No. 15766. LESIDSGH DAGBLAD, Zaterdag- 15 Juli. Tweede Blad. Anno 1911 Officieels Kennisgeving. Buitenlandseh Overzicht. Brieven van een Leidenaar, Stremming scheepvaart Blauw- poortshrng. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op de beschikking van de Gedepu teerde Staten der provincie Zuid-Holland, d.d. 10 Juli jl., B. No. 2117, (1ste afd.), G. S. No. 35; Brengen ter kennis van belanghebben den, dat de scheepvaart door d e Blauwpoort sbr u g op D nsdag 18 en Dinsdag 25 Juli s., beide dagen van des voormiddags 6 tot des na middags 6 uren, of lyj siecht weer op de op deze datums volgende Woensdagen of Don derdagen, zal zijn gestremd Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELA AR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 12 Juli 1911. Afsluiting passage 31aarsinanHsteeg. Burgemeester en Wethouders van Leiden, brengen ter algemeene kennis, dat de Maarsmans st e e g, wegens het ma ken van een aansluiting op het kabelnet der Electriciteitsfabriek, op LI a a n d a g 17 Julia. s. voorhetverkeerra et- rij- en vo er tuigen a 1 zijn af gesloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 14 Juli 1911. Wij hebben ons gisteren de weelde ver oorloofd van de Marokkaansohe kwestie te zeggen, dat zij niet anders dan bij woelig water to vergelijken is. Overmits het nu niet aangaat deze vrij absolute uitspraak reeds den volgenden dag te verloochenen, zitten wij aan dit beeld min of meer ge bonden. Laat ons dan beginnen te zeggen, dat de woeligheid van Wet water steeds afneemt. Dit is niet direct een bewijs, dat de zaak verloopt; neen, wij zouden het spreekwoord van de stille waters met de diepe gronden in den arm willen nemen. Want het ge leidelijk uitrimpeleu van de golven is slechts iets uitwendigs. Want in de Kabinetten der ccnfereerende ministers en gezanten, hebben ernstige en uiterst belangrijke besprekingen plaats, die nog menigerlei verrassing kun nen baron. Alleen hebben wij er reeds meer dan eens cp gewezen, dat liet gevaar voor oorlog bijna denkbeeldig is. Het evenwicht in Euro pa is zoo stabiel, dat de kans op ernstige complication uitgesloten is. Zoo kan de zaak düs zuiver zakelijk worden behandeld en dat is toch eigenlijk ook" maar goed, want de Marokkaansehe kwestie is een zaak van koophandel en van uitbreiding van invloeds sferen (haast sclïreven wij grondgebied.). Met loven en bieden kan deze kwestie best uit de wereld worden geholpen. Over de onderhandelingen tusschen den Franse hen gezant Jules Cam bon en den Duitsclien minister von KiderlenWachter wordt, wat bij de noodzakelijke geheim hou ding te wachten was, weinig vertrouwbaars bekend. Maar do zekerheid, dat de onderhandelin gen een hoogst bevredigend verloop hebben, wordt in alle berichten uitgesproken. De „Matin" weet over het tweede onder houd mede te deelen, dat dit langer dan een uur duurde; de toon was hoffelijk en zelfs hartelijk. Do besprekingen liepen over de kopende zaken en den toestand. Do indruk is, d at de besprekingen zeker tot een .gunstig resultaat zullen leiden. Do „Vcss. Ztg." zegt, dat von Kiderlen- "Wachter niet langer de fictie wil volhouden, dat de Aoto van Algeciras feitelijk nog van kracht is. Daardoor toch is de toestand in Marokko geworden als voor de conferentie, en kan Duitschland de plaats innemen, waarop het aanspraak heeft. Door de over eenkomsten van 1904 heeft Engeland in Egypte. Italië in Tripolis, Spanje in de prc«idios de vrije hand gekregen. Slechts Duitschland, dat door Delcassé als „quan- tité négligeable'' werd behandeld, en ver waarloosd werd, kreeg niets. Thans is het cogenblik gekomen, waarop Duitschland eischt, minstens zoo goed behandeld te wor den als de anderen. Van deze realistische politiek verwacht het Rerlijnsche blad spoedige en bevredi gende