Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON. D@®r eigen schuld. PERSOVERZICHT. Ifo, 15725. LEIBSGH 'BAGSLAB, Saterdag* 27 Blei. Barste Blad. Anna 1911. Weder op ens telling varkensmarkten De Burgemeester van Leiden, Gelet op de beschikking van den Minister fan Landbouw, Nijverheid en Handel, dcL Mei 1911; Brengt ter algemeene kennis dat ie Varkensmarkten in deze gemeen te, met ingang Tan heden, weder opengesteld. De Burgemeester voornoemd, N. 0. DE GIJSELAAR. Leiden, 24 Vei 1911. VISC HAKTEN. De Burgemeester van Leiden, brengt ter kennis van hen, die zich voor het aan staande seizoen 19111912 in het bezit wen- Bcben te zien van groote vischakten, kleine Tischaktcn en hengelakten, ést de blanco-verzoekschriften ter beko ming daarvan kosteloos verkrijgbaar zijn ter Gemeente-Secretarie (Kamer No. 10), alwaar zij, behoorlijk ingevuld en onder teekend, vóór den lsten Juni a. s. moeten rijn terugbezorgd ten einde aan den Com missaris der Koningin in deze provincie te worden ingezonden. Belanghebbenden worden er tevens op gewezen dat geest kostelooze vischver- ganningeai meer worden afgegeven en dat voor het visschon met één hengel, geen loop- of sleephengel en geen peur ztfnde, geen aanvrage behoeft te geschieden. De Burgemeester voornoemd, N. 0. DE GUSELAAIL Leiden, 22 Mei 191L Verkiezing Kamer van Arbeid. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien het besluit van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel van den Del Mei 1911 No. 1167, Afdeeling Arbeid; Brengen ter algemeene kennis: dat de stemming ter verkiezing van lii ^.-p atroon der Kamer van Arbeid yocr de Winkel- en Grossiersbedrijven, die behoort te worden benoemd ter vervulling v.n de plaats, die opengekomen is, door dat een der, bij de in Maart 1911 gehouden stemmingen, gekozen leden-patroons, die benoeming niet heeft aangenomen, zal plaats hebben op Dinsdag den 13d e n Juni 1911 en de herstemming, zoo noodig op V r ij d a g den 23s t e n 'Juni d.a. v.; en dat het stembureau zitting zal hou den in een der lokalen van het Raadhuis van één uur 's namiddags tot vier uur 's-namiddags en van zeven uur 's avonds negen uur 's avonds. Voorts Vestigen zij de aandacht van be langhebbenden op den inhoud van de ar tikelen 17 en 18 der Wet op de Kamers ya^i Arbeid, luidende als volgt Artikel 17. ,7P ï.Hiet hoofd of de bestuurder van een bedrijf of eene onderneming-, waarin per sonen, die op een kiezersLijst voor eene Kamer van Arbeid zijn geplaatst, arbeid verrichten in fabrieken of werkplaatsen, is verplichtte zorgen, dat ieder van dezen gedurende ten minste twee achtereenvol gende uren van den voor de stemming bepaalden tijd gelegenheid vinde om mede fe werken tot de keuze, waartoe hü be- vpegd is." 'Artikel 18. ;,Het hoofd of de bestuurder,- in' het voorgaande artikel bedoeld, is verplicht té zorgen, dat in zijne fariek of werkplaats, óp eene plaats waar arbeid verricht wordt,- gedurende twee werkdagen voor en tijdens 'de tot stemming bepaalde uren óp eene zichtbare wijze is opgehangen een door hem pnderteekende lijst, de uren in het voorgaande artikeL bedoeld vermeldende, voor elk afzonderlijk of groepsgewijze of ;of voor allen gezamenlijk. ;,0p de woorden ;,arbeid" cn „fabrieken en werkplaatsen" in dit en in liet vorige 9) Zij zette het portret weer op zijn plaats eu vroeg niet verder; een onverklaarbaar gevoel weerhield haar. „Willen wij een partij biljart spelen Btelde Rudiger voor. Doch in hetzelfde oogenbük rolden rade ren krassend over het kiezelzand van den oprit. „Jobst!" riep Hella en dat klonk als een