N®. 15789
Vrijdag XI Augtistus.
A°. 1911.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zfin- en feestdagen, uitgegeven.
FEUILLETON.
Hef hazepeofje.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 16 regels 1,05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere lettera naar
plaateruimte. Kleine adrertentiën Tan 30 woorden 40 Gents oontant; elk
tiental woorden meer 10 Cents.-Voor het inoasseeren wordt/10.06 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Gents; per 3 maanden f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1,30.
Franco per post1*65.
Leiden, 11 Augustus.
Verschenen is het verslag van den toe
stand der gemeente Leiden over het jaar
1910, dat, met de bijlagen, wederom van
grooten omvang is.
[Wat betreft de uitkomst der negende al-
gemeene tienjaarlijksche volkstelling wordt
in het verslag medegedeeld, dat blijkens een
jVftn den directeur ran het Centraal-bureau
voor de Statistiek ontvangen bericht het
bevolkingscijfer naar den uitslag der tel
ling is 58,253. De gewone jaarstatistiek gaf
jails eindcijfer op 1 Jan. 1910: 58,221. Een
verschil van slechts 32 personen. De be
volking bedroeg op 31 Dec. 191028,342 m.
en 30,772 v., totaal 59,114.
Dij beschikking van den Minister van
Binnenlandsch'e Zaken -is bepaald, dat de
afdeeling der algemeene wetenschappen
aan de Technische Hoogesckool te. Delft
voor, het afnemen van examens na de
izomen acantie van 1911 zal worden aange
vuld inet de na te noemen deskundigen
buiten die hoogesohool: A. W. C. Dwars,
directeur der middelbare technische school
te Ufcreoht; N. C. Grotendorst, hoog
leeraar aan de Kon. Militaire Academie
te Breda; dr. J. C. Kluyver, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Leiden; dr. Ph.
Kohnstammbuitengewoon hoogleeraar aan
de gemeentelijke universiteit te Amster
dam; dr. J. P. Kuenen, hoogleeraar aan
de Rijks-universiteit te Leiden; dr. F-
Schulï, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit
te Groningen; dr. J. de Vries, hoogleeraar
aan de Rijks-universiteit te Utrecht.
Geslaagd zijn iii Den Haag voor het
examen Engelsch L. O. mej. A. van Ingen,
van Wassenaar, en de heer F. C. de Graaf,
van Leiden.
Te Utrecht slaagde voor het examen
voor apothekers-assistent mej. W. C.
Smit, van Gouda.
Heden slaagde voor het examen Boek
houden M. O. sohoolakte de heer J. do
Bruyn Jr., te Leiden, leerling van den
heer J. Tulleners, te 's-Gravenhage.
Het garnizoen Leiden, met dat uit
Delft en Gouda, uitmakende het 4de regi
ment, vertrekken 11 September naar Har
derwijk, otfi aldaar te wórden gekampeerd
tot 16 September.
Morgenochtend om vier uren zullen de
4de, 5de en 6de batterij veld-artellerie ver
trekken naar Oldebroek tot het houden van
oefeningen.
Zaterdag wordt gemaeheerd naar Har-
mei. n en Vleuten en in beide plaatsen in
gekwartierd, om Maandagmorgen per spoor
te vertrekken van Utrecht naar Nunspeet.
Van Nunspeet naar Oldebroek wordt weer
gemaeheerd. De leiding berust bij majoor
Van der Hoogt.
De jaarlijksche alg. verg. van de Ver
eeniging ,,Onze Tuin" in „Irene" te
Utrecht, een Vereeniging tot bescherming
van verwaarloosde kinderen, heeft herbe
noemd als bestuurslid ds. Rudolph, te Lei
den.
Aangenomen is de toezegging van be
roep naar de Ned.-Herv. Gem. te Oüds-
hoorn door ds. J. H. C. Kater, te De Rijp.
