N®. 15789 Vrijdag XI Augtistus. A°. 1911. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zfin- en feestdagen, uitgegeven. FEUILLETON. Hef hazepeofje. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1,05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere lettera naar plaateruimte. Kleine adrertentiën Tan 30 woorden 40 Gents oontant; elk tiental woorden meer 10 Cents.-Voor het inoasseeren wordt/10.06 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Gents; per 3 maanden f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1,30. Franco per post1*65. Leiden, 11 Augustus. Verschenen is het verslag van den toe stand der gemeente Leiden over het jaar 1910, dat, met de bijlagen, wederom van grooten omvang is. [Wat betreft de uitkomst der negende al- gemeene tienjaarlijksche volkstelling wordt in het verslag medegedeeld, dat blijkens een jVftn den directeur ran het Centraal-bureau voor de Statistiek ontvangen bericht het bevolkingscijfer naar den uitslag der tel ling is 58,253. De gewone jaarstatistiek gaf jails eindcijfer op 1 Jan. 1910: 58,221. Een verschil van slechts 32 personen. De be volking bedroeg op 31 Dec. 191028,342 m. en 30,772 v., totaal 59,114. Dij beschikking van den Minister van Binnenlandsch'e Zaken -is bepaald, dat de afdeeling der algemeene wetenschappen aan de Technische Hoogesckool te. Delft voor, het afnemen van examens na de izomen acantie van 1911 zal worden aange vuld inet de na te noemen deskundigen buiten die hoogesohool: A. W. C. Dwars, directeur der middelbare technische school te Ufcreoht; N. C. Grotendorst, hoog leeraar aan de Kon. Militaire Academie te Breda; dr. J. C. Kluyver, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden; dr. Ph. Kohnstammbuitengewoon hoogleeraar aan de gemeentelijke universiteit te Amster dam; dr. J. P. Kuenen, hoogleeraar aan de Rijks-universiteit te Leiden; dr. F- Schulï, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen; dr. J. de Vries, hoogleeraar aan de Rijks-universiteit te Utrecht. Geslaagd zijn iii Den Haag voor het examen Engelsch L. O. mej. A. van Ingen, van Wassenaar, en de heer F. C. de Graaf, van Leiden. Te Utrecht slaagde voor het examen voor apothekers-assistent mej. W. C. Smit, van Gouda. Heden slaagde voor het examen Boek houden M. O. sohoolakte de heer J. do Bruyn Jr., te Leiden, leerling van den heer J. Tulleners, te 's-Gravenhage. Het garnizoen Leiden, met dat uit Delft en Gouda, uitmakende het 4de regi ment, vertrekken 11 September naar Har derwijk, otfi aldaar te wórden gekampeerd tot 16 September. Morgenochtend om vier uren zullen de 4de, 5de en 6de batterij veld-artellerie ver trekken naar Oldebroek tot het houden van oefeningen. Zaterdag wordt gemaeheerd naar Har- mei. n en Vleuten en in beide plaatsen in gekwartierd, om Maandagmorgen per spoor te vertrekken van Utrecht naar Nunspeet. Van Nunspeet naar Oldebroek wordt weer gemaeheerd. De leiding berust bij majoor Van der Hoogt. De jaarlijksche alg. verg. van de Ver eeniging ,,Onze Tuin" in „Irene" te Utrecht, een Vereeniging tot bescherming van verwaarloosde kinderen, heeft herbe noemd als bestuurslid ds. Rudolph, te Lei den. Aangenomen is de toezegging van be roep naar de Ned.