsen moet men aller eerst psycholoog zijn. Want juist bij hem komt men spoedig tot een oppervlakkig oordeel, dat precies het tegendeel zegt van de werkelijkheid. Deze man, na een betrek kelijk korten strijd, is spoedig in het vader land en daarbuiten begrepen, hooggeschat en hoog gehouden. Hij heeft, uitverkorene onder de uitverkorenen, alles genoten, wat de goden een sterveling aan geluk en levens vreugde slechts kunnen bieden. En groot talent, een sterken wil, een taai gestel, een niet lang maar welgeschapen lichaam, fijne zintuigen, een diep gemoed, beteugeld door sohappeiyk bezit te vereenvoudigen, verkocht hy even vóór zyn dood zya aandeel aan zyn oudsten broader, zonder te bedenken,, of myn man daarvan ook mogeiyk scha Je kon hebben. Vóór ooQ halfjaar nu, acht maan Jon na den dood van myn man, stierf ook de andere broeder, en zyn erfgenamen, vrouw en kinderen, haastten zich, het renteloos liggende land te verknopen, wat hun ook uitstekend is gelukt, want het heeft ongeveer zesmaal honderd duizend marken opgebracht." „Zesmaal honderd duizend markenI Dan krijgt gy immers tweemaal honderd duizend marken 1 riep Clémentine. „Wat kunt gy goed rekenenI Maar hoor nu verder. Toen de erfgenamen niets van zich lieten merken, kwam ik met mjn aanspraken voor den dag. Maar toen hadt ge die verblufte gezichten eeus moeten zienl Wat ray toch inviel I Zy wisten van niets af. En toen ik hun het contract liet zien, vonden zy, dat zy er eerst met hun advocaat over spreken moss- ten. Na eenige dagen kreeg ik ten antwoord, dat ik hen mocht aanklagen, als ik aanspra ken op het geld meenJe te hebben. Dat deed ik, nalat ik tevergeefs beproefd had, hen tot een schikking te bewegen, en nu loopt het proces spoolig vyf inaandon." „Maar dat is ongelood Jk," merkte Clémen tine op, „de zaak is immers toch zoo duideiyk, dat leler kind moet Inzien, hoezeer gy In je recht zyt." „teder kind wel, maar niet leder jurist. De zaak heelt een haak, waaraan zy zich hangen, om aan hun verplichting te ontkomon. Het contract luidt namelyk: „Wy verplichten ons, onzen broeder Hendrik of diens erfgenamen, het dorde gedeelte van de winst te betalen, als wy het nader omschreven land verkoopen." Lat wel op het woord »wy." Heel goed, zeg een klaar verstand, humor en geest, idea lisme en toch maatschappelijke pienter heid, die bewerkte, dat de vruchten van zijn arbeid ook hem ten goede kwamen. H<) heeft een brave, moedige, trouwe vrouw gehad, een zoon, die niet door 's vaders ta lent in de schaduw gezet werd, maar van wien Lij zelf, niet zonder beminnelijke va dertrots zeide: dat hij hemzelf zou gaan overtreffen. Een zestig lange jaren heeft deze geze gende in Israël, in liefde arbeidend, tot in de laatste dagen zijn levens waarin het geheele opkomende geslacht van zijn land hem bleef huldigen, de hoogeio vreug de van dit aardseh bestaan, genoten. Daar om zou het niet gevoelig zijn aan deze baar luid te klagen. De aartsvaders van zijn ras stierven de hand zegenend boven het hoofd van den zoon, met een glimlach van vertrouwend berusten en dankbaarheid voor het van dit leven genotene, op de lippen. Zoo ook moe ten wij, naar den geest, ons den stervenden Jozef Israels voorstellen, hij geestelijke aartsvader zijn volks, in wien de heerlijke, trotscLe, onuitbluschbare, eeuwig jonge levenskracht van zijn ras, zich geuit heeft. De data van zijn ontwikkeling en zijn kunst, vindt men elders in dit blad onder rubriek kunst, letteren, enz. Hier worde kort nog eens de aandacht gevestigd op de harmonische ontwikkeling van den grooten schilder. Hij heeft levenslang geleerd, het nieuwe geleerd zonder het oude te verge ten en dat was het geheim van zijn eeuwige jeugd. Want Israëls is nooit verouderd. Ook zijn werken uit zijn vroegere perioden kon den slechts voor diegenen verouderen welke eenzijdig* en bekrompen, 't vermogen missen, het