verlossing. Er was als 't ware bij het zien van het portret een schaduw over haar ziel getrok ken, doch de zón zegepraalde spoedig weer. De gedachte: heeft hij mij lief of verlangt) hij slechts een -vtouw voor Hohen-Dachau 1 kwelde haar niet langer. Neen, zij moest hem gelcoven. Hij is eerlijk en goed, een dóór en dóór rechtschapen karakter 1 Hoe dikwijls had zij dit oordeel van de haren ge hoord. En zij zelve had de waarheid daar van telkens, als zij met hem samen was, ge voeld. Slechts zijn ietwat nederbuigende, spottende manier tegenover haar had haar vrat geprikkeld en in verzet gebracht. Maar °°k dat was in zijn armen weggesmolten. Zij wilde zijn goede kameraad worden. Rudiger had van haar korte ontstemdheid riets gemerkt. Zijn gelukkige stemming verliet hem niet en hij nam Jobst, ondanks diens zoogenaamde geblaseerdheid, weer eens geheel voor zich in door zijn aantrek kelijke persoonlijkheid, welke zoo geheel hij Helia's zonnige natuur scheen te passen. Hen sprak hoofdzakelijk over de toebe- axtikel is par. l der Arbeidswet, met uit zondering van het laatste lid van artikel 2 toepasselijk." Bnrgemeester en Wethouders van LeidenÉ N. 0. DE GIJSELAAB, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Le.. en, 6 Mei 1911. „D e Standaard" deelt niet in de overtuiging, dat minister Talma zijn sociale wetten alleen er door zal krijgen met steun van links, gelijk het van méér dan één zijde wordt voorgesteld. Wij leven niet meer, als vóór vijftien ja ren, ten opzichte van de sociale wetgeving onder de neutrale zone. Zelfs van meer dan één kant is er verschil van opinie gekomen. Met name de tegenstand tegen het ver plicht karakter der verzekering nam toe en nu reeds zijn er met weinigen, die liever alles op sociaal terrein blauw blauw laten, dan dat zij aan wat naar dwang gelijkt ooit hun stem zouden geven. Ziet men kans om zelf met eigen geest verwanten op een gewijzigd voorstel ao- coord te gaan, zegt het blad verder, dan wordt de verleiding zeer groot om het ka ki t van zijn tegenpartij in het gedrang te brengen, het zoo mogelijk te laten tui melen en daarna zelf zijn eigen plannen door te zetten, in de stille verwachting, dat het kiezerskorps het meest voelen zal voor wie de zaak tot een goed einde bracht en voor een deel zijn sympathieën zal ver plaatsen. Daarbij komt dan nog de kwade factor, doet het blad opmerken, dat 1913 nadert als het op een definitieve stemming over de ingediende wetsontwerpen gaat, en met de stembus vlak in het zicht, is bij zulk een be slissende stemming de gezindheid veelal wisselend Van de neutrale zone verhuizen dan der gelijke ontwerpen naar de „considerations higher policy." De Regeeringsmeerderheid moet inzien, dat, in den aanval op het Kabinet, zij zel ve wordt aangetast, en dat eendracht maoht moet maken, zal ze zich niet uit de machtspositie, die ze bezet, laten terug slaan. Ze moet dan over kleine verschillen we ten heen te stappen. Ze moet den Minister, die de drager van haar banier is, als lijf garde omringen. En de Minister moet dan zijnerzijds doen, wat doenlijk is, om wat tusschen Kabinet en meerderheid haperen mocht, uit den weg te ruimen. Overleg kan daartoe niet uitblijven. Men kau niet in den blinde toetasten. En scherp moet worden toegezien, dat niet de Minis ter en de meerderheid een tegenovergestel de tactiek volgen. Zijn er twee mogelijkhe den, de eene, dat de ontwerpen er door steun van links door moeten, en de andeTe, dat de meerderheid er den Minister door moet helpen, dan moet met de Minister het ééne en de meerderheid het andere wil len. Dan