-Herv. Gem. te Oüds- hoorn door ds. J. H. C. Kater, te De Rijp. Ten raadhuize te 's-Gravenhage werd aanbesteed: het maken van een werkplaats voor timmerlieden en schilders op de ge meentelijke gasfabriek Loosduinscheweg. Minste inschrijver Th. C. Halverhout, te Leidschendam, voor f 7800. B. en Ws. van Rotterdam stellen den Raad voor aan de Vereeniging „Officie ren-sociëteit" wederom voor 50 jaren te verhuren het thans bij haar in gebruik zijn de terrein in het Park, ter grootte van 5820 vierk. M. De Vereenig. is voornemens daarop een geheel nieuw gebouw te stich ten. De voorgestelde huurprijs bedraagt f 300 per jaar. De sociëteit blijft als thans verplicht gedurende Juni, Juli en Augus tus ten minste 2 openluchtconcerten per week te geven en zal bij feestelijkheden, enz. terrein en opstallen kosteloos aan de gemeente moeten afstaan. De emeritus-predikant der Vrije Ge meente te Rotterdam ds. P. H. Hugenholz, woonachtig te Heemstede bij Haarlem, is hoogst-ernstig ziek. De toestand bleek hedenmorgen bij infor matie zeer bedenkelijk. Gedeputeerde Staten van Noord-Hol land hebben bevestigd het besluit van den Amsterdamsdhen gemeenteraad, waarbij de heer Jacobus Polak niet als lid van den Raad voor district IV wordt toegelaten. De heer Polak gaf reeds het voornemen te kennen eventueel tegen een dergelijke beslissing-van _Ged. Staten hooger beroep aan te teekenen. De verjaardag van. H. M. de Koningin zal te Haarlem op groote schaal gevierd worden met een vierdaagsch feest, georga niseerd door de vereeniging „Kon-'nginne- dag." Concerten, kermesse d'été, de vlieger Fokker uit Wiesbaden, kinderfeest, bal- champêtre, wedrennen, concours hippique, vuurwerken. De feesten hebben plaats op een ter rein der gemeente aan de Kleverlaan. Aan de onderofficieren en manschap pen van het leger, die in de afgcloopen wintermaanden zich verdienstelijk hebben gemaakt als onderwijzer in het schermen, de gymnastiek of cp de huishoudelijke school, en hun, die als leerling daarbij heb ben uitgemunt, zullen op 31 Augustus a.s., Koningine-verjaardag, geldelijke belconin- gen worden uitgereikt. -To Utrecht is gisteren ter aarde be steld heb stoffelijk overschot van prof. dr. C. H. Wind, hoogleeraar bij de faculteit der wis- en natuurkunde en oud-hoofddi recteur van het Meteorologisch Instituut te Do Bildfc. De plechtigheid werd bijgewoond door vele hoogleeraren, studenten en leden van het college van curatoren. Het woord werd gevoerd door dr. Van Everdingen, hoofd-directeur van het Mete orologisch. Instituut, en door den heer Va- leton namens het Utrechtsch Studenten korps en de filosofische faculteit, waarna dr. Meder, Ieeraar aan de H. B.-S. en zwa ger van den overledene in het licht stelde, welk een moeilijken levensstrijd prof. Wind heeft moeten strijden voordat de dood hem opriep. Vele kransen dekten de baar. Benoemd is tot geneesheer aan het krankzinnigengesticht Meerenberg, bij Haarlem, de heer J. G. Dusser de Barenne, arts te Amsterdam. Ter uitvoering van het Raadsbesluit van 2 Mei jl. Lebben B. en Ws. van Hilver sum overleg geopend met de H. IJ.-S.-M. inzake den bouw van een voetbrug over den spoorweg-overweg Stationsplein-Laarder- weg. Uit de onderhandelingen blijkt, dat de kosten der brug f 36,750 zullen bedragen. De commissie van bijstand is met B. on Ws. van meeinng, dat bedoeld werk door de H. IJ.-S.-M. moet worden uitgevoerd en eij 'ook moet worden belast met de geheele voorbereiding van de uitvoering. De kos ten daarvan zullen ruim f 1000 bedragen. B. en Ws. verzoeken daarom den Raad hen te machtigen den bouw van een voet brug met de voorbereidende werkzaamhe den op te dragen aan de H. IJ.-S.M., en te besluiten, dat de kosten daaraan verbonden, worden bestreden uit de gelden, door den Raad in 1909 geleend (f 60,000) voor den bouw van een tunnel. De overblijvende gel den kunnen dan besteed blijven voor andere buitengewone werken. Naar wij vernemen, is de artillerie in Den Helder nog steeds gemobiliseerd op de forten „Kijkduin" en „Erfprins." 