No. 15766. LEIDBGH DAGBLAD, Zaterdag* 15 Juli. Barste Blad. Anno 1911.
ARBEIDSWET.
FEUILLETON.
De Sisfde overwon.
PERSOVERZICHT.
Indien lieb ontwerp-Arbeidswet, dat door
de Tweede Kamer is aangenomen, ook door
de Eerste Kamer wordt aanvaard, zullen
tal van bepalingen 1 Jan. 1912 in werking
treden cn zal vóór dien datum een alg. maat
regel van bestuur op grond van art. 5
6ub 7a en art. 11 sub 9 van het nieuwe
ontwerp moeten zijn uitgevaardigd. Ver
schillende wetsartikelen zullen daarbij in
acht genomen moeten worden.
De directeur-generaal van den arbeid, die
hierop do aandacht vestigt van de Kamers
van'K. en F. deelt haar het volgende mede.
Uit den aard der zaak zal het aantal be
drijven, waarvoor de te maken uitzonderings
bepalingen gelden, eenigszins grooter moe
ten zijn dan thans, daar het ontwerp-Ar
beidswet het begin van den arbeidstijd van
vijf tot zea uren 's morgens verlaat en de
Gccfft dor inrichtingen waarvoor de arbeids
lijst verplicht is, eenigszins uitbreidt. Te-
veins dient er op gelet, dat de leeftijdgrens
van jeugdige personen verhoogd is van 16
tot 17 jaar. Do directeur-generaal maakt er
opmerkzaam op, dat ija afwijking van de
geldende wot, de arbeidslijst niet meer de
namen en voornamen der beschermde arbei
ders behoeft te vermelden, doch dat deze
alleen do arbeidsregeling van allo in het
bedrijf werkzame personen moet bevatten,
zonder dat echter do afzonderlijke namen
daarop aangegeven behoeven te worden.
Naast de arbeidslijst, móet er in iedere fa
briek of werkplaats oohter een arbeidsregis-
ter zijn, daL wel dc namen en voornamen
van alle arbeiders bevat. Omtrent dit regis
ter kan geen vrijstelling worden verleend,
z go dat de in <len te maken algemeencn maat
regel op te nemen bepalingen ten aanzien
der arbeidslijsten, dus nimmer betrekking
hebben op dat arbeidsregister. Bovendien
vestigt de directeur-generaal de aandacht
er op,-dat de volgende bepalingen sleohts een
verschuiving van den werktijd voor enkele
vakken booogen, buiten de andere geldige
ItPfln van 's morgens .6 uren tot 7 uren 's na
middags, dooh dat overigens de bepalingen
van hot wetsontwerp, betrekking hebbende
op den 10-urigen werkdag en op de ver
plichte Tusttijden (art. 5 en 6) ten volle
ook op deze bedrijven toepasselijk blijven.
Do dirootcur-gcncraal is aanvankelijk voor
nemens den minister van L.. N. en H. voor
te stellen te bevorderen, dut dc volgende
bepalingen in den Alg. Maatregel worden
opgenomen. (Voor de hi er onder genoemde be
drijven worden de bij ieder vermelde afwij
kingen vergund cn vrijstellingen verleend;
voor al deze geldt do bepaling, dat in elk
geval een nachtrust van 11 uur gewaarborgd
meet zijn voor eiken beschermden pcirsoon).
1. Bolvissohcrijen. 1. Het is vergund, dat
in het tijdvak van 1 Juli tot 1 Dcc. de
arbeid van een jeugdig persoon van 14 jaren
of ouder on van eon vrouw, bestaande in liét
schoonmaken, hot spieeten of het azen van
hoekwant, op zijn laatst te 10 uren des na
middags eindige," onder voorwaarde;—ehtt pa
"slem werktijd van ten hoogste 5 uren door
hem of haar ten minste een halfuur gerust
worde.
.2 Wordt vrijstelling verleend, voor het
tijdvak van 1 Juli tot 1 December, van de
verpliohting om do werkuren te vermelden
op de arbeidslijst.
