Ingezonden. Burgerlijke Stand. Kunst, letteren, enz. hoefde er over de Militiewet dien dag geen beslissing te vallen. Sterker nog, naar goede orde mocht die beslissing 'dien morgen niet vallen. Over het al of met fean-de-orde-stellen van wetsontwerpen be- felist toch de Kamer niet voordat het eind verslag ie uitgebracht. Dan eerst. Niet eer. Keer juist had de Voorzitter dan ook niet [gezegd, dat hij de Militïewet nu reeds op 5e iijst wilde zetten, maar heel anders, en teer juist, dat hij 't voornemen hier- fcoe had, en het doen zou zoodra het Eind verslag eT was. 'Periculum in mora bestond er alzoo voor Be R-Kath. Kamerclub in 't minst niet. Integendeel, ook voor haar was de tijd om ifce spreken, nog niet gekomen. Dat ze nu toprak, was geheel voorbarig. Ze sprak vóór haar tijd. Wel had zo lang eer het eindverslag komt toen voorstel kunnen doen, maar dan had het vroeger moeten komen, eer het V. V. naar de Regeering ging. Nu toch iwist ze, dat de Regeering met inspanning van alle kracht spoed met de zaak zou ma ken, en zoo laat men geen Minister zich Kalf-dood werken, als men toch van plan is, izijn Memorie voor maanden te laten liggen. Hierin ligt zelfs iets onbarmhartigs. Was er nu geen periculum in mora, en kware 't zelfs en regie geweest, dat de beslis, eing over de Militie wet niet voor 20 Juni Viel, dan treedt uiteraard het zich onthou den van alle overleg in nog raadselachti ger licht. In „Land en V o lik" lazen wij inzake bet Tarief: „D e Nederlander" toont zich geërgerd, omdat „het van liberale zijde al dus wordt voorgesteld, of de verhooging van het Tarief een politieke zaak was, al leen van rechts gewild." Dat is, zegt „D e toN ederlander" een: onwaarheid. Men vindt zoowel vrijhandelaars aan de rechter zijde als links protectionisten. Maak daar van dus geen politieke zaak. iWat is daarvan aan? 'Er zdjn protectionisten, die politiek zich ïekenen tot de linkerzijde. In de Tweede Kamer is echter zoo iemand niet te vinden. Of er omgekeerd een tegenstander is van het beginsel der ingediende wetsontwerpen tón de rechterzijde der Kamer, is ons niet bekend. Maar wat is wel bekend? Dat de ingediende tariefsherziening een 'der hoofdpunten is van het program der huidige Regeering en der christelijke coali tie. Aan het Nederlandsche vol' begeeren zrij daarmede te brengen: lo. gield om de wettelijke sociale verzeke ring uit te breiden: 2o. verhooging van de nationale welvaart door versterking van de indus' ie en uit breiding der arbeidsgelegenheid. Yoor dit programpunt is de geheele rech terzijde verantwoordelijk. Geen stem uit 'dat kamp is er tegen opgekomen. Het was mede inzet bij de laatste, algemeene verkie zingen. De linkerzijde is eensgezind in haar ver zet. Niet uit tacfcisch-politieke overwegin gen, maar lo. omdat zij de (kosten voor het staatsbedrijf, voor zoover dez^ uit verhoog de belastingen zullen moeten worden ge dekt, bij voorkeur wil zoeken in b lasting naar draagkracht; 2o. omdat zij de voorge spiegelde verhooging van de nationale wel vaart van de nieuwe tarieven niet ver wacht, wel het tegendeel. Mochten die voorstellen der Regeering worden aangenomen, dan zal het geschie den rechts tegen links, althans met ge- heele linkerzijde tegen. De voorstemmers rechts mogen dan allen „protectionisten" zijn, stellig geven zij de voorkeur aan het .vinden van nieuwe geldmiddelen uit indi- recte belasting boven verhooging van belas ting naar draagkracht. Nu zou men -verwachten, dat de rechter zijde op dit uitnemende programpunt, prad ecu gaan. Wie zou niet met ijver steunen den reddenden maatregel, waardoor de na tionale welvaart zal worden verhoogd 1 En hoe schoon to kunnen verklaren: dit is o n s monopolie; alle anderen