Buitenlandsch Overzieht
Kunst, letteren, enz.
Uit da Rechtzaal.
FEUILLETON.
Misdadigfer,
o. 15*718
LHI9SGH BAGBIaiLB, Bonder dag* 18 Mei. Tweed© Blad,
Anno 1911a
Het feestelijk rumoer ia van Brussel
vergeslagen naar Londen. De onthul
ling van K o n i n g i n-V i c t o r i a-g «-
'd e n k t e e ke n, waarvoor de Duitsche
Keizer en de Keizerin zijn overgekomen.
isteren heeft de heele koninklijke familie
een galavoorstelling in den Drury-Laue-
gebouwburg bijgewoond, die voor de gele
genheid versierd was met wit, goud en ko
renbloemen-blauw. Op de groote galerij
een afzonderlijke koninklijke loge in
gericht. Men gaf „Lord Lyfctona Money."
Deze plechtige gebeurtenis is als het
vare een inleiding voor de Kroningsfees
ten, die met bijzonderen luister worden op
gezet, maar dan ook aardig geld kosten-
Wij hebben onlangs al een en ander hier
over verteld en ook van de fabelachtige
prijzen die de rijke Amerikanen besteden
om de feesten bij te kunnen wonen.
In de begrooting die dezer dagen door
Lloyd George werd ingediend, vinden wij
een post van 3£ millioen gulden uitgetrok
ken voor de feesten. Als men zoo in de
beurs tast, kan er wel iets bereikt worden.
Een andere begrootingspost, waarvan
wij rneldiDg maakten was de voorgestelde
bezoldiging van parlementsleden.
Naar aanleiding daarvan deelt „the Ti
mes" allerlei historische bijzonderheden
mede.
In den tijd van Eduard II. in 1323, was
'd,- bezoldiging 2 tot 4 shillings per dag.
Men begon dit echter wat duur te vinden
en zocht naar goedkoopere krachten.
In de 15de eeuw werd John Strange be
reid gevonden Dulwich te vertegenwoordi
gen voor een vat haring per zitting en de
afgevaardigde voor Weymouth nam genoe
gd met 500 makreelen. In 1472 was Wil
liam Worksop van Ipwich tevreden met 5
shillings per week en J. Walworth met 3
shillings en 4 stuivers. Maar aangezien de
districten de heeren te Londen nog te duur
vonden, werden dezen uitgenoodigd eerder
thuis te komen, zoodat in 1514'15 den le
den bij de wet werd verboden vóór 't einde
de-: zitting de stad te veriaben.
Toen kwam er een tijd dat er geen sala
ris gegeven werd cn daarna ontstond het
stelsel dat de afgevaardigden zelvcn voor
hun zetels moesten betalen. Tijdens dit
'stelsel is het voorgekomen dat de districten
lAndover en Oxford de zetels aan den
jmeestbicdende verkochten.
Men ziet dat er een heele geschiedenis
vastzit aan de bezoldiging van parlements
leden.
Van de" Fransclie schandalen
waarover wij onlangs het noodige hebben
gezegd, wordt weinig meer gehoord. Men
herinnert zich misschien nog het schan
daal van den ambtenaar die zulke hooge
'declaraties indiende en alles zoo duur deed
,pm der wille van de provisie. Als tegen-t
icht komt nu een ander bericht, waaruit
Vijkt dat er ook nog ambtenaren in Frank
rijk zijn, die niet meer declareeren dan zij
iutgegeven hebben. Het betreft profes
sor Louis Rienault, rechtsgeleerd ad
viseur van het departement van buitenland-
'sdie zaken. In 1909 werd de heer Renault
(afgevaardigd naar het congres van het
Roode Kruis te Londen. Men tekende, dat
feen hoog persoon als dc heer Renault wel
8 dagen te Londen zou moeten blijven en
dat hij wel 120 francs per dag noodig zou
hebben cn men deed hem 1078 francs toe
komen om de reis- en verblijfkosten te kun
nen dekken. Maar de heer Renault bleef
niet volle acht dagen te Londen cn had,
ook geen 120 francs per dag uitgegeven.
Ilij rekende alles uit en bevond dat hij,
420 francs minder uitgegeven had, dan hem
was toegedeeld.
En tot ergernis van dc beambten kwam
Lij die 420 francs terugbrengen. Of men
hem al beduidde dat dit geen gebruik was,
de professor stoorde er zich niet aan. De
verontwaardiging over professors weinig
solidaire handelwijze was groot.
