fl*. 157T& Dinsdas 16 Mei. A®. 1911. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Officieels Kennisgeving. Uit de „Staatscourant". Kunst, letteren, en? FEUILLETON. oir. LEIDSCI PELTS DEE ADVEETENTIEN Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regol meer f 0.17J. Grootere letten naar plaatsruimte. Kleine advertenties ran 30 woorden 40 Gentseont&nt; elk tiental woorden meer 10 Gents. Voor het incasseeren wordt f 0.05 betekend. PEIJS DEZEB COURANT: Voor Lolden per week 9 Gents j per 3 maanden I f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30. Franco per post 1.65. «ItASliWKT. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet; Brengen ter algemeene kennis, dat door J. LANKHORST, winkelier, wonende te Leiden, een verzoekschrift is ingediend, om verlof voor den verkoop van alcohol- houdenden, anderen dan z.' —ken drank yoor gebruik ter plaatse van vehkoop, in den winkel van het perceel Overrijn No. 1. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. "VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 16 Mei 1911. Leiden, 16 Mei. *-• Tot haltechef te Katwijk-aan Zee is tënoemd de heer J. Postmus, tramconduc teur te Hillegom. De ,,St. Ct." No. 111, bevat de akte .van oprichting der naaralooze vennoot schap: Noordwijksclie Speelgoederen- en kleine Houtwarenfabriek, te Noordwijk. Doolhet vervaardigen en verkoopen van kleine houtwaren en houten speelgoed, het knopen en verkoopen van hout in het poot en het klein en het bearbeiden in den ruimsten zin van hout tegen loon voor der den. Duur 30 jaren. Kapitaal f 20,000, ver deeld in 200 aandeelen van f 100. Directeur de heer H. Rensen, en commissarissen de beeren M. Gooi en H. Liefferink. Op het tweetal voor predikant bij de Cteref. Kerk te Koudekerk komen voor ds. F. Gerber, te WinsumObergum, en E. Schouten, te Bolnes. Op een voordracht voor onderwij- Sfes aan een openbare lagere school te Haarlem komen voor de dames G. H. JPunt,- te Vijfhuizen, en M. J. de Boer, te lissierbroek. De Commissaris der Koningin in Zuid- Holland, baron Sweerts, heeft zich voor Êen twaalftal dagen naar Zwitserland be geven. Hr. Ms. gezant te Madrid, mr. dr. (W1. T. Doude" van Troostwijk, die hier te. Jaïide vertoefd heeft in verband met het. ^verlijden van zijn vader, is naar zijn stand- j plaats teruggekeerd. Ds. A. Rolloos, pred. der Geref. Kerk Ter Apel,- beroepen naar Tres Arroyos (Argentinië, Zuid-Amerika), hoopt op Zon- Joag 25 Juni a.s. van zijn gemeente afscheid ï!e nemen. Zijn vertrek' naar Zuid-Amerika is naaT s,Dë Rott." meldt,- bepaald op Woensdag Sept. d. a. v. De Koningin-Moeder is gister namiddag per D-trein van 3 u. 39 min. van Apel doorn naar 's-Gravenhage vertrokken. De Koningin, de Prins en Prinses Juliana brachten in eeD a la Daumont bespannen rijtuig met voorrijder de Koningin-Moeder naar het station, waar een talrijk publiek bijeen wast dat hij aankomst van de vorste lijke personen luide juichte. Te 6 uur is de Koningin-Moeder in de re sidentie aangekomen. De Duitsche gezant, te 's-Gravenhage, de heer Von Müller, is naar Frankfort a/M. vertrokken, waar hij tot het einde van deze week blijft. De minister Binnenlandsohe Za ken, mr. Heenskerk, was gisteren ter audontie bij de Koningin ten paleize Het Loo. Naar ,,De Tel." verneemt, zijn de uit komsten van de exploitatie der gemeente - telefoon te Amsterdam over het jaar 1910 zoo gunstig geweest, dat de uitkeering in de gemeentekas voor 1912 zonder bezwaar weer op f 50,000 gebracht kan worden. Aan ds. S. de Waard, predikant bij de Doopsgezinde Gemeente te Utrecht, is, op zijn verzoek, tegen 15 October door den kerkeraad eervol ontslag uit zijn ambt ver leend. De heer Apitielli, arts, van geboorte Javaan, die te Amsterdam het vorige jaar zijn doktersexamen aflegde, is Zaterdag 1.1. per Maatschappij „Nederland" naar Ost-Indië vertrokken als één der door onze regeering voor een jaar uitgezonden geneesheeren, in verband met het heer- schen van de pest op Java. Hr. Ms. pantserdekschip „Gelder land," onder bevel van den kapitein ter zee J. Albarda, is 13 dezer te Las Palmas aangekomen. De gewone audiëntie van den minister van financiën zal op Donderdag. 