Hoe Ibsen zijn drama's maakte. een mierenhoop dooreen en hanteeren de üessdben-batterijen met gemak als dokters, die een zieke aan den pols voelen. De wijn wordt slechts van lieverlee tot het onderaardsche paleis toegelaten. In de kelders komt hij meestal onder de gedaan te van most. De op de Marneheuvels ge oogste druiven worden onmiddellijk gekel derd, om te beletten, dat de beginnende gisting aan den wijn de kleur van de drui ven meedeelt, want de champagne" komt uitsluitend van roode druiven. De most wordt in groote kruiken verzamel en wordt vooreerst niet in de diepte gelaten. J&ij gist hier tot aan het begin van den whiter, de koude maakt hem helder en brengt de roerigheid van het gistingsproces tot stilstand. In 'het voorjaar ondergaat hij dan een wetenschappelijke bewerking, waarvan de heele roem van een kelder af hangt. Dan gaat het om hot zoogenaamde creëeren van typen. De wijnen, welke van verschillende teel gronden komen, moeten dan in massa's, welker omvang jaarlijks toeneemt, gemengd en versneden worden met bet doel om wijntypen Le ereëéren welike het speciale geheim zijn van den producent. De man, die als verantwoordelijk leider van dit versnijdingsproces geldt, weet bij voorbeeld de druif van Cumières haarfijn te onderscheiden van de druif van Hautevil- lers; dan stelt hij de compositie samen met het nimmer falende fijne gevoel van een orkest-dirigent, die de klanksterkte van zijn verschillende i~ :trumentengroe- pen met zekere hand regelt. Na het versnijdingspro^es wordt de wijn op flessohen getapt, met stoppen afgeslo ten, wier groote koppen het gemakkelijk ontkuUken mogelijk maken, en wordt) ver volgens een verdieping lager gebracht, waar de fles&chen voor een nieuw gistings proces gelegerd worden. De ohampagne be gint nu te schuimen. Maandenlang blijven zij hier liggen en ontwikkelen een druk, welke honderden flesschen doet springen en het heele fles- sch'enleger tot een gevaarlijke explosiemijn maa(k'. Heeft de gisting lang genoeg haar beurt gehad, dan gaan zij -"eer een verdieping la ger, waar een frissche en bestendige tem peratuur heersoht. De flesschen worden nu alle op den kop gezet. De bij de tweede gl.ting gevormde droes of moer moet zich in den hals der flesch afzetten. Daarna worden de fles sohen door bekwame werklieden geschud, zoodat de droes zich tot een klein propje achter de kurk samentrekt. Dan komt de beurt aan den grootsten kunstenaar in het wijnvak. Met een enke len ruk moet hij de moer uit de flesch lich ten zonder dat daarbij de champagne ont snappen kan. Bij deze zelfde gelegenheid wordt in vedere flesch een dosis in wijn opgeloste suiker gedaan, om den champagne het tim ber te geven, dat den smaak moet doen kennen. De champagne is nu gereed en wordt naar de bovenste verdiepingen geëxpedi eerd, waar hij naar jaar en type gerang schikt wordt. Het best© is hem hier een jaar rust te gunnen, ofschoon hij reeds van dat oogen- blik af drinkbaar is. Langzamerhand krijgen de flesschen dan haar toiletten aan: meisjes beplakken de flessohen met gouden en zilveren etiquet- ten, en pakken ze in stroohulzen voor de reuzending. Dat ook aan de aesthetisohe uitdossing der flessohen tegenwoordig veel ■orgen worden besteed, kan men in eiken wijnhandel oonstateeren. Amerika gebruikt alleen de helft wn den uitgevoerden champagnewijn, terwijl Frankrijk zelf niet meer dan een vierde ge bruikt van de vijftig millioen flesschen, -•elke de jaarlijksohe productie groot is. En van dat vierde gedeelte drinken de vreemdelingen, die in Frankrijk vertoeven, nog bet meeste op. De negerrenzin Abomalt. Deze groote negerin is thans te zien in het Passage-Panopticum te Berlijn. Deze zwarte schoone onderscheidt zich in tegen stelling met andere „hooge" persoonlijk heden van haar soort door een slanke en wèl geëvenredigde figuur. Zij heeft een grootte van 