willen het niet! In plaats daarvan gaat men nu (klagen, dat anderen, de tegenstanders, een po litieke kwestie er van maken. Dat men aan de rechterzijde heb monopoli© van zooveel schoons opdringt. Zou het dan toch minder mooi zijn, dan de voorstanders het zelf wel afschilderen? De heer J. H. Sohapcc komt in „H e t V o 1 k" in een artikel met den titel O p den staart van den duivel terug op het gebeurde in de laatstgehouden zit ting van de Tweede Kamer. Hij wil daarin met feiten aantoonen, dat het „inderdaad niet de eerste keer is, dat do heeren kerkelijken de leiding nemen in het tegenwerken van een minister, die smokkelaars in gedistilleerd .wil narijden." Hij somt dan feiten op en zegt: „Maar sterker nog lieten de heeren zich dezen keer in de kaart zien. He ware aard van de juristerij in slechten zin liet zich hier te pronk stellen. Mr. Looff beriep zioh onvoorzichtiglijk op zijn 4 jaren ministerschap. Duys her innerde reeds aan 19031 De heeren kun nen alles klaar redeneeren. Toen bonden zij de aroeiders alsof zij (juridisch) staats ambtenaren waren, en ze laten zo in den strijd tegen de maatschappijen als particu lieren vrijwel aan liun lot over. Dezen achtermiddag kwamen de eigen aardigheden dier heeren echter nog ster ker uit. Op grond van de hoogste „rechtsbegin selen" moest het ontwerp van hun eigen Katholieken minister ten aanzien van in beslag genomen smokkelgoed (van groote smokkelaars) worden besnoeid. Dat was juridisch noodzakelijkMaar tezelfdertijd verzetten zij zich niet tegen een brutale grondwetschennis, doordat de minister in '8 hemelsnaam 't slechte amendement over nam, omdat er een te onvoltallige Kamer was. Zij profiteerde als Kamerleden gaarne althans zonder verzet van dezen ongrondwettigen toestand, ofschoon zij een eed hebben gedaan van trouw aau de Grondwet, die eischt, dat er 51 leden zijn in de Kamer, om te kunnen beraad slagen. De sociaal-democratie protesteerde ten minste; zij, en al die anderen juristen, gaven geen kik. Zij slikten duq weer den kemel (gtfondwetsehennis) om de mug (terugweilkende kracht van een fiscalen maatregel) uit te zijgen. Zeker ook ik had eerst, na protest voor dezen keer nog willen berusten in deze ter zijde stelling van het grondv/ettlsr be zwaar, om den minister ten spoedigst© voor toekomstige smokkelaars een wapen in handen te geven. Yoor een socialisti- schen niet-jurist was c.*t ongetwijfeld meer verklaarbaar, dan voor al deze geleerde heeren juristen. De bedoeling van den één was bovendien rechtvaardige belasting heffing; die van de anderen zenuwachtige zorg voor de denkbeeldige rechten van groote sluikers. Züet men hierin niet glashtelder, wat, ook bij de behandelin0 van arbeiderswet- ten, na die „rechtsgeleerde" bezw- - en excepties beteekenen? Werkelijk de heeren hadden wel reden om boos te worden! De duivel was op zijn staart getrapt. En er was wèl reden voor de meeste vrij zinnige en alle vrijzinnig-democraten, om zich door eensgezindheid met deze recht- sche collega's to blameeren „De Nieuwe Cour an t", de drie vraagpunten betreffende de Ziekte wet besprekend, concludeert: Moge de Kamer de drie vra gpunten met Neen beantwoorden. Indien zij zich aan moties of resoluties waagt een hachelijk ondernemen om. kort geformuleerd den Minister kenbaar te maken wat zaj in plaats van het door hem aangebodene zou wenschen, moge het dan toch in elk geval geschieden in zoodaxugen vorm, dat haar ontkennend antwoord daar door niet in het minst worde veronduide- lijkt of verzwakt. Want wat een dialecticus uit een paar .eenvoudige formules weet te halen, dat bewijst de ministerieel© Nota over de vraagpunten, die de Kamer 6telde. Het zou dus verreweg verkieslijk zijn niets anders dan