II. Ansjoviszouterij. 1. Hot is vergund,
dat in het tijdvak van 1 April tot 1 Augus
tus do arbeid van een jeugdigen persoon
van 14 jaren of ouder cn van een vrouw,
bestaande in liet zouten- of in werkzaam
heden tot voorbereiding van het zouten van
ansjovis, ,£>p zijn laatst te 10 uren dos na
middags eindige, onder voorwaarde, dat na
een werktijd van ten hoogste 5 uren door
hem of liaar ten minste een halfuur gerust
worde.
2. Wordt vrijstelling verleend voor het
tijdvak van 1 April tot 1 Augustus !van
de verplichting om de werkuren te vermel
den op de arbeidslijst.
III. Garnalenpcllerijen. Ilct is vergund,
dat in hot tijdvak van 1 Mei tot 31 De-
clember de larbedd van een jeugdig persoon
van 14 jaar of ouder of van een vrouw
aan van ge to 5 uren des voormiddags', fcf wel,-
dat deze voortdure tot 9 uren des namiddags,
onder voorwaarde: in liet eerste geval, dat
de arbeid niet later dure dan tot 5 uren
44)
Zy kon eerst geen woord zeggen en boog
alleen.
HU keek in haar coupé, waar een klein
koffertje stond.
„Dat is zeker uw bagage," zei hy. HU
wenkte een man en liet dezen het koffertje
dragen. „Maar er is zeker nor een grootere
koffer jn den goederenwagen?" vroeg hjj,
biykbaar verwonderd over het weinige dat
zy by zich had.
Zy schudde echler het hoofd.
„Dat bier is alles, wat ik meegenomen heb,"
zei ze.
„Mooil" zei hy. „Wie met lichte bagage door
het leven gaat, die komt het beste vooruit I"
Het klonk frisch; het klonk warm. Edela
zag hem aan, getroffen door zyn vriendeiykheid.
Toen «lak hy ha;r zyn hand toe, drukte
de hare hartelyk en zei:
„Ik hoop, dat het u goed moge bevallon
by ons, juffrouw, en als alles dadeiyk nog
niet goed wil gaan, och, denk dan maar, dat
alle begin moeilyk is. Leergeld moeten wy
allen betalen. En nu zullen wy door onze
stad wandelen, onze wereldstad. Electrische
trams en rytuigen zyn hier niet by het sla
tion. Zoo ver hebben wy liet, helaas, nog niet
gebracht."
En al was er ook een rytuig geweest by
het station, dan zou het nog niet gegaan zyn,
dat Walter Riefenstabl zyn nieuwe kantoor
juffrouw afhaalde in een rytuig. Zoo iets zou
iu het kleine stadje dadeiyk de aandacht heb-
des namiddags, in het andere geval, dat hij
niet vroeger aanvang© dan te 9 uren des
voormiddags, en in beide gevallen, dat na
een werktijd van ten hoogste 3V» "uur door
hem of baar ten minste een halfuur gerust
worde.
IV. Glasblazerijen. Het is vergund, da.t
de arbeid van een jeugdigen persoon van
14 jaar of ouder aanvange te 5 uren des
vcormiddags en eindige te 10 uur des na
middags, onder voorwaarde, dat de werk
tijd op oenzelfden dag niet langer dure
dan 9 uren, on dat na eeu werktijd van
ten hoogste 5 uren, door hem ten minste
een halfuur gerust worde.
V. Werkplaatsen van naaisters, borduur
sters, modemaaksters of ver vaardigst ers van
vrouwelijke handwerken.
Het is vergund dat, gedurende de tijd
perken van 2 weken vóór en 8 weken na
Pasehen on van 1 October tot 7 December
de arbeid van een vrouwelijk persoon boven
16 jaar eindige des namiddags te 8 uren,
ender voorwaarde, dat die arbeid niet aan
vange vóór 7 uren des voormiddags.