2.32 M. en weegt 350 pond. In overeenstemming met haar gioot'e is ook de hoeveelheid harer dagclijksche maal tijden reusachtig, 's Middagc gebruikt zij gewoonlijk 2 pond vleescb, een gelijke portie visch, 8 pond groente, en 2 kippen, terwijl zij 's avonds nog drie dozijn zoo luidt de opgave heuschl eieren nuttigt. BRUSLOFTEN. Voor wie van feesten houdt hier een aardig lesje. De Engelsehen vinden het veel te sober om er een koperen, zilveren en gouden bruiloft op na te houden. Zij ziin van meening, dat je nooit te veel gelegeu- beid kunt maken voor vroolijkheid en jool, en hebben voor gelukkige echtelingen uit gevonden Een jaar getrouwd: de katoenen bruiloft. Drie jaar getrouwd: de lederen bruiloft Vijf jaar getrouwd: de houten bruiloft. Tien "jaar getrouwd: de tinnen bruiloft. Twaalf jaar getrouwd: de zijden bruiloft. Vijftien jaar eetrouwd: de kristallen bruiloft. Twintig jaar getrouwd: de blauw-porse- leinen bruiloft. Vijf en twintig jaar getrouwd: de zilveren bruiloft. Dertig jaar getrouwd: de paarlen brui loft. Veertig jaar getrouwd: de robijnen brui loft. Vijftig jaar getrouwd: de gouden brui loft. Zestig jaar getrouwd: de platina bruiloft. Zeventig jaar getrouwdde diamanten bruiloft. Vijf en zeventig jaaT getrouwd: de radium bruiloft. Als het huwelijk nog langer duurt, moe ten er meer bijzondere substantiën bij te pas komen., Over de wijze, waarop Hendrik Ibsen werkte, en over eenige speciale karakter trekken van den Noorschen dichter publi ceert een jeugdvriend van Ibsen, de rechter Motzfeldt, in het bla^d ,,Aftenposten" eenige interessante verhaaltjes. Zoo vertelde Ibsen zijn vriend eens, dat als hij het plan voor een drama had opge vat, het zeer lang duurde, eer hij bsgon het te schrijven. In eenzame urei^ in 't bijzon der op wandelingen, werkte hij niet alleen zijn gedachten in groote trekken uit, maar hij bewerkte in zijn hoofd alles tot in de afzonderlijke tooneelen en rollen. De rollen schreef hij, al naar het werk op schoot, op kleine stukjes papier, die hij in doozen legde, waarvan er één voor iederen; persoon in het stuk bestemd was. Op deze> wijze werkte hij in zijn hoofd het heele dra ma verscheidene keeren door. Voortdurend maakte hij veranderingen en ten slotte verving hij de in de doos liggende rollen door nieuwe. Bij een gesprek zeide Ibsen, dat het een verkeerde opvatting was, als men onder een ongelukkig© liefde verstond, dat twee, die van eükaar houden, elkaar niet kunnen krijgen. Ongelukkige liefdes bestaan veeleer daarin, dat de twee huwen en dan bemer ken dat zij niet bij elkaar passen, en dat zij te zamen niet gelukkig kunnen leven. Toen Motzfeldt in 't begin van 1900 kort na het verschijnen van ,,AJs de dooden ont waken", den dichter, die door ziekte reeds verzwakt was, een bezoek bracht, vertelde Ibsen, dat hij een nieuw werk wilde begin nen, als hij wat uitgerust was en verschil lende aangelegenheden in orde bad ge bracht. Op de vraag of het laatste drama, dat Ibsen zelf als een epiloog betitelde, het slot van zijn gedichten, was, antwoordde hij: „Neen, het is slechts een gedeelte, dat nu klaar is. Ik zal spoedig weer een nieuw gedeelte beginnen/' Toen vroeg Motzfeldt den dichter of hij niet een wegwijzer wilde maken voor het voltooide gedeelte van zijn werk. Hij wist toch, dat over de eigenlijke grondgedachte van zijn werken; over dat, wat de dichter eigenlijk zeggen wilde, groot verschil van meening heerschte, en duide lijkheid zo«u er niet komen, vóór Ibsen die zelf bracht. „Zoo goed" zeide de dichter,, „als ik mij tegenover het publiek de keus en de behandeling van mijn stof de volle, vrijheid voorbehoud, evenzoo moet ook het. publiek de volle vrijheid hebben, dat, wat ik schrijf, te beoordeelen, zooals 't dat wil. Ik heb geen recht het publiek deze vrijheid te ontnemen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 20