Neen te zeggen. De Mi nister weet dan ineens, dat hij een paar ondeugdelijke, hoewel dierbare, theorieën van sociale wetgeving kortweg heeft los te laten. Dan kan men in zijn departe ment op andere grondslagen waarnaar men waarlijk niet heeft te gissen of te zoe ken naar eigen, niet-Duitsch model een nieuw plan optrekken. Nu lijkt het wel alsof men van daar de Kamer toeroept: Zoo onze ontwerpen u niet aanstaan, kom zelf maar eens voor den dag. Dan is de critiek van onzen kant aan het woord. Of de Kamer daar in zal loop en, staat nog te bezien. Voorrechten, verbonden aan de Di ploma's A en B voor Deer Uitge breid Lager Onderwijs. Geachte Redactie 1 Zeer zal ik het op prijs stellen, indien U mij in de gelegenheid wilt stellen, door middel van het „Leidsch Dagblad", de aan dacht te vestigen op bovengenoemde diplo ma's en de daaraan verbonden voorrechten, welke, naar mij meermalen ïs gebleken in Leiden en Omstreken nog te weinig bekend zij'n. Deze diploma's worden uitgereikt op grond van een examen, jaarlijks te Utrecht gehouden (voor het eerst in 1907) en uit gaande van de drie groote Yereenigingen voor M. U. L. O. ïn Nederland: de neu trale Yereeniging voor M. U. L. O., de Yereeniging van Instituteurs en de Yer eeniging voor Christelijk M. U. L. O. Deze drie Yereenigingen werken op dit terrein eendrachtig samen. D i p 1 o m a A is bestemd voor hen, voor wie het M. U. L. O. e i n d o n d e r w ij s isd i pl o m a B voor lien, die na het M. U. L. O. nog vooTtgezet onder wijs zullen ontvangen. Het examen voor diploma B staat op dezelfde hoogte als dat tot toelating tot de 4de klasse H. B.-S. In het eerste jaar, 1907, namen 27, in de volgende jaren namen respectievelijk 36, 51 en 77 candidaten aan deze examens deel. Dit jaar, 1911, zullen er ongeveer 100 can didaten geëxamineerd worden. Het Rijk steunt deze examens dooT sub sidie, onderscheiden Gemeente- en School besturen dragen eveneens in de kosten bij, welke voorts gedragen worden door de drie bovengenoemde Yereenigingen. De exa mens werden bijgewoond door Inspecteurs en Schoolopzieners, door Hoofdofficieren als vertegenwoordigers van den Minister van Oorlog, door Directeuren van Onder- wijs-inrichtingen, en door belangstellende Hoofden van Scholen en Onderwijzers. De Examen-Commissie bestaat voor de eene helft uit leden, die bij het Openbaar, voor de andere helft uit leden, die bij bet Bijzonder Onderwijs werkzaam zijn. De voorzitters der drie genoemde Yereenigin gen vormen de Regelings-Commissie. Ten gerieve der candidaten werd het schriftelijk gedeelte van het examen, dat 2 dagen duurt, in verschillende plaatsen gehouden. Dit zal ook dit jaar geschieden, o. a. te Leiden.-Het mondeling examen, dat 1?, dag duurt, wordt te Utrecht afgenomen. Het doel, waarmee deze examens zijn in gesteld, is in de eerste plaats, om aan leer lingen der Scholen v. M. U. L. O. den weg te effenen tot het verkrijgen eener maat schappelijke positie. De waarde der diploma's blijkt het dui delijkst uit de voorrechten, die daaraan reeds nu officieel zijn verbonden. Het aan tal dier voorrechten neemt elk jaar gere geld toe. Thans zijn er 16 Deze 16 voorrechten waarborgen, onder enkele voorwaarden, het volgende 1. Vrijstelling van het examen voor Reservekader (Inf. en Vesting-art.). 2. Vrijstelling van het examen voor Sur numerair bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwe gen. 3. Gelijkstelling met leerlingen 4de klasse H. B.-S. bij sollicitatie bij de K o n. P a- k e t v a a r trM aatschappij (Amster dam). 4. Gelijkstelling met leerlingen 4de klasse H. B.-S. bij sollicitatie bij de Kon. Ned. Maatschappij tot Exploitatie v. P e- troleumbronnen in Ned.-Indië (Den Haag). 