VOOR DEJEUGD
L
No. 15*751. Woensdag1 28 Juni. Anno 1911
4 e^!
1
4
rfil'ï
-f®
i,
•i i iisii i lm i i i;;;i i;:«i i iitii 2 iisii i ii?li i is
1EIDSCH DAGB1AD
«5^5
ffil
vT
4
.4
filo,
m
Spreeuwtje's eerste bezoek
aan de aarde.
Wat een distel verlangde.
Daar boven, heelemaal in het hoogste
topje van den «.uden iep, z- L een lijster en
zong een vroolijk liedje. Het lichte heen en
V? eer gaan van den boom scheen ons zanger
tje in het minst niet te hinderen; eens even
verplaatste hij zdch wat meer naar rechts of
links eh daarmee was het evenwicht dan
weer hersteld. Van tijd tot tijd wierp hij
eens een blik naar omlaag en wat hij daar
zag, scheen hem met trots te vervullen,
tenminste fier verhief hij dan het kleine
borstje en luide juichende werd zijn ge
zang. Het was dan ook allerliefst wat hij
daar zag: een lekker warm nestje en daar
in vijf kogelronde lijsterkindertjes, die
nog geheel in 't allereeste mzen kleedje
waren en er snoezig uitzagen. De bekjes
hielden zij wijd open want kleine kinderen
en vooral kleine vogelkinderen zijn altijd
hopgeng, zoodat moeder-lijster dan ook
inaar werk had, al dat onverzadelijke kleine
goed te bevredigen] Zij keek dan ook niet
zelden met verwijtenden blik naar haar man
die het maar zoo ongehinderd aan kon zien,
dat znjn. vrouwtje zich bek af sleepte, ter
wijl hij rustig op zijn tak bleef zitten wie
gelen. Hij van zijn kant, oordeelde, dat bet
nu al meer dan mooi waSj en dat hij zich
ruimschoots verdienstelijk had gemaakt
door het aandragen van wormen en insekten
al dien heelen ochtend lang en dat hij er
nu wel eens zijn rust van mocht nemen I
Alle vader-lijsters uit den omtrek deden
het nu immers ook en fatsoenshalve, kon
hij zich toch ook onmogelijk onttrekken
aan het schoone concert, dat nu ging be
ginnen, en waar zijn medewerking zeer ge-
wensoht was, daar er toch al tenorstemmen
te weinig waren. Hij had dat ook wel ge
zegd tegen zijn vrouwtje, maar die was het
altijd neg maar half eens met die redenee-
ring, maar omdat zij wel inzag, dat er toch
niets aan te veranderen viel, schikte zij
zich maar zonder morren in haar lot en
droeg dubbel voedsel aan.
Net was ze weer even wég, en had vader
juist een nieuw couplet aangeheven van zijn
partij, toen hijx midden in een hoogen ju
beltoon, ineens ophield en met een zuivere
angstschreeuw, recht naar beneden vloog
Want, weet je wat daar gebeurde? Zijn
udste, degeen die altijd haantje de voorste
as en dan ook het eerste uit het ei kroop,
'ad nu ook weer zoo'n verbazende haast,
m zijn onderzoekingstocht op den grond
e beginnen, dat 'hij zich ver over den
'vnd van het nestje had gebogen en daar
nu neerviel op een hoopje gemaaid gras,
vaar hij als levenloos bleef liggen
„Wat bezorgt die jongen zijn ouders toch
een verdriet!" dacht lijsterpapa bij zich-
zelve. Ja, hij begreep wel hoe het in zijn
werk gegaan was: het jong had zeker een
vlinder gezien, of het een of ander, dat in
hooge mate zijn nieuwsgierigheid opwekte,
had zie", toen te ver voorovergebogen, zijn
evenwicht verloren, en... patsch, daar lag
hij nu I
Intuaschen was mama ook naderbij geko
men en toen zij het plaatsje van haar oud
ste lieveling leeg vond, was zij onmiddellijk
naar omlaag gevlogen en fladderde nu
angstig om het arme kind heen. Gelukkig,
daar opende het weer den bekdat was
eeü goed teeken. Hij was dus weer bij zijn
bewustzijn en dus zou alles nog wel goed
afloopen, hoopten de ouders.
Maar jawel! Intusschen was er nog een
veel grooter gevaar genaderdin den vorm
van Mie de PoesOnhoorbaar was die na
derbij geslopen en nu,lag zij te loeren
iu bet gras. De ouders waren als verstijfd
van schrik en met één sprong wa3 de vree-
selijke reuzin naderbij en: hap! daar ging
haantje de voorste ook nummer één naar
binnen
De andere kindertjes zagen dit alles van
uit het nestje en ik geloof wel, dat dit
hun leven lang een les is geweest voor hen
om toch nooit zoo eigenwijs en roekeloos te
doen als oudste broer.