VI. Steenbakkerijen. I. Het is vergund,
dat in het tijdvak van 1 April tot 1 No
vember de arbeid van een jeugdigen persoon
van 14 jaar of ouder en van een vrouw,
bestaande in het op den kant zetten en
het van de steenplaatsen naar de stapels
brengen van de ongebakken stccnen, op den
dag, volgende op een Zondag of op een
feestdag, waarop niet gewerkt is, beginne
to 5 uren des voormiddags, onder voor
waarde, dat die arbeid niet langer worde
voortgezet dan tot 6 uren namiddags en
dat na een werktijd van ten hoogste 3Va
uur door hem of haar ten minste een half
uur gerust worde.
2. Wordt vrijstelling verleend, voor het
tijdvak van 1 April tot 1 November, van
do verplichting om cp de arbeidslijst te ver
melden de uren van aanvang cn van einde
van don dagolijkschcn werktijd, voer die
dagen waarop do arbeid niet vroeger mag
beginnen dan te 6 uren des vcormiddags,
voor zooveel betreft dc jeugdige personen
en vrouwen, wier arbeid bestaat in het cp
den kant zetten en het van de steenplaatscn
naar de stapels brengen van de ongebak
ken etoonen en achter wier namen in het
arbeidsregister is vermeld, dat zij dien ar
beid verrichten.
VII. Fabrieken van verduurzaamde levens
middelen of van vruchtensappen. Het is ver
gund, dat in het tijdvak van 1 Mei tot 1
November dó arbeid van een vrouw eindige
des namiddags te 9 uren, onder voorwaarde,
dat die arbeid niet vroeger aanvange dan
8 uren dra voormiddags en dat na een kerk
tijd van ton hoogste 3l/2 uur, door haar ten
minsto een halfuur gerust worde.
VIII. Inlichtingen tot eerste bewerking
van versch visoh, visohrookerijen, droge
rijen en zoufcerijen, met uitzondering van
de ansjoviszouterij. Het is vergund, dat in
het tijdvak van 1 Maart tot 1 December de
•arbeid van een jeugdigen persoon van 14
jaar of ouder en van een vrouw, bestaande
in werkzaamheden van het bederven van
visoh te voorkomen of daarmede in onmid
dellijk verband staande, te 10 uur des na
middags eindige, onder voorwaarde, dat na
een werktijd van ten hoogste 5 uur door
hem of haar ten minste een half uur ge
rust worde.
IX. Inrichtingen uitsluitend gedreven
door wind of waterkracht. 1. Het is ver
gund, dat de arbeid van een jeugdig per
soon en van een vrouw eindige te 10 uur
des namiddags, voor zoover het gemis van
voldoende wind- of waterkracht hem of
haar heeft belet in het te 7 uur des namid
dags geöindigd etmaal gedurende 10 uren
arbeid te verrichten, onder voorwaarde
clat na een werktijd van ten hoogste 5 uren,
door die jeugdige personen of die vrouw
ten minste een half uur gerust worde.
2. Wordt vrijstelling verleend van de ver
plichting om de werkuren te vermelden op
de arbeidslijst.
X Eikschillen. 1. Het is vergund, dat
de arbeid van een jeugdig persoon en van
een vrouw, bestaande in het eikschillen,
aanvange des voormiddags te 5 uren, on
der voorwaarde, dat na een werktijd van
ten hoogste uur door hem of haar ten
minste een half uur gerust worde.
2. Wordt vrijstelling verleend van de ver
ben getrokken. Want als in alle kleine steden,
zoo werd ook hier over dergelyke dingen
dadeiyk gepraat, gékletst, door dat eigenaardig
soort monschen, dat niets beters te doen schynt
te hebben dan te leuteren over alles, wat af-
wykt van hun conventie.
Walter Riefenstabl wist dat zeer goed en
daarom had hy het voorzichtiger gevonden te
voet te gaan van het station; te meer, nu
zyn ouders uit de stad waren.
Hy bracht Edela naar een eenvoudig hotel,
vlak by de fabriek, welke een minuut of tien
buiten de stad lag.