resultaten. In de Franscho politieke partij- en is oen versohuiving geschied, die voor de toekomst groote gevolgen kan hebben en al dadelijk voor Caillaux een zeer welkome ge beurtenis is. Oombes namelijk en met hem de geheele radicale Combislisehe fractie heeft zich vóór Caillaux verklaard, die den revolutionairen een strijd op leven en dood heeft aange kondigd. Combos hoeft zijn onverdeeld ver trouwen ontzegd aan Clémenceau cn aan den zooveel verder zienden Briand. Het dient erkend to worden dat Caillaux zioh binnen enger grenzen heeft beperkt dan zijn bijna onmiddellijke voorganger. Maar Caillaux heeft dit met Brian! gemeen, dat hij een man van werkelijk gezag wil zijn. Hij heeft meer, veel meer steun dan Briand. Corn- lies heeft zich met hem solidair verklaard. Do zwakte van Briand was gelegen in de verdeeldheid van zijn zgn. meerderheid. Door den steun van Combes cn de zijnen wordt Caillaux de man, die over een wer kelijke meerderheid beschikt, voor de eerst volgende maanden althans. Vermoedelijk zal nu de afwikkeling der aanhangigo kwesties wel vletter plaats heb ben. Uit Portugal komt liet bericht, dat de minister van buitenlandsche zalkcn het bestaan van een overeenkomst tusschen Spanje en Portugal, ter zake van de sa menzweerders. die zich ophouden op de grenzen, bevestigde. De overeenkomst wordt op lofwaardige wijze door de Spaan- sc-he militaire autoriteiten nagekomen. Aan Machado verklaarde de Minister van Buitenlandsche Zaken Santos, dat de reser ve alleen was opgeroepen om mogelijke verbindingen Vissollen uitgeweken samen zweerders, en in Portugal achtergebleven monarchistische elementen tj verbreken. De onderteekening van het bekende E n- g e 1 s c h-A merikaansche a r bi- t r a g e-v e r d r a g is uitgesteld, opdat die gelijktijdig zal (kunnen plaats hebben met die van het Fransch-Amerikaansch arbi trage ^erdvag Mocht intufischen ook het met Duitsch land te sluiten verdrag bijtijds gereel ko men om het met de verdragen met Enge land en Frankrijk tegelijk aan den Senaat aan te kunnen bieden, dan zou het in TaftV bedoeling liggen ook daarop te wachten, om met die arbitrage-verdragen met ver schillende groote mogendheden tegelijk voor den dag te komen. Het herziene Eng else h-J a p a n- sche verdr a g, dat gisteren te Lon den is geteekend, is openbaar gemaakt. Het vernieuwt het verdrag voor tieïi jaar, gere&end van den datum, waarop het ge teekend is, en bevat een clausule, waarbij bepaald wordt, dat hfet artikel betreffendo het verleenen van wëderzijdschen bijstand in tijd van oorlog niet toepasselijk is, wan neer een van de beide partijen krijg voert tegen een natie, waarmee de andere een algemeen arbitrage-verdrag beeft gesloten. Het Engelsch-Amerikaansohe verdrag is de reden van de herziening van het ver drag. Een welkom voorstel voor automo bilisten en wielrijders. De Commissie voor de Strafverordeningen wijst or den Raad op, dat er in de veror dening op het Tijden met moterrijluigen en rijwielen neg altijd 'n bepaling vo.arkorat, die reeds vaak tot- critiek aanleiding gegeven heeft en in liet bijzonder zich den spot heeft op den hals gehaald van achterlijkheid bij de moderne ontwikkeling van het verkeer en bij do in een greoto stad en in dezen tijd daaromtrent te huldigen opvattingen. Bedoe.ld wordt dje bepaling van art. 4, waarin verboden wordt, op Zondagen en op algemeen erkende Christelijke feestdagen, in den namiddag, des zomers en des winters op verschillende uren, te fietsen en met metorrijtuigen to rijden o/i. op den Witten Singel, den .Zijlsingel en den Heerensingcl. Hot komt dor Commissie voor, dat deze critiek on deze spot niet zonder grond zijn en dat er* tegenover do gevaren van liet olectrisoh tramverkeer eu van het verkeer met automobielen door drukke straten in