Vragen en Antwoorden.
FEUILLETON.
Gevolg van een proces.
i)
s
H
4
Vraag: Zeer zoudt u mij verplichten,
'wanneer ge mij den naam zoudt kunnen
fcoomen van de vijf hierbij ingesloten plan
ten, welke ik in de duinen te Katwijk-Bin
ten heb gevonden. De menschen, aan wie
ik het zou kunnen vragen, zijn thans de
tetad uit met vacantie en daarom kom ik er
maar even bij u mee. De planten zijn ge-
ïiummerd, evenals dezelfde exemplaren, die
ïk thuis heb, anders zou ik er mee in de
,war raken, wanneer ai mij er op wilt ant
iwoorden.
't Is duidelijk te zien, dat 1, 2 en 3 tot
te composieten behooren, maar hoe ik ook
etermineer, telkens krijg ik er iets anders
Jïiit. 4 m 5 zullen wel tot de Lipbloemen
behoor en.
Antwoord: No. 1 is Picris hieracioïdes
$o. 2 is Thrincia hirta; No. 3 is Puli-
fcaria dysenterica; No. 4 is Calamintha Acd-
|nos; No. 5 is Euphrasia officinalis.
Vraag: Is Edelweiss een vaste plant of
^én- of tweejarig? Als men nu zaait, blijft
Jdie plant indien zij tegen vorst beschermd
wordt, over?
Antwoord: Edelweiss is een z.g.n. vaste
plant, die, wanneer zij op een kalkrijken wa
ter doorlatenden grond staat, onze winters
buiten goed door komt. Geraden kan het zijn
ier in December eenige takjes overheen te
zetten. Haar bladeren sterven des winters
'gewoonlijk af, doch dat hindert niet.
Vraag: Eenigen tijd geleden ving ik een
kups, een zeer sterk dier, ter grootte van
Éb 10 c.M., onder de gemeente Oegstgeest.
Deze heb ik opgesloten in een glas, waar-
fcij zioh heeft ingesponnen en waaruit nu
leen gïoote vlinder (z. g. uil) kroop, voor
dien van een tcckening op den kop, sprekend
'gelijkende op een doodshoofd. Ongeveer een
halfuur na het uitpoppen legde het beest
)aaar schatting een honderdtal eitjes.
Toen ik het beest zag, herinnerde ik mij
leen plaatje in ,,De Prins", waarop zij stond
Jafgebeeld, met onderschrift, dat zij zeer
iBcli adel ijk is, waarom (ik meen door het
jMinis'terie van Landbouw) een premie werd
ïiitgoloofd voor ieder, die zoo'n levend doods
hoofd viüg. Kunt u mij ook zeggen of deze
premie nog betaald wordt, hoeveel zij be-
Idraagt en aan welk adres ik dit vliegend
(doodshoofd kan opzenden
Antwoord: Zend alles, wat gij van
Idit diertje hebt, aan den Directeur van het
'jPhytopathologisch Instituut te Wageningen,
Sdio u wel omtrent een en ander zal in-
lichten.
Vraag: Naar aanleiding van uw be
lichten in uw vragenrubriek omtrent bet
ratten-serum, zou ik u willen vragen, of dit
zelfde serum niet dienstig zou kunnen zijn
tot het verdelgen der ratten in Ned.-Indië?
Mr. Paets tot Gansoyen heeft te Soera-
baja een vergadering belegd om het gou
vernement te steunen bij het bestrijden der
pest. Staande de vergadering werd voor
i 100,000 ingeteekend en besloten dat geld
tc besteden om de ratten te laten dooden,
waar Soerabaja van wemelt. Indien nu dat
flerum kon gebruikt worden da ,rvoor, dan
zou men met veel minder kosten en moeite
ditzelfde doel bereiken.
Antwoord: Het serum is afkomstig
.van de Rij ksseruminrichting te Rotterdam,
waar men het kan krijgen. Maar de berei
ding is aldus, dat het spoedig moet ge
bruikt worden. Verzending naar verre ge
westen is dus niet mogelijk. Maar de berei
ding zal in Indië evengoed plaats kunnen
hebben als hier. U zoudt zich eens in ver
binding moeten stellen met deze inrichting
te Rotterdam.