Ten raadhuize te 's-Gravenhage werd
aanbesteed: het maken van een werkplaats
voor timmerlieden en schilders op de ge
meentelijke gasfabriek Loosduinscheweg.
Minste inschrijver Th. C. Halverhout, te
Leidschendam, voor f 7800.
B. en Ws. van Rotterdam stellen den
Raad voor aan de Vereeniging „Officie
ren-sociëteit" wederom voor 50 jaren te
verhuren het thans bij haar in gebruik zijn
de terrein in het Park, ter grootte van
5820 vierk. M. De Vereenig. is voornemens
daarop een geheel nieuw gebouw te stich
ten. De voorgestelde huurprijs bedraagt
f 300 per jaar. De sociëteit blijft als thans
verplicht gedurende Juni, Juli en Augus
tus ten minste 2 openluchtconcerten per
week te geven en zal bij feestelijkheden,
enz. terrein en opstallen kosteloos aan de
gemeente moeten afstaan.
De emeritus-predikant der Vrije Ge
meente te Rotterdam ds. P. H. Hugenholz,
woonachtig te Heemstede bij Haarlem, is
hoogst-ernstig ziek.
De toestand bleek hedenmorgen bij infor
matie zeer bedenkelijk.
Gedeputeerde Staten van Noord-Hol
land hebben bevestigd het besluit van den
Amsterdamsdhen gemeenteraad, waarbij de
heer Jacobus Polak niet als lid van den
Raad voor district IV wordt toegelaten.
De heer Polak gaf reeds het voornemen
te kennen eventueel tegen een dergelijke
beslissing-van _Ged. Staten hooger beroep
aan te teekenen.
De verjaardag van. H. M. de Koningin
zal te Haarlem op groote schaal gevierd
worden met een vierdaagsch feest, georga
niseerd door de vereeniging „Kon-'nginne-
dag." Concerten, kermesse d'été, de vlieger
Fokker uit Wiesbaden, kinderfeest, bal-
champêtre, wedrennen, concours hippique,
vuurwerken.
De feesten hebben plaats op een ter
rein der gemeente aan de Kleverlaan.
Aan de onderofficieren en manschap
pen van het leger, die in de afgcloopen
wintermaanden zich verdienstelijk hebben
gemaakt als onderwijzer in het schermen,
de gymnastiek of cp de huishoudelijke
school, en hun, die als leerling daarbij heb
ben uitgemunt, zullen op 31 Augustus a.s.,
Koningine-verjaardag, geldelijke belconin-
gen worden uitgereikt.
-To Utrecht is gisteren ter aarde be
steld heb stoffelijk overschot van prof. dr.
C. H. Wind, hoogleeraar bij de faculteit
der wis- en natuurkunde en oud-hoofddi
recteur van het Meteorologisch Instituut te
Do Bildfc. De plechtigheid werd bijgewoond
door vele hoogleeraren, studenten en leden
van het college van curatoren.
Het woord werd gevoerd door dr. Van
Everdingen, hoofd-directeur van het Mete
orologisch. Instituut, en door den heer Va-
leton namens het Utrechtsch Studenten
korps en de filosofische faculteit, waarna
dr. Meder, Ieeraar aan de H. B.-S. en zwa
ger van den overledene in het licht stelde,
welk een moeilijken levensstrijd prof.
Wind heeft moeten strijden voordat de
dood hem opriep.
Vele kransen dekten de baar.
Benoemd is tot geneesheer aan het
krankzinnigengesticht Meerenberg, bij
Haarlem, de heer J. G. Dusser de Barenne,
arts te Amsterdam.
Ter uitvoering van het Raadsbesluit
van 2 Mei jl. Lebben B. en Ws. van Hilver
sum overleg geopend met de H. IJ.-S.-M.
inzake den bouw van een voetbrug over den
spoorweg-overweg Stationsplein-Laarder-
weg.
Uit de onderhandelingen blijkt, dat de
kosten der brug f 36,750 zullen bedragen.