hot centrum der stad eigenlijk geen voldoende grond moor bestaat, de gevaren vaTn hot lijden mot rijwielen cn niet motorrijtuigen, welker uitstekende bestuurbaarheid thans, wel niet :-ueer ontkend wordt, als zóó ern stig te beschouwen, daf .zij. de handhaving van hot verbod in zijn vollen omvang recht vaardigen. Do ervaring, in de drukste winkelstraten in groote steden opgedaan, do -zekerheid, waarmede bedoelde vervoermiddelen zich te midden van do grootste drukte bewegen, en' de noodzakelijkheid, tegenwoordig voor een iedor meer dan vroeger bestaande, om met oplettendheid zich in de straten van groo- tere steden te bewegen deze ille heb ben den mens oh van logenwoordig geleerd, zich aan de> nieuwe uitvindingen te gewen nen, terwijl ook hel opgroeiend geslacht van thans als vanzelf loert, zich van jongsaf ge heel met een druk rijwiel- en automobielver- keer vertrouwd ie m'alcen. Door dit alles vermindert ook voortdurend de wcnsehelijk- heid om bijzondere maatregelen, als thans nog voor onze singels gelden, te handhaven. Bovendien heeft ook nooit het vrijlaten van den Zoeterwoudsc-hcn Singel eenig ongerief met zich gebracht. G-eheel in overeenstemming met het rapport van den commissaris van politie, stelt de Commissie den Raad voor, thans het/ verbod van het rijdon met rijwielen cn motor-rij. tuigen op de dj*ic in art. 4 bedoelde sin gels zoowel voor den winter als voor den zomer op te heffen. Eenigszins andors denkt de Commissie voor alsnog over liet Plantsoen cn bet bij art. 4 bodooklc gedeelte der Plantage, althans ge durende de zomermaanden. Op deze wandel wegen behoort het verbod voor den zomer niet to worden opgeheven, o. a. omdat zij bij druk wandel verkeer tc nauw zijn om daarop ook nog fietsen en automobielen toe to laten, terwijl hier bovendien beier gelegen heid bestaat, om door zijstraten van uit de huizen het centrum der stad te bereiken. Woningstntistiok. De Inspecteur der bouwpolitie vestigt in een rapport er de aandacht op, dat de woningstatistiek, die is opgenomen in het jaarlijksch verslag van het Bouw- en Wo ningtoezicht hoe langer hee onzuiverder dreigt te worden. De reden hiervan is de volgende. De geheele administratie in deze is ge baseerd op de gegevens van het in de ja ren 1899 en 1900 gehoude i woningonder- zoek. Van de gegevens betreffende nieuwe woningen, van de veranderingen aan be staande woningen en van het vervallen van woningen, die een andere bertemming hebben gekregen, wordt in de registers aanteekening gehouden, altlmns voor zoover o'e bouwpolitie daarvan kennis draagt, ter wijl van de verhuizingen mededeeling wordt gedaan door de bevolkingsagenten, zoodat dus ook in dat opzicht de registers worden bijgehouden. In theorie zou dus de statistiek volkomen juist moeten zijn. In werkelijkheid blijkt dit echter niet het geval te zijn. Meermalen toch komt het voor, dat de bouwpolitie van kleine veranderingen, die in woningen worden aangebracht, zooals het wegbreken of bijplaatsen van een schot, waardoor de woning dikwijls tot een andere categorie gaat behooren, onkundig blijft. In het bijzonder is dit hefc geval bij meer voudige woningen^ aangezien van verande ringen, die daarin worden aangebracht, geen aangifte behoeft te geschieden. Ook de indeeling dér woningen naar de huren is niet goed bij te houden, aangezien ook daarin veranderng kan komen zonder dat de bouwpolitie er kennis van krijgt-. Evenmin is het den bovolkingsagenten mogelijk geweesfe van alle verhuizingen kennis te geven. Het is nl. wel voorgeko men, dat Huizen meer dan een half jaar leeg stonden of andere bewoners hadden verkregen, zonder dat dit hun ter oore kwam. Ook daardoor is de woningstatistiek onvolledig en ontbreekt een betrouwbare statistiek van de ^vöningieserve, verdeeld over de verschillende