Vraag: Ik heb een kleindochter. Haar
ouders zijn overleden, zij is 20 jaar en on
besproken van gedrag. Hier is zij dienende.
Nu wil Zij in een andere plaats gaan die
nen. Ik wil dat niet gaarne. Zoudt u mij
ook raad kunnen geven haar daarvan terug
te kunnen houden. Goedschiks wil zii het
niet.
Antwoord: Dat is de zaak van den
Voogd. Tot haar 21ste jaar is zij aan zijn
gezag onderworpen en haar wettelijke ver
tegenwoordiger moet haar tot het aangaan
van dienstoontracten machtiging verleenen.
Handelt zij tegen zijn wil, dan moet hij er
Onmiddellijk werk van maken.
Vraag: Ik was aangeslagen in de
{Plaatselijke Directe Belasting voor f 12.25.
„Nu ben Ik weer even ver als voorheen,'t
Is ongohoord 1" riep het jonge vrouwtje,
toen zy de katnor binnentrad, haar wachten
de vriendin toe. Zy wierp driftig hoed en
mantel op don dichtst byzynden stoel en ging
voort:
„Pas vandaag, over acht dagen zal hot
vonnis uitgesproken worden. Ik had stellig
gemeend, dat ik oindeiyk dsn uicslag zou
vernemen, en nu weer dit uitstellen I En daar-
by ie de zaak toch zoo eenvoudig; elk kind
moet dat inzien
„Waarover handelt die ook woer?" vroeg
baar vriendin.
„Myn hemel," riep de andsr, „hoe dikwyis
moet ik j9 dat uitleggen I Nu, luister dan goeJ
Toen myn man vóór anderhalf jaar stierf,
Jiet by my, behalve zyn onverkochte scbilde-
ryen, eigenlijk niets na. Slechts uit zyn na-
Jatenecbap bleek, dat ik mogeiyk nog iets in
de toekomst had te wachten, hetgeen my ook
een dikwyis gedaan gezegde van myn man
verklaarde „Sisfina," zoo noemde hy my
namelijk, wyi hy beweerde, dat ik op haar
geleek; er Is ochter geen woord vanaan;hy
had zulk een levondigo fantasie 1 zeide hy,
,gy behoeft jo niet bezorgd over de toekomst
te maken. Zoo lang ik iets te schilderen heb,
gullen wy er ons^vol doorslaan, en lang kan
hot niet meer daten of het land wordt ver
kocht en dan zyn wy ryke menschen."
Ik bekommerde my niet veel om onze gelde
lijke aangelegenheden, en zoo leefden wy
Op mijn reclameeren werd dit verminderd
met f 2.45, dus bleef het f 9.80. Bij mijn
eerste betaling moest ik v or het zegel, om
dat het boven de f 10 was, f 0.22^ cent be
talen, ïnaar nu het na de vermindering on
der de f 10 is, moet ik nu dit zegel ook nog
betalen volgens den ontvanger, want ik
krijg het niet terug. Is dit nu billijk?
De oontroleur kan iemand wel voor f 1000
aanslaan; als er aan de insohrijvingsbiljet-
ten toch geen geloof wordt gehecht, waar
om ze dan rond te sturen, daar ik het juiste
getal opgegeven had
Antwoord: Op grond van een minis-
terieele aanschrijving is u in dit geval het
zegel verschuldigd. Of dit echter billijk is,
zouden wij niet durven bevestigen.
Vraag: Ontvangt een predikant der
Ned.-Herv. Gem., onverschillig in welke
plaats, van den Staat hetzelfde salaais?
Antwoord: Neen, daarin bestaat ver
schil, hoofdzakelijk gegrond op de meerdere
of mindere belangrijkheid der Gemeente,
welke het betreft.
V raag: Moeten.de bestuursleden eener
Vereeniging, die de goedkeuring der sta
tuten wenschen aan te vragen of welke
Vereeniging reeds als rechtspersoon is er
kend, allen meerderjarig zijn?