31 Juli is het bevel daartoe afgekomen. De infan terie ligt al die dagen lang in de duinen te wachten op een vijand, die niet komt. De officieren kunnen geen verlof krijgen en de manschappen mogen slechts van 4 tot 10 uren de forten verlaten, om zich in Den Helder te vertieren. Zóó is men door zenuwachtigheid' van streek, dat4 toen een paar dagen geleden een oorlogsschip in zicht kwam, een ware regen van telegrammen werd! gewisseld over dezen Duitshen kruieer, die.... onze eigen „Kortenaor" bleek. Een bewijsje op nieuw, dat voor kustwachter de infanterie minder op haar plaats blijkt. Waarom wordt daarvoor geen marine gebezigd Het silhouetboekje bleek door de zenuwachtig heid verkeerd' geraadpleegd te zijn. („Avondp.") De Vereeniging tot Behartiging d'er Stoomvaart-belangen in Nederland heeft gis teren te Nijmegen haar 64ste vergadering gehouden onder voorzitterschap van den heer 'F. J. M. Verschure. Het bleek, dat de Vereeniging zich inzake de doorvaart- hoogte van de in aanbouw zijnde brug voor de tramlijnen door de Haarlemmermeer te Oudewetering opnieuw tot den Minister heeft gewend', met het verzoek, te willen bevorderen dat de electrische beweegkracht op de bruggen wordt toegepast, voorschrif ten worden gegeven betreffende het te vo ren bekend maken ~an de tijdstippen voor het openen en sluiten der bruggen, liefst aan de bruggen zelve aan te brengen, en te willen bepalen, dat telkens na het pas- seeren van een trein de brug moet geopend worden tot het doorlaten van vaartuigen. De gewone audiënties van de Minis ters van Justitie en Binnenlandsche Zaken zullen deze weck niet plaats hebben. AARLANDERVEEN. Uitslag loting mi litie; 1. G. van Harten; 2. W. H. C. A'llart; 3. P. A. Burger; 4. T. v. Leeuwen; 5. Adr. J. A. Breukel; 6. W- T. Lemkes; 7. J. Groc- neweg; 8. I. Zwaneveld; 9. K. de Bruin; 10. A. C. den Ouden; 11. J. C. Heemrood; 12. G. Mooren; 13. H. Boer; 14. D. v. d. Laken; 15. H. G. Tufkcnburg; 16. P. J- Maats Stuling; 17. J- H. Beek; 18. G. v d. Velden; 19. C. Verkade; 20. J. Ver- duin; 21. P. Verkade; 22. J. Bezemer; 23. J. Treur; 24. T. Raaphorst; 25. O. Karse- meijer; 26. J. Eikelenboom; 27. C. van Wijngaarden. HAARLEMMERMEER. Gistermiddag is te Nieuw-Vennep in een schuurtje van den slachter Jonker, nabij den IJweg, een be kend straattype „Oude Betje" genaamd, overleden. Jaar in jaar uit was zij in de Meer een soort automatische versohijning, die zoo langzamerhand haar vaste klanten had ge kregen, en daar zij altijd behoorlijk was, werd zij nooit met leego handen wegge zonden. Niemand vergezelde haar ooit, dan haar hondje, waaraan zij onafscheide lijk was verbonden, en dat nu nog bij haar lijk trouw de wacht houdt. Al een paar dagen had zij, zittende langs den weg, in deze omgeving vertoefd, doch weigerde be slist bij iemand in de schuur te koinen. Ten slotte lieeft men haar tegen haar zin in bovengenoemd schuurtje ondergebracht. Een halven dag daarna leefde zij niet meer. Zij bereikte den ouderdom van 75 jaar. Haar eigenlijke naam was Betje Beelcn, doch van waar zij kwam weet niemand- HILLEGOM. De verzending van bloem bollen naar het buitenland is bij do meeste exporteurs begonnen. De meenmg is, dat de hoeveelheid aanmerkelijk grooter zal zijn dan het vorige jaar. NOORDWIJK. In de Douzastraat werd gisteren het dodhtertje van J. V. door een zwaren bierwagen aangereden. Aanvanke lijk liet het zich aanzien, dat één der been tjes gebroken was, doch tot- groote vreugde der ouders constateerde de dokter ernstige kneuzing. Het kind wras spelende onder den wagen geraakt. Als men in deze dagen van brand hoort, slaat de schrik om 't hart. Gelukkig is heb daarom, als een begin van brand bijtijds wordt bedwongen, zooals bij do wed. V. A. aan den Offemwcg, waar gisteren ook een begin van brand ontstond, door de doch ter, die haar tegenwoordigheid van geest behield, met eenige emmers water ge- bluscht. Op „Lootjesdag" is er behalve het on geluk van den zoon van stalhouder R. nog wat gebeurd, dat wij eerst goed onderzocht hebben. De zoon van Sm. ging met