18 dezer, niet plaats hebben, die van den ministef van marine op Vrijdag 19 dezer niet plaats hebben. KATWIJK. De Raad komt Donderdag a. s., des morgens te half elf, bijeen. Punten van behandeling: Ingekomen stukken; rekening Kamer van Koophandel en Fabrieken en Gezondheids-Commissie; verzoek van mej. A. Hendriksma tot op richting eener nuaischoul; aanvulling ver ordening op de invordering der belasting op de honden; verordening op de zeebaden en het strand; verzoek van de Katwijksche Ziekenverpleging om verhooging van sub sidie; adres van de Vereeniging van Lood- witfabrikanten in Nederland; af- en over schrijvingen begrooting, dienst 1910, en aanvulling begrooting 1911; schrijven van B. en Ws. van Leiden, in zake schoolgeld Hoogere Burgerschoolbezwaarschrift ver gunningsrecht C. de Jong; benoeming stembureaux verkiezingen 1911; benoeming Commissie nazien rekening Gasfabriek en Waterleiding; aanbieding Gemeentever slag en dat ingevolge art. 52 Woningwet; voorstel van B. en Ws. om toe te treden tot de Vereeniging van Nederl. Gemeenten. KATWIJK AAN DEN RIJN. Het har- moniegezelschap „Katwijk" gaf gister avond in de tent op de Turfmarkt een openbare uitvoering, waann menig nummer op flinke wijze, onder leiding van den directeur, den heer Hupkens, werd ver tolkt. Het mooie weer maakte, dat velen zich in de omgeving der tent ophielden, en alzoo do uitvoering bijwoonden: Bij gunsti ge weersgesteldheid zullen de concerten, evenals vorig jaar weder iederen Maandag om de twee weken plaats hebben. KOUDEKERK. Door wijlen den Keer G. van Egmond is nog gelegateerd aan de Chr. school, aan de diaconie der NecL- Herv. Gem., en de Geref. Kerk, alhier, elk de som van f 1000, vrij van alle kosten. LEIDERDORP. Ingelanden van den SL jh- of grooten en kleinen Stadspolder hebben de rekening van den dienst 1910 vastgesteld m ontvang op f 737.92, in uit gaaf op f 577.02 en alzoo met een batig saldo van f 160.90. De begrooting voor 1911 werd vastgesteld in ontvang en uit gaaf op f 749.05, terwijl de omslag voor dit jaar werd bepaald op f 4.50 per hectare/ NOORD WIJK ERHOUT. Den postbode C. Bouwmeester, die gedurende 26 jaren zijn ambt met groote nauwgezetheid be kleedde, is eervol ontslag verleend. De tijdelijke waarneming is opgedragen aan J. Timmera. RIJNSBURG. .Niet velen echtparen is het geschonken hun gouden huwelijksfeest in gezondheid en opgewekt te vieren en zoo'n gouden jubileum trekt dan ook altijd de aandacht van omwonenden en dorpsge- nooten. .Aan belangstelling en sympathie ontbreekt het dan ook zeker niet bij heti vijftigjarig feest van het echtpaar PI. van Egmond. En waar de heer Van Egmond in zijn ambt als gemeente-* ontvanger zich aller achting en genegen heid wist te verwerven, blijven bij deze zeldzame gelegenheid de blijken hiervan niet .uit. Het gemeentebestuur en het be stuur van dc Coöp. Voorschotbank en Spaarkas, waarbij de heer Van E. lid van den Raad van Toezicht is, lieten zich niet onbetuigd. Ook van particuliere zijden ont ving liet echtpaar vele blijken van gene genheid. Mogen zij nog lang nuttig werk zaam zijn in den kring, waarvan zij een sieraad uitmaken. Ook het echtpaar De Vries hoopt dezer dagen zijn gouden huwelijksfeest te herden ken. Het verheugt zich ook in goede ge zondheid en in een rüstigen ouden dag. VOORHOUT. In de afd. Voorhout der „Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur" zal