Naar het schijnt, zijn de dagen van
St o 1 y p i n als Russisch minister-presi
dent nu toch werkelijk geteld. Er verluidt,
dat men in de hofkringen er beslist op re
kent, dat de autocratische minister, na
de nederlaag, die hij in de Doeraa heeft
geleden, zijn ontslag zal indienen.
Kemsobetsend is ook, dat zelfs streng-
oonservatieve organen den minister afval
len en oordeelen, dat Stolypin te ver is
gegaan en zich voorrechten heeft aange
matigd, waarop slechts de Tsaar aanspraak
mag maken.
In Marokko vreest men, dat de toe
stand voor de Europeanen in Fei er niet
beter op zal worden, daar de opmarsch van
de colonne-Brulard onde-r de bewoners der
stad en de Berbers groot-é opgewondenheid
zal veroorzaken.
Re-eda thans hebben poetboden het
zwaar t« verantwoorden. Wanneer zij den
opstandelingen in handen vallen, kunnen
zij er nl. zeker van rijn, dat hun ooren
worden afgesneden, of dat zij aan andere
martelingen worden onderworpen.
Veel brieven zullen er du« wel niet ko
men en het nieuws zal du* niet aan be
trouwbaarheid winnen.
Ten slotte een vredesgedachte.
Het A merikaanseh ministerie van
buiteniandsehe zaken heeft aan de En gel-
sohe en de Franacbê regeering, die beiden
den wensch hebben geuit verdragen van
A-lgeraeene arbitrage te sluiten, een ont
werp van zulk een verdrag voorgelegd, dat
dienen kan als basis voor onderhandelin
gen over permanente verdragen.
Dit ontwerp voorziet in arbitrage voor
gevallen die de nationale eer en de levens-
belangen der betrokken volkeren raken en
die in de bestaande arbitrageverdragon
zijn uitgesloten.
Alle kwesties, die naar meening der bei
de regeeringen aan internationale recht
spraak onderworpen (kunnen worden, zul
len naar het Haagsche Hof van Arbitrage
verwegen worden. Is een van beide regee
ringen van oordeel, dat 'het geschil niet
aan internationale rechtspraak onderwor
pen kan worden, dan wordt het verwessn
naar een commissie, die best"^ uit bur
gers van de betrokken landen, tevens leden
van het Haagsche Hof van Arbitrage.
De Gids.
In „De Gids" noemt G. Busken Huet het
verschijnen van het boek van Prof. Dr. J..S.
Speyer: ;,De Indische Theosophie eii hare
beteekenis voor ons," een heuglijk feit.
„Op geen gebied is sedert jaren meer ge
liefhebberd en gekwakzalverd dan op dat
der Indische godsdienstige en wijsgcerige
systemen."
„Ieder die belang stelt in de geschie
denis van godsdienst en wijsbegeerte moet
er zich. over verheugen dat een eminent
Nederlandsch specialist de hoofdresultaten
der wetenschappelijke onderzoekingen over
het wijsgeerig-godsdienstig leven van Indië
in bevattelijkcn vorm ter beschikking heeft
gesteld van zijn landgenooten."
Over de theosophie van mevrouw Bla-
vatsky lezen wijDe „theosophie" van wij
len mevrouw Blavatsky, met haar verwij
zing naar Buddhistisohe ingewijden, „ma-
hdtma's, in Tibet, die a;leen in de vrucht
bare verbeelding dier dame bestaan of be
stonden, is boerenbedrog van de grofste
soort. Het is evident en wordt door den
heer Speyer nogmaals in bijzonderheden
aangetoond, dat mevrouw Blavatsky en
haar leerlingen eenige half begrepen leer
stellingen van het Buddhisme combineeren
met theorieën van geheel anderen oor
sprong. Er zijn in Engeland en Amerika
theosophen die hun vak ernstiger opvatten
en juistere denkbeelden hebben over de
Indische wijsheid; maar terecht protesteert
de! heer Speyer tegen de wijze waarop deze
heeren en dames eeuwenoude Yoga-theo-
rieën gegrondvest op een zeer onvolkomen
kennis der anatomie en fysiologie van het
menschelijk lichaam in het westen willen
doen aannemen voor de hoogste wijsheid."