andere lotelingen zingende naar Noordwijk-aan-Zeo,. De rijksveldwachter Van Sp. had gelegd dat zij wel wat zingen mochten, als zij het maar niet te bar maakten. Op den Zeeweg zijn toen de gemeente-veldwachter V. en de onbezoldigde L. naar hen toegekomen, die de jongelui aanmaanden, niet te v-in- gon. De zoon van Sm. moet toen den veld wachter een paar klappen in het gezicht hebben gegeven, waarop deze met zijn sa bel een bloedende achteriioofdswond toe bracht aan den zoon van Sm. De onbezol digde L. moet daarbij zijn gummistok nog gebruikt hebben. De gewonde is toen (hoi was ongeveer vier uren 's namiddags) naar ,,den bak" gebracht te Noordwijk-aan-Zeo. Daar is de wond eerst 's avonds om negen uren door dr. H. van Nes verbonden, niet tegenstaande de moeder en de vader van den jongen er op aandrongen, de wond te mogen zien of althans een dokter to mogen ontbieden, 's Nachts om ongeveer één uur is de gewonde naar huis gebracht. Dr. Ker vel constateerde later nog, dat de wond vrij ernstig was. Door Sm. is een klacht ingediend tegen den veldwachter V. we gens het te lang zonder geneeskundige hulp laten van zijn zoon. Wij hebben met opzet het geval wat uit- Slot) Over het geheel liet zijn gedrag jegens zijn vrouw in den laasten tijd wel wat te wenschen over; oogensohijnlijk kon hij haar niet vergeven, dat zij hem zijn talisman had afgetroggeld. Ik zeide daarvan niets doch ik preekte voor de hoeveelste maal tegen de moedeloosheid, die uit zijn woorden sprak: „Gij verbeelt je dat alles slechts, Höss. Gij zijt geen ander dan die gij altijd zijt geweest; wees toch verstan dig." Zijn blik ontmoette den mijne, de blik van iemand, die zichzelf opgeeft. „Het is met mij niet zooals het wezen moet. Dat weet u ook wel dokter! Hoe dikwijls heb ik het op uw aanraden willen probeeren; heb ik gemeend, dat ik het moet dwingen maar 't gaat niet i Waag ik mij in het wa ter en wil ik zwemmen, dan is het als on langs alsof ik aan de voeten naar bene den word getrokken, totdat ik geen lucht meer kan krijgen van angst. En zit ik in een boot, dan is het alsof iets, dat onder de kiel zit, mij in het water wil trekken, en de angst is er weer. Ik ben bang, dok ter Een man, die bang is, zoo'n sukkel moest men toch liever dood slaanHet liefst zou ik het hazenpad kiezen, om maar van dat water weg te komen!" Hij had zijn gemoed nog nooit zoo voor mij uitgestort. Ik zag met schrik, hoe ge heel hij door zijn inbeelding werd be- heerscht. Nu wist ik er geen raad meer op, of 't moest zijn, hem bijwijze van proef in een andere omgeving te brengen. Maar zijn brood en zijn jonge vrouw in don steek laten, wie durfde dat van hem vergen? Terwijl ik het gewicht van zulk een ver antwoording overwoog en de man naast mij met een somber gezicht en opeengeklemde tanden voor zich uitstaarde, schommelde de boot zijner vrouw op 't water. Het scheen alsof zij hem wilde lokken, hem aanmoedi gen. Eerst had zij een liedje geneuried, waarvan enkele klanken tot ons waren doorgedrongennu zong zij niet meer, of werd haar gezang overstemd door het sterkere ruischen van het water, veroor zaakt door een stoomboot, welke met gelijk matige snelheid naderde? De boot liet in haar vaart een diepe geul achterhét door kliefde water verhief zich aan beide kan ten tot hooge golven, welke zich tot aan den oever uitspreidden. Fanny liet haar scheepje drijven en keek naar de stoomboot op, welke haar bijna rakelings voorbij stoomdé. Naast mij werd Bast onrustig; hij riep zijn vrouw door de holle hand toe, dat zij moest uitwijken; zij hoorde dat niet of sloeg er geen acht op. Zoo geraakte zij in het midden van het. hoog opspattende zog van de boot, en deed nu een vergeefsche poging om met een paar riemslagen het hevig schommelende scheep je er