Hoe Chineezen aan geld komen.
Beteekenis en verzorging der hand.
mooht niet denken, dat zij een wufte mode
dame was, die er maar op uit wr,s dure hoe
den te koopen.
Toen de jonge man de geschiedenis van
den hoed vernomen had, nam hij haar han
den en kust© voorzichtig haar bepriikte
vingertjes. Daarna trok hij haar een zijpad
op, waar het nog lioht genoeg was om haar
in de jonge, warme, gelukkige oogcn te
kijken; maar ook om een brief te lezen,
dien hij uit den zak haalde.
In dien brief lazen ze:
„Je schrijft, lie e jongen, dat j© een
jong meisje bemint, dat, naar je oordeelen
4 kunt, niet met aardse he goederen is geze
gend. Wij behoeven daarop gelukkig niet
te letten, en als zij overigens geschikt is
je vrouw te worden, dan maakt dat geen
bezwaar. Van meer gewicht vind ik, dat
zij gezond, frisch, resoluut en bescheiden
is, dat zij zelf weet wat zij wil, niet ver
kwistend is en het leven zoowel in groot©
als in kleine dingen practisoh opvat. En
als zij de eigenschappen bezit, die voor
een goede huisvrouw noodig zijn, dan schen
ken wij gaarne onzen zegen."
Verder lazen zij niet In plaats van het
papier drukten zij elkanders handen en
bezegelden hun liefd© met een kus.
„Gertrude", fluisterde Hans Waldegg,
toen het gezelschap laat in den avond uit
een ging, „dien hoed moet je mij geven.
Dan stuur ik hem morgen aan mijn moeder
en schrijf haar de geschiedenis."
En zoo kwam het, dat Gertrude hn.n.r
mooien, zelf opgemaakten „kolbak''-hoed
slechte die ééne maal gedragen heeft.
Beroemd borduurwerk.
Koningin Mathilde, de vrouw van Willem
fan Nannandië, die in 1066 Engeland ver
overde en hierdoor den bijnaam verworven
heeft van den Veroveraar, was een vrome,
deugdzame vorstin, die met haar gemaal in
den gelukkigsten edit leefde en hem tien
kinderen Bchonk.
Zij kende slechts twee plichten: jegens
Qod en jegens haar echtgenoot. Zij be-
zocht armen en zieken, stichtte kloosters,
had wetenschap en kunst lief. Gedurende
Willems afwezigheid in Engeland stelde
haar meermalen tot Regentes van Nor-
manlii nan en sq vervulde deze taak met
veel kracht en doorzicht.
Zij was een doohter van graaf Boudewijn
,an Vlaanderen, die haar een zorgvuldige
opvoeding had gegeven; bovendien was zij
een der sohoonste vrouwen van haar tijd;
maar haar grootste aanspraak op de
erkentelijkheid van het nageslacht en te ge
lijk haar hofgaten roem ontleende zij aan
een borduurwerk.
Borduurwerk was een der voornaamste
middelen, door de burchtvrouwen m de
middeleeuwen aangewend om haar tdjd
door te brengen. De dagen als de burchtheer
an zijn zonen ten krijgstocht waren uitge
togen, vielen haar verbazend lang; de edel-
vrouw verzamelde dan haar dienaressen
om zdch heen en een groot borduurwerk
werd ondernomen ter versiering van haar
ridderzalen of van een kerk of klooster-
kapel.
Mathilde werd nog door een hooger doel
kW» enkel tijdverdrijf of verveling bezield;
liefde en bewondering voor haar gemaal
deden haar het denkbeeld opvatten zijn
roemrijke daden door de naald te vereeuwi
gen en zoo kwam het beroemde borduur
werk van Bayeux tot stand, waarin men
eis het ware een levende kroniek ziet van
de roemrijke oorlogsdaden, ck>or Willem
den Veroveraar in Engeland verricht-
Het bezit groote historische waarde en
$eeft kostbare bijzonderheden aan over het
huiselijke en openbare leven dier dagen.
Misschien nooit heeft een vrouw belang
rijker geschiedkundig werk geleverd, dat
nu nog de bewondering van alle toeschou
wea's opwekt.