De commissie van bijstand is met B. on
Ws. van meeinng, dat bedoeld werk door
de H. IJ.-S.-M. moet worden uitgevoerd en
eij 'ook moet worden belast met de geheele
voorbereiding van de uitvoering. De kos
ten daarvan zullen ruim f 1000 bedragen.
B. en Ws. verzoeken daarom den Raad
hen te machtigen den bouw van een voet
brug met de voorbereidende werkzaamhe
den op te dragen aan de H. IJ.-S.M., en te
besluiten, dat de kosten daaraan verbonden,
worden bestreden uit de gelden, door den
Raad in 1909 geleend (f 60,000) voor den
bouw van een tunnel. De overblijvende gel
den kunnen dan besteed blijven voor andere
buitengewone werken.
Naar wij vernemen, is de artillerie in
Den Helder nog steeds gemobiliseerd op de
forten „Kijkduin" en „Erfprins." 31 Juli
is het bevel daartoe afgekomen. De infan
terie ligt al die dagen lang in de duinen
te wachten op een vijand, die niet komt.
De officieren kunnen geen verlof krijgen
en de manschappen mogen slechts van 4 tot
10 uren de forten verlaten, om zich in Den
Helder te vertieren.
Zóó is men door zenuwachtigheid' van
streek, dat4 toen een paar dagen geleden
een oorlogsschip in zicht kwam, een ware
regen van telegrammen werd! gewisseld
over dezen Duitshen kruieer, die.... onze
eigen „Kortenaor" bleek. Een bewijsje op
nieuw, dat voor kustwachter de infanterie
minder op haar plaats blijkt. Waarom
wordt daarvoor geen marine gebezigd Het
silhouetboekje bleek door de zenuwachtig
heid verkeerd' geraadpleegd te zijn.
(„Avondp.")
De Vereeniging tot Behartiging d'er
Stoomvaart-belangen in Nederland heeft gis
teren te Nijmegen haar 64ste vergadering
gehouden onder voorzitterschap van den
heer 'F. J. M. Verschure. Het bleek, dat
de Vereeniging zich inzake de doorvaart-
hoogte van de in aanbouw zijnde brug voor
de tramlijnen door de Haarlemmermeer te
Oudewetering opnieuw tot den Minister
heeft gewend', met het verzoek, te willen
bevorderen dat de electrische beweegkracht
op de bruggen wordt toegepast, voorschrif
ten worden gegeven betreffende het te vo
ren bekend maken ~an de tijdstippen voor
het openen en sluiten der bruggen, liefst
aan de bruggen zelve aan te brengen, en
te willen bepalen, dat telkens na het pas-
seeren van een trein de brug moet geopend
worden tot het doorlaten van vaartuigen.
De gewone audiënties van de Minis
ters van Justitie en Binnenlandsche Zaken
zullen deze weck niet plaats hebben.
AARLANDERVEEN. Uitslag loting mi
litie; 1. G. van Harten; 2. W. H. C. A'llart;
3. P. A. Burger; 4. T. v. Leeuwen; 5. Adr.
J. A. Breukel; 6. W- T. Lemkes; 7. J. Groc-
neweg; 8. I. Zwaneveld; 9. K. de Bruin;
10. A. C. den Ouden; 11. J. C. Heemrood;
12. G. Mooren; 13. H. Boer; 14. D. v. d.
Laken; 15. H. G. Tufkcnburg; 16. P. J-
Maats Stuling; 17. J- H. Beek; 18. G.
v d. Velden; 19. C. Verkade; 20. J. Ver-
duin; 21. P. Verkade; 22. J. Bezemer; 23.
J. Treur; 24. T. Raaphorst; 25. O. Karse-
meijer; 26. J. Eikelenboom; 27. C. van
Wijngaarden.
HAARLEMMERMEER. Gistermiddag is
te Nieuw-Vennep in een schuurtje van den
slachter Jonker, nabij den IJweg, een be
kend straattype „Oude Betje" genaamd,
overleden.