categorieën van wo ningen hier ter stede geheel. B. en Ws. wijzen er op dat in andere steden jaarlijks een betrouwbare statistiek wordt gepubliceerd door speciale ambte naren. Voor hefc verkrijgen van een zuivere sta^ tistiek van de woningen met 13 kamers, en van een overzicht, der woning-reserve van all©, woningen acht de Inspect, der Bouwpo litie een extra-erediet voor het loopende jaar van f 800 noodig, terwijl dan in 1912 met een extra-uitgave van f 500 kan worden volstaan. In dien geest doen B. en Ws. thans aan den Raad een voorstel. Reglementen en ïnsirncties voor „Enclegeeat", „Rhyn geest" en „Voorgèest." IS adat het door ,den Raad vastgesteld© reglement op hefc beheer en bestuur van hefc Krankzinnigengesticht „Endegeest", de afdeeling voor jeugdige idioten „Voor- geest" en het Sanatorium voor zenuwlij- dérs „Rhyng©i?st" de goedkeuring van Ge deputeerde Staten bad verworven, noodig- den B. en Ws. de ^Commissie van Beheer over genoemde inrichtingen uit, te willen irfedëdeelen, welk© wijzigingen alsnu in het huishoudelijk reglement en in de instructies moesten worden gebracht. Ingevolge dit verzoek heeft de Commissie een tweetal verordeningen ter vervanging van het geldende huishoudelijk reglement en van de instructie van den geneesheer op „Rhyngeest" ingediend. In de eerste verorclenlng is de werkkring vap de Commissie van Beheer geregeld, wel ke regeling, tot dusverre ia hefc huishoude lijk reglement is ondergebracht, doch die naar het oordeel der Commissie beter in een aparte verordening een plaats vindt. De tweede verordening bevat in hoofd zaak de_zelfde. bepalingen als het bestaande huishoudelijk reglement. Echter zijn daarin tevens opgenomen de bepalingen, thans voorkomende in de instructie van den ge neesheer op „Rhyngeesfc'Y daar en naar hefc oordeel der Commissie geen enkele af doende reden te noemen is, waarom deze instructie afzonderlijk moet blijven be staan, terwijl de taak van alle overige ge- neesheeren in het huishou-Mijk reglement is omsohreven. Verder heeft de Commissie gemeend, de speciaal aan den huismeester en den boek houder gewijde artikelen, voorkomende in hoofdstuk IV, niet in het nieuwe ontwerp te moeten opnemen, aangezien hefc haar ra tioneel voorkomt, dat ieder ambtenaar zoo veel mogelijk een instructie ontvangt van de macht, die hem aanstelt, terwijl ook ver schillende bepalingen door de Commissie zijn gewijzigd, teneinde die meer in over eenstemming te brengen met de heerschen- p raktijk. Behalve de beia'e genoemde verordenin gen heeft de Commissie nog ingediend eene verordening tot wijziging van de verorde ning, houdende voorwaarden van opne ming en verpleging van lijders in „Ende geest,," teneinde in die verordening ook de voorwaarden van verpleging in de idio- tenafdeeling „Voorgeest" op te nemen. Bescherming van trekhonden. Dcor de tot-stand.koming van de Trckhon- denwot zal op 1 September a.s. de bescher ming van den trekhond, welke aangelegen heid thans in ons land gedeeltelijk als onder werp van provinciale zorg, gedeeltelijk als regel ings-objeet der gemeentelijke autonomie beschouwd wordt, Rijkszaak geworden zijn en daarmede zal elke regeling, door de la gere wetgevers gemaakt, ophouden van kracht to zijn. De Commissie voor de Strafverordeningen lieeft daarom onderzocht in hoeverre dc ge meentelijke strafwetgeving op dit punt her ziening behoeft. Uit 'de gesohiedenis van de Trekhondenwet blijkt dat het uitsluitend de bedoeling van den wetgever geweest is, dat voortaan de ge- meonto onbevoegd zou zijn, het hare tc doen tot bescherming van den trekhond, zonder dat hij verder eenigen invloed wilde uitoefe nen op maatregelen, in het belang van de vei ligheid van het verkeer door de gemeenten genomen of te nemen met betrekking tot hon denkarren. De