Antwoord: Neen, dat is nergens
voorgeschreven.
Vraag: Hoe te handelen, wanneer een
gewezen patroon niets van zich laat hoo-
ren, wanneer hem een getuigschrift ge
vraagd wordt?
Antwoord: Lichamelijk iemand
noodzaken een getuigschrift af te geven,
kan men natuurlijk niet. Die patroon moet
om schadevergoeding aangesproken worden.
Vraag: Wat zijn de kosten, daaraan
verbonden?
Antwoord: Gewapend met een be
wijs van onvermogen procedeert men gra
tis. 'b Is eohter veilig, om een advocaat te
nemen, en die zal ook zoó heel veel niet
in rekening brengen
Vraag: Een dienstbode wordt gehuurd
voor f 100 per jaar. Hoeveel bedraagt nu
de godspenning en de Nieuwjaarsfooi.
Antwoord: Het gebruik brengt in dat
geval mede f 5 te geven.
Vraag: Heeft een dagdienstbode recht
op kostgeld als mevrouw uitgaat?
Antwoord: Ja, men geeft haar dan
gewoonlijk het dubbele loon per week.
Vraag: Kan iemand in staat van fail
lissement lid van Raad, Staten of Kamer
wezen?
Antwoord: Neen, daartoe wordt
vereiseht, dat men de vrije beschikking
over zijn vermogen heeft.
Vraag: Is het mogelijk, wanneer
iemand onaangezuiverde schulden achter
laat?
Antwoord: Zeker, want dat is een
geheel ander geval. Al ging hij onder de
vrooiyk en zonder zorgen en dachten niet aan
sparen. Ach, het was zoo heeriyk 1"
Zy hield even op, alsof zy nog eens alles in
de herinnering wilde genieten.
„Ik kon hem geen ongeiyk geven. Men
vindt zoo gaarne goe.1, wat aangenaam is.
Met het land echter was het zoo gesteld;
let good op, want ik leg het je nu voor don
allerlaatsten keor uit de broeders van myn
man, ryke kooplui, hy was do eenige kun
stenaar in de familie hadden jaren geleden
een zeer groot stuk land in d« nabyheid der
stad voor een bagatel gekocht. Met hun koop
mansblik wisten zy we), waarom. Toon bracht
het geen voordeel op; maar mot de jaren
werd dat andors. De stad breidde zich uit en
na geruiraen t'yd werd hun een groot ver
mogen daarvoor geboden, wat zy echter, in
afwachting, dat het nog meer in waarde zou
8tygen, afsloegen. De beide broeders vaa myn
man waren niet byzonder met hem ingonomen;
hy was hun te geniaal, waarmee zy onprac-
ti8ch bedoelden. De jong3te van de twee had
echter soms een edolmoedige opwelling en
herinnerde zich, dat zy denzeffden naam
droegen. In zulk een stemming overreedde hy
den ander, myn man een gedeelte van de
winst te beloven, welke de gemeenschappe-
ïyke zaak zou afwerpen."
Maar dat was toch mooi van hem 1" bracht
Clémentine, de vriendin, in het midden.
„Zeker was dat mooi van h?m, en beiden
hebben myn man die belofte zelf op schrift
gegeven."
„Nu, dan is immers alles in orde."
„Zeker, voor zoover ware alles in orde, als
niet voor ongeveer twee jaren deze jongate
broeder zóó ernstig ziek werd, dat hy zyn
einde voelde naderen. Hy had geen kinderen
en om de aangelegenheid van het gemeen-
schulden gebukt, dan zou hij toch daardoor
alleen de vrije beschikking over zijn goe
deren niet verloren hebben.
Vraag: In uw courant lees ik, dat er
een villa verloot is. Zijn dergelijke lote
rijen niet afgeschaft?
Antwoord: In 't algemeen ja, maar
wij kennen de omstandigheden niet, en deze
moeten den doorslag geven. Het is een
fijne onderscheiding.