Jaar in jaar uit was zij in de Meer een
soort automatische versohijning, die zoo
langzamerhand haar vaste klanten had ge
kregen, en daar zij altijd behoorlijk was,
werd zij nooit met leego handen wegge
zonden. Niemand vergezelde haar ooit,
dan haar hondje, waaraan zij onafscheide
lijk was verbonden, en dat nu nog bij haar
lijk trouw de wacht houdt. Al een paar
dagen had zij, zittende langs den weg, in
deze omgeving vertoefd, doch weigerde be
slist bij iemand in de schuur te koinen.
Ten slotte lieeft men haar tegen haar zin in
bovengenoemd schuurtje ondergebracht.
Een halven dag daarna leefde zij niet meer.
Zij bereikte den ouderdom van 75 jaar.
Haar eigenlijke naam was Betje Beelcn,
doch van waar zij kwam weet niemand-
HILLEGOM. De verzending van bloem
bollen naar het buitenland is bij do meeste
exporteurs begonnen. De meenmg is, dat
de hoeveelheid aanmerkelijk grooter zal
zijn dan het vorige jaar.
NOORDWIJK. In de Douzastraat werd
gisteren het dodhtertje van J. V. door een
zwaren bierwagen aangereden. Aanvanke
lijk liet het zich aanzien, dat één der been
tjes gebroken was, doch tot- groote vreugde
der ouders constateerde de dokter ernstige
kneuzing. Het kind wras spelende onder den
wagen geraakt.
Als men in deze dagen van brand hoort,
slaat de schrik om 't hart. Gelukkig is heb
daarom, als een begin van brand bijtijds
wordt bedwongen, zooals bij do wed. V.
A. aan den Offemwcg, waar gisteren ook
een begin van brand ontstond, door de doch
ter, die haar tegenwoordigheid van geest
behield, met eenige emmers water ge-
bluscht.
Op „Lootjesdag" is er behalve het on
geluk van den zoon van stalhouder R. nog
wat gebeurd, dat wij eerst goed onderzocht
hebben. De zoon van Sm. ging met andere
lotelingen zingende naar Noordwijk-aan-Zeo,.
De rijksveldwachter Van Sp. had gelegd
dat zij wel wat zingen mochten, als zij het
maar niet te bar maakten. Op den Zeeweg
zijn toen de gemeente-veldwachter V. en
de onbezoldigde L. naar hen toegekomen,
die de jongelui aanmaanden, niet te v-in-
gon. De zoon van Sm. moet toen den veld
wachter een paar klappen in het gezicht
hebben gegeven, waarop deze met zijn sa
bel een bloedende achteriioofdswond toe
bracht aan den zoon van Sm. De onbezol
digde L. moet daarbij zijn gummistok nog
gebruikt hebben. De gewonde is toen (hoi
was ongeveer vier uren 's namiddags) naar
,,den bak" gebracht te Noordwijk-aan-Zeo.
Daar is de wond eerst 's avonds om negen
uren door dr. H. van Nes verbonden, niet
tegenstaande de moeder en de vader van
den jongen er op aandrongen, de wond te
mogen zien of althans een dokter to mogen
ontbieden, 's Nachts om ongeveer één uur
is de gewonde naar huis gebracht. Dr. Ker
vel constateerde later nog, dat de wond
vrij ernstig was. Door Sm. is een klacht
ingediend tegen den veldwachter V. we
gens het te lang zonder geneeskundige
hulp laten van zijn zoon.
Wij hebben met opzet het geval wat uit-
Slot)
Over het geheel liet zijn gedrag jegens
zijn vrouw in den laasten tijd wel wat te
wenschen over; oogensohijnlijk kon hij haar
niet vergeven, dat zij hem zijn talisman
had afgetroggeld. Ik zeide daarvan niets
doch ik preekte voor de hoeveelste maal
tegen de moedeloosheid, die uit zijn
woorden sprak: „Gij verbeelt je dat alles
slechts, Höss. Gij zijt geen ander dan die
gij altijd zijt geweest; wees toch verstan
dig."