Tocii is het succes in zooveel landen
van de' „Theosophische verecnigingen" een
opmerkelijk verschijnsel. Bij veel personen
die zich bij die vereenigingen aansloten,
doet de behoefte aan een persoonlijk ge
loof zich gelden, vrijer dan dat der be
staande kerkgenootschappen.
Prof. Speyer citeert een artikel van de
Statuten der Nederl. Theosophische Ver-
ecniging die zich blijkens dat artikel o.a.
ten doel stelt „het aanmoedigen van ver
gelijkende studie van Gou-Tenst, wijsbe
geerte en wetenschap."
Dr. Speyer meent evenwe.' dat voor dit
doel reeds is gezorgd door universiteiten
en studiefondsen, dat de arbeid der Theo
sophische Vereemging dus overbodig is.
„Dé Gids" van dcae maand brengt ver
der een raak opmerkelijk artikel over het
kunstenaar-zijn, in verband met Van Gogh's
leven. De,Gids"-redacteur brengt de kwes
tie op 't tapijt of kunst van regeerings»
wege beschermd dient ja dan neen. De
huidige uitsluitende bevoorrechting der we.
tenschappelijk geschociden in de letterkun
de komt den schr. onbillijk voof.
„De dingen zijn vreemd verdeeld" merkt
de scbr. in een verder verband op. „Gij
kern de Leidsche Mij..-,der Nederlandsche
Letterkunde. Dat is nu geen staatsinstel
ling. Toch is zij wel zeer officieel. Ook ik
hoor tot haar talrijke leden. Het kost me
jaarlijks enkele guldens. De benoeming
gold als een onderscheiding. Doch aan heeL
de werkzaamheid dezer Letterkunde-Maat-
schappij heb ik, die toch zuiverder „letter
kundige" ben (ons offlcieele woord voor
schrijver immers) dan hooglecraren in de
geschiedenis der letterkunde, hoe hoogge
leerd zij wezen mogen, omdat ik zij
het nog zoo weinig letterkunde" heb
voortgebracht; aan heel hare werk
zaamheid heb ik niets, daar zij zich uitslui
tend bemoeit met het verleden, elk boek,
elk handschrift, eiken brief, elk vodje
papier, van waarde vindend voor h i s-
torrschc studie."
Dit artikel van den v,Gids"-redacteur, dat
terecht dc opmerkzaamheid trok, noemt de
dingen bij hun naam. Dat in een gezag
hebbend tijdschrift als. „De Gids" deze
waarheden nog eens worden gezegd is een
verblijdend teeken.
De minister van Binnenlandsehe Zaken
brengt in de „Staatsefc." ter algemeenc
kennis, dat de Koninklijke Bibliotheek van
6 tob en met 17 Juni 1911 voor het publiek
gesloten zal zijn.
Afscheid van Ver ka de.
Heb Amsterdamsche publiek heeft een
hartelijk afscheid genomen van de Oage-
spelors en in het bijzonder van Euduard
Yerkade, hun leider. Voor deze laatste
voorstelling was gekozen, „Hamlet," in de
vertaling van Jac. van Looy. Na 't derde
bedrijf werden Verkade talrijke kransen
aangeboden en na de voorlaatste akte had
mevr. Verkade veel bloemen in ontvangst
te nemen. Onder hen die, op deze wijze van
hun sympathie deden blijken, waren de
heeren Jacques Sequeffa, directeur van den
Hollandsehen schouwburg, en jhr. A. W. G.
van Riemsdijk. Aan het einde der voorstel
ling sprak mevr, Titia van Looy-Van Gel
der Verkade toe. Waarom", zoo vroeg zij
ongeveer, „het niet volhouden? Waren wij
met de II age spelers niet aan heb klimmen
op het pad der tooneelspeclkunst 1"
Ook al moest hij evenals alle bergpaden
eens dalen, wij zien u de vermoeienis aan,
juist nu gij ons hebt gevoerd tot een schoo-
ne plek, vanwaar wij den top kunnen zien."
Mevr. van Looy eindigde met Verkade en
de zijnen een tot weerziens toe te roepen.
Deze wensch ging vergeaeld van een fraaien
lauwerkrans van haar en haar echtgenoot.