„Dus dan tot morgen!" zei hy. „Om negen
uur mag ik u zeker wel in de fabriek ver
wachten
Hy nam zyn hoed af, maar stak haar niet
weer de hand toe. En dat om een gegronde
reden. De eigenares van het hotel stond voor
de deur; zij zou dadelyk hot hare er van ge
dacht hebben. En zy had er al wat van ge
dacht.
„Meneer Riefenstabl had een goeden smaak,"
vond ze. „Maar wat mevrouw daar wel van
zeggen zou, als zy van de badplaats terug
keerde?"
Drie weken waren nu verloopen sinds Edela
haar plaats op het kantoor had ingenomen
en zy bemerkte het meer en meer zy
gevoelde zich zeer ploizierig in baar nieuwe
betrekking.
Het was er zeer rustig op het kantoor en
de zeer regelmatige arbeid van lederen dag
deod haar goed. Het was er niet ongezellig
en van uit het venster had men een mooi
vergezicht. Er strekten zich daar buiten groene
weiden uit, waardoor een rivier zich kronkelde,
een lieflijk landschap, vooral als het door de
zon werd beschenen. De ruat werd niet hin-
plichting om de werkuren te vermelden op
de arbeidslijst.
XI. Teenschillen. Het is vergund, dat ar
beid van een jeugdig persoon en van een
vrouw, bestaande in het teenschillen, voort-
dure tot 8 uren des namiddags, onder
voorwaarde, dat die arbeid niet aanvange
vóór 7 uren des voormiddags, en dat na
een werktijd van ten hoogste 3i uur door
hem of haar ten minste een half uur ge
rust worde.
XII. Veenderij. 1. Het is vergund, dat
de arbeid van een jeugdig persoon en van
een vrouw in de veenderijen aanvange des
voormiddags te 5 uren, onder voorwaarde,
dat die arbeid niet langer dure dan tot 6
uren des namiddags en dat i een weitk-
tijd van ten hoogste uur door hem of
haar ten minste een half uur gerust worde.
2. Wordt vrijstelling verleend van de ver
plichting om de werkuren te vermelden op
de arbeidslijst.
De dir.-generaal verzoekt den Kamers
van koophandel en fabrieken de opmerkin
gen, waartoe de voorgestelde regeling aan
leiding mocht geven, vóór 15 Augustus bij
hem in te zenden.
Een hoedanig e opvoeding
moeten de middenstanders
.hun jongensgeven'? Do ,,H aar-
1 o m s c h e Hanze" gaf in een hoofd
artikel een antwoord op die vraag.
Een uitgemaakte zaak is natuurlijk, zegt
zij, dat onze middenstanders iu spe zullen
zijn ernstige en plichtgetrouwe katholie
ken.
Maar welke schoolopvoeding moeten zij
genieten
Zoals voor iedereen: het onderwijs op de
lagere school de basis vormt, waarop later
een zekere graad van ontwikkeling kan
worden opgebouwd, is het natuurlijk, dat
onze kinderen bier geen uitzondering mo
gen mahjen en degelijk lager onderwijs den
ondergrond moet vormen ook bij hen, om
met vruoht verdere studiën te volgen.
Nu kan dat geschieden op een gewone
bijzondere lagere school of wel op een kost
school. Dit laatste acht dit weekblad in oa-
su minder gewenscht.
Men vergete niet, dat we hier op bet oog
hebben de opvoeding van een adspirant-
winkelier. En hoe meer deze uit school zijn-
do vertoeft thuis, daar als het ware spe
lenderwijs en ongemerkt zich bezig houdt
met de zaken zijns Vaders, hoort spreken
over die duizenden ''eigenaardigheden, die
zich bij doen van zaken voordoen, des te
meer zal bdj later 'p gemakkelijke wijze
zijn leerjaren doorloopen.
Maar hoe verder, als met vrucht de la
gere school doorloopen is1?
De lagere school is ten slotte met vrucht
doorloopen. En nu zien we verder velschil
lende methoden toepassen bij het voortzet
ten der opvoeding en het opkweeken van
middenstanders.
