No. 15766. LEIDBGH DAGBLAD, Zaterdag* 15 Juli. Barste Blad. Anno 1911. ARBEIDSWET. FEUILLETON. De Sisfde overwon. PERSOVERZICHT. Indien lieb ontwerp-Arbeidswet, dat door de Tweede Kamer is aangenomen, ook door de Eerste Kamer wordt aanvaard, zullen tal van bepalingen 1 Jan. 1912 in werking treden cn zal vóór dien datum een alg. maat regel van bestuur op grond van art. 5 6ub 7a en art. 11 sub 9 van het nieuwe ontwerp moeten zijn uitgevaardigd. Ver schillende wetsartikelen zullen daarbij in acht genomen moeten worden. De directeur-generaal van den arbeid, die hierop do aandacht vestigt van de Kamers van'K. en F. deelt haar het volgende mede. Uit den aard der zaak zal het aantal be drijven, waarvoor de te maken uitzonderings bepalingen gelden, eenigszins grooter moe ten zijn dan thans, daar het ontwerp-Ar beidswet het begin van den arbeidstijd van vijf tot zea uren 's morgens verlaat en de Gccfft dor inrichtingen waarvoor de arbeids lijst verplicht is, eenigszins uitbreidt. Te- veins dient er op gelet, dat de leeftijdgrens van jeugdige personen verhoogd is van 16 tot 17 jaar. Do directeur-generaal maakt er opmerkzaam op, dat ija afwijking van de geldende wot, de arbeidslijst niet meer de namen en voornamen der beschermde arbei ders behoeft te vermelden, doch dat deze alleen do arbeidsregeling van allo in het bedrijf werkzame personen moet bevatten, zonder dat echter do afzonderlijke namen daarop aangegeven behoeven te worden. Naast de arbeidslijst, móet er in iedere fa briek of werkplaats oohter een arbeidsregis- ter zijn, daL wel dc namen en voornamen van alle arbeiders bevat. Omtrent dit regis ter kan geen vrijstelling worden verleend, z go dat de in <len te maken algemeencn maat regel op te nemen bepalingen ten aanzien der arbeidslijsten, dus nimmer betrekking hebben op dat arbeidsregister. Bovendien vestigt de directeur-generaal de aandacht er op,-dat de volgende bepalingen sleohts een verschuiving van den werktijd voor enkele vakken booogen, buiten de andere geldige ItPfln van 's morgens .6 uren tot 7 uren 's na middags, dooh dat overigens de bepalingen van hot wetsontwerp, betrekking hebbende op den 10-urigen werkdag en op de ver plichte Tusttijden (art. 5 en 6) ten volle ook op deze bedrijven toepasselijk blijven. Do dirootcur-gcncraal is aanvankelijk voor nemens den minister van L.. N. en H. voor te stellen te bevorderen, dut dc volgende bepalingen in den Alg. Maatregel worden opgenomen. (Voor de hi er onder genoemde be drijven worden de bij ieder vermelde afwij kingen vergund cn vrijstellingen verleend; voor al deze geldt do bepaling, dat in elk geval een nachtrust van 11 uur gewaarborgd meet zijn voor eiken beschermden pcirsoon). 1. Bolvissohcrijen. 1. Het is vergund, dat in het tijdvak van 1 Juli tot 1 Dcc. de arbeid van een jeugdig persoon van 14 jaren of ouder on van eon vrouw, bestaande in liét schoonmaken, hot spieeten of het azen van hoekwant, op zijn laatst te 10 uren des na middags eindige," onder voorwaarde;—ehtt pa "slem werktijd van ten hoogste 5 uren door hem of haar ten minste een halfuur gerust worde. .2 Wordt vrijstelling verleend, voor het tijdvak van 1 Juli tot 1 December, van de verpliohting om do werkuren te vermelden op de arbeidslijst. II. Ansjoviszouterij. 1. Hot is vergund, dat in het tijdvak van 1 April tot 1 Augus tus do arbeid van een jeugdigen persoon van 14 jaren of ouder cn van een vrouw, bestaande in liet zouten- of in werkzaam heden tot voorbereiding van het zouten van ansjovis, ,£>p zijn laatst te 10 uren dos na middags eindige, onder voorwaarde, dat na een werktijd van ten hoogste 5 uren door hem of liaar ten minste een halfuur gerust worde. 