Het borduurwerk is uitgevoerd op een
voudig wit, door den tijd bruin geworden,
linnen; het heeft de verbazende lengte van
ruim 74 M- en is 50 c.M. hoog en bevat 65
^ocmeelen^ over drie af deeling en verdeeld,
de verovering van Engeland door Willem
den Veroveraar voorstellend.
De eerste indruk, gemaakt door al het
druk gedoe van mensohen, paarden, hon
den, schepen, burchten en boomen, is zeer
verwarrend, maar met behulp van het Da-
tij nsche opschrift, dat boven de tafereelen
geborduurd doorloopt, is het mogelijk de
leidende hand der kunstenares te herkernen
en de geregelde handeling te volgen.
Het eerste tooneel stelt het gezantschap
voor van Harold, zwager van Edward den
Belijder, koning van Engeland; zijn avon
turen op reis, feestelijke ontvangst aan
Willems hof, den strijd tegen de Bretagner^,
Harolds terugkeer, zijn kroning tot koning
van Engeland in strijd met het verdrag,
waarbij Willem de kroon moest ontvangen,
de verschijning van een komeet, Harold
ongeluk voorspellend, den bouw der Nor-*
mandische vloot, haar vertrek, de beslis
sende slag bij Hastings, de overwinning.
Deze tafereelen zijn 33 c.M. hoog, van
boven en onder zijn randen geborduurd vol
jachten en tooneelen uit het boerenleven,
de figuren zijn van ruwe, primitieve tee-
kening, maar toch vol leven, beweging en
uitdrukking.
Hoofden en handen zijn zeer eenvoudig
aangegeven door enkele steken; kleederen,
paarden en gebouwen daarentegen met dik
opgelegde kruissteken, plooien en omtrek
ken zijn opgehaald dooi donkere koordste-
ken. De wol, er voor gebruikt, was in acht
kleuren gekozen, donker- en lichtblauw,
rood, geel, licht- en donkergroen, zwart
en bruin.
Duidelijk kan men zien, dat het borduur
werk niet voltooid is en dat nog vele ledige
plekken moeten aangevuld worden. Ook
vermoedt men, dat een groot stuk van het
werk verloren is gegaan en dat het helden
dicht werd voortgezet tot de kroning van
Willem tot Koning van Engeland.
Het was bestemd om bij feestelijke gede
genheden de kathedraal van Bayeux te
versieren. De Benedictijner monnik Ber
nard de Montfaricon had de verdienste dit
kostbare stuk te ontdekken. Gedurende de
Fransche omwenteling werd het door sol
daten in stukken geknipt en als pa-klinnen
gebruikt. Op bevel van Napoleon werd het
weer bij elkander gezocht en naar Parijs
overgebracht. Eerst later gaf men het de
stad Bayeux als haar wettig eigendom
terug.
Het schijnt, dat geleerde monniken ian
dezen arbeid hebben medegewerkt, zooals
blijkt niet alleen uit de L&tijnsche begelei
dende woorden boven de figuren, maar uit
de tafereelen zelf. Daar ziet men bdjv. de
Koningin te midden van de vlijtige bor
duursters, een bode uit Engeland komt bin
nen; vol ongeduld luisteren de hofdames,
monniken maken aanteekeningen, op de
tafels liggen perkamenten bladen, bedekt
met teekeningen en opschriften, die voor
het borduurwerk moeten dienst doen.
De tafereelen zijn van elkander geschei
den door boomtakken; dezelfde afscheiding
vindt men op de eerezuiden van Trajanus
en Au toni us; achter elk woord staan drie
punten zooals op oude Grieksohe en Ho
rn einsche opschriften.
Maar zeker is het, dat het borduurwerk
door Mathilde is ontworpen en onder haar
leiding uitgevoerd; het is en blijft een
trotsch monument, door den ijver en de
liefde van een vrouw ter eere van haar
echtgenoot opgericht.
Men kan zich voorstellen hoe trotsch «u
gelukkig de Koningin baar man dit kunst
werk zal debben getoond bij zijn blijde
thuiskomst, en hoe hij het beschouwd
heeft vol bewondering yoor haar geduld
haar kunst en fcan'oatie,
Een eigenaardig gegroeide beuk uit het
noorden van Duitscbland, wiens wild door
ellkaar gegroeide takken den indruk wek
ken, alsof mensch elijke lichamen .der
omklemmen,.
den merkwaardige boom.