Sommige winkeliers zenden hun jongens
naar de H. B.-S., om hun kennis te ver
meerderen en hun opvoeding ie vervolma^
ken. Andere middenstanders meenen een
goed werk te doen, door hun zonen eenige
jaren het gymnasium te laten bezoeken.
Op zichzelf beschouwd, is noch tegen het
een .loch tegen het andere opvoedings
systeem iets in te brengen.
Indien men echter als eenig doel najaagt
het kwecken van middenstanders, die lief
de zullen voelen voor hun stand en toege
rust zullen zijn lator, met alle eigenaardige
bijzondere (kennis, die voor hen in dan
kleinhandel en kleinindustrie onmisbaar
zal zijn, dan achten wij beide methoden
van verdere opleiding onnuttig en onprac-
tisch. Uitvoerig gaat 't blad dan na, waar
in het onpractische gelegen is: men geeft
er te weinig les in boekhouden, men leert
er te veel, dat niet noodig is, zoodat hec
onderwijs noodeloos langdurig en kostbaar
is. Ook het omgaan met jongelui van hon
geren stand brengt nadeel mee; het kan
ontevreden maken en zal velen een hinder,
paal zijn, goede, zelfbewuste middenstan
ders te worden. Ofwel de jonge middenstan
der willen hun aanzienlijke en rijke mede-
derlyk verstoord door het gedreun der hamers
ln de fabriek. Gedempt drong dat geluid slechts
tot hier door. Dat stemde Edela vaak tot
denken; het deed haar denken aan den pol«-
slag des levens; het klonk haar soms als een
hooglied voor den scheppenden arbeid.
Toen zy voor den eereten keer met Walter
Riefenstahl in de fabriek was geweest, had
haar een benauwd gevoel aangegrepen. Z(j
was niet gewend aan een aanblik als deze
van geweldige turen, wentelende wielen en
stangen, blaasbalgen en daar tusschen tal van
arbeiders met zwarte gezichten en gespierde
armen. Er was iets geweldigs in de groote
fabriek met al die machinerieën, dat gedruisch,
geklop en gedreun. Er was iets duivelachtigs
in de vreemde belichting, dat haar onrustig
maakte. Het scheen haar alles zoo ruw, zoo
hard I
"Walter Riefenstahl schudde echter het hoofd.
„Gy zult er. nog wel eens anders over oor-
deelen," zei hy.
En hy kreeg ge'y'k. Langzaam was zy aan
het geweldige in de yzeifabriek gewend en
loerde er het mooie van zien. Langzaam werd
het haar duidelyk, dat onder al dit ruwe een
kracht werkte, een gedachte was. Zy begon
iets te bogrypen van den adel van den arbeid.
En al stelde zy den adel, dien de arbeid geeft,
nog niet geiyk met dien van haar wapenschild,
toch kreeg zy een achting voor den arbeid,
die zy vroeger nooit gehad had. Zy begon
veel te vermoeden van het verheffende van
arbeid, zelfs van ruwen arbeidvan den zegen,
dien arbeid kan brengen en heeft gebracht
door de eeuwen.
Op een avond, toen het kantoor gesloten
werd, vertelde Walter Riefenstahl aan Edela,
dat zyn ouders den volgenden dag zouden
terugkeeren.
scholieren nadoen in studentikoze manie
ren, enz; als gevolg- waarvan te vreezen
is, dat le burgerlijke eenvouoigliei en
noodwendige degelijkheid der aanstaande
zaïkenmenschen menigwerf zal verloren
gaan.
Welk onderwijs dan wel doelmatig is?
vraagt de „üaarlemsche Hanze,, ten
slotte.