5. Voorkeur bij sollicitatie bij de Alg. Expeditie-ondern. VanGend en Loos (H. Colignon en Co., Antwerpen). 6. Gelijkstelling met leerlingen 4de kl. H. B.-S. bij toelating tot de School voor Suikerindustrie (Heerengr., Amsterdam). 7. Toelating tot het examen v. a d s p i- rantopzichter, Dienst v. Weg en W e r ken, Staatsspoor. 8. Aanbeveling voor plaatsing aan de Nieuwe Huishoudschool, Am sterdam (Directrice Mej. Meyboom). 9. Vrijstelling v. h. examen voor leer- 1 i n g-k 1 e r k bij de H. IJ.-S p o o r w e g- M a a t s c h a p p ij. 10. Waarschijnlijkheid van gelijkstelling met leerlingen 4de kl. H. B.-S. bij het examen voor apotheke T-a ssistent. 11. Gelijkstelling met leerlingen 4de kl. H. B.-S. bij plaatsing bij de N e d.-I n d i- sche Spoorwe g-M a a t s c h a p p ij. 12. Gelijkstelling met leerlingen 4de kl. H. B.-S. bij plaatsing bij den dienst der Staatsspoorwegen op Java. 13. Gelijkstelling met leerlingen 4de kl. H. B.-S. bij plaatsing in 's Lands dienst in Indië. 14. Gelijkstelling (1911) met leerlingen 4de kl. H. B.-S. bij plaatsing op de Kweekschool v. Zeevaart (Am sterdam). 15. Gelijkstelling met leerlingen 4de kl- H. B.-S. bij sollicitatie bij de A1 g. Maat schappij v. JL e v e n s v e r z.« en L ij f- rente (Amsterdam). 16. Gelijkstelling met leerlingen 4de kl. H. B.-S. bij sollicitatie voor klerk ter Gemeente-Secretarie v. Am sterdam. Ik houd mij overtuigd, dat van deze din gen met belangstelling zal worden kennis genomen: lo. door ouders, die een goed antwoord zoeken op de belangrijke vraag, wat hun kinderen zullen worden, en 2o. door hen, die voor hun Instelling of voor hun Bedrijf flink ontwikkelde jongelieden als werkkrachten behoeven. Tot het geven van nadere inlichtingen verklaar ik mij gaarne bereid. Met vriendelijken dank voor de plaatsing, geachte Redactie. Hoogachtend, Uw.' dw. Dr. J. MEIJNEN, Hoofd der Chr. School v. M. U. L. O. aan het Noordeinde en Secretaris der Yereeniging v. Chr. M- U. L. O. Leiden, 12 Juni 1911. Mijnheer de Redacteur. Naar aanleiding van het ingezonden stukje van den heer J. v. d. Gzn., zag ik zeer gaarne, dat u onderstaand opnam in het „L. D." waarvoor mijn beleefden dank. Mijnheer v. d. M., aan uw ingezonden stukje zou ik zeggen: gij zijt geen Leide- naar of u beweegt zich zeer weinig of in het geheel niet op vereenigingsterrein. An ders zou u weten dat de Leidenaars niet voor vergaderen te vinden zijn, zelfs al gaat het om hun portemonnaie. Dat heeft onlangs nog weer bewezen de actie tegen het wetsontwerp „Debictrecht op tabak," ingesteld door de afd. Leiden van den Nederl. Yereeniging van Sigarenwinkeliers, waarvoor als spreker optrad de heer Sj. Fortuin, algemeen voorzitter van de N. Y. v. S. Hoeveel sigarenwinkeliers, denkt u, mijnheer v. d. M„ dat er ter vergadering waren Acht, zegge achtBetreurenswaar dig, nietwaar Terwijl, als het wetsontwerp „Debietreoht op tabak" tot wet moest ver heven worden van ganscher harte hoop ik, dat het zoo ver nooit kome dit voor ons, sigarenwinkeliers, beteekent plm. één vijfde minder omzet, of één vijfde minder verdienste, u zal mij tegenwerpen: dan kun nen de Leidsche sigarenwinkeliers dat zeker wel missen, ook ik was eerst die gedachte toegedaan. Edoch, mijn onderzoek bracht mij tot ander inzicht. Typisch was de uit drukking, gebezigd door een der aanwe zigen. Ik meen een zeer goede, kennis van u, mijnheer v. d. M. „Het ware" te wenschen dat het „Debietrecht' alleen toe gepast kon worden op de Leidsche sigaren winkeliers." Die sigarenwinkeliers, die hun collega's de kastanjes uit het vuur laten halen, ver dienen het. Als ons een „Debietrecht op tabak" op den hals geschoven wordt, dan was Leiden in last-, dan kreeg men te zien dat juist de thuisblijvers het