moet er niet van de regeerings- tafel op links worden gespeculeerd, en door de regeeringsmeerdeJriieid op isolement. Gevaar levert deze positie op dit oogen blik nog niet op. Het Kabinet kan^ voor zoover is na te gaan, op 26 stemmen van roomsch-katholieke- zijde en op 21 van de antirevolutionnaire partij vast rekenen. En naar het zich laat aanzien, zal wel niet de geheele ohristelijt-historische club met het Kabinet meegaan, maar zullen er toch genoeg Kamerleden ook uit die club ten slotte hot Kabinet steunen, om de 50 1 stemmen zeker te maken. Daarom geve men aan wankelmoedigheid geen voet en denke zich de gevolge van Talma's val helder in: Een eerste beslissing komt er niet vóór in het midden van 1012. Stel nu, dat die be slissing ongunstig voor minister Talma ware, dan zou het uit den aard der zaak volstrekt onmogelijk zijn, een plaatsvervan ger te vinden, die vóór 1913 nieuwe ontwer pen in gereedheid bracht, indiende en er doorhaalde. Het Kabinet zou er geen man voor kunnen vinden. En zelfs de minister- reidselen voor het aanstaande huwelijk. Slechts geen opvoeringen niet slechte en flauwe aardigheden," zeide Rudiger; „den avond voor het huwelijk bal met souper en op den trouwdag een groot diner na de in zegening en daarop een ongedwongen sa menzijn. Don volgenden dag voor de achter gebleven gasten een eenigszins vervroegde vossenjacht, welke wij echter tot Hohen- Dachau uitstrekken, en dan een pic-nic aan zee. Wat vindt gy daarvan, Hella?" „Ja, dan zou men het spoedigst over alle aandoenlijkheid heen zijn, welke toch tot niets leidt," zeide Hella beslist; „mama is daarin zoo eigenaardig. Koel en energiek tot het laatst en dan in tranenAlsof zij die aan den een of ander verschuldigd ware." Zij voelde echter, dat zij zelve de vossem jacht en al die herrie meer zou noodig heb ben dan haar moeder. Hoe verlaten zou zij zich boven in haat blauwe kamer voelen, wanneer Gertrude daar niet meer voor de schrijftafel zat, eindeloos lang over een brief aan den dikken Below broei end, terwijl vroeger haar pen over het papier was gevlogen. En zij zelve op de vensterbank zittend, terwijl zij heur lang haar borstelde en Gertrude plaagde, totdat deze bijna in tranen was uit gebarsten. En het gezellige babbelen, wan neer men reeds lang onder de zijden deken lag, met de oogen op het venster gericht, waarvan het kruis den donkeren, nachtelij- ken hemel in vier kleine deelen verdeelde. En altijd weer de vraag: „Wat is dat toch met tante Cecilie geweest?" Als buiten de menuet zoo melodieus en fijn tot haar doof drong en dan Gertrude© een weinig slaap dronken stem: „Ach, HelLa, een hefdesge- president zou een portefeuille als het hier- geldt, toch niet wel als zaakwaarnemer kunnen overnemen. Wat er dan met volko men ministerieel fiasoo op sociaal gebied van de stembus in 1913 zou terecht komen, is voor niemand een raadsel. We zouden terug worden geslagen, de tegenpartij zou weer het roer in handen krijgen. Weer zou er een politieke tragedie van korten duur volgen. En ten slotte zou niemand meer een uitweg weten. Van rechts althans zou niemand meer de leiding der zaken op zich kunnen nemen. Onvindbaar zou de man zijn, die er zich aan wagen zou. En het was met het oog op die fatale uitkomst, dat we steeds alle besohik- bare krachten om 't tegenwoordig Kabinet poogden te vereenigen, en terwijl de sociale vlag boven dit Kabinet in top waait, met name op minister Taiima wezen, als den man, voor wien ©lk onzer in de bres had te staan. ,,L and en volk" beschrijft de a n t i- these, die zich op het gebied der wet