De Chineezen houden er een menigte
middeltjes op na, om in een tijdelijk geldge
brek te voorzien, die wij met onze Wester-
Bche begrippen waarschijnlijk hoogst eigen-
baardig zouden noemen.
Pandjeshuizen, die wij beschouwen als
inrichtingen van min of meer bedenkelijken
aard, gelden in China als hoogst practisohe
instellingen. De Chineesohe zakenman
of hij venter, koopman of ambachtsman is
vindt in iedeTe stad, in iedere markt
plaats gelegenheid om zijn voorwerpen van
waarde, kleinigheden, die hij tijdelijk kan
missen, of huishoudgereedachappen te ver
panden en in ruil daarvoor baar geld op te
nemen. In het voorjaar brengt de minver
mogende Chinees zajn gewatteerde winter-
kleeding naar den lommerd, waar die be
waard en tegen mot beveiligd wordt. Met
het geld, dat hij er voor krijgt, drijft hij
handel of hij steekt het in de een of an
dere zaak, en wie weet, of hij dan aan het
begin van den volgenden winter niet het
dubbele van zijn begin-kapitaal bij elkan
der heeft verdiend? Hij lost zijn wintex-
kleeren in en geeft in ruil daarvoor zomer-
kleeren en andere voorwerpen in pand.
Het volgende jaar begint hetzelfde spel
letje van voren af aan.
Het pandjeshuis is voor de Ohineesche
middelklasse zooveel als voor ons kleerkast
en voorraadkamer, waar men dingen in be
waring kan geven, die th'uis misschien zou
den bederven of gestolen worden. Voor
verzamelaars kunnen de pandjeshuizen
dikwijls ware schatkamers zijn, want heel
wat kostbare edelgesteenten en kunstige
voorwerpen wachtten daar tevergeefs op
inlossing.
De grondeigenaar, die in geldnood zit,
kan bij iederen pandjesbaas in ruil voor
een stuk grond een leening aangaan; hij
kan zonder dat de overheid daarmee iets
te maken neeft zijn grond verpanden en
behoeft geen kosten voor de registratie
van een hypotheek of iets dergelijks te be
talen.
Wanneer omstandigheden den boer dwin
gen tot verkoop van huis en hof over te
gaan en de opbrengst daarvan de schulden
niet dekt, kan bij als laatste redmiddel
vrouw en kinderen verpanden.
Eén onaangenaam ding moet men bij zoo
veel gemak op den koop toe nemen: de
buitensporig hooge rente. Zij is m China
hooger dan in één van de beschaafde
Staten.
De rentevoet wordt niet per jaar, maar
per maand beTekend. Volgens de Chinee
sohe wet mag de rente niet meer dan 3 pCt.
per maand bedragen; dat maakt op een
jaar nog altijd 36 pCt.
Het behoeft dus geen verwondering te
wekken, dat de vindingrijke Chinees op
middelen heeft gezonnen om uit de klau
wen van den woekeraar te blijven. Eén van
deze middelen is, dat iemand, die in schuld
of in geldnood zit, m plaats van naar den
geldschieter te gaan, een „leenmaatechap-
pij" opricht. Heeft hij bijvoorbeeld 10 gul
den en heeft hij 120 gulden noodig, dan
weet hij op deze wijze het ontbrekende bdj
elkander te krijgen.
Onder zijn vrienden en kennissen zoekt
hij laten we hem voor het gemak Wang
noemen twaalf vertrouwbare personen,
die hij met de mededeeling, dat hij een
„leenmaatschappij" wil oprichten, tot een
vertrouwelijke bijeenkomst uitnoodigt.
Iedereen weet dan waar het om te doen is
en omdat men toch ook nooit kan weten
in welke omstandigheden men komt, zijn
de vrienden meestal vrel bereid mijnheer
Wang te helpen.
De vereeniging wordt nu opgericht en de
gene, van wien de oprichting is uitgegaan,
tot voorzitter benoemd. Ieder lid moet aich
verplichten een maand elijksche bijdrage
van 10 gulden te betalen. Bij de eerste ver
gadering van de nieuwe vereeniging, -f'e
een paar dagen later gehouden wordt, He-
taalt elk van de leden, behalve de in
den nood zittende voorzitter, zijn bij
drage; op deze wija» krijgt men dos een
som van 11 maal 10 gulden is 110 gulden
bij elkaar, waarmee Wang, wanneer hij zijü
eigen duitjes bijlegt, zijn schuld kan afdoen.