2. Wordt vrijstelling verleend voor het tijdvak van 1 April tot 1 Augustus !van de verplichting om de werkuren te vermel den op de arbeidslijst. III. Garnalenpcllerijen. Ilct is vergund, dat in hot tijdvak van 1 Mei tot 31 De- clember de larbedd van een jeugdig persoon van 14 jaar of ouder of van een vrouw aan van ge to 5 uren des voormiddags', fcf wel,- dat deze voortdure tot 9 uren des namiddags, onder voorwaarde: in liet eerste geval, dat de arbeid niet later dure dan tot 5 uren 44) Zy kon eerst geen woord zeggen en boog alleen. HU keek in haar coupé, waar een klein koffertje stond. „Dat is zeker uw bagage," zei hy. HU wenkte een man en liet dezen het koffertje dragen. „Maar er is zeker nor een grootere koffer jn den goederenwagen?" vroeg hjj, biykbaar verwonderd over het weinige dat zy by zich had. Zy schudde echler het hoofd. „Dat bier is alles, wat ik meegenomen heb," zei ze. „Mooil" zei hy. „Wie met lichte bagage door het leven gaat, die komt het beste vooruit I" Het klonk frisch; het klonk warm. Edela zag hem aan, getroffen door zyn vriendeiykheid. Toen «lak hy ha;r zyn hand toe, drukte de hare hartelyk en zei: „Ik hoop, dat het u goed moge bevallon by ons, juffrouw, en als alles dadeiyk nog niet goed wil gaan, och, denk dan maar, dat alle begin moeilyk is. Leergeld moeten wy allen betalen. En nu zullen wy door onze stad wandelen, onze wereldstad. Electrische trams en rytuigen zyn hier niet by het sla tion. Zoo ver hebben wy liet, helaas, nog niet gebracht." En al was er ook een rytuig geweest by het station, dan zou het nog niet gegaan zyn, dat Walter Riefenstabl zyn nieuwe kantoor juffrouw afhaalde in een rytuig. Zoo iets zou iu het kleine stadje dadeiyk de aandacht heb- des namiddags, in het andere geval, dat hij niet vroeger aanvang© dan te 9 uren des voormiddags, en in beide gevallen, dat na een werktijd van ten hoogste 3V» "uur door hem of baar ten minste een halfuur gerust worde. IV. Glasblazerijen. Het is vergund, da.t de arbeid van een jeugdigen persoon van 14 jaar of ouder aanvange te 5 uren des vcormiddags en eindige te 10 uur des na middags, onder voorwaarde, dat de werk tijd op oenzelfden dag niet langer dure dan 9 uren, on dat na eeu werktijd van ten hoogste 5 uren, door hem ten minste een halfuur gerust worde. V. Werkplaatsen van naaisters, borduur sters, modemaaksters of ver vaardigst ers van vrouwelijke handwerken. Het is vergund dat, gedurende de tijd perken van 2 weken vóór en 8 weken na Pasehen on van 1 October tot 7 December de arbeid van een vrouwelijk persoon boven 16 jaar eindige des namiddags te 8 uren, ender voorwaarde, dat die arbeid niet aan vange vóór 7 uren des voormiddags. VI. Steenbakkerijen. I. Het is vergund, dat in het tijdvak van 1 April tot 1 No vember de arbeid van een jeugdigen persoon van 14 jaar of ouder en van een vrouw, bestaande in het op den kant zetten en het van de steenplaatsen naar de stapels brengen van de ongebakken stccnen, op den dag, volgende op een Zondag of op een feestdag, waarop niet gewerkt is, beginne to 5 uren des voormiddags, onder voor waarde, dat die arbeid niet langer worde voortgezet dan tot 6 uren namiddags en dat na een werktijd van ten hoogste 3Va uur door hem of haar ten minste een half uur gerust worde. 2. Wordt vrijstelling verleend, voor het tijdvak van 1 April tot 1 November, van do verplichting om cp de arbeidslijst te ver melden de uren van aanvang cn van einde van don dagolijkschcn werktijd, voer die dagen waarop do arbeid niet vroeger mag beginnen dan te 6 uren des vcormiddags, voor zooveel betreft dc jeugdige personen en vrouwen, wier arbeid bestaat in het cp den kant zetten en het van de steenplaatscn naar de stapels brengen van de ongebak ken etoonen en achter wier namen in het arbeidsregister is vermeld, dat zij dien ar beid verrichten. VII. Fabrieken van verduurzaamde levens middelen of van vruchtensappen. Het is ver gund, dat