V raag: Wanneer mag iemand zich als
eigenaar van een gevonden voorwerp be
schouwen?
Antwoord: Na verloop van drie jaar
na het verlies.
Vraag: Als een dienstbode 15 Juni in
dienst komt en den godspenning ontvangt,
kan zij dan 15 Juli weer aanspraak maken
op de voorjaai'sfooi?
Antwoord: Neen, onverminderd na
tuurlijk haar recht om den dienst op be
hoorlijken termijn op te zeggen.
Vraag: Mag ik paling rooken in mijn
tuin, die niet ingebouwd ligt
Antwoord: U hebt vergunning noo-
dig van het gemeentebestuur.
Vraag: Mag ik op hetzelfde terrein
konijnen houden?
Antwoord: Ja.
Vraag: Mijn patroon geeft mij plotse
ling en zonder reden ontslag. Waar heb ik
nu recht op?
Antwoord: Op een week loon.
Jozef IsraëSs. f
De schilder Jozef Israels is 87 jaar oud
op zijn villa te Scheveningen overleden.
Zijn heengaan wekt geen bitterheid. Zijn
leven is vol zon en geluk geweest, en het
zou den kunstenaar in Israels miskennen
zijn, indien men de droefgeestige voorstel
lingen, die hij vaak geschilderd heeft, zou
willen vereenzelvigen met het leven van
den grooten man zelf. Neen ook het
schilderen van die sombere t-afereelen was
voor hem een genot-, een hooger genot.
Niet het onderwerp zelf was voor hem
hoofdzaak, doch de schoonheid, die zijn
kunstenaarsoog daarbij en daarin ont
waarde.
Om de zeer gecompliceerde figuur van
Jozef Israels te schetsen moet men aller
eerst psycholoog zijn. Want juist bij hem
komt men spoedig tot een oppervlakkig
oordeel, dat precies het tegendeel zegt van
de werkelijkheid. Deze man, na een betrek
kelijk korten strijd, is spoedig in het vader
land en daarbuiten begrepen, hooggeschat
en hoog gehouden. Hij heeft, uitverkorene
onder de uitverkorenen, alles genoten, wat
de goden een sterveling aan geluk en levens
vreugde slechts kunnen bieden. En groot
talent, een sterken wil, een taai gestel, een
niet lang maar welgeschapen lichaam, fijne
zintuigen, een diep gemoed, beteugeld door
sohappeiyk bezit te vereenvoudigen, verkocht
hy even vóór zyn dood zya aandeel aan zyn
oudsten broader, zonder te bedenken,, of myn
man daarvan ook mogeiyk scha Je kon hebben.
Vóór ooQ halfjaar nu, acht maan Jon na den
dood van myn man, stierf ook de andere
broeder, en zyn erfgenamen, vrouw en kinderen,
haastten zich, het renteloos liggende land te
verknopen, wat hun ook uitstekend is gelukt,
want het heeft ongeveer zesmaal honderd
duizend marken opgebracht."
„Zesmaal honderd duizend markenI Dan
krijgt gy immers tweemaal honderd duizend
marken 1 riep Clémentine.
„Wat kunt gy goed rekenenI Maar hoor nu
verder. Toen de erfgenamen niets van zich
lieten merken, kwam ik met mjn aanspraken
voor den dag. Maar toen hadt ge die verblufte
gezichten eeus moeten zienl Wat ray toch
inviel I Zy wisten van niets af. En toen ik
hun het contract liet zien, vonden zy, dat zy
er eerst met hun advocaat over spreken moss-
ten. Na eenige dagen kreeg ik ten antwoord,
dat ik hen mocht aanklagen, als ik aanspra
ken op het geld meenJe te hebben. Dat deed
ik, nalat ik tevergeefs beproefd had, hen tot
een schikking te bewegen, en nu loopt het
proces spoolig vyf inaandon."
„Maar dat is ongelood Jk," merkte Clémen
tine op, „de zaak is immers toch zoo duideiyk,
dat leler kind moet Inzien, hoezeer gy In je
recht zyt."