Eenvoudig een inrichting van middelbaar
onderwijs met 3-jarigen cursus, aansluitende
aan de hoogste kla-sse der burgerschool en
met een leerplan, er op berekend, hun de
noodzakelijke kundigheden te versohaffen,
zonder onnoodige en voor hen onpractisehe
geleerdheid bij te brengen. Wij mesnen ech
ter daarbij te moeten stellen den gebieden
den eisch, dat een dergelijke inrichting het
karakter draagt van t-e zijn niet een op
leidingsschool voor jongelui uit de hoogere
klasse, doch dat èn door inrichting der
school èn door het optreden <jer leeraren,
onze jongens blijven gedenken, dat zij zijn
toekomstige middenstanders.
Dan zal een handelsdagschool als door
ons bedoeld en ingericht met een leerplan
als bijv. te Alkmaar, niet nalaten het be
oogde doel zeer nabij te komen.
Op de eerste plaats door het doelmatig
onderricht, ontdaan van alle onnoodi-
gen ballast, dan door het karakter van een
voud, waardoor onze jongens voor het op
wekken van te hooge verlangens bewaard
blijven, en niet het minst door de omstan
digheid, dat gedurende het volgen van dit,
voor zeker doel berekend, onderwijs, na af
loop der schooluren met de toepassing in
de practijk een aanvang kan gemaakt wor
den. In normale omstandigheden zal men
er verzekerd van kunnen zijn, dat onze
eventueele opvolgers op 16-jarigen leeftijd
zich dan verder geheel aan hun vak kun
nen gaan wijden.
Over vrijheid van het indivi-
d u zegt ,,D e Rotterdammer*":
De waarheid is, dat de echt individueele
vrijheid hierin bestaat, niet, dat de enkele
persoon zooveel mogelijk ongebonden is,
maar dat hij zooveel mogelijk in staat zij
zijn door God gewilde bestemming te berei
ken. Daarvoor is zeer zeker noodig, dat elk
onzer, ook de eenvoudigste, een groote
mate van ongebondenheid dit woord na
tuurlijk in den goeden zin genomen be
zit, maar is anderzijds eveneens vereisoht,
dat er op allerlei gebied zoowel door de
Overheid als door anderen dwang, mits
gerechtvaardigde dwang, worde uitge
oefend. Ongebondenheid en dwang zijn bei
de samen de even onmisbare factoren, die
in onderlinge vereeniging de individueele
vrijheid tot stand brengen. Ongerechtvaar
digde dwang is streng te veroordeelen,
maar ongerechtvaardigde ongebondenheid
evenzeer.
De fout nu van de vrij-liberalen en hun
geestverwanten is deze, dat zij in eenzijdi
ge bekrompenheid voor het verkeerde van
oprecht matigen dwang een open oog heb
ben, maar daartegenover voor het nut van
en de behoefte aan dwang niets voelen. Zij
vereenzelvigen ongebondenheid met vrijheid
en elke üieuwe dwangmaatregel vindt in
hen steeds een onverbiddelijke tegenstan
der. Nu is het komieke alleen, dat zij over
oude bestaande dwangmaatregelen, een
zeer enkele nu daargelaten, nooit klagen,
noch ooit naar den rechtsgrond daarvoor
vragen. Alleen de nieuwe moeten het ont
gelden.
„D e (groene) „Amsterdammer"
heeft dit ook opgemerkt en geeft hiervan
een schets. Zij onderstelt een land, waar
allerlei thans bestaande en door elk gebil
lijkte dwangmaatregelen (behoudens een
enkele uitzondering natuurlijk) nog niet
gelden. In dat zoo gefantaseerd land wor
den nu deze overal bestaande dwangmaat
regelen voorgesteld, maar er komt in naam
der individueele vrijheid'' hevig verzet.
Een Staatsman uit dat land komt nu in Ne
derland en spreekt met den vrij-liberalen
leider mr. Tydeman.
Dit gaat aldus toe:
Het helaas nog weinig bekende landschap
Yrij, (het ligt bezuiden Bolivia), bezit geen
regeering. Het bezit ook geen rechters, die
„U zult ze echter eerst overmorgen zien,
want ze komen morgenavond laat," voegde
hy er by.