in het tijdvak van 1 Mei tot 1 November dó arbeid van een vrouw eindige des namiddags te 9 uren, onder voorwaarde, dat die arbeid niet vroeger aanvange dan 8 uren dra voormiddags en dat na een kerk tijd van ton hoogste 3l/2 uur, door haar ten minsto een halfuur gerust worde. VIII. Inlichtingen tot eerste bewerking van versch visoh, visohrookerijen, droge rijen en zoufcerijen, met uitzondering van de ansjoviszouterij. Het is vergund, dat in het tijdvak van 1 Maart tot 1 December de •arbeid van een jeugdigen persoon van 14 jaar of ouder en van een vrouw, bestaande in werkzaamheden van het bederven van visoh te voorkomen of daarmede in onmid dellijk verband staande, te 10 uur des na middags eindige, onder voorwaarde, dat na een werktijd van ten hoogste 5 uur door hem of haar ten minste een half uur ge rust worde. IX. Inrichtingen uitsluitend gedreven door wind of waterkracht. 1. Het is ver gund, dat de arbeid van een jeugdig per soon en van een vrouw eindige te 10 uur des namiddags, voor zoover het gemis van voldoende wind- of waterkracht hem of haar heeft belet in het te 7 uur des namid dags geöindigd etmaal gedurende 10 uren arbeid te verrichten, onder voorwaarde clat na een werktijd van ten hoogste 5 uren, door die jeugdige personen of die vrouw ten minste een half uur gerust worde. 2. Wordt vrijstelling verleend van de ver plichting om de werkuren te vermelden op de arbeidslijst. X Eikschillen. 1. Het is vergund, dat de arbeid van een jeugdig persoon en van een vrouw, bestaande in het eikschillen, aanvange des voormiddags te 5 uren, on der voorwaarde, dat na een werktijd van ten hoogste uur door hem of haar ten minste een half uur gerust worde. 2. Wordt vrijstelling verleend van de ver ben getrokken. Want als in alle kleine steden, zoo werd ook hier over dergelyke dingen dadeiyk gepraat, gékletst, door dat eigenaardig soort monschen, dat niets beters te doen schynt te hebben dan te leuteren over alles, wat af- wykt van hun conventie. Walter Riefenstabl wist dat zeer goed en daarom had hy het voorzichtiger gevonden te voet te gaan van het station; te meer, nu zyn ouders uit de stad waren. Hy bracht Edela naar een eenvoudig hotel, vlak by de fabriek, welke een minuut of tien buiten de stad lag. „Dus dan tot morgen!" zei hy. „Om negen uur mag ik u zeker wel in de fabriek ver wachten Hy nam zyn hoed af, maar stak haar niet weer de hand toe. En dat om een gegronde reden. De eigenares van het hotel stond voor de deur; zij zou dadelyk hot hare er van ge dacht hebben. En zy had er al wat van ge dacht. „Meneer Riefenstabl had een goeden smaak," vond ze. „Maar wat mevrouw daar wel van zeggen zou, als zy van de badplaats terug keerde?" Drie weken waren nu verloopen sinds Edela haar plaats op het kantoor had ingenomen en zy bemerkte het meer en meer zy gevoelde zich zeer ploizierig in baar nieuwe betrekking. Het was er zeer rustig op het kantoor en de zeer regelmatige arbeid van lederen dag deod haar goed. Het was er niet ongezellig en van uit het venster had men een mooi vergezicht. Er strekten zich daar buiten groene weiden uit, waardoor een rivier zich kronkelde, een lieflijk landschap, vooral als het door de zon werd beschenen. De ruat werd niet hin- plichting om de werkuren te vermelden op de arbeidslijst. XI. Teenschillen. Het is vergund, dat ar beid van een jeugdig persoon en van een vrouw, bestaande in het teenschillen, voort- dure tot 8 uren des namiddags, onder voorwaarde, dat die arbeid niet aanvange vóór 7 uren des voormiddags, en dat na een werktijd van ten hoogste 3i uur door hem of haar ten minste een half uur ge rust worde. XII. Veenderij. 1. Het is vergund, dat de arbeid van een jeugdig persoon en van een vrouw in de veenderijen aanvange des voormiddags te 5 uren, onder voorwaarde, dat die arbeid niet langer dure dan tot 6 uren des namiddags en dat i een weitk- tijd van ten hoogste uur door hem of haar ten minste een half uur gerust worde. 