geving, inzonderheid van de zoogenaam de sociale, openbaart, op do volgende wijze. Er is geen politieke partij of zij komt in verzet, wanneer men haar conservatief noemt. Het valt dan gemakkelijk, met program ma's aan te toonen, dat de partij niet con servatief i s. Programma's alleen bewijzen echter wei nig. Er is één anti-these in onze dagen van overheerschende beteekenis: de een wordt bij de waarneming van het maatschappelijk leven vóór alles getroffen door wat geleden wordt; door het misbruik, dat van kapitaal bezit wordt gemaakt tot exploitatie van menschelijke werkkrachten. Den ander doet dit alles minder sterk aan. Hij denkt bo venal aan de zoo noodige productiviteit van het kapitaal; aan de „gelegenheid tot wer ken". De een wil, aangegrepen door wat hij ge zien heeft, al het mogelijke beproeven om wat hem aanstoot geeft op te heffen. Hij voelt, dat een wetgever zich schamen moet, die, met de macht om in te grijpen, dit noch tans nalaat. De ander waarschuwt, dat de wetgever toch niet te ver moet gaan. Dat hij toch vooral eerbied moet hebben voor de persoonlijke vrijheid. Dat het bedrijf door onvoorzichtig ingrijpen zoo licht kan worden geschaad en de „gelegenheid tot werken" verminderd. En bij den practisdhen arbeid in de web- geving botst „het kan niet" van den wijzen voorzichtige tegen „het moet" van den ra dicalen waaghals. Zóó is de anti-these. Spreken wij dan maar niet van conserva tieven, wanneer dit sommigen onaangenaam is. Bladeren wij niet te veel in de program ma s. En waarschuwen wij geestverwanten, dat zij niet, uit politieke overwegingen tot luisteren geneigd, zichJdoor de vrijheidsleu ze der tegenhouden» laten verlokken tot niets-doen. De „Nieuwe Groninger Cou rant vindt, dat het c door de Tweede Kamer pas aangenomen Vaccine wetje de hatelijkheid van den dwang op dit gebied in een bijzonder licht stelt. Stelt dit wetje het hatelijke van den vaccinedwang niet in een helder daglicht? Tot nu is het dan in ons vrije Nederland mogelijk geweest, dat een vader weid ge dwongen zijn kind aan een bewerking over te geven, die het voer altijd kon verminken of zelfs ten dood kon doemen. Voor Nederland is een aparte wet noo dig, om te zorgen, dat aan zulk een akeligen dwang in de ergste gevallen is te ontko men. Dit is toch een welsprekend feit, dat het ergerlijke van den vaocine-dwang volkomen duidelijk maakt De heer Heemskerk, zoo gaat het blad voort, heeft er op gewezen, dat de heil zame werking van de vaccine nog niet zoo vast staat. Men heeft gezegd: wat staat die man daar te praten, alsof hij een me dicus is. Met andere woonden, hij mist, vol gens den heer Schaper en anderen, het schiedenis; dat weet go toch well Ja, een liefdesgeschiedenis en het hart van de oude freule was wellicht gebroken. Maar aan een gebroken hart sterft men niet; men kan tachtig, ja negentig jaar worden! Goede Hemel, wat was zdj altijd uit haar humeur geweest o er Gertrudès gelijkmoe digheid en flegma, maar wanneer zij haar nu geheel moest missen? Plotseling voelde zij een avm tegen den hare cn een fluisterende stem zeide: „Lie veling, nooit weer die droevig} schaduw, nietwaar?" En toen wist zij weer, dat haar eenzaam heid in de blauwe kamer niet lang meer zou duren. Zij rilde even, als voor het binnen treden in een vreemde, nieuwe wereld. De Wusteroder heeren baden het bezoek van den heer Wilke beantwoord en slot Lanke zoo practlsch- mogelijk ingericht ge vonden. Maar graaf Markus was toch het meest verrukt over het fazantenihok in het reusachtige park, terwijl de paarden stallen den ulaan in verrukking hadden