„Ik moet myn bewondering uitspreken
over de wyze, waarop u de kunst verstaat
u by uw nieuwe positie aan te passen en
verschillende aangelegenheden zoo bevredigend
te regelen."
Edela kleurde by zyn woorden als een kind.
„Als u my niet, als onbruikbaar mijn ont
slag behoeft te goven, dan is dat slochts uw
eigen verdienste, mynheer Riefenstahl. U
hebt veel geduld met my gehad, dat weet
ik zeer goed, en ik dank u hartelyk daar
voor. En
HAar stem stokte even.
,,Ik zou wel willen, dat uw vader my
even welwillend te gemoet kwam."
„Met myn vader zult u het wel kunnen
vindeD; natuuriyk bekleed ik, nu hy terug
komt, de tweede plaats. En wat myn moe
der betreft, ik heb zooveel vertrouwen in uw
goeden tact, dat het ook mot haar wel goed
zal gaan."
Hy knikte haar glimlachend toe, schoof
zyn stoel achteruit on zei opstaande:
„En nu nog iets. Myn ouders zyn natuur
iyk van uw komst hier op de hoogto en
weten ook, dat u bent aanbevolen door
iemand uit - Berlijn. Do naam van juffrouw
Schneider is daaiby echter niet genoemd on u
zult my een groot genoegen doen, dien ook in
het vervolg achterwege te laten."
Ook Edela was opgestaan. Zy vond dit
eenigszins vreemd.
„Ik begryp uw verbazing," zei Walter
Riefenstahl.
„Ik beschouw juffrouw Schneider als myn
bruid en vroeg of laat wordt zy myn vrouw.
Maar er zyn enkole nog niet overwonnen moei-
men trouwens meent zeer goed te kunnen
missen, daar ieder zijn eigen rechter is.
Men vindt er geen doorloopend bestrate
wegen, geen lantaarns dan de lichten aan
onbewolkten hemel, geen politie-agenten,
geen belastingkantoren, geen pensioenfond
sen, geen rijkspostspaarbank, geen gemeen
teartsen, geen gemeentetram, geen ge
meenten zelfs, men is er ,,vrij" van open
baar onderwijs en trouwens van iedere
o verheids-inmenging, hulp of -bescherming.
Het gevolg van deze groote vrijheid is
(zooals de Nederlandsche Vrij-liberalen
terstond zullen begrijpen) een ontzaglijke
verrijking en versterking van de indivi
dueele waarde en het particulier initiatief.
Geen van die Vrijers (bewoners van het
merkwaardige landschap Vrij) gaat des
avonds uit zonder goedgeslepen en vergif
tigden doik, mitsgaders eenige revolvers
en een helderschijnende acetyleenlantaarn
geen van hen, die niet alleen zijn tanden,
maar zelfs zijn nagels verscherpt; allen zijn
zij meesters op alle mogelijke wapens, zijn
zij geschikt tot. zelfverdediging en self
help, sterke individualiteiten met zeer veel
particulier initiatief. Sedert kort zijn som
migen van hen echter bogeerig naar eenige
algemeen© regelen, die bevorderlijk kunnen
zijn aan het algemeen nut en de algemeen©
veiligheid. Deze wenschten in de eerste
plaats, in navolging van andere landen,
een korps wegenpolitie in te stellen, goed
brandende petroleumlantaarns te plaatsen
op iedere honderd meters afstand, en de ge
heel verwarde, want duizendvormige, bezor
ging van brieven en dergelijke tot een ge
meentelijk monopolie te maken; daar zij
bovendien gemeentelijke wegen willen aan
leggen, is de heffing van een gering gemeen
telijk invoerrecht en de benoeming van
burgemeesters mede in overweging geno
men.