uit te sturen. Opeens de adem be gaf mij sloeg het om... Een oogenblik slechts; toen trok ik mijn jas uit, wilde mij van mijn schoenen ont doen maar voordat ik de reddende gedach te tot een daad had gemaakt, had er met Bast een zonderlinge verandering plaats. Voorovergebogen, met wijd opengesperde oogen, een enkel kort geluid, een uitrek ken van d'e geheele gestalte, en hij was in het water gesprongen I Ik was als bedwelmd, zóó onbegrijpelijk scheen mij het geheele voorval. Bast moest immers zinkenHet was immers dwaasheidDezelfde man, die mij juist zijn vrees voor de koude diepte had geopen baard, die zich nooit meer in het water wilde wagen, zwom als een zeedier, met forsche, krachtige slagen, naar de plek, waar zijn vrouw was ondergedompeldEn hij bereikte haar; ik zag hem onderduiken, zag hem gedurende een paar angstige seconden niet meer, eindelijk kwam hij weer te voorschijn en met hem het doods bleek© gelaat van zijn vrouw. Wij, doktoren, gaan voor slechte Criste nen door, en wellicht zijn wij dat ook, voor zoover het geloof hooger gesteld wordt dan de daad. Maar wat toen in mijn hart voor Bast opsteeg, is toch zeker zoo iets als een gebed geweest. Men had op de stoomboot het gevaar der verongelukte en haar redder opgemerkt; zoo vlug movelijk maakte men nu de boot van den ketting les en zond die den masu te hulp, die zich en zijn oogensehijniijk levenloozen last dapper boven water hield. Hij zwom zoo zeker, dat hij waarschijnlijk het land zwemmende ook zou bereikt heb ben, maar de boot haalde hem vóór dien tijd nog in, nam hem met Fanny op en bracht beiden in enkele mimiten naar den oever. Ik wendde onmiddellijk de noodige po- giügen aan, om de levensgeesten bij de jonge vrouw weer op te wekken, welke, Goq'e zij dank, ook met succes werden be kroond. Er had zich een heele hoop men- schen verzameld, die uit de verte het span nende tooneel mee beleefd hadden, en ons nu hielpen de uitgeputte vrouw in haar huis en op haar bed te dragen. Bast, die in zijn druipende kleeren stond te bibberen, moest allerlei loftuitingen, welke hij nauwe lijks scheen te hooren, over zich laten heen gaan; doch toen bij Fanny langzamerhand het bewustzijn terugkeerde en zij haar oogen op zijn gelaat vestigde, vloeide een heldere traan over zijn wangen in zijn knevel. gj, Niet, dat wij daarmee nu over den berg warenDe schok en het ijskoude bad had den vrouw Fanny een ziekte bezorgd, welke mij nog langen tijd tot een constan ten bezoeker van de visscherswoning maak te. Maar het was aardig te zien, hoe in dien tijd die beide menschen zich nauw aaneen sloten; hoe trouw de man op zijn post aan het ziekbed bleef, en hoe de vrouw zich nu eerst geheel de zijne voelde, nadat hij met gevaar van zijn eigen leven het hare had gekocht. En niet alleen stelde zij dat op prijs. Op zekeren dag, tijdens mijn afwezigheid, trad onze burgemeester binnen, met zijn zoo genaamd officieel gezicht, en in de hand een pakje, benevens een omvangrijk docu ment. Hij hield een pleohtige toespraak te gen Bast: het gemeentebestuur had, op de rriededeeling van ooggetuigen onder wie ook ik was gehoord >en schrijven aan de Hooge Regeering gericht, waarin de laatste heldendaad van Bast en zijn reeds meermalen betoonde dapperheid in het rechte licht waren gesteld. Dientengevolge had men van hoogerhand besloten dit las hij uit het groote document voor den meer genoemden Sebastiaan Höss de red dingsmedaille te verleenen. Sebastiaan werd bij deze aankondiging van louter verlegenheid purperrood; hij haspelde allerlei onbeholpen dankbetuigin gen dooreen, vond, dab zoo iet3 in het ge heel niet had behoefd enz. Pas, nadat hij den burgemeester uitgeleide had gedaan, informeerde hij, naar mij terugkeerend, met een zekere blijde beschaamdheid