2. Wordt vrijstelling verleend van de ver plichting om de werkuren te vermelden op de arbeidslijst. De dir.-generaal verzoekt den Kamers van koophandel en fabrieken de opmerkin gen, waartoe de voorgestelde regeling aan leiding mocht geven, vóór 15 Augustus bij hem in te zenden. Een hoedanig e opvoeding moeten de middenstanders .hun jongensgeven'? Do ,,H aar- 1 o m s c h e Hanze" gaf in een hoofd artikel een antwoord op die vraag. Een uitgemaakte zaak is natuurlijk, zegt zij, dat onze middenstanders iu spe zullen zijn ernstige en plichtgetrouwe katholie ken. Maar welke schoolopvoeding moeten zij genieten Zoals voor iedereen: het onderwijs op de lagere school de basis vormt, waarop later een zekere graad van ontwikkeling kan worden opgebouwd, is het natuurlijk, dat onze kinderen bier geen uitzondering mo gen mahjen en degelijk lager onderwijs den ondergrond moet vormen ook bij hen, om met vruoht verdere studiën te volgen. Nu kan dat geschieden op een gewone bijzondere lagere school of wel op een kost school. Dit laatste acht dit weekblad in oa- su minder gewenscht. Men vergete niet, dat we hier op bet oog hebben de opvoeding van een adspirant- winkelier. En hoe meer deze uit school zijn- do vertoeft thuis, daar als het ware spe lenderwijs en ongemerkt zich bezig houdt met de zaken zijns Vaders, hoort spreken over die duizenden ''eigenaardigheden, die zich bij doen van zaken voordoen, des te meer zal bdj later 'p gemakkelijke wijze zijn leerjaren doorloopen. Maar hoe verder, als met vrucht de la gere school doorloopen is1? De lagere school is ten slotte met vrucht doorloopen. En nu zien we verder velschil lende methoden toepassen bij het voortzet ten der opvoeding en het opkweeken van middenstanders. Sommige winkeliers zenden hun jongens naar de H. B.-S., om hun kennis te ver meerderen en hun opvoeding ie vervolma^ ken. Andere middenstanders meenen een goed werk te doen, door hun zonen eenige jaren het gymnasium te laten bezoeken. Op zichzelf beschouwd, is noch tegen het een .loch tegen het andere opvoedings systeem iets in te brengen. Indien men echter als eenig doel najaagt het kwecken van middenstanders, die lief de zullen voelen voor hun stand en toege rust zullen zijn lator, met alle eigenaardige bijzondere (kennis, die voor hen in dan kleinhandel en kleinindustrie onmisbaar zal zijn, dan achten wij beide methoden van verdere opleiding onnuttig en onprac- tisch. Uitvoerig gaat 't blad dan na, waar in het onpractische gelegen is: men geeft er te weinig les in boekhouden, men leert er te veel, dat niet noodig is, zoodat hec onderwijs noodeloos langdurig en kostbaar is. Ook het omgaan met jongelui van hon geren stand brengt nadeel mee; het kan ontevreden maken en zal velen een hinder, paal zijn, goede, zelfbewuste middenstan ders te worden. Ofwel de jonge middenstan der willen hun aanzienlijke en rijke mede- derlyk verstoord door het gedreun der hamers ln de fabriek. Gedempt drong dat geluid slechts tot hier door. Dat stemde Edela vaak tot denken; het deed haar denken aan den pol«- slag des levens; het klonk haar soms als een hooglied voor den scheppenden arbeid. Toen zy voor den eereten keer met Walter Riefenstahl in de fabriek was geweest, had haar een benauwd gevoel aangegrepen. Z(j was niet gewend aan een aanblik als deze van geweldige turen, wentelende wielen en stangen, blaasbalgen en daar tusschen tal van arbeiders met zwarte gezichten en gespierde armen. Er was iets geweldigs in de groote fabriek met al die machinerieën, dat gedruisch, geklop en gedreun. Er was iets duivelachtigs in de vreemde belichting, dat haar onrustig maakte. Het scheen