artt. .67, 75 cn 76 van de verordening op de straatpolilie kunnen dus gehandhaafd blijven. Anders staat dit met art 75bis. Daar im mers in hot vervolg elke gemeentelijke be scherm ings-maatregel krachteloos is naast de Rijkswet moeten de verbodsbepalingen van dit artikel vervallen. In het Koninklijk Besluit, van 6 Februari 1911 (Stb. No. 45) werdt trouwens in de artikelen 1 en 2 een regeling van deze zelfde materie aangetrof fen, dio den trekhond nog heter beschermt. Ten slotte blijft artikel 75, litfc. b, over. Maakt dez© bepaling bij eerste beschouwing den indruk, dat zij onhoudbaar is naast art. 6 van meergenoemd Koninklijk Besluit, dat Biecht© het zitten van meer dan twee perso nen op oen hondenkar strafbaar stelt, maar geoorloofd .verklaart, dat écu of twee per sonen daarop plaats nemen, nrits ook in dit geval de last voor de honden niet te druk kend zij, deze indruk wijkt, bij nadere be schouwing. Hefc artikel luidt onder liltera b: „Hefc is verboden: b) op een door een hond voortbewogen voertuig to zitten, of als geleider toe tc la ten, dat iemand daarop zit." Deze bepaling nu strekt inderdaad niet zoozeer tot bescherming van den trekhond; de gedachte, die aan dit artikel ten grond slag ligt, is veeleer deze, dat een honden kar niet behoorlijk kan bestuurd worden, wanneer de bestuurder daarop zit Om dus ongelukken te voorkomen, zal het noodig zijn, deze bepaling gedeeltelijk te handhaven en te blijven eisohen, dat dc geleider (bestuur der) naast de kar locpe, omdat hij in zit tende houding niet voldoende de richting, 'waarin de hond of dc honden loopen, bc- heerscht. Het verbod voor den bestuurder om op een hondenkar te zitten is zelfs niet overbodig voor het geval, dat de kar stil staat, omdat door een plotseling uitschieten van de honden evenzeer ongelukken kunnen worden veroorzaakt. Het slot van het thans bestaande artikel 75, litfc b, heeft echter als veiligheidsmaatre gel weer minder zin. "Wanneer de bestuur der naast de kar loopt of bij de kar scaat-, is het niet wel denkbaar, dat het feit, dat één of twee "personen op de kar zitten, iets af zou doeu aan de veiligheid van het ver keer. De Commissie meent dus, dat slechts dit gedeelte van het bestaande verbod moet ge handhaafd blijven, dat do bestuurder der hon denkar hierop plaats neemt, maar dat dan vorder het plaatsnemen van één of twee per sonen op do kar niet meer mag strafbaar gesteld blijven. Het gehandhaafde verbod is ook hierom niet vexatoir, omdat toch reeds met hondenkarren stapvocls moet gereden werden. Voorgesteld wordt dus art. 75 als volgt te lgzen „Het ia verboden a) zich van een aangespannen hond te be dienen, zonder dezen vooraf te hebben voor zien van. een wijden lederen muilkorf, die het bijten verhindert; b) als bestuurder van een met een hond bespannen kar daarop plaats te nemen." Gemeentelijke subsidie aan de Ui inderbe waarplaats. De „Vereeniging tot verzorging van klei ne kinderen te Leiden," bestuur de dameé K-luyverHonigh, M. van Geer en L. Hu- brecht, heeft zieh tot den Raad gewend om een gemeentelijk subsidie van f 500. In l£OS werd op ©en verzoek van- gelijke strekking afwijzend beschikt, terw.jl toen ook een voorstel, om aan de vereeniging een jaarlijksch subsidie van f 250 toe te kennen, met 12 tegen 11 stemmen werd ver worpen. B. en Ws. blijven thans bij hun zelf le praeadvies van 1908, en stellen voor een subsidie toe te kennen van f 250. De vereeniging toch is een bij uitstek nuttige, daar door haar juist die oudera v/orden gesteund, die toonen voor hun kin deren te willen werken, en dus hier geen sprake is van hefc wegnemen of verzwakken van het besef der verantwoordelijkheid van dé ouders jegens hun kinderen. Trouwens, het mit der vereeniging werd ook door de groote meerderheid van den Raad in 1SOS