Niet minder hartelijk gemeend was de
stille handdruk cn het welsprekende af-
scheidsgebaar van Verkado's vriend, Frans
Mijnssen, die hem eveneens persoonlijk een
krans overhandigde. Talrijko malen moest
het doek rijzen cn dalen, om het publiek
in de gelegenheid te stellen den héér en
mevr. Verkade door luid applaus van zijn
gevoelens te doen blijken en heb tot weer
ziens door mevr. Van Looy uitgesproken, te
ondersteunen: een wensch, waarmede ook
wij van ganscher hai'.j instemmen.
F r o f. Ernst Haeckel.
Reuter seint uit Jena d.d. 16 Mei: Prof.
Ernst Haeckel vid, toen hij een boek van
de boekenplank wilde nemen, van de tabou
ret of het trapje cn brak het heupbeenge
wricht. De genezing zal vermoedelijk lang
duren
Het is niet onmogelijk dat het been aan
den kant waar het heupgewricht gebroken
is, verkort zal blijven. Bovendien heelen
dergelijke beenbreuken bij rnensch'en van
rijn leeftijd moeilijk.
Het ongeval, dat hem overkomen is,
herinnert, wat den aard der kwetsuur be
treft, aan de ongelukken, die Virchow en
v. Leyden op hoogen leeftijd hebben ge
troffen.
In Genua zal een OceAnografisch Insti
tuut worden gevestigd. Het zal zich, niet
enkel wijden aan zuiver wetenschappelijk
onderzoek, maar ook aan do belangen van
scheepvaart en visscherij.
Den 28sten Mei zal e Stuttgart een
Muséum voor Volkenkunde worden ge
opend: het z.g. Linden-Museum (zoo ge
noemd naar den overleden graaf Linden).
De Verein ftir Handelsgeogrr phie zal het
museum onder zijn hoede riemen.
Een dagblad verkocht voor
acht millioen.
Het verkochte dagblad is de „Vosllsebe
Ztg."; opgericht in 1704, was zij het eigen
dom der nakomelingen van Golthold
Sphraimsing, den hekenden dichter van
„Nethan der Weise." Het laatst was
eigenaar de Geheime Justizr-itb dr. Carl
Lessing, die voor eenige maanden over
leed, ee-o fortuin van eenige millioenen,
een kostbare verzameling handschriften
van zijn voorvader den dichter, cn de
„Vossische Zeitung" aan zijn erfgenamen
nalatend. Deze hebben thans het eigen
domsrecht van het blad verkocht aan do
bekende Frankfortor bankicrsfir Speyer
en Co, voor acht millioen Mark.
Do vooruitstrevende richting van het
blad wordt niet gewijzigd.
EHoogo
Gisteren is conclusie genomen in de zaak
van den minister van financiën tegen een
vonnis der Haagsclie rechtbank, waarbij
S. 8, bloem bolle nkweeker te Rijnsburg,
was vrijgesproken ter znke van overtreding
der wet op de personcelc belasting, aange
zien niet bewezen was, dat in het belast
baar deel van zijn perceel meer haardsto-
d.n aanwezig waren dan de twee, welke
hij had opgegeven (er was nl. een derde-
haardstede in een bergplaats aangetroffen).
Advocaat-generaal mr. Ort achtte het
cassatieberoep ontvankelijk, omdat in casu
een vrijspraak is gegeven van andere fei
ten, dan die welke zijn ten laste gelegd.
Geconcludeerd werd tot vernietiging
van het vonnis en verwijzing der zank naar
het gerechtshof te 's-Gravenhage. Uit
spraak 12 Juni.
Heling.
Het O. M. bij de rechtbank te 's-Graven-
venhage eischte gisteren drie jaar gevan
genisstraf (het maximum) legen den rijwiel
hersteller A. C.,ter zake van heling van
twee rijwielen, op of omstreeks 6 April
jl. De man stond reeds geruimen tijd on
der verdenking, gestolen rijwielen op tc
koopen.
Het verzoek van den verdediger, mr.
Bourlier, tot dadelijk ontslag uit de voor-
loopigc hechtenis werd door de rechtbank
geweigerd.
Uitspraak 22 Mei. 1
Kantongerecht te Delft.
De" kantonrechter tq Delft heeft veroor
deeld
P. A'. v. d. M., te Zoetermeer, wegens"
ongerechtigd loopen op bezaaiden grond,
tot ,f 250 boete .of twee dagen hechtenis;
K. R., te Zegwaard, wegens schapen drij
ven langs verboden weg, tot f 2 of 2 da^
gen; G. J. H., te Rijswijk, wegens na zons
ondergang rijden met rijwiel, zonder licht,
tot f 1 of een dag.