schoone te- genieten, ook als het niet precies in de vormen van hun eigen al te subjectieve opvatting is gekleed. De Israëls uit de romantisch-historische perio de, de Israëls uit de sentimenteele periode, de Israëls uit de tijden der sombere voor stellingen en de Israëls uit den tijd van het nieuwe idealisme (David en Paul), is al toos breed, groot, diep, vol. Men zie eens op villa Erica (Sdbeveningschen weg 25), naar dat blonde visschersmeisje uit, ik meen 1850. Naar de gevoelige reinheid waar mede hij zoo'n meisje scörilderde, fijn-deli caat penseelend of TerboTch zijn leermees ter was geweesjb. Trouwens, Israëls bezat een groot assimilatie-vermogen, hij heeft bij iedereen geleerd. Maar omdat hij ook een krachtige eigen persoonlijkheid had, werd hij geen imitator. Wel heeft hij bij iedereen geleerd, maar hij heeft zichzelf gevormd. Dit is het kapitale onderscheid tusschen hem en Max Liebermann. Israëls is ontzaglijk veel verschuldigd aan het Nederlandsch milieu. Als Nederland dankbaar en trotsch mocht zijn, dat het een gen nu de erfgenamen, doch „wy," de broe ders, hebben immers niet verkooht, maar slechts één, of liever diens erfgenamen; on daarom past het contract niet op het be staande geval." „Dat is eenvoudig gemeen 1" zeide Clémen tine. „Om zulke «treken zal geen rechter toch iets geven." „Dat was ook myn meening; en toch, als gy al die zwarigheden, replieken en duplieken eens hadt gehoord! Het is om uit je vel te springen 1 Ea wel te meer, nu die geleerde heeren nogmaals een week noodig hebben om tot een beslissing te komen. Pak je koffer daarom maar weer uit, Clémentine; er zal wal niots van onze Italiaanscho reis komen, want als ik hot prooes verlies „Hebt ge het geld dan xoo noodig?" „Groote goedheid, gy kunt my tot razerny brengen! riep de zenuwachtige vrouw. „Alsof gy niet wist, dat ik daarop ben aangewezen 1 Zy wilden my een kleine tegemoetkoming geven, wyl ik nu eenmaal de vrouw ran hun zwager en oom was geweest. Een kleine tege moetkoming I En in welken beleedigenden vorm hebben zy my die aangeboden I Ik moest biy zyn, dat z'y zich myner nog herinnerden; ik, die arm als een kerkmuis in hun familie was gekomen. Maar daarvoor had ik ten minste myn man niet tot noodelooze uitgaven moaten verleiden. Hoe heb ik hot nog verdragen 1 En wat woten zulke menschen van hem en my af! Maar dat zweer ik, ik wil liever verhon geren dan van die menschen ook maar een penning aan to nemen, welke my niet door de wet wordt toegewezen." „Het staat toch uitdrukkeiyk in h9t con tract," zeide Clémentine na een pauze, „dat zy hua broeder of diens erfgenameu het geld Israëls bezat, Israels kon dankbaar en fier zijn, dat bij zijn Nederland had. Het Hollandsche land, maar ook het Hol- landsehé volk. Hij mocht dan, zoo min als Da Costa, naar zijn oer-afkomst een zoon der lauwe wester6tranden zijn, het zijn an derszins toch juist die lauwe westerstranden geweest, die hem tot dat ontzagwekkend monument van fiere? v^n bewuste levens kracht deden worden, waartegen nu wij en de toekomstige geslachten, voortaan zullen opzien om moed en liefde tot het leven in zijn geheele, volle, rijke schoonheid, om bezieling te ontvangen. Dit was een lang leven, vol kracht, schoonheid en vol liefde tot den arbeid. Dit was een leven vol scheppingsdrang en scheppingskracht. Nog heel kort voor zijn dood, toen de oogen twee brillen noodig hadden, dubbel gewapend moesten worden als hij op het doek de inspiratie uitte, die God in zijn neusgaten blies, toen de beenen te zwak werden om het geschrompelde lichaam te dragen, maar waarin met de jaren de ziel altoos door ruimer en breeder en grooter was gegroeid, liet hij in zijn huis een electrisch'e lift aanleggen, om zijn atelier te kunnen bereiken, dit atelier, dat men niet kon betreden of men moest aan het Sanheddrin, het heiligste der heiligen denken. Want er ging