geen oogenblik betwijfeld, doch wel waren toen velen van oordeel, dat door de vereeniging maatregelen kon den worden getroffen, om regelmatige te korten te dekken en dat derhalve het toe kennen van subsidie door de gemeente vooralsnog niet noodig was. Zoo meende men destijds, dat, wanneer de vereeniging daarnaar ernstig streefde, meerdere steun van de burgerij zeker zou worden verkregen, terwijl ook het denk beeld geopperd werd, om het bewaargeld een weinig te verkoogen en zoodoende de opbrengst dier gelden meer in overeenstem ming te brengen met de door de vereeni ging te maken onkosten. Ondanks aanhoudende pogingen is het der vereeniging evenwel niet mogen geluk ken in haar financieelen toestand verbete ring te brengen. Vermeerdering der inkomsten door het heffen van een hooger bewaargeld is niet mogelijk, aangezien de ouders der verpleeg de kinderen tot de onvermogenden en be- hoeftigen behooren en dus niet in staat zijn dat te betalen. Hefc komt B. en Ws. voor, dat, nu inder daad gebleken is, dat de vereeniging met in staat is op andere wijze haar inkomsten te vermeerderen, er alleszins aanleiding is, om haar van gemeentewege een subsidie toe te kennen en het haar zoodoende mo gelijk te maken haar zoo verdienstelijk werk ook in de toekomst te blijven voort zetten. Het geheele bedrag van hefc gevraagde subsidie zouden B. en Ws. der vereeniging evenwel thans nog niet willen zien toege kend. Eensdeels eischt toch' de financieele toe stand der gemeente, dat ook bij k'et geven van subsidies de noodige zuinigheid wordt betracht, terwijl aan den anderen kant de hoop niet geheel is uitgesloten, dat de burgerij, wanneer zij ziet, dat de gemeente voorgaat, ook harerzijds genegen blijkt de vereeniging nog meer, dan reeds nu het ge val is, te steunen. En mocht onverhoopt blijken, dat een subsidie van f 250 te weinig is, dan kan nog altijd tot verhooging wor den overgegaan. I I OOCLXIII. Het is voor een. courantenschrijver een bui-» tenkansjo het over „de belastingen t© kunnen hebben. Hij is er dan van verzekerd gelezen t© zullen worden, al is zijn be toog ook nog zoo dor. Belastingen raken do menschen aan de beurs en de beurs is bij de meeaten een gevoelig ding. Er be staat echter voor mij nog een andere aan leiding om vandaag eens te sohrijvcu over het voorstel van B. en Ws. tot wijziging van onz© belasting verordening. Van ver schillende kanten heeft men mij om inlich tingen gevraagd. Uit enkele brieven bleek mij, dat sommige lezers de voorgestelde be rekening niet hebben begrepen en misschien gelukt het mij een en ander wat te ver duidelijken. Anderen schenen zich met het voorgedra gen stelsel niet geheel t© kunnen vereeni gen; wellicht dat ik hun bezwaren kan weg nemen. Eindelijk heb ik zelf nog enkele op merkingen te maken, die ik ten beste zou willen geven. En dan begin ik met te verklaren, dat het mij verheugt, dat B. en Ws. niet, inge gaan zijn op hot verzoek van de afdeeling. van den R.-K. Volksbond, om het onbelast baar inkomen tot f 600 te verkoogen cn zelfs ook niet om dit te bepalen op f 500, zooaU de Leidsche afdeeling van Patri monium" het wenschle. Adressanten hebben geen rekening gehouden met art. 243 der Gemeentewet, waarin wordt bepaald, dat d© som in verband met de samenstelling van het gezin op gelijken voet berekend werd. Men zou door dit bedrag met f 200 of zelfs met f 100 fcq ver hoog en, het aantal aansla-, gen in rond© oijfers op 10,000 stellend, een belastbaar inkomen van f 2,000,000 of f 1,000,000 moeten derven, waardooir hefc percentage, dat men nu eenmaal liefst zoo laag mogelijk houdt, aanzienlijk zou wor den verhoogd. Maar moor nog zou ik daartegen zijn, omdat ik wensch, dat ook de menschen met kleine inkomens iets bijdragon in de huis houding der gemeente, waarvan zij