Mishandeling.
Den 2den Mei heeft te Amsterdam te*
recht gestaan \V. H., beschuldigd op 13 Fe-
hruari te Nieuwendam aan een vrouw eu
aan twee te Amsterdam gevestigde melk-
slijters bussen z-g volle rnellc te hebben ge*
leverd, wetende, dat die met water waren
vervalscht. Hij erkende elke 30 L. melk mei
3 L. water aan te lengen. Het O. M. had
geëiseht twee maanden gevangenisstraf, en
de rechtbank legde beki. op 45 dagen ge
vangenisstraf.
Door de rechtbank te Rotterdam i§ ver*
nietigd het vonnis van den kantonrechte*
te Gouda d.d. 12 Februari bij hetwelk G.
de K., 22 jaar, arbeider te Zevenhuizen,
wegens een Jaohtwetovertreding, tot f 15
boete, sub9 veertien dagen hechtenis ver
oordeeld was. Opnieuw rechtdoende is be
klaagde veroordeeld tot f lö boete, subsi
diair vier dagen hechtenis.
liet nltsetfinsabevel-TInsley
ingetrokken.
De Minister van Justitie heeft het uit?-
2euingsbevel ten opzichte van den En-;
gelschman, den heer Tinsley, vertegen.-
woordiger van de i.Uramum-Scoajnahip-
Company", met ingang van 1 Juni ingetrok
ken.
Deze intrekking heeft hier en daar het
vermoeden gewekt, dat onze regeering ge
zwicht was voor Engclaohe pressie.
De Haagsche correspondent van het
„Hbl." meent echter te kunnen vereekerea,
dat dit volstrekt onjuist is. De Engejsohf»
regeerint, heeft zich van den aanvang af
op het standpunt gesteld, dat de Neder-
landsche regeering volkomen in haar recht
was en dat er niets viel te protesteeren,
noch zelfs to reclameeren. De intrekking van
het verbanningsbcsluit is dan ook louter het
logische gevolg eenerzijds van de bedoeling
der wet, die slechts tijdelijke verbanning
beoogt, anderzijds van het feit, dat de om
standigheden, waaronder de heer Tinsley,
aanleiding had gegeven tot zijn verbanning,
waren verdwenen, zoodra de Duitsche Re
geering geen bezwaar meer maakte om Rus
sische landverhuizers op consulaat-passen
door te laten.
Langere verbanning van den heer Tins
ley had toen geen zin meer en vandaar do
intrekking.
Voorbereidend militair onderricht.
Ingevolge hot bepaalde in de Rege
ling van het Voorbereidend
M i 1 it a i r Onderricht, zal de aan
melding tot deelneming aan dit onder
richt, dat kosteloos verdt verstrekt
moeten geschieden vóór den lsteo
Juni eerstkomende en wel
a. in plaatsen waar Infanterie of Ves
ting-Artillerie in garnizoen ligt, bij den
Commandeerende-Officier der Infanterio
of der Vesting-Artillerie;
b. in de overige plaatsen bij den Burge
meester der gemeente.
Bedoelde Commandeerende-Officier >n
en Burgemeesters zenden vóór of op l'
Juli aan den Inspecteur der Infanterie
een staat in, vermeldende onder meer,
welke jongelieden zich tot deelneming
hebben aangemeld.
Vermits nu door genoemden Inspecteur
na ontvangst van bedoelde staten, alle
verzoeken om alsnog tot het
onderricht te worden toege
laten, zullen worden afgewe
zen, tenzij de belanghebbenden kunner
aantoonen, dat zij door verblijf in het- bui
tenland of om andere redenen onschuldig
zijn aan te late aanmelding, meencn we de
jongelieden, die aan het voorbereidend
militair onderricht wenadhen deel te ne
men, dat 1 October a.a begint, nadrukke
lijk opmerkzaam te moeten maikin op de
noodzakelijtkheid zich daartoe vóór l
Juni a.s. aan te melden, terwijl we
tevens in herinnering brengen dat g e-
lijke aanmelding ook moet
geschieden door he n, die ten
vorigen jare reeds aan het
onderricht deelnamen.