wijding van uit, over bergen en oceanen, naar alle beschaafde volkeren ter wereld, droeg men van daar de gewijde doeken, die deze heilige man wrochten met de vroomheid van een waar achtig kunstenaarsgemoed. ,,In U zullen alle volkeren ter wereld gezegend worden." Zoo staat het in het boek der boeken, dat hij zoo lief gehad heeft. En de vader, die hem tot rabbi wilde maken, wist wel wat de roeping zijns zoons zou zijn, al koos dan Jozef Israëls een ander middel tot uiting voor zijn verhëven gevoelens. Er is een heilig man van ons heen ge gaan. Maar als het mogelijk is, dit leven, met al zijn worstelingen en tegenheden en smarten, zoo schoon, zoo heerlijk, zoo volbewust en gelukkig te volstrijden, dan moet daar ginds goedertierenheid ons kunnen wachten. Die zoo leefden, gaan heen met een glimlach op de lippen en de hand in zegenend gebaar boven het hoofd van den zoon van 't nieuwe geslacht. Bernard Canter. IndeSfcd.Werkinr. zyn opgenoinei: DATUM. DAGUN. Velw. Kin- pert. d«r«n. 6 Aug. Zendag 4ö 60 7 Maandag 56 6 62 8 Dinsdag 61 6 66 9 Woensdag. 62 7 69 1° Donderdag 67 6 62 11 Vrijdag 62 7 69 12 Zaterdag 68 7 66 TJITLOTINGEN. Italiaansche Roode- Kruis-Loten k Lire 25. Trekking 1 Augustus. Betaalbaar 7 Mei. Serie 2944 n:. 10, L. 15,000; s. 9396 no. 28, L. 2000; s. 11281 no. 18, L. 1C00; s. 3323 no. 37, L. 500; s. 99 no. 7, s. 1151 no. 31, a. 2745 no. 14, s. 3420 no. 31, s. 5939 no. 13, s. 6766 no. 17, s. 6863 no. 4, s. 7631 no. 47, s. 8364 no. 45, s. 10024 no. 30, alle L. 50. Amortisatietrekking. Series 312 1144 1933 2548 2731 2735 2848 3301 3920 5339 58S9 5965 6032 6122 6352 6519 7104 7489 7626 8102 9136 9491 9600 10584 11662 11813 Alle Nos. in genoemde seriën vervat lire 35. Loten van Augsburg k fl. 7 van 1861 Trekking 1 Augustus. Series: 56 237 354 524 720 S23 832 347 891 1240 1327 1391 1504 1707 2042 Loten van Napels 4 en twee derde pCt. k Lire 150 van 1868. Trekking van 1 Juni. Betaalbaar 1 Nov. a. s. No. 80623 Lire 15,000; No. 47830 Lire 1000; Nos. 5225, 37675, 61025 en 120620 elk Lira 400; Nos. 28610, 40568, 75877, 100286 en 141224 elk Lire 300; Nob. 4022, 23036, 58032, 09639, 70642, 83265, 121254, 122857 en 129024 elk Lire 250. moetan betalen. En daar gij toch de erfge name zyt, begryp ik eigenlyk niet.. „Doe my nu het genoegen en zwyg. Gy zyt werkelijk ontoerekenbaar in zulke dingen." „Dan zal ik maar lisver heengaan," ant woordde do beleedigde Clémentine. Voordat zy evenwel de kamer verliet, gaf zy haar vriendin toch een kus en zeide troostend! „Gy zult zieo, dat ik geiyk heb; gy wint het proces. En nietwaar, als het zoo ver is, laat ge het my weten? Dan kunnen wy op reis gaan. Mgn koffer blyft gepakt en zult verbaasd zyn, hoe practisch ik alles hoi. ingericht. En dan behoeven wy niet meer om een proces te twisten." De jonge vrouw bleef alleen. „Die Clementie* is een trouw schepsel," dacht zy, „al is hef ook hier zy woes op haar voorhoofd niet al te best gesteld. Maar, lieve hemel, w# kunnen niet allen verstandig zyn." Zy ging op de sofa achter ra de kamt? zitten. De schemering van den nevolachtigoa Novemberdag begon reeds in te vallen, of» schoon het pas drie uur in den namiddag was, en hulde de voorwerpen in de kamer Id een eentonig grys Ach, hoe treurig was hef haar te moede; haar, die zooveel van licht en vroolykheid hield! Het scheen haar, alsof deze verdwenen waren, sinds hy, wiens portret daar by het raam hing, niet meer by haar was. Het was zyn laatste geschenk geweest; hy had zichzelven voor haar verjaardag g* schilderd. Zyn portret en het hare, dat ware* de eenige van zyn werken, welke z\f hadbc' houden. Van alle anderen had zy moeten scheiden en zoo zorgde by nog tot ftu tooc haar leven. (Wordt vervolgd)- J>e puinhoopen Tan de Hamlmrgsche hardsteenfabriek, die dezer dagen door een ontploffing vernield werd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 6