ge bracht. „Papa, dat richten wij ook zoo in." Hella luisterde bijzonder gaarne naar die verhalen en hét speet haar, dat zij dat alles ook niet in oogenschouw kon nemen. „Volgende week komt zijn zuster, barones Raden, bij hem loge eren," ver telde Jobst. „Dan zal hij ons zeker allen voor een dansje en een goed diner invitee ren, waarbij ik op uitstekende champagne- merken reken. Hij spreekt echter wel een beetj© veel over de barones 1" voegde hij er goedmoedig lachend bij. recht om een heel gewone waarheid uit te spreken, nl. dat niet alle deskundigen over het nut der vaccine gelijk denken. Zoo iets mag door een deskundige alleen worden beweerd. Bewijst dit niet, hoezeer wij ond*»r het juk van den clerus „deskundigen" geraakt zijn? En als de heer Schaper zich steeds aaa den regel hield, dien hij thans uitsprak zou hij zich zeker in zijn optreden vrij wat moeten beperken. De vrijzinnigen hebben het gaa-ne o^f-r het „gezond verstand" van den measch en over de genoegzaamheid der rede. Men wil die niet verbinden aan de Goddelijke up un baring. Wel aan de „deskundigheid" v°n een mensch. Vandaar dat vrijzinnigheid en vrijheid twee begrippen van geheel ver schillende beteekenis zijn. Het wetje, zoo concludeert het blad, brengt ons wel nog niet waar w;j wezen moeten, maar toch weer een schrede ver der. Wij lazen in „De Nederlander": Handelt een Gemeentebestuur, als dat van Waarder en Lange Ruige Weide, door bij een oproeping voor do betrekking van gemeentegeneesheer als voorwaarde to stellen, dat de can- didaat,van christelijke beginselen" zij, in strijd met de Grondwet, zoodat Ge deputeerde Staten tusschenbeide zouden kun nen komen „De (liberale) Niouwé Courant" meent van niet. Wel handelt hot Gemeente bestuur in strijd met den geest, niet met de letter van de Grondwet, volgens dat blad. Wij meenen ook het laatste on zijn dus in dit opzicht „plus royalist© que le Roi." Het komt ons voor, dat „D e Nieuwe Courant" uitsluitend op artikel 5 van van de Grond wot gelet heeft, waarin wordt bepaald, 'dat ieder Nederlander tot elke lands bediening benoembaar is. Nu heeft wel is waar de Regeering in 1848 de interpreta tie gegeven, dat onder landsbediening ook provinciale en gemeente-ambtenaren vallen, maar erkend moet worden, dat dergelijke verklaring "met de beteekenis van het woord moeilijk to rijmen is. We hebben echter nog art. 169 van do Grondwet, dat veel ruimor gesteld is en aan „De Nieuwe Courant" schijnt te zijn ontgaan. Hier wordt zeer algemeen be paald, zonder dat enderscheid gemaakt wordt tusschen Rijk, Provincie en Gemeente, dat „de belijders der onderscheidene godsdien sten gelijke aanspraak hebben op het be- kleedon van waardigheden, ambten en bedie ningen" Naar onze meening is de betrek king van gemeente-geneesheer een „waardig heid, ambt of bediening", Is dat zoo, dan mag door de gemeentelijke overheid niet als voorwaarde voor de benoembaarheid gesteld worden het zijn van cristelijke beginselen. Daarmede worden toch a priori andersden kenden uitgesloten. O.i. bestaat dus voor Gedeputeerde Staten alle reden tot ingrij1- pcn. In deze meening staan wij niet alleen- Niemand minder dan prof. Buys leert in zijn commentaar deel II pag. 503, dat Ge meen tebesturen, die bij een oproeping van sollicitanten voor de betrekking van onder wijzer aan een openbare school de verkla ring voegdenr dat alleen zij in aanmerking zouden komen, die tot een bepaald kerkge nootschap behooten, ongrondwettig handel den. En nn is het wel waar, dat in de door ons gewraakte advertentie niet van een „kerkgenootschap" wordt gerept, maar aan de zaak doet dit niets af, daar toch per sonen van een bepaalde godsdienstige over tuiging worden gevraagd. De vrijheid, die wij voor ons zelf be geer en, moeten wij ook aan anderen gun nen. Daarom hopen wij, dat Gcdeputeerdon de bewuste Gemeente beletten zullen in strijd, met letter en geest van de Grondwet te han delen. Over de Tariefwet is al heel wat te doen geweest en nog tc doen. 