profi- tooren Daarmede kweekt men gevoel van eigenwaarde en verantwoordelijkheidsbesef. Zoo juich ik reeds uit beginsel het voor stel van B. en Ws. tce, da.t als aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud het oijfer f400 bohcudon wil en inkomens van meer dan f 500 wil belasten; ja, er zou in hun stel sel m i. geen bezwaar zijn om terug t© koeren tot den ouden regel en elk daarvoor in aanmerking komend bedrag boven f 400 te belasten, mits men het percentage-oijfer zeer laag nam, waardoor het te betalen bedrag uiterst klein werd. Plet voorstel van B. en Ws. nu komt hier op neer/ dat in plaats, dat van ieders in komen een evenredig percentage wordt ge heven, het heffingspercentage van de eerst© f 50 belastbaar inkomen, slechts het 0.4 van het normaal pcroentagc bedraagt Nemen wiji aaü, dat fn 1912 het' peroèniagé 5 pCt. zal zijn, dan zal men van de eerste f 50 be lastbaar inkomen nu hebben t© beialen &%oo X 5 f2.50, maar 50/iooX5 X 0.4 f 1; van de tweede f 50 zal men beta- len moeten 5%oo X 5 X 0,5 f 1.25; naar dezelfde berekening van de derde f 50, f 1,50, van <lo vierde en vijfde f 50 f 1.75, van de zesde en zevende f 50 f 2, van de acht»: sio on negende f 50 f 2.25. Boven f 450 belastbaar inkomen zal het normale heffingscijfer werden toegepast, doch' men prc-fiteert niettemin nog van de lagere cijfers beneden dit bedrag. Een berekening heeft. B. en Ws. geleerd, dat inkomens van f 2100 en zelfs van f 2300, bij eenigen kin deraftrek, e r nog van zullen profitecren. Vasthoudende aan het percentage van 5 pCt., zullen wij eens berekenen wat het verschil bedraagt tusschen het voorgestelde stelsel en de heffing naar een evenredig per centage bij een inkomen van bijv. f 1000. Thans zou men daarvan moeten betalen 6 maal f 5 f 30. Volgens het stelsel, dat door B. en Ws. is vcorgosteld f 22.25 of f 7.75, d. i- ruim 7i minder. Aangezien men ten slc-tte toch het vcr- cisclite bedrag aan belasting zal mee ten heb ben, zal liet percentage iets moeten stijgen, waardoor groötorc inkomens wat meer zul len moeten betalen. Dit bedrag is echter van geen groot© beteekenis. Dit zou eerst liet geval zijn, wanneer men naast het stelsel van degressie, zooals B. en Ws. wensohen tce te passen, ook nog progrossio invoerde, d. w. z. bij hcogere. in komens het vermenigvuldigings-cijfer boven 1 deed stijgen, en bijv. van inkomens van f 10,000 af 1.1, 1.2, 1.3, enz. van het nor male heffingscijfer nam, wat vooral den bur ger-inkomens ten goede zou komen. B. cn Ws. spreken daar echter niet van. Ik >denk, dat zij dit niet hebben aangedurfd. Het zou echter de consequentie zijn van het door hen voorgestaan stelsel. Wanneer men aanneemt, dat de hee!e kleine inkomens be neden het normaal moeten worden belast, dan zou men, in dezelfde lijn voortredencc- rend, kunnen zeggen, dat de zeer hooge in komens wel boven het normale heffings cijfer kunnen worden getroffen. Men zal oóhter, nu de belasting hier al vrij hoog is, vreezen, dat daardoor vooral de meergegoeden de gemeente zullen ver laten, om zich elders te vestigen, waar de belasting veel minder bedraagt. Dit wijst er op, hoe goed het zou zijn, dat er ééne algemeene Rijksinkcmslenbelasting bestond, waaruit elke gemeente haar evenredig deel kreeg. Ik gelcof daarom ook dat de Gemeente raad evenmin als B. en Ws. een progressie naar boven toe zal aandurven. Om do gevolgen van het degressieve stel sel niet al te merkbaar te doen zijn op het heffiugspercentage, hebben B. en Ws. naar oen middel gezocht, om langs anderen weg het belastbaar inkemen iets grooter te maken. Zij stellen voor. het onbelastbaar be drag van ongehuwden, geen kostwinners, met f 100 te verminderen en op f 300 te bren gen, waartegen de Gemeentewet zich niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 9