meest er tegen te keer gingen, doch dan was het te laat. Ziet u, mijnheer v. <L M., dat zijn echte Leidsche toestanden. En, waai' is de Leid- sdbe middenstandsvereeniging? Niet noo- dig, de Leidsohe winkeliers hebben het zoo rooskleurig, die hebben geen hulp noodig. U begrijipt, mijnheer v. d. M., dat de afd. Leiden v. d. N. Y. v. S. zich wel tweemaal zal bedenken eer zij weer overgaat tot het uitschrijven van een dergelijke vergade ring, alhoewel ook zij wel een enkel woord mag meepraten over de Tariefwet, -want oolk ons vak is er mee gemoeid. Als wij al leen maar het oog slaan op den invoer van tabak, sigaren en sigaxett.n, vooral het laatste is reusachtig, zooveel als daarvan naar Holland wordt ingevoerd. Het is mij dan ook bekend, dat als de Tariefwet wordt aangenomen, verschillende buitenlandsche sigarettenfabrika-nten, in Holland ook een fabriek zullen oprichten, maar dat heeft zijn goede zijde; want daar is personeel weer noodig; de buitenlandsche arbeiders moeten huisvesting, en hebben hun dage- lijksche behoeften, de verdiende pen ningen blijven dus in Holland, welke anders in hoofdzaak naar het buitenland verhuis den. De afd. Leiden zal het niet alleen la ten voor het vele werk en de moeite, die er mee giepaard gaat; doch ook in hoofd zaak, de kosten, welke een dergelijke ver gadering meebrengt, vallen niet mee. Al die bezwaren worden weggenomen als men succes heeft, maar daar scHijnt Leiden de plaats niet voor te zijn. Als ik dan zoo eens naga de vergaderin gen, welke ondergeteekende in den laatsten tijd heeft meegemaakt als lid van bet Hoofdbestuur van de N. Y. v. S. ook naar aanleiding van het wetsontwerp „Debiet-, recht op tabak", o.a. te Dordrecht, Den Haag, Yenlo, Maastricht, enz., waar de sprekers, niet voor stoelen of banken, doch voor flink bezette zalen optraden, dan doet het mij wel eens pijnlijk aan, dat in onze goede^ stad Leiden zoo weinig op dat ge bied is te bereiken, wat volgens mijn be scheiden meening in hoofdzaak voortvloeit uit de groote concurrentiehaat, welke ten onzent bestaat. De eene winkelier gunt den ander, al heef|> hij zelf een goed bestaan, ge.n droog brood. Treurig, diep treurig! Moeten wij allen niet door de wereld? Mijnbeer v. d. M., laat u door dit schrij ven niet uit het veld slaan, probeer een paar wakkere mannen aan uw zij te krij gen, misschien beeft u meer succes, ik hoop het van harte. JOHS. DEKKER. OEGSTGEEST. Ondertrouwd: Alexander van Hemerfc 23 j., te Haarlemmermeer, en Geer- troida van Dq1c 23 j.. te Oegstgeest Cornelia Johannes van Valdereo 35 j., te Ltiden, en Catharina Dries?eo 29 jte Oegstgeest. Gehuwd: W. van der Kraan en T. de Groot. Geboren: Cornelia Willemina Elisabeth, D. van W. Rrjosburgeren L. Vos. Henricus Cornells, Z. van C. J. Hooymans eo M. P. vaa der Ham. - Maria, D. van M. Carton en A. G. Beozemaker. Helena Maria, D. van N. J. A. Taverne en C. NV. A. M. Rnygrok. Jan, Z. van J. Brassee en W. van der Mey. Wolfgang 'ohannea Otto Ednard, Z. van J. C. E. Schmeltz en T. A. A. H. Ros#. Alida Cornelia, D. van G. Dofferhoff en G, Slootbeek. Hendrikue Jobanoes, Z. van P.P. van den Bergen E. M. Maat 1 Geertraida, D. van J. van Monrik en C. Stravers. Overleden: Wilhelmiua Jacoba Aalbers, 62 i., te Leiden. Antje Roos, 77 j., echfg. van W. Vreeken. - Janna Mol, 37 j., te Dordrecht, echtg. van A. Frietz. Gerdina Stravers 2 ra. ZEGWAARD. Geboren: Abraham, Z. van A. ADkerna en A. G. Böckman. Gehuwd: Pietër de Graaffim. 