haar alles zoo ruw, zoo hard I "Walter Riefenstahl schudde echter het hoofd. „Gy zult er. nog wel eens anders over oor- deelen," zei hy. En hy kreeg ge'y'k. Langzaam was zy aan het geweldige in de yzeifabriek gewend en loerde er het mooie van zien. Langzaam werd het haar duidelyk, dat onder al dit ruwe een kracht werkte, een gedachte was. Zy begon iets te bogrypen van den adel van den arbeid. En al stelde zy den adel, dien de arbeid geeft, nog niet geiyk met dien van haar wapenschild, toch kreeg zy een achting voor den arbeid, die zy vroeger nooit gehad had. Zy begon veel te vermoeden van het verheffende van arbeid, zelfs van ruwen arbeidvan den zegen, dien arbeid kan brengen en heeft gebracht door de eeuwen. Op een avond, toen het kantoor gesloten werd, vertelde Walter Riefenstahl aan Edela, dat zyn ouders den volgenden dag zouden terugkeeren. scholieren nadoen in studentikoze manie ren, enz; als gevolg- waarvan te vreezen is, dat le burgerlijke eenvouoigliei en noodwendige degelijkheid der aanstaande zaïkenmenschen menigwerf zal verloren gaan. Welk onderwijs dan wel doelmatig is? vraagt de „üaarlemsche Hanze,, ten slotte. Eenvoudig een inrichting van middelbaar onderwijs met 3-jarigen cursus, aansluitende aan de hoogste kla-sse der burgerschool en met een leerplan, er op berekend, hun de noodzakelijke kundigheden te versohaffen, zonder onnoodige en voor hen onpractisehe geleerdheid bij te brengen. Wij mesnen ech ter daarbij te moeten stellen den gebieden den eisch, dat een dergelijke inrichting het karakter draagt van t-e zijn niet een op leidingsschool voor jongelui uit de hoogere klasse, doch dat èn door inrichting der school èn door het optreden <jer leeraren, onze jongens blijven gedenken, dat zij zijn toekomstige middenstanders. Dan zal een handelsdagschool als door ons bedoeld en ingericht met een leerplan als bijv. te Alkmaar, niet nalaten het be oogde doel zeer nabij te komen. Op de eerste plaats door het doelmatig onderricht, ontdaan van alle onnoodi- gen ballast, dan door het karakter van een voud, waardoor onze jongens voor het op wekken van te hooge verlangens bewaard blijven, en niet het minst door de omstan digheid, dat gedurende het volgen van dit, voor zeker doel berekend, onderwijs, na af loop der schooluren met de toepassing in de practijk een aanvang kan gemaakt wor den. In normale omstandigheden zal men er verzekerd van kunnen zijn, dat onze eventueele opvolgers op 16-jarigen leeftijd zich dan verder geheel aan hun vak kun nen gaan wijden. Over vrijheid van het indivi- d u zegt ,,D e Rotterdammer*": De waarheid is, dat de echt individueele vrijheid hierin bestaat, niet, dat de enkele persoon zooveel mogelijk ongebonden is, maar dat hij zooveel mogelijk in staat zij zijn door God gewilde bestemming te berei ken. Daarvoor is zeer zeker noodig, dat elk onzer, ook de eenvoudigste, een groote mate van ongebondenheid dit woord na tuurlijk in den goeden zin genomen be zit, maar is anderzijds eveneens vereisoht, dat er op allerlei gebied zoowel door de Overheid als door anderen dwang, mits gerechtvaardigde dwang, worde uitge oefend. Ongebondenheid en dwang zijn bei de samen de even onmisbare factoren, die in onderlinge vereeniging de individueele vrijheid tot stand brengen. Ongerechtvaar digde dwang is streng te veroordeelen, maar ongerechtvaardigde ongebondenheid evenzeer. De fout nu van de vrij-liberalen en hun geestverwanten is deze, dat zij in eenzijdi ge bekrompenheid voor het verkeerde van oprecht matigen dwang een open oog heb ben, maar daartegenover voor het nut van en de behoefte aan dwang niets voelen. Zij vereenzelvigen ongebondenheid met vrijheid en elke üieuwe dwangmaatregel vindt in hen steeds een onverbiddelijke tegenstan der. Nu is het komieke alleen, dat zij over oude