„teder kind wel, maar niet leder jurist. De
zaak heelt een haak, waaraan zy zich hangen,
om aan hun verplichting te ontkomon. Het
contract luidt namelyk: „Wy verplichten ons,
onzen broeder Hendrik of diens erfgenamen,
het dorde gedeelte van de winst te betalen,
als wy het nader omschreven land verkoopen."
Lat wel op het woord »wy." Heel goed, zeg
een klaar verstand, humor en geest, idea
lisme en toch maatschappelijke pienter
heid, die bewerkte, dat de vruchten van zijn
arbeid ook hem ten goede kwamen. H<)
heeft een brave, moedige, trouwe vrouw
gehad, een zoon, die niet door 's vaders ta
lent in de schaduw gezet werd, maar van
wien Lij zelf, niet zonder beminnelijke va
dertrots zeide: dat hij hemzelf zou gaan
overtreffen.
Een zestig lange jaren heeft deze geze
gende in Israël, in liefde arbeidend, tot in
de laatste dagen zijn levens waarin
het geheele opkomende geslacht van zijn
land hem bleef huldigen, de hoogeio vreug
de van dit aardseh bestaan, genoten. Daar
om zou het niet gevoelig zijn aan deze
baar luid te klagen.
De aartsvaders van zijn ras stierven de
hand zegenend boven het hoofd van den
zoon, met een glimlach van vertrouwend
berusten en dankbaarheid voor het van dit
leven genotene, op de lippen. Zoo ook moe
ten wij, naar den geest, ons den stervenden
Jozef Israels voorstellen, hij geestelijke
aartsvader zijn volks, in wien de heerlijke,
trotscLe, onuitbluschbare, eeuwig jonge
levenskracht van zijn ras, zich geuit heeft.
De data van zijn ontwikkeling en zijn
kunst, vindt men elders in dit blad onder
rubriek kunst, letteren, enz. Hier worde
kort nog eens de aandacht gevestigd op de
harmonische ontwikkeling van den grooten
schilder. Hij heeft levenslang geleerd, het
nieuwe geleerd zonder het oude te verge
ten en dat was het geheim van zijn eeuwige
jeugd. Want Israëls is nooit verouderd. Ook
zijn werken uit zijn vroegere perioden kon
den slechts voor diegenen verouderen
welke eenzijdig* en bekrompen, 't vermogen
missen, het schoone te- genieten, ook als het
niet precies in de vormen van hun eigen
al te subjectieve opvatting is gekleed. De
Israëls uit de romantisch-historische perio
de, de Israëls uit de sentimenteele periode,
de Israëls uit de tijden der sombere voor
stellingen en de Israëls uit den tijd van het
nieuwe idealisme (David en Paul), is al
toos breed, groot, diep, vol. Men zie eens
op villa Erica (Sdbeveningschen weg 25),
naar dat blonde visschersmeisje uit, ik
meen 1850. Naar de gevoelige reinheid waar
mede hij zoo'n meisje scörilderde, fijn-deli
caat penseelend of TerboTch zijn leermees
ter was geweesjb. Trouwens, Israëls bezat
een groot assimilatie-vermogen, hij heeft
bij iedereen geleerd. Maar omdat hij ook
een krachtige eigen persoonlijkheid had,
werd hij geen imitator. Wel heeft hij bij
iedereen geleerd, maar hij heeft zichzelf
gevormd. Dit is het kapitale onderscheid
tusschen hem en Max Liebermann.
Israëls is ontzaglijk veel verschuldigd aan
het Nederlandsch milieu. Als Nederland
dankbaar en trotsch mocht zijn, dat het een
gen nu de erfgenamen, doch „wy," de broe
ders, hebben immers niet verkooht, maar
slechts één, of liever diens erfgenamen; on
daarom past het contract niet op het be
staande geval."
„Dat is eenvoudig gemeen 1" zeide Clémen
tine. „Om zulke «treken zal geen rechter toch
iets geven."