Slot)
Andere menschen konden tegenweer bie
den aan een onrechtvaardigheid, hij echter
kon 't niet, en hij liet dit gevoel zonder
woorden op een wijze blijken, dat het zelfs
dezen eenvoudigen en weinig scherprienden
Diensohen niet ontging. Hij waa slechts in
hjn toon beleefd; in rijn wezen was, ook
bij de kruiperige woorden, een trots, dien
bij verzweeg, maar niet verborg.
Allen, die bij den vuurtoren woonden,
vereenigden rich dan ook in een gemeen
schappelijke vrees voor Berglund. Hij paste
daar niet en hij behoorde misschien tot
ken, voor wie de eenzaamheid gevaarlijk is.
Wanneer rijn rosachtige, grijze, baard zioh
plotseling vertoonde aan de anderen, die bij
elkaar waren, ontstond er dikwijls een
0ogenblik van stilte en het kwam zóó ver,
dat men het niet kon nalaten hem met de
°ogen te volgen, wanneer hij met zijn em
mers naar de bron ging of een hoopje hout
onder het afdakje van zijn huis opstapelde.
Was hij vrij, dan zat hij altijd in zijn hut,
I niet, werkte niet, staafde slechts naar
let plafond, terwijl het kleine meisje, in
®on hoek, stil voor zich' heen, in een boek
e letters spelde of rustig, zooals zij altijd
Was, met een oude, versleten pop, haar
8Peelgoed, wat speelde,
vuurtoren-wachter, die eens onver-
^achts binnen was gekomen om hem te zoe
ken, meende hem voor zich heen te heb
ben hooren vloeken.
De anderen wisten niet veel van den man
af en wat zij vernamen, was ook niet veed,
hoewel zij bij elk bezoek van den loodskot-
ter zijn verleden trachtten uit te vinden.
Hij was zeeman geweest bij de marine, we
gens oproerigheid en dienstverzusm daar
weggezonden en had rijn tegenwoordige be
trekking als een strafpost gekregen, welke
hem levensonderhoud schonk vcor den
ouderdom. Hijzelf gaf geen mededeelingen
over zijn leven. Hij vergenoegde zich er
mee, zoo in het voorbijgaan opmerkingen
te maken over de onrechtvaardigheden
van het leven en over dé valschheid der
menschen. Eens gaf hij te kennen, dat hij
een vijand had gehad, dien hij geprobeerd
had in het verderf te storten, zonder dat
het hem gelukt was. Hij bracht deze poging
in een zeker geheimzinnig verband met zijn
„verbanning naar den vuurtoren," zooals
hij het noemde.
In de donkere winternachten, wanneer de
sneeuw als een wolk om het eiland opdwar
relde en het licht van den vuurtoren slechts
met moeite over een klein vlak scheen te
kunnen doordringen en de vlokken als vuur
vonken in de donkerte rondvlogen, of wan
neer de nevel de zee omgaf, en de doffe
slagen van den gong, als een voorteeken
van dood en ongeluk, over het onzichtbare
watervlak dreunden, drukte het bewustzijn
van de aanwezigheid van den man op deze
eenvoudige menschen, die elkaar allen ken
den en vertrouwden, als een vreeselijke
verschikking. Toen eenmaal de vuurtoren
uitging en zwarte donkerte over hemel en
aarde lag, werd deze gebeurtenis als een
voorbode van den Booze beschouwd, waar
door er langen tijd een heimelijke vrees in
aller gemoederen leefde; toen eindelijk de
winterzonnestilstand voorbij was en de da
gen meer en meer merkbaar lengden, was
het alsof er een nachtmerrie van de sla-
penden was verjaagd, en de verlichting
kwam met de haar eigen gewaarwording,
dat feitelijk alle vrees ongegrond en nut
teloos was geweest.
Toen het voorjaar kwam, groeide het
gras op het kleine eiland en nestelden de
zeevogels er zich, zooals vroeger; het drijf-
ijs gleed bij geweldige, door de zon beglin-
eterde blokken weg in de onstuimige zee en
het werd warm in het luchtruim, zooals bij
den naderenden zomer.