22 i. en Adrians G. v. Daalen jd. 21 j. ZOETERMEER. Overleden: Gerardus Bos, 51 jechtg. van A. Sonneveld. J. F. Hulk f Te Haarlem waar hij sedert de laatste jaren woonde, is in den ouderdom van 82 jaren overleden de kunstschilder J. F. Hulk, bekend door zijn kleine stadsgezich ten. Hij werd geboren te Amsterdam 9 Jan. 1829. Hij ontving zijn opleiding aan de Kon. Academie van Beeldende Kunsten en werd leerling van zijn broeder A. Hulk, een marine-schilder, en van K. Karsen, een bekend schilder van het stadsgezicht naar men weet. Nog enkele jaren geleden kon men in ,*,Arti" geregeld werk van zijn band zien, stadsgezichten, die den stempel droe gen van een vroeger tijdperk. De overledene was de vader van den die- rensohilder John F. Hulk, tegenwoordig conservator van Teyler's Stichting. Diens zoon is in dit schildersgestioht ontrouw ge worden aan penseel en palet. We bedoelen den jongen J. Fred. Hulk, arts, off. van gezondheid 2e kl. bij de Kon. Marine, die juist, in deze dagen gevierd wordt als mede geleider van de expeditie naar de Corantijn (N. v. d. D.) Een blauw potloodkruisje vraagt in „De Hofstad" aandacht voor het artikel des heeren A. Zelling. „De organisatie van de intelligentie" heet het. En het motto luidt: „Intelligenten aller landen, vereenigt u Deze vereeniging beoogt een verbetering van bestaansvoorwaarden. De wisselwer king wordt besproken tusschen arbeids voorwaarde en arbeidspraestatie. Zoo lezen wij o. a. „Epictetus, de groote Stoïcyn, mocht wel zeggen, dat stoffelijk ongemak nimmer een verhindering voor den geest kan zijn als deze het zelf niet wil, maar de opkiemende boom staat aan meer ge varen bloot dan de eeuwenoude sterke, hooge eik. Een steeds grooter percentage arm geboren talenten en genieën verliest zich in het grauwe a-lledaagsche leven, zon der ooit tot uiting te komen. In tegen stelling hiermede bindt de pecuniaire onaf hankelijkheid hun geniale broeders de vleu gels aan." Algemeen wordt het gevoeld, zegt de schi\ het onrecht, dat geschiedt tegenover de kunstenaars. Een actueel begin om dit onrecht te keeren zien wij in de Berner- Conventie-geschiedenis. En Johan de Meester's Gidsartikel staat naast het wer ken 't welk Herman Robbers in vooral practischen zin deed. Allerwege dus komt het streven los naar het bedingen van betere voorwaarden voor de geestelijke producenten, waarin Parijs voor twee jaar zoo prachtig is voorgegaan met de oprichting van een vereeniging. „Het patentrecht van den kunstenaar," die een schitterende reeks van de meest beteekenende schilders, beeldhouwers, tee kenaars en graveurs onder haar leden telt. He voornamelijk doel der vereeniging is, den kunstenaar een aandeel in de stijging der waarde te verschaffen, die bij het- ver- koopen van zijn kunstwerk bereikt wordt. Het voorbeeld van zoovele moderne schil ders, die mogen aanzien, hoe hun vroeger in gebrek voor een appel en een ei ver kochte kunstwerken later tegen goud op gewogen worden, en van zooveel andere artisten, die hun familie in armoede heb ben achtergelaten, terwijl hun werken in den kunsthandel tegen fabelachtige prijzen worden gecatalogiseerd, dit voorbeeld dient de vereeniging tot onweerlegbaar be wijsmateriaal bij het streven naar deze rechten. In de statuten wordt verder ook de bescherming van de werken der leden tegen vervalsching en namaak tot vereischte gesteld en bepaald, dat ieder lid verplicht is, geen verkoop te doen zonder daarin de vereeniging te doen kennen. Het middel, om het gewenschte doel te bereiken, ziet men practi.soh gelegen in de verplichting, geen koopverdrag zonder ee voorbehoud van aandeel in de eventueele stijging der kunstwaarde, te sluiten. Yoorbeeldig werkt dit instituut, en voor den Nederlandschen kunstenaar moest ook eens in die mate gezorgd kunnen worden. Doch er heerscht bij eenheid van ideëel willen en bedoelen nog geen eensgezind heid en omschrevenheid omtrent de prac- tische middelen. Wat nog moet gebeuren is een algemeen