Yan vaders covert kwam nu niet veel
meer l Hij verweet zich nog daarbij dat hij
maar niet in het nestje op de, kinderen
was blijven passen. Dan was zoo iets toch
zeker niet voorgevallen
Zijn wijfje was nu troosteloos en alleen
het bewustzijn, dat haar andere kinderen
er tenminste niet onder lijden mochten,
maakte, dat zdj er niet bij bleef stil zitten.
En al menig menechen- en kinder-haan-
tje-de- voonste, liep er ook zoo leelijk tegen
dus: laat die voorbarigen en roekeloozen
zich wat intoomenanders kon het hun ook
wel eens zoo vergaan.
Er groeide eens een groot© distel onder
een heg langs den kant van den weg. Het
was een groote distel, die haar wortels en
prikkelbladeren zoover uitstrekte, dat men
haar wel een distelstruik kon ncemen. Zij
opende haar purperen bloemen in het zon
licht maar niemand keek er naar dan de
oude ezel van de melkmeid. Hij keek er
verlangend naar en zei:
„Je bent erg mooi, zóó mooi, dat ik je
zou kunnen opeten."
Hij rekte zijn hals uit en besnuffelde de
distel, maar de leidsels waren te kort, zoo
dat hij haar niet kon bereiken.
Aan den anderen kant van de heg stond
een oud, somber kasteel, dat aan een een
zamen jongen edelman toebehoorde. Het
kasteel was omringd door een prachtigen
tuin vol van de wonderlijkste planten en
bloemen; een tuin, dié zoo beroemd was we
gens zijn schoonheid, dat velen uit alle dee-
len van het land kwamen om hem te be
wonderen. De jeugdige eigenaar liet ieder
een, die er om vroeg, in den tuin toe.
Op zekeren dag werd er op het kasteel
een partij gegeven, waarop de jonge edel
man alle jongelieden uit den omtrek had
ui'tgenoodigd.
Hij gaf het bevel, dat ieder jong meisj<
uit zijn tuin een bloem moest kiezen e®
die den jongen man, waarmede zij zou daa<
sen, in het knoopsgat moest steken.
Het mooiste van alle jonge meisjes waa
een jonge dame uit Schotland en, terwijl zij
door den tuin liep met den eigenaar van
het kasteel, zocht zij naar een bloem, maar,
vond ér geen, die haar aanstond, want zij
deden haar niet denken aan de bloemen uit!
haar vaderland. Toen keek zij over de heg
en zag daar de distel aan den wégkant
groeien met haar purperkleurige bloemem
Zij riep uit:
„Breng mij die distelDat is de bloem
uit mijn eigen land en die wil ik juist heb»
ben."
De jonge edelman bracht ha-ar de distel,
hoewel deze zijn vingers verwondde, terwijl
hij haar van den struik afbrak. Het mooie,
Schotsehe meisje maakte de bloem in zijn
knoopsgat vast en zoo werd de distel dq
beroemdste van alle bloemen.
En hoe voelde zich de distelstruik on,defl*
dit alles? Het was, alsof hij een speciaal
zonne- en dauwbad had genomen.
„Ik moet dus mooier en van meer belang
2ijn, dan ik zelf weet," zei hij. „Ik moet in
den tuin groeien in plaats van bij de heg
aan den stoffigen weg. Het gaat toch'
vreemd toe in het leven: een van mijn
mooiste bloemen ia nu aan den anderen
kant van de lieg en door het mooiste meis
je in den tuin gekozen."
Aan eiken jongen knop, die opgroeide en.
zich ontvouwde, vertelde de struik het ver-|
haal van zijn broertje, dat in den tuin waa
meegenomen.
Eenigen tijd later hoorde de distel, niet
van de menschen en ook niet van de kleine
vogeltjes, die anders echte nieuwtjes jagers
oijn, maar van de zachte windjes, die over
de heg kwamen aanwaaien, dat het Schot
sehe meisje en de jonge edelman op het
punt stonden te trouwen; toen zei de dis
tel:
„Dat heb ik tot stand gebracht. Ik bracht
ze samen. Nu zal ik geëerd worden. Ik zal
in den tuin gebracht worden en misschien
in een bloempot geplant worden. Ik weet
zeker dat er nog nooit een distel in een
bloempot geplant is."
En de distel h'erhaalde dat zoo dikwijls,
dat zij eindelijk zelf geloofde, dat het wer
kelijk zou gebeuren en eiken dag zei zij
dan ook: „Vandaag word ik toch zeker in
een bloempot geplant."
Telkens als er een nieuwe bloem ver
scheen, beloofde de struik haar die groote
eer; misschien zou ze zelfs in het knoopsgat
van den jongen edelman prijken.
Maar niets van dit alles gebeurde.
De jonge bloemen lachten in het zonlicht
en dronken den dauw op, teTwijl zij wiegel
den in' den wind, en de bijen en vlinders
kwamen aanvliegen én voerden de honig
mee, zoodat de oude distel zich boos maak
te, hen roovers noemde en ze trachtte te
doorsteken met haar prikkels.
Langzamerhand lieten de bloemen haar
kopjes hangen en verwelkten één voor één