't Is daar om, dat de Kameroverzichtschrijveir van „De Telegraaf" zei: „De bcy van Algiers kreeg 'n koliek als hij 't klapperen hoordé der Nederlandsclie vlag spreek in dezen "Vergeeflijke ij delheidmerkte gravin Valerie toegevend op. „Gebrek aan tact, vergeef me, mama," zeide Hella minachtend. Wanneer ik deze mijnheer Wilke ware, zou ik geen zier geven om -itel en waardigheden, welke anderen boven mij voor hadden, maar ik zou zeer zelfbewust en trotsoh op mijn werk en geld zijn, natuurlijk niet parvenu achtig, neen, op een groteske manier, zoo- als ik mij een Amerikaansohen milliardair voorstel." „Och wat, grotesk of niet, winkelier blijft winkelier", bromde graaf Wustero- de. „Geboorte lijft geboorte! Het edele bloed vervangt gij niet door iets uitwen dig aangeleerds. Het moet van binnen ko men. Zulke menschen kunnen negen-en- negentigmaal fatsoenlijk handelen en bij den honderdsten keer hapert het ergens „Markus, wanneer gij begint te philo- sofeerenklaagde gravin Valerie. „Goed, goed, Valerie, ik zwijg al Maar laat -het thema Wilke vallenhet is letter lijk, alof gij saam gezworen hebt, om slechts over dien man te spréken. Maar het hielp niets; graaf Markus hoorde den naam Wilke overal. Ja, men zoide hem in 't gezicht, dat hij den -vreem de immers zoo uitstekend had geïntrodu ceerd. De pa trijizenjacht was in vollen gang, op de landgoederen 'heerschte veel drukte en beweging, want aan de oude, mooie ge woonte: gastvrijheid, was tot aller tevre denheid in de hoogste mate voldaan. Rudiger ontmoette zijn nicht bijna dage lijks en ofschoon zij bijna nooit alleen wa- reo, voelden beiden tooh, dat de band hun- tijd het woord Tariefwet uil-, en een groot deel van ons brave yolk gaat op z'n hoofd staan. Het rommelt al Overal, als het voor* ©pol yan de groot© onweershui, die strak* 2fal losbreken/' „De Maasbode" is in tegensteUingf met den Alg. Ned. Bond van Schoenfabri kanten van oordeel, dat de voorgestelde Tariefwet onze Nederlandsche schoenen* industrie geen nadeel zal doen. H,et blad schrijft o. a.: Onze schoenenindustrie wcxrdt door hét wetsvoorstel bevoordeeld door het volle recht op afgewerkte producten. Ze is da» dus veel zekerder van het afzetgebied bin- nenslands en al zouden de productie-voorwaar- den ook ©enigszins bemoeilijkt worden, dit zou toch meer dan vergoed worden door het zekerder afzetgebied. Maar nu is de schoenen-industrie een ex* Dort-indüsfaïe zoodat dit voordeel wel groo- tendeels te niet gaat. Echter blijft het recht op de afgewerkte producten toch nog oen gereserveerde protectie verleenen aan de schoe nen fabrikantenwant zij kunnen er nu ze ker van zijn, dat ons eigen land niet over stroomd wordt door de overproductie van andere laAden. Immers, het gaat bij die export-industrié dikwijls zoo, dat men de eigen markt ver waarloost, om het heinde ©n ver te gaan zoeken op de wereldmarkt- En wanneer men eenmaal de binnenlandsche markt ver speeld heeft, zal de concurrentiestrijd in het buitenland er niet gemakkelijker op wor den Het rustig bezit van de binnenlandsche' markt daarentegen geeft den export-indus- trieelen zeker steunpunt, zoodat ze ge makkelijker hun krachten kunnen