wat ter wereld ik hiervan wel zeide. Nu hield ik van mijn kant het tijdstip voor een heilzame toespraak gekomen. „Waarde Bast," zeide ik, en tikte met mijn vinger op het glinsterende ding op zijn borst, „ik zie slechts openlijk bevestigd hetgeen ik altijd heb geweten en wel, dat Sebastiaan Höss een kerel uit één stuk is, een flinke kerel, en wel zoo als het ziin moet, van binnen uit, zonder uiterlijke hokus-pokus of toovermiddelenEn al hebt gij je zelf ook een tijdlang wijsge maakt, 'dat dit niet zoo was, dan zult gij, hoop ik, nu bekeerd zijn. Uw geluk, waar van gij dacht, dat het u had verlaten, heeft zich schitterend gehandhaafd, heeft u een d'aad laten volbrengen, waarvan de herin nering alleen reeds met veel onaangenaams en droevigs verzoenen kan. Mocht evenwel uw zelfvertrouwen nog eenmaal geschokt worden dan zult gij niet verlangen naar het vod, dat ergens in het water ligt, maar gij zult dit ronde dingetje aanschouwen, hetwelk u er aan herinneren zal, dat gij een mensohenleven, u van allen het dier baarste, gered hebt. Dan zal uw moed en zelfvertrouwen oogenblikkebjk terugkoeren en gij zult u steeds bewust blijven, wat een dapper man zichzelven en zijn naaste ver schuldigd is! Heb ik gelijk, Sebastiaan?" Hij had met neergeslagen oogen naar mij geluisterd; nu hief hij zijn hoofd op en verraste mij door de uitdrukking van innerlijke kalmte en vastberadenheid, welke de vroegere, zoo zachte trekken droegen. „Ja zeker, dokter", zeide hij, „u heeft ge lijk." Dat zeggende, stak hij mij zijn hand toe, welke ik krachtig drukte, en ging toen naar binnen, naar zijn vrouw, om haar aan zijn blijdschap over zijn onderscheiding te laten deelnemen. Er valt niets meer te vertellen. Bast was voorgoed van zijn inbeelding genezen en do reddingsmedaille nam bij hem de plaats van een talisman in. Voor zijn zoons en dochters die Fanny hem in den loop der jaren heeft gesohonken, is hij een verstan dig huisvader en een voorbeeld van krachti ge, ferme mannelijkheid geworden." Er ontstond een oogenblik stilte aan de koffietafel, toen de dokter met spreken ophield. Doch spoedig kwam het gesprek weer in gang: d'e een herinnerde zich een dergelijka gebeurtenis; een ander beweerde, dat hij zoo iets niet van Höss zou gedacht hebben. De vrouw des huizes liet zich ontvallen, dat zij wel gaarne eens zou willen weten, wat er eigenlijk in het geheimzinnig zakje ge weest was. Het gelaat van de_i dokter, hetwelk on- i der zijn verhaal ernstig was geworden* kreeg een schalksche uitdrukking. ,,Ik geloof, dat ik u daarmee kan dienen. Een paar maanden nadat Sebastiaan de reddingismedaille had gekregen, vond hier aan den oever een ongeluk plaats: een oude daglooner, die eiken avond in de her berg placht te zitten, liep regelrecht in het water en verdronk. Het werd daarom langs den oever zorgvuldig afgezocht; aller lei voorwerpen, als leege flesschen, oud. schoenen en dergelijke kostbaarhe i en, vie len ons daarbij in handen. Onder anderen ook een vies, vuil ding, dat een lederen buidel, aan een koord bevestigd bleek te zijn. Ik dacht natuurlijk aan het toover- zakje van Bast, nam het ding mee naar huis en onderzocht den door het water be dorven inhoud. Wat denkt u, dat ne« was? Het pootje van een haas!" „Wat? Een hazepootje! U schertst ze ker? Een haas „Ja zeker, mevrouw, een hazepootje klein en goed schoongemaakt, zooals dat vele menschen in plaats van een poeder kwastje gebruiken. Dat nietige ding bad bijna een braaf man tot een lafaard ge maakt, wanneer niet het hart, dat geluk kig altijd het sterkste is, hem weer in een held had veranderd. Wilt u nu nog de macht der inbeelding loochenen? Maar ik moet weg Adieu, dames, en ook u, mijr heer 1"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1