Nu kwam ook het kleine, blonde meisje
buiten en vertoonde zich als een losgelaten
jong hondje, dartelend over het eiland en
langs het strand. Gedurende den winter
had de vader het voortdurend in huis ge
houden en de vrouwen van het eiland had
den het afme kind beklaagd, dat alleen
moest rijn bij dezen man, dien niemand ver
trouwde. Zij hadden geprobeerd, haar met
zioh in haar woningen te nemen, maar de
vader had dit niet gewild. Nu, terwijl de
kleine naar buiten kwam, volgde hij haar
me - een zonderlingen, jaloerschen blik. Het
s. teen, alsof hij vreesde, dat iemand haar
leed zou doen, of, als ware hij bang, dat
haar praatzucht iets zou verklappen, wat
hij wenschte te verbergen En toen men
dat bemerkte, hielden allen op zich te be
moeien met het kind, beklemd door dien on-
bestemden angst voor den toorn, van den
eenzame, man. Allen deelden in die vrees,
maar niemand had er een bepaalden grond
v. .-t kunnen aanvoeren.
Gedurende dezen tijd gebruikte de vuur
toren-wachter al zijn vrije uren om het
kleine tuintje in orde te brengen, dat reeds
den eersten dag de aandacht had getrokken
van den nieuwaangekomene. Het kleine
meisje had, met de belangstelling van een
kind, naar zijn werk staan kijken en steeds
weer vond hij haar op die plek nadenkend
de omgewoelde aarde bekijkende, waarin de
zaden der bloemen voor den zomer lagen
verborgen.
Toen gebeurde bet op zekeren dag, dat
het meisje, hetzij uit nieuwsgierigheid of
uit domheid, op den grond kroop en met
baar handje den kleinen rand van een
bloembedje losgroef, om de zaadkorrels te
rien, die met zoo groote voorzorg in de
aarde waren neergelegd. Zij was er zoo
mee bezig, dat zij niet opkeek, totdat zij
plotseling door een onzachte hand gegrepen
werd, die haar van den grond opnam, en
een dreigende stem klonk haar in de ooren,
die verbood, ooit meer een voet in het om
heinde tuintje to zetten- Huilende liep het
meisje weg en de vuurtoren-wachter vergat
op dit oogenblik alles, had slechts een idee,
zoo vlug mogeiijk zijn bloemen voor vernie
ling te redder i
Op de traj zijner woning stond echter
Berglund en zag het geval aan. Hij mengde
«zich er niet innam alleen het meisje bij
den arm, toen zij huilende naar hem toe
kwam, en met een stomp duwde hij haar
in huis. Hijzelf bleef buiten staan en keek
nr. .r het werken van den ander, terwijl
groote zweetdruppels van zijn voorhoofd
in zijn baard liepen.
Als een bliksemstraal was deze gebeurte
nis door zijn ziel gegaan en al de maclite-
looze Tazèrnij, gevoeld in zijn alleen-zijn,
kreeg plotseling een doel, waafop zij zich
kon samenvatten.
Hem, den ondergeschikte, den terugge
zette,die uit de wereld was getrapt ora op
dit verlaten eiland ver in zee, te sterven,
hem en hem alleen kon men zco behande
len. Niet omdat een meisje schade had aan-
gci.cht in den tuin, had de vuurtoren-wach
ter aldus gehandeld, neen, alléén omdat
het z ij n kind was, Borglunds kind.
Hem trof de beleediging en het scheen
hem, alsof deze zaak slechts de voortzet
ting cn de overmaat van een vervolging
was, die op het oogenblik was begonnen,
toen de loodskotter hem den eersten keer
op dezo plek aan land zette, waar .zijn
noodlot hem wachtte.
Hij liep weg in een vreeselijke gemoeds
toestand, vol angst en broeiende razernij.
Hij ging naar het strand en begon doelloos
het eiland om te loopen. Thuis gekomen
wierp hjj zicli aJs gewoonlijk op zijn bed,
ten prooi aan een verbittering, die zijn ge
dachten als behekst om één punt liet rond
draaien, een schrijnend punt, alsof gloeiend
ijzer hem gebrand had. En die plek groei
de aan. Zij vergrootte zich en vrat om zich
Keen als het gif van de pest, dat- macht ver
krijgt over een heel organisme, en bezeten
door dezen helschen toorn, die hein, met
de macht der boosaardige verbittering, een
heel leven lang omkneld hield, zon hij op
middelen, om deze kwelling te ontkomen.
Dagen en weken verliepen, waarin hij
geen verlichting ondervond, totdat de dag
aanbrak, waarop hij het middel in zijn hand