Zijn blik ontmoette den mijne, de blik
van iemand, die zichzelf opgeeft. „Het
is met mij niet zooals het wezen moet. Dat
weet u ook wel dokter! Hoe dikwijls heb
ik het op uw aanraden willen probeeren;
heb ik gemeend, dat ik het moet dwingen
maar 't gaat niet i Waag ik mij in het wa
ter en wil ik zwemmen, dan is het als on
langs alsof ik aan de voeten naar bene
den word getrokken, totdat ik geen lucht
meer kan krijgen van angst. En zit ik in een
boot, dan is het alsof iets, dat onder de
kiel zit, mij in het water wil trekken,
en de angst is er weer. Ik ben bang, dok
ter Een man, die bang is, zoo'n sukkel
moest men toch liever dood slaanHet
liefst zou ik het hazenpad kiezen, om maar
van dat water weg te komen!"
Hij had zijn gemoed nog nooit zoo voor
mij uitgestort. Ik zag met schrik, hoe ge
heel hij door zijn inbeelding werd be-
heerscht. Nu wist ik er geen raad meer
op, of 't moest zijn, hem bijwijze van proef
in een andere omgeving te brengen. Maar
zijn brood en zijn jonge vrouw in don steek
laten, wie durfde dat van hem vergen?
Terwijl ik het gewicht van zulk een ver
antwoording overwoog en de man naast mij
met een somber gezicht en opeengeklemde
tanden voor zich uitstaarde, schommelde de
boot zijner vrouw op 't water. Het scheen
alsof zij hem wilde lokken, hem aanmoedi
gen. Eerst had zij een liedje geneuried,
waarvan enkele klanken tot ons waren
doorgedrongennu zong zij niet meer, of
werd haar gezang overstemd door het
sterkere ruischen van het water, veroor
zaakt door een stoomboot, welke met gelijk
matige snelheid naderde? De boot liet in
haar vaart een diepe geul achterhét door
kliefde water verhief zich aan beide kan
ten tot hooge golven, welke zich tot aan
den oever uitspreidden.
Fanny liet haar scheepje drijven en keek
naar de stoomboot op, welke haar bijna
rakelings voorbij stoomdé. Naast mij werd
Bast onrustig; hij riep zijn vrouw door de
holle hand toe, dat zij moest uitwijken; zij
hoorde dat niet of sloeg er geen acht op.
Zoo geraakte zij in het midden van het.
hoog opspattende zog van de boot, en deed
nu een vergeefsche poging om met een paar
riemslagen het hevig schommelende scheep
je er uit te sturen. Opeens de adem be
gaf mij sloeg het om...
Een oogenblik slechts; toen trok ik mijn
jas uit, wilde mij van mijn schoenen ont
doen maar voordat ik de reddende gedach
te tot een daad had gemaakt, had er met
Bast een zonderlinge verandering plaats.
Voorovergebogen, met wijd opengesperde
oogen, een enkel kort geluid, een uitrek
ken van d'e geheele gestalte, en hij was in
het water gesprongen I
Ik was als bedwelmd, zóó onbegrijpelijk
scheen mij het geheele voorval. Bast
moest immers zinkenHet was immers
dwaasheidDezelfde man, die mij juist zijn
vrees voor de koude diepte had geopen
baard, die zich nooit meer in het water
wilde wagen, zwom als een zeedier, met
forsche, krachtige slagen, naar de plek,
waar zijn vrouw was ondergedompeldEn
hij bereikte haar; ik zag hem onderduiken,
zag hem gedurende een paar angstige
seconden niet meer, eindelijk kwam hij
weer te voorschijn en met hem het doods
bleek© gelaat van zijn vrouw.