De grootste voorstander hiervan, een ze
kere J. P. S.... reist incognito door Europa
en heeft kort geleden in het Amstel-Ilótel
aangezeten met mr. M. Tydeman Jr., die
hem onder de lunch in korte trekken zijn
staatsideaal voorlegde. Alleen al op het
hooren van het woord staat" had de
„Hervormer van Vrij" met een langdurige
rilling te kampen, en toen per slot de heer
Tydeman zijn Vrij-Liberale staatkundige
schets voltooid had, vanregeering, rechter
lijke macht, verplichte mihtiedienst, school
dwang, vaccinedwang, rijkswaterstaat, rijks
belasting, rijkswetgeving, rijkshengstende-
póts, staatsposterijen, staatsspoorwegen,
staatsmijnbouw, staatsboschbeheer, staats
schuld, staatsbegrooting noemde J. P.
S.... dezen heer Tydeman (met een afgrij
zen dat hem den etenslust benam) een
s t a a t s-s o o i a 1 i s t. De heer JP. S-...
vroeg „of men nog verder kon gaan
met de socialiseering?!"
„Nu begint het verkeerde pas," luidde
hardop het overtuigde antwoord van den
heer Tydeman Jr. „We staan aan den voor
avond van een verschrikkelijk Bakkers
wetje, wij beschermen reeds eenige steen
houwers, wij gaan verzekeren tegon
ziekte!"
Toen h'eeft de heer J. P. S.... (wiens in
cognito wij niet mogen verbreken) zóó luide
gelachen, dat allo aanwezigen verrast opke
ken.
Vereonigingen als ree h t s-
persoon. Het nog steeds in aller
lei vormen bestaande begrip, dat de Ko
ninklijke goedkeuring op de statuten eener
Vereeniging mag beschouwd worden als een
blijk van instemming der Kroon met het
doel dier Vereeniging onlangs zelfs in
de Eerste Kamer min of meer gehuldigd
door den heer Van den Biosen geeft aan
de „N ieuwe Rotterdamse he
Courant" aanleiding tot het geven van
eenige beschouwingen over de beteeike-
nis dier Koninklijke statuten-goedkeuring.
„Onze wet van 22 April 1855 vordert voor
de oprichting van een Vereeniging geen
machtiging. Op dit punt alzoo gelijk in
een vrij land past onbeperkte vrijheid.
Haar tweede artikel zegt slechts, dat „de
Vereeniging strijdig met de openbare orde
is verboden". Onmiddellijk daarop volgen
de bepalingen, welke Vereonigingen met de
openbare orde strijdig worden geacht en
ltykbeden en daarom vraag ik om uw stil-
zwygendheid."
Hy knikte haar nogmaals too, nam zyn
hoed van den kapstok, gaf Edela den hare
en zeido:
„En nu is het voor vandaag gedaan werk."
Langzaam- volgde Edela hem Haar oogen
waren neergeslagen Twee, die trouw op el
kander wachten. Zy wenschte hun van harte
toe, dat hun wegen zich spoedig zouden ver
eenigen.
Inneriyk bevreesd begaf Edela zich twee
dagen later naar het kantoor. Wat zou do
dag van heden haar brongen? Schuw gleden
haar blikken langs het huis.
Tusschen de teruggeschoven gordynen van
eeu venster werd zy in een witte morgen
japon een breede gestalte gevaar, een dik,
rood gezicht, waarin twee kleine, fonkelende
oogen haar aanstaarden.
Was dat mevrouw Riefenstahl?
Edela wist niet, of zy zou groeten. Hot
hoofd een weinig voorover buigende, liep zy
vlug verder.
Toen zy het kantoor binnentrad, stond
voor haur lessenaar een lange, magere man
van ongeveer zestig jaar, met baardeloos
Bezicht. Hy nam haar van top tot teen op,
keek daarna op zyn horloge, dat vyf minuten
voor negenen wees en zei:
„U is goed op tyd. Myn zoon heeft my
mee godeeld, dat u al een weinig op do hoogto
is met de kantoorzaken. U moet natuurlijk
nog veel leeren, want dit is immers uw
eorste betrekking?"
„Ik zal myn bost doen," sprak Edela.
„Juist, uw best doen en nooit tegenspreken;
vóór alles nooit tegenspreken 1"
(Wordt vervolgd.^