„Dat was ook myn meening; en toch, als
gy al die zwarigheden, replieken en duplieken
eens hadt gehoord! Het is om uit je vel te
springen 1 Ea wel te meer, nu die geleerde
heeren nogmaals een week noodig hebben om
tot een beslissing te komen. Pak je koffer
daarom maar weer uit, Clémentine; er zal
wal niots van onze Italiaanscho reis komen,
want als ik hot prooes verlies
„Hebt ge het geld dan xoo noodig?"
„Groote goedheid, gy kunt my tot razerny
brengen! riep de zenuwachtige vrouw. „Alsof
gy niet wist, dat ik daarop ben aangewezen 1
Zy wilden my een kleine tegemoetkoming
geven, wyl ik nu eenmaal de vrouw ran hun
zwager en oom was geweest. Een kleine tege
moetkoming I En in welken beleedigenden
vorm hebben zy my die aangeboden I Ik moest
biy zyn, dat z'y zich myner nog herinnerden;
ik, die arm als een kerkmuis in hun familie
was gekomen. Maar daarvoor had ik ten minste
myn man niet tot noodelooze uitgaven moaten
verleiden. Hoe heb ik hot nog verdragen 1 En
wat woten zulke menschen van hem en my
af! Maar dat zweer ik, ik wil liever verhon
geren dan van die menschen ook maar een
penning aan to nemen, welke my niet door
de wet wordt toegewezen."
„Het staat toch uitdrukkeiyk in h9t con
tract," zeide Clémentine na een pauze, „dat
zy hua broeder of diens erfgenameu het geld
Israëls bezat, Israels kon dankbaar en fier
zijn, dat bij zijn Nederland had.
Het Hollandsche land, maar ook het Hol-
landsehé volk. Hij mocht dan, zoo min als
Da Costa, naar zijn oer-afkomst een zoon
der lauwe wester6tranden zijn, het zijn an
derszins toch juist die lauwe westerstranden
geweest, die hem tot dat ontzagwekkend
monument van fiere? v^n bewuste levens
kracht deden worden, waartegen nu wij en
de toekomstige geslachten, voortaan zullen
opzien om moed en liefde tot het leven in
zijn geheele, volle, rijke schoonheid, om
bezieling te ontvangen.
Dit was een lang leven, vol kracht,
schoonheid en vol liefde tot den arbeid.
Dit was een leven vol scheppingsdrang en
scheppingskracht. Nog heel kort voor zijn
dood, toen de oogen twee brillen noodig
hadden, dubbel gewapend moesten worden
als hij op het doek de inspiratie uitte, die
God in zijn neusgaten blies, toen de beenen
te zwak werden om het geschrompelde
lichaam te dragen, maar waarin met de
jaren de ziel altoos door ruimer en breeder
en grooter was gegroeid, liet hij in zijn
huis een electrisch'e lift aanleggen, om zijn
atelier te kunnen bereiken, dit atelier, dat
men niet kon betreden of men moest aan
het Sanheddrin, het heiligste der heiligen
denken. Want er ging wijding van uit, over
bergen en oceanen, naar alle beschaafde
volkeren ter wereld, droeg men van daar
de gewijde doeken, die deze heilige man
wrochten met de vroomheid van een waar
achtig kunstenaarsgemoed. ,,In U zullen
alle volkeren ter wereld gezegend worden."
Zoo staat het in het boek der boeken, dat
hij zoo lief gehad heeft. En de vader, die
hem tot rabbi wilde maken, wist wel wat
de roeping zijns zoons zou zijn, al koos dan
Jozef Israëls een ander middel tot uiting
voor zijn verhëven gevoelens.
Er is een heilig man van ons heen ge
gaan. Maar als het mogelijk is, dit leven,
met al zijn worstelingen en tegenheden en
smarten, zoo schoon, zoo heerlijk, zoo
volbewust en gelukkig te volstrijden, dan
moet daar ginds goedertierenheid ons
kunnen wachten. Die zoo leefden, gaan
heen met een glimlach op de lippen en de
hand in zegenend gebaar boven het hoofd
van den zoon van 't nieuwe geslacht.
Bernard Canter.
IndeSfcd.Werkinr. zyn opgenoinei:
DATUM.