bestaande dwangmaatregelen, een zeer enkele nu daargelaten, nooit klagen, noch ooit naar den rechtsgrond daarvoor vragen. Alleen de nieuwe moeten het ont gelden. „D e (groene) „Amsterdammer" heeft dit ook opgemerkt en geeft hiervan een schets. Zij onderstelt een land, waar allerlei thans bestaande en door elk gebil lijkte dwangmaatregelen (behoudens een enkele uitzondering natuurlijk) nog niet gelden. In dat zoo gefantaseerd land wor den nu deze overal bestaande dwangmaat regelen voorgesteld, maar er komt in naam der individueele vrijheid'' hevig verzet. Een Staatsman uit dat land komt nu in Ne derland en spreekt met den vrij-liberalen leider mr. Tydeman. Dit gaat aldus toe: Het helaas nog weinig bekende landschap Yrij, (het ligt bezuiden Bolivia), bezit geen regeering. Het bezit ook geen rechters, die „U zult ze echter eerst overmorgen zien, want ze komen morgenavond laat," voegde hy er by. „Ik moet myn bewondering uitspreken over de wyze, waarop u de kunst verstaat u by uw nieuwe positie aan te passen en verschillende aangelegenheden zoo bevredigend te regelen." Edela kleurde by zyn woorden als een kind. „Als u my niet, als onbruikbaar mijn ont slag behoeft te goven, dan is dat slochts uw eigen verdienste, mynheer Riefenstahl. U hebt veel geduld met my gehad, dat weet ik zeer goed, en ik dank u hartelyk daar voor. En HAar stem stokte even. ,,Ik zou wel willen, dat uw vader my even welwillend te gemoet kwam." „Met myn vader zult u het wel kunnen vindeD; natuuriyk bekleed ik, nu hy terug komt, de tweede plaats. En wat myn moe der betreft, ik heb zooveel vertrouwen in uw goeden tact, dat het ook mot haar wel goed zal gaan." Hy knikte haar glimlachend toe, schoof zyn stoel achteruit on zei opstaande: „En nu nog iets. Myn ouders zyn natuur iyk van uw komst hier op de hoogto en weten ook, dat u bent aanbevolen door iemand uit - Berlijn. Do naam van juffrouw Schneider is daaiby echter niet genoemd on u zult my een groot genoegen doen, dien ook in het vervolg achterwege te laten." Ook Edela was opgestaan. Zy vond dit eenigszins vreemd. „Ik begryp uw verbazing," zei Walter Riefenstahl. „Ik beschouw juffrouw Schneider als myn bruid en vroeg of laat wordt zy myn vrouw. Maar er zyn enkole nog niet overwonnen moei- men trouwens meent zeer goed te kunnen missen, daar ieder zijn eigen rechter is. Men vindt er geen doorloopend bestrate wegen, geen lantaarns dan de lichten aan onbewolkten hemel, geen politie-agenten, geen belastingkantoren, geen pensioenfond sen, geen rijkspostspaarbank, geen gemeen teartsen, geen gemeentetram, geen ge meenten zelfs, men is er ,,vrij" van open baar onderwijs en trouwens van iedere o verheids-inmenging, hulp of -bescherming. Het gevolg van deze groote vrijheid is (zooals de Nederlandsche Vrij-liberalen terstond zullen begrijpen) een ontzaglijke verrijking en versterking van de indivi dueele waarde en het particulier initiatief. Geen van die Vrijers (bewoners van het merkwaardige landschap Vrij) gaat des avonds uit zonder goedgeslepen en vergif tigden doik, mitsgaders eenige revolvers en een helderschijnende acetyleenlantaarn geen van hen, die niet alleen zijn tanden, maar zelfs zijn nagels verscherpt; allen zijn zij meesters op alle mogelijke wapens, zijn zij geschikt tot. zelfverdediging en self help, sterke individualiteiten met zeer veel particulier initiatief. Sedert kort zijn som migen van hen echter bogeerig naar eenige algemeen© regelen, die bevorderlijk kunnen zijn aan het algemeen nut en de algemeen© veiligheid. Deze wenschten in de eerste plaats, in navolging van andere landen, een korps wegenpolitie in te stellen, goed brandende petroleumlantaarns te plaatsen op iedere honderd meters afstand, en de ge heel verwarde, want duizendvormige, bezor ging van brieven en dergelijke