doordringen der overtui ging dat gewaakt dient te woorden, dat elke geestelijke productie de bescherming en de waarde ontvangt, waarop zij recht heeft en dat geen intelligentie verspild mag worden. De wereldberoemde tinverzameling van dr. Demiani te Dresden zal niet, gelijk werd gevreesd, uiteenvallen. Zij» is in haar geheel bij testament vermaakt aan het kunstnijverheidsmuseum te Dresden en zal daar weldra afzonderlijk worden tentoon gesteld. Mej. Thérèse van Hall en de heeren J. O. Poortenaar en A. G. HulsLoff Pol zullen op Zondag 18 Juni a.s. een tentoonstelling van beeldhouwwerken, schilderijen en etsen openen in het Stedelijk Museum UI Amsterdam. Thom. Denys heeft in de koninklijke Opera te Berlijn Wolfram in „Tannhauser" gezongen. v Het is zekér dat de heer en mevrouw Denys in het najaar zich metterwoon te Berlijn zullen vestigen. Na Anatole France en Georges Clémen- ceau gaat nu Yïotor Margueritte lezingen houden in Argentina, Guitry (Chantecler,) de voortreffelijke tooneekpeler, is ook on derweg naar Zuid-Amerika^ dat de midde len bezit om Fransche kunstenaars door sohitterende aanbiedingen te lokken. Wij ontvingen heden ter recensie: Morks' Magazijn, Juni 1911. Uitg. CL Morks, Dordrecht. H. P. Berlage: „Beschouwingen Bouw kunst en haar ontwikkeling. Uitg. W. L. en J. Brusse, Rotterdam. „Le Monde." 1ste Juni 1911. Vergadering van de gezondheids commissie te Bodegraven. De voorzitter doet mededeeling van het geen door het Dag. Bestuur is verricht ter uitvoering van in de vorige vergadering genomen besluiten. Tot de ingekomen stukken behooren o. a» t goedgekeurde rekening 1910 van Zwammer- dam, Boskoop, Oudewater en Ter-Aar; be sluit van Ter-Aar tot verbetering van per- ceelen; schrijven van de Gezondheids commissie te Loenen, houdende bereidver klaring tot medewerking in zake verbete ring van een sloot naast perceel 0 No. 2 te Nieuwkoop missive van den hoofdinspec teur over de school in den Tempel te Zwammerdam. Rapporten worden uitgebracht over den toestand van een keet van de spoorweg arbeiders te Nieuwveen; over stank in een woning naast een paardenstal te Bodegra ven; over Let gemis van een voldoend aan tal privaten op de steenplaats te Zwam merdam en over de herstelling van een rieten dak te Rijnzaterwoude. Goedgevonden wordt te adviseeren aan Zevenhoven tot verbetering van perceel No. 6 en aan Rijnzaterwoude tot verbete ring van het privaat bij de perceelen 69 en 70- Ingekomen is een klacht over stank van de sloot langs den Zijdeweg te Boskoop; ingevolge de conclusie van het rapport van de subcommissie zal het gemeentebestuur hierop attent gemaakt worden. In behandeling komt de aanvraag om advies van Oudewater aangaande de te stichten drinkwaterleiding, met bijbehoo- rende analysen en teekeningen. Na confe rentie met den adviseur van Oudewater en na discussie wordt besloten gunstig te advi seeren. Aan de orde is de behandeling van de gewijzigde bouwverordening van Woerden; overeenkomstig het rapport van de sub commissie wordt besloten gunstig te advi seeren, behoudens een enkele opmerking. Sedert de vorige vergadering zijn aange geven: te Woerden, Zwammerdam en Bos koop ieder 1 roodvonk, te Bodegraven en Nieuwveen ieder 1 f eb ris typh. en te Wad dingsveen 2 dïphtheritis. Rapport wordt uitgebracht over een klacht betreffende stank en overloopen van een privaat bij een perceel op de Achter kade te Boskoop, alsmede over het houden van een mestvaalt nabij woningen in den Ham aldaar. Geklaagd wordt over den toestand van de Mienesloot te Bodegraven; besloten wordt hierover aan het gemeentebestuur te schrijven. Niets meer aan de orde zijnde wordt de vergadering gesloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 6