DAGUN.
Velw.
Kin-
pert.
d«r«n.
6 Aug.
Zendag
4ö
60
7
Maandag
56
6
62
8
Dinsdag
61
6
66
9
Woensdag.
62
7
69
1°
Donderdag
67
6
62
11
Vrijdag
62
7
69
12
Zaterdag
68
7
66
TJITLOTINGEN. Italiaansche Roode-
Kruis-Loten k Lire 25.
Trekking 1 Augustus. Betaalbaar 7 Mei.
Serie 2944 n:. 10, L. 15,000; s. 9396 no.
28, L. 2000; s. 11281 no. 18, L. 1C00; s. 3323
no. 37, L. 500; s. 99 no. 7, s. 1151 no. 31,
a. 2745 no. 14, s. 3420 no. 31, s. 5939 no. 13,
s. 6766 no. 17, s. 6863 no. 4, s. 7631 no. 47,
s. 8364 no. 45, s. 10024 no. 30, alle L. 50.
Amortisatietrekking.
Series
312 1144 1933 2548 2731 2735 2848 3301
3920 5339 58S9 5965 6032 6122 6352 6519
7104 7489 7626 8102 9136 9491 9600 10584
11662 11813
Alle Nos. in genoemde seriën vervat
lire 35.
Loten van Augsburg k fl. 7 van 1861
Trekking 1 Augustus.
Series:
56 237 354 524 720 S23 832 347 891 1240
1327 1391 1504 1707 2042
Loten van Napels 4 en twee derde pCt.
k Lire 150 van 1868. Trekking van 1 Juni.
Betaalbaar 1 Nov. a. s.
No. 80623 Lire 15,000; No. 47830 Lire 1000;
Nos. 5225, 37675, 61025 en 120620 elk Lira
400; Nos. 28610, 40568, 75877, 100286 en
141224 elk Lire 300; Nob. 4022, 23036, 58032,
09639, 70642, 83265, 121254, 122857 en 129024
elk Lire 250.
moetan betalen. En daar gij toch de erfge
name zyt, begryp ik eigenlyk niet..
„Doe my nu het genoegen en zwyg. Gy
zyt werkelijk ontoerekenbaar in zulke dingen."
„Dan zal ik maar lisver heengaan," ant
woordde do beleedigde Clémentine. Voordat
zy evenwel de kamer verliet, gaf zy haar
vriendin toch een kus en zeide troostend!
„Gy zult zieo, dat ik geiyk heb; gy wint het
proces. En nietwaar, als het zoo ver is,
laat ge het my weten? Dan kunnen wy op
reis gaan. Mgn koffer blyft gepakt en
zult verbaasd zyn, hoe practisch ik alles hoi.
ingericht. En dan behoeven wy niet meer om
een proces te twisten."
De jonge vrouw bleef alleen. „Die Clementie*
is een trouw schepsel," dacht zy, „al is hef
ook hier zy woes op haar voorhoofd
niet al te best gesteld. Maar, lieve hemel, w#
kunnen niet allen verstandig zyn."
Zy ging op de sofa achter ra de kamt?
zitten. De schemering van den nevolachtigoa
Novemberdag begon reeds in te vallen, of»
schoon het pas drie uur in den namiddag
was, en hulde de voorwerpen in de kamer Id
een eentonig grys Ach, hoe treurig was hef
haar te moede; haar, die zooveel van licht en
vroolykheid hield! Het scheen haar, alsof deze
verdwenen waren, sinds hy, wiens portret
daar by het raam hing, niet meer by haar
was. Het was zyn laatste geschenk geweest;
hy had zichzelven voor haar verjaardag g*
schilderd. Zyn portret en het hare, dat ware*
de eenige van zyn werken, welke z\f hadbc'
houden. Van alle anderen had zy moeten
scheiden en zoo zorgde by nog tot ftu tooc
haar leven.
(Wordt vervolgd)-
J>e puinhoopen Tan de Hamlmrgsche hardsteenfabriek, die dezer dagen door
een ontploffing vernield werd.