tot een ge meentelijk monopolie te maken; daar zij bovendien gemeentelijke wegen willen aan leggen, is de heffing van een gering gemeen telijk invoerrecht en de benoeming van burgemeesters mede in overweging geno men. De grootste voorstander hiervan, een ze kere J. P. S.... reist incognito door Europa en heeft kort geleden in het Amstel-Ilótel aangezeten met mr. M. Tydeman Jr., die hem onder de lunch in korte trekken zijn staatsideaal voorlegde. Alleen al op het hooren van het woord staat" had de „Hervormer van Vrij" met een langdurige rilling te kampen, en toen per slot de heer Tydeman zijn Vrij-Liberale staatkundige schets voltooid had, vanregeering, rechter lijke macht, verplichte mihtiedienst, school dwang, vaccinedwang, rijkswaterstaat, rijks belasting, rijkswetgeving, rijkshengstende- póts, staatsposterijen, staatsspoorwegen, staatsmijnbouw, staatsboschbeheer, staats schuld, staatsbegrooting noemde J. P. S.... dezen heer Tydeman (met een afgrij zen dat hem den etenslust benam) een s t a a t s-s o o i a 1 i s t. De heer JP. S-... vroeg „of men nog verder kon gaan met de socialiseering?!" „Nu begint het verkeerde pas," luidde hardop het overtuigde antwoord van den heer Tydeman Jr. „We staan aan den voor avond van een verschrikkelijk Bakkers wetje, wij beschermen reeds eenige steen houwers, wij gaan verzekeren tegon ziekte!" Toen h'eeft de heer J. P. S.... (wiens in cognito wij niet mogen verbreken) zóó luide gelachen, dat allo aanwezigen verrast opke ken. Vereonigingen als ree h t s- persoon. Het nog steeds in aller lei vormen bestaande begrip, dat de Ko ninklijke goedkeuring op de statuten eener Vereeniging mag beschouwd worden als een blijk van instemming der Kroon met het doel dier Vereeniging onlangs zelfs in de Eerste Kamer min of meer gehuldigd door den heer Van den Biosen geeft aan de „N ieuwe Rotterdamse he Courant" aanleiding tot het geven van eenige beschouwingen over de beteeike- nis dier Koninklijke statuten-goedkeuring. „Onze wet van 22 April 1855 vordert voor de oprichting van een Vereeniging geen machtiging. Op dit punt alzoo gelijk in een vrij land past onbeperkte vrijheid. Haar tweede artikel zegt slechts, dat „de Vereeniging strijdig met de openbare orde is verboden". Onmiddellijk daarop volgen de bepalingen, welke Vereonigingen met de openbare orde strijdig worden geacht en ltykbeden en daarom vraag ik om uw stil- zwygendheid." Hy knikte haar nogmaals too, nam zyn hoed van den kapstok, gaf Edela den hare en zeido: „En nu is het voor vandaag gedaan werk." Langzaam- volgde Edela hem Haar oogen waren neergeslagen Twee, die trouw op el kander wachten. Zy wenschte hun van harte toe, dat hun wegen zich spoedig zouden ver eenigen. Inneriyk bevreesd begaf Edela zich twee dagen later naar het kantoor. Wat zou do dag van heden haar brongen? Schuw gleden haar blikken langs het huis. Tusschen de teruggeschoven gordynen van eeu venster werd zy in een witte morgen japon een breede gestalte gevaar, een dik, rood gezicht, waarin twee kleine, fonkelende oogen haar aanstaarden. Was dat mevrouw Riefenstahl? Edela wist niet, of zy zou groeten. Hot hoofd een weinig voorover buigende, liep zy vlug verder. Toen zy het kantoor binnentrad, stond voor haur lessenaar een lange, magere man van ongeveer zestig jaar, met baardeloos Bezicht. Hy nam haar van top tot teen op, keek daarna op zyn horloge, dat vyf minuten voor negenen wees en zei: „U is goed op tyd. Myn zoon heeft my mee godeeld, dat u al een weinig op do hoogto is met de kantoorzaken. U moet natuurlijk nog veel leeren, want dit is immers uw eorste betrekking?" „Ik zal myn bost doen," sprak Edela. „Juist, uw best doen en nooit tegenspreken; vóór alles nooit tegenspreken 1" (Wordt vervolgd.^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5