In de tweede maand moeten weer elf leden
10 gulden betalen, dan betaalt lid no. 2
niets en krijgt 110 gulden, in de volgende
maand no. 3 en zoo tot de twaalfde maand
toe. Alle leden hebben gedurende dien tijd
trouw hun 10 gulden bijgedragen. Op deze
wijze heeft de heer Wang de geleende 110
gulden afbetaald en hebben de andere leden
achtereenvolgens hun geld teruggekregen.
Wanneer het twaalfde lid in de twaalfde
maand het volle bedrag terug heeft, wordt
de vereeniging opgeheven. De ongeschre
ven notulen bepalen, dat, wanneer de leden
zich niet aan hun verbintenis houden en er
onregelmatigheden bij de betaling voorko
men, ieder van de leden der vereeniging tot
een aanklacht bij den rechter gerechtigd is.
Deze „leen-maatschappijen" zijn in Chi
na volgens den Ostasiatischen Lloyd zeer
m trek.
KOFFIE.
Slechts weinigen onder de millioenen
koffiedrinkers weten, welk een heftige en
langdurige bestrijding dit Oo6tersah voort
brengsel heeft moeten doorstaan, alvorens
het den onbetwistbaren voorrang boven alle
genotmiddelen van cageli. ich gebruik ver
werven mocht.
Noch de klassieke oudheid, noch de boe
ken der Mohammedanen tot het begin der
15de eeuw maken gewag van dezen opwek
kenden drank.
Eerst in den loop dier eeuw treedt Arabia
op met deze kostelijke vrucht en met haar
aanspraken er de moederbodem van te zijn.
Nadere onderzoekingen hebben uitgemaakt,
dat Arabië die titel niet rechtmatig toe
komt. 't Is gebleken, dat de koffieboom
daar niet oorspronkelijk ^orkomt, maar is
ingevoerd van uit net Ethiopisch hoogland
van Afrika, waar die heester met zijn be
koorlijke kersroode besvruchten zonder
eenige verzorging in het wild gedijt.
Slechts langzamerhand vond de vermoe
delijk overoude Etheopische gewoonte om
de zaadvruchten, ontdaan van haar vleezig
omhulsel, op het vuur, of in de zon te roos
teren, en het aftreksel daarvan als drank
te gebruiken, ingang in het Arabische volks
leven. De geleidelijke aanplanting der
koffieheesters, eerst op de kustplaatsen^
naderhand ook in het binnenland an Ara
bië, ging daarmee hand aan hand.
De koffie he<in het Arabisch „Kawah"
of „Gahonah". Met dienzelfden naam wordt
echter in die taal ook de wijn beduid, waar
van het gebruik uithoofde van zijn bedwel
menden invloed in den Koran ten sfcrengBt©
verboden wordt cn ulleen ais geneesmiddel
is toegestaan. Zoo klinkt 't niet vreemd, dat
de volgelingen van de Mohammedaansobe
leer, om overeenkomstigen naam en opwek
kende uitwerking, zich met alle macht vrr-
zetten tegen het toenemend gebruik van
dezen meer en meer geliefkoosden urank.
Maar in den eigen boezem der schriftge
leerde kringen vond de koffie haar vurige
vereerders.
Een hevige strijd on >randde. Aan den
eenen kant stonden de steile rechtzinnigen,
die zich streng hielden aan de letter der
wet; aan den anderen kant zaj, die zich op
wierpen voor de naleving van den zin des
geschreven wcords. Zoo werden sekte-hoof
den en algemeene vergaderingen, politie en
regeering in den kamp betrokken, en de
geheele Mohammedaansche samenleving \an
onder tot boven in een heftige beroering
gebracht. Ten slotte zegevierde de koffie
over het vooroordeel en van dien tijd af
dagteekent haar triomftocht over de ge
heele wereld.