Wij, doktoren, gaan voor slechte Criste
nen door, en wellicht zijn wij dat ook,
voor zoover het geloof hooger gesteld wordt
dan de daad. Maar wat toen in mijn hart
voor Bast opsteeg, is toch zeker zoo iets
als een gebed geweest.
Men had op de stoomboot het gevaar der
verongelukte en haar redder opgemerkt;
zoo vlug movelijk maakte men nu de boot
van den ketting les en zond die den masu
te hulp, die zich en zijn oogensehijniijk
levenloozen last dapper boven water hield.
Hij zwom zoo zeker, dat hij waarschijnlijk
het land zwemmende ook zou bereikt heb
ben, maar de boot haalde hem vóór dien
tijd nog in, nam hem met Fanny op en
bracht beiden in enkele mimiten naar den
oever.
Ik wendde onmiddellijk de noodige po-
giügen aan, om de levensgeesten bij de
jonge vrouw weer op te wekken, welke,
Goq'e zij dank, ook met succes werden be
kroond. Er had zich een heele hoop men-
schen verzameld, die uit de verte het span
nende tooneel mee beleefd hadden, en ons
nu hielpen de uitgeputte vrouw in haar
huis en op haar bed te dragen. Bast, die in
zijn druipende kleeren stond te bibberen,
moest allerlei loftuitingen, welke hij nauwe
lijks scheen te hooren, over zich laten heen
gaan; doch toen bij Fanny langzamerhand
het bewustzijn terugkeerde en zij haar
oogen op zijn gelaat vestigde, vloeide een
heldere traan over zijn wangen in zijn
knevel. gj,
Niet, dat wij daarmee nu over den berg
warenDe schok en het ijskoude bad had
den vrouw Fanny een ziekte bezorgd,
welke mij nog langen tijd tot een constan
ten bezoeker van de visscherswoning maak
te. Maar het was aardig te zien, hoe in dien
tijd die beide menschen zich nauw aaneen
sloten; hoe trouw de man op zijn post aan
het ziekbed bleef, en hoe de vrouw zich nu
eerst geheel de zijne voelde, nadat hij met
gevaar van zijn eigen leven het hare had
gekocht.
En niet alleen stelde zij dat op prijs. Op
zekeren dag, tijdens mijn afwezigheid, trad
onze burgemeester binnen, met zijn zoo
genaamd officieel gezicht, en in de hand
een pakje, benevens een omvangrijk docu
ment. Hij hield een pleohtige toespraak te
gen Bast: het gemeentebestuur had, op de
rriededeeling van ooggetuigen onder wie
ook ik was gehoord >en schrijven aan
de Hooge Regeering gericht, waarin de
laatste heldendaad van Bast en zijn reeds
meermalen betoonde dapperheid in het
rechte licht waren gesteld. Dientengevolge
had men van hoogerhand besloten dit las
hij uit het groote document voor den
meer genoemden Sebastiaan Höss de red
dingsmedaille te verleenen.
Sebastiaan werd bij deze aankondiging
van louter verlegenheid purperrood; hij
haspelde allerlei onbeholpen dankbetuigin
gen dooreen, vond, dab zoo iet3 in het ge
heel niet had behoefd enz. Pas, nadat hij
den burgemeester uitgeleide had gedaan,
informeerde hij, naar mij terugkeerend,
met een zekere blijde beschaamdheid wat
ter wereld ik hiervan wel zeide.
Nu hield ik van mijn kant het tijdstip
voor een heilzame toespraak gekomen.