samen trekken op do wereldmarkt. Dat rustig be zit wordt hun gedeeltelijk door het invoer recht op schoenen gewaarborgd, zoodat dat recht kan beschouwd worden als ecu steun in den rug der schoenn ijveren. Wij verwachten hier van dc vrijhande- laars do opmerking, dat dit steunpunt slechts verkregen kan worden ten koste van het schoenendragend publiek. Doch, daarop is ons antwoord, dat de binnenland sche concurrentie voldoende waarborg zal zijn tegen onredelijke prijsopzetting; want dat alle Nederlandsche schoenmakers zich zouden kartelleeren, lijkt ons onmogelijk. En al zouden er al gevaarlijke coalities ontstaan, dan zouden deze toch best met het dreige ment van rechtenverlaging te beteugelen zijn. „De Maasbode" betoogt voorts, dat het niet ongewenscht is, de chroondeer-mdustrie, die thans in opkomst is, tot bloei te brengen. Het conflict aan het Tandheelkundig Instituut. De gisteren verschenen „Vox Medico- mm" bespreekt 't antwoord van curatoren der Rijks-Universiteit te Utrecht op de grie ven der tandheelkundige studenten en wel in het bijzonder de volgende alinea's: „dat uit niets is gebleken, dat de heer GreveTs de belangen der studenten opzet telijk heeft benadeeld; „dat, voor zooverre de regeling van het practische tandmeesters-examen betreft, geene onregelmatigheden en zeker ook geen© onrechtvaardigheden hebben plaats gehad." En hermede, aldus zegt het blad, kunnen de studenten naar huis gaan. Wij kunnen niet nalaten te verklaren dat het uitgeJ brachte advies van de commissie, naar aan leiding waarvan curatoren hun oordeel heb ben opgemaakt-, ons bevreemdt; om slechts even te blijven stilstaan bij hetgeen wij sub lo en 3o cursiveerden: sub 1: De heer Gre- vers heeft de belangen der studenten niet „opzettelijk" benadeeld; dus... hij heeft eo benadeeld. Sub 3: Dat voor zooverre de regeling van liet practische tandmeesters examen betreft „zeker ook" geen© onrecht vaardigheden hebben plaat© gehad; uit dat „zeker ook" is op te maken, dat het niet zoo zeker is dat onregelmatigheden niet plaats vonden. En zoo is er zooveel dat ons, in het antwoord der curatoren op het adres der studenten van 17 December j.l. onbevredigd laat; dc grieven daarin opge somd, vinden wij tot onze spijt, niet weeiv legd. ner zielen zich steeds vaster toeknoopte. En in deaen drukken, gezelligcn tijd had Gertrudes huwelijk plaats welke gebeur tenis dan ook een veel grooteren omvang aannam dan oorspronkelijk bedoeld was. Gerald Wilke deed al het mogelijke om een vriendschappelijke verhouding tus- séhen Lanke en Wusterode te bewerkstel ligen. „Help mij, Adelheid," verzocht hij zijn zuster, die hij juist op zijn koele wijze had uiteen gezet, welke zijn plannen waren., „En hoe komisch het je ook moge voorko men, ik ben ernstig verliefd; de natuur lijkheid en friscbheid van dit meisje heb ben mijn hart in vlam gezet. Een zonder linge onrust, welke ik met niets kan ver drijven, heeft zich van mij meester go- maakt; een waanzinnige hoop laat mij niet los, ofschoon mijn verstand mij zegt, dat ik mijn dool nimmer bereik. Het meisje zelf bemint een neef, een knappen jongen man, van wien ik niet weet, of hij die liefde beantwoordt; maar het huwelijk is evengoed zijn wensch als die der geheele familie." Gerald Wilke hield op en streek met zijn zakdoek luchtig over zijn voorhoofd, waar- Lij hij vol spanning zijn mooie pikante zuster aanzag, die bevallig in een schommelstoel heen en weer wiegde en naar de mededee-» ling van haar broeder als naar een inte ressante novelle luisterde. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5