In 1567 werd de koffieboon voor het eerst
in Arabië's hoofdstad Mekka aangetroffen,
en in 1592 deed zij reeds over Egypte haar
intocht in Italië. In de eerste helft der
17de eeuw werd zij ook op de Nederland
sche markten aangetroffen. Het duurde
echter niet lang of ons land zou, dank haar
vruchtbaren Oostindischen koloniën, ate
hoofdproducent optreden van dit heerlijke
gewas.
In 1700 werden eenige plantjes ~n den
koffieheester van uit Malabar overgebracht,
doch meer als curiositeit dan om daarmee
een ernstige proef te nemen. De eerste
aanplanting in de ommelanden van Batavia
gelukte zóó voorspoedig, dat ook in de bo
venlanden van West-Java, met name in da
Breanger, met den aankweek werd begon
nen. In 1711 kon de eerste duizend pond
worden geoogst en reeds in 1721 ongeveer
200,000 'pond aan de markt gebracht. Hoe
rnel ook toegenomen, bleef de voortbren
ging ver beneden de vraag op de NeU^r-
landsche markt en het sterk toegenomen
gebruik in het moederland zelf.
Het hoogste bloeitijdperk beleefde de
Java-koffie onder het in 1830 door gouver
neur-generaal Van den Boech ingevoerde
cultuurstelsel. Mi 11 ioenen ponden koffie
werden jaarlijks uit Java naar het moeder
land verscheept. Met groote winst van de
hand gedaan, vermocht de koffie niet al
leen toen het evenwicht onzer zwaar ge
schokte financiën te herstellen, maar ook
aan het kleine Nederla een eerepla&ta
te bezorgen onder de handeldrijvende vol
ken der wereld
De hand beteekent ia uitgebreiden zin
den geheelen arm, in engeren slechts i.at
gedeelte, hetwelk onder aan den elleboog
zit. Dat de hand voorzien is van vijf vinger»
weet elk kind. De sterkste vinger is de
duim, dan volgen wijs-, middel-, ringvinger
en pink. De oudste vorm "v het woord
hand is handus (Gothisch).
In de middeleeuwen hechtte men bijzon
dere beteekenis aan de hand. Zij gold
evenals de handschoen als zinnebeeld van
de macht, ook van het recht om munten
te slaan; vandaar, dat men ze op verschil
lende munten uit dien tijd ziet afgebeeld.
Bij de oude Germanen gold een handslag
voor de bekrachtiging van een verbond en
had als zoodanig bijna de waarde van een
eed, en wie den handslag onteerde brak z in
woord, was meineedig en werd door het
volk gemeden als een misdadiger.
Reeds van oudsher trachtte men de lijnen
der hand uit te leggenvooral kaartlegster»
en Zigeunerinnen brachten het ver in deze
kunst. Het moge waar zijn, dat de hand
van een mensch veel uit zijn leven verraadt
en ook op eigenaardigheden van zijn karak
ter wijst, dwaas is het echter daaraan te
veel beteekenis te hechten, en bijgeloof te
denken, dat de toekomst van een mensch
uit den vorm zijner handen en haar lijnen
te lezen is.
Men onderscheidt oude en jonge, groote
en kleine, breede en smalle, grove en fijne,
rustige en beweeglijke handen; .«r.den, wïeT
aanraking ons aangenaam aandoet of te
genstaat, die ons opvallen of die onopge
merkt blijven. Niet alleen de grootte, maar
ook de vorm, de teekening, de kleur, de
gladheid, de warmte of koude komen hier
in aanmerking en zijn dikwijls oorzaken der
sympathie of antipathie, door ons jegens
een persoon opgevat.
Materialisten of realisten, die zelden uit
hun plooi komen, hebb meestal lompe
handen met korte, iikke .'ra en tame
lijk breede palmen. Fijnvoelende iisti-
sche naturen daarentegen lange handen
van een vaak griezelige, koude doorzichtig
heid en gladheid. De eersten zijn voor het
practische leven, de laats ten meer voor spel
en kunstarbeid geschapen. Werkhanden
worden lichtbruin en gerimpeld, terwijl
welverzorgde handen dikwijls tot in hoogeu
ouderdom glad en blank blijven, maar ook
soms die geelachtige tint aannemen, zooals
wij die aan wassenbeelden in de musea
zien.
Men heeft getracht de beteekenis der
band in een wetenschap, de chiromantie,
t© veranderen; een dwaasheid, die niet
veel bijval opwekte, en terecht. Meer da»