„Waarde Bast," zeide ik, en tikte met
mijn vinger op het glinsterende ding op
zijn borst, „ik zie slechts openlijk bevestigd
hetgeen ik altijd heb geweten en wel, dat
Sebastiaan Höss een kerel uit één stuk is,
een flinke kerel, en wel zoo als het ziin
moet, van binnen uit, zonder uiterlijke
hokus-pokus of toovermiddelenEn al
hebt gij je zelf ook een tijdlang wijsge
maakt, 'dat dit niet zoo was, dan zult gij,
hoop ik, nu bekeerd zijn. Uw geluk, waar
van gij dacht, dat het u had verlaten, heeft
zich schitterend gehandhaafd, heeft u een
d'aad laten volbrengen, waarvan de herin
nering alleen reeds met veel onaangenaams
en droevigs verzoenen kan. Mocht evenwel
uw zelfvertrouwen nog eenmaal geschokt
worden dan zult gij niet verlangen naar
het vod, dat ergens in het water ligt, maar
gij zult dit ronde dingetje aanschouwen,
hetwelk u er aan herinneren zal, dat gij
een mensohenleven, u van allen het dier
baarste, gered hebt. Dan zal uw moed en
zelfvertrouwen oogenblikkebjk terugkoeren
en gij zult u steeds bewust blijven, wat een
dapper man zichzelven en zijn naaste ver
schuldigd is! Heb ik gelijk, Sebastiaan?"
Hij had met neergeslagen oogen naar
mij geluisterd; nu hief hij zijn hoofd op
en verraste mij door de uitdrukking van
innerlijke kalmte en vastberadenheid, welke
de vroegere, zoo zachte trekken droegen.
„Ja zeker, dokter", zeide hij, „u heeft ge
lijk."
Dat zeggende, stak hij mij zijn hand toe,
welke ik krachtig drukte, en ging toen
naar binnen, naar zijn vrouw, om haar aan
zijn blijdschap over zijn onderscheiding te
laten deelnemen.
Er valt niets meer te vertellen. Bast was
voorgoed van zijn inbeelding genezen en do
reddingsmedaille nam bij hem de plaats
van een talisman in. Voor zijn zoons en
dochters die Fanny hem in den loop der
jaren heeft gesohonken, is hij een verstan
dig huisvader en een voorbeeld van krachti
ge, ferme mannelijkheid geworden."
Er ontstond een oogenblik stilte aan de
koffietafel, toen de dokter met spreken
ophield.
Doch spoedig kwam het gesprek weer in
gang: d'e een herinnerde zich een dergelijka
gebeurtenis; een ander beweerde, dat hij
zoo iets niet van Höss zou gedacht hebben.
De vrouw des huizes liet zich ontvallen, dat
zij wel gaarne eens zou willen weten, wat
er eigenlijk in het geheimzinnig zakje ge
weest was.
Het gelaat van de_i dokter, hetwelk on-
i der zijn verhaal ernstig was geworden*
kreeg een schalksche uitdrukking.
,,Ik geloof, dat ik u daarmee kan dienen.
Een paar maanden nadat Sebastiaan de
reddingismedaille had gekregen, vond hier
aan den oever een ongeluk plaats: een
oude daglooner, die eiken avond in de her
berg placht te zitten, liep regelrecht in
het water en verdronk. Het werd daarom
langs den oever zorgvuldig afgezocht; aller
lei voorwerpen, als leege flesschen, oud.
schoenen en dergelijke kostbaarhe i en, vie
len ons daarbij in handen. Onder anderen
ook een vies, vuil ding, dat een lederen
buidel, aan een koord bevestigd bleek te
zijn. Ik dacht natuurlijk aan het toover-
zakje van Bast, nam het ding mee naar
huis en onderzocht den door het water be
dorven inhoud. Wat denkt u, dat ne« was?
Het pootje van een haas!"
„Wat? Een hazepootje! U schertst ze
ker? Een haas
„Ja zeker, mevrouw, een hazepootje
klein en goed schoongemaakt, zooals dat
vele menschen in plaats van een poeder
kwastje gebruiken. Dat nietige ding bad
bijna een braaf man tot een lafaard ge
maakt, wanneer niet het hart, dat geluk
kig altijd het sterkste is, hem weer in een
held had veranderd. Wilt u nu nog de
macht der inbeelding loochenen? Maar ik
moet weg Adieu, dames, en ook u, mijr
heer 1"