weldra een bespreking gehouden wor den tot coöperatief aankoopen van dek- rict. Ook zal de afdeeling ovecrwegen of het mogelijk en wenschelijk is een broeikas in te richten. Het eerste punt heeft ten doel de productiekosten te verminderenmet het tweede wil men de geschiktheid der verschillende bloembollensoorten voor ge- forceerden bloei onderzoeken. WARMOND. Thans is ook het mond- en klauwzeer uitgebroken onder een koppel vee, loopende in den Waterloospolder, on- dei' deze gemeente, en toebehoorende aan den veehouder J. Vink, te Alkemade. D° aangifte van nog twee veehouders van die ziekte bleek gelukkig bij onderzoek geen klauwzeer te zijn. ZEVENHOVEN. Bij den landlxmwer Straathof is onder het vee mond- en klauw zeer uitgebroken. Bij Kon. besluit is lo. aan den luit. ter zee le kl. A. M. van Roosendaal wegens ongeschiktheid voor de verdere waarne ming van den militairen dienst ten gevolge van lichaamsgebreken met 19 Mei 1911 eer. vol ontslag uit den zeedienst verleend on der toekenning van recht op pensioen; zijn 2o. met ingang van 19 Mei 1911 bevorderd,- tot kapitein ter zee de kapi tein-luit. ter zee; E. Coenen; tot kapitein- luit. ter zee de luit. ter zee le kL J. J. Oudemans en t ot luit. ter zee le kl. de luits. ter zee 2e kl. C. L. Schepp en mr. J. C. Jager; voor den tijd van vijf jaren, gerekend van 31 Maart 1911, benoemd: bij het personeel van den geneesk. dienst der landmacht tot reserve-off. van gez. 2e kl. M. V. van Aardenne, arts; zijn benoemd: tot substituut-griffier bij de arr.-rechtbank te Zierikzee mr. S. G. Canes, thans in gelijke betrekking bij de arr.-rechtbank te Amsterdam, en tot sub stituut-griffier bij de arr.-rechtbank te Am sterdam mr. J. Boon Jr., thans in gelijke betrekking bij de arr.-rechtbank te Zierik zee; is aan den reserve-off. van gez. 2e kl. J. A. van Hasselt, die ais zoodanig gere-! kend van 10 Mei 1908 voor den tijd van vijf jaar werd benoemd, met ingang van 10 Mei 1911 een eervol ontslag verleend uit zijn gemelde betrekking t ot de landmacht. ILeidsclie S£austvereeniging. Schilderijen en aquarellen van w ij 1 e n T. W. Ou w erker k. De tentoonstelling op 't oogenblik in de Kunstzaal gehouden, betreft het werk van den in 1910 zoo droevig om 't leven geko men schilder Ouwerkerk. Er is een ger deelte particulier bezit bij, terwijl het groot ste deel van deze doeken kunnen worden verkocht. Particulier bezit blijken vooral de stadsgezichten, allen punten voorstel lend in onze stad. Ouwerkerk heeft in deze stadsgezichten, men zie het groote op de feereplaats, een duidelijke verwantschap met den, vroeger vooral, zoo geliefden schilder Klinkenberg. We spreken hier van een overeenkomst met een anderen schilder. Loopt men de schilderijen langs, dan treft een overeen komst met verschillende groote schilders voornamelijk van de Haagsclie school, door wie beurtelings dit werk beïnvloed blijkt. Zelfs een heel groote naam dringt zich op bij dien zilveren toon, die hier en daar, in een enkel doekje, als 't ware half verborgen, leeft: Weissenbruch. Het meerendeel van dit werk is, wat men thans noemt: ouderwetsch. Inderdaad staat het in de kentering van die schilders periode, welke de Haagsche school on middellijk voorafging en het ontluikend impressionisme. Een enkel voorbeeld van een zich vrijer uiten, dat toch wel een der kenmerken van 't impressionisme mag wor den genoemd, was ons dit schilderijtje No. 37Boerenerf te Oude-Wetering", 't welk, naar we toevallig vernamen, een der laatste schilderijtjes van den schilder is. Merkwaardig is het hierin te zien, hoe de schilder bevrijd is uit zijn vroeger palet en het zonnelicht weergeeft met al de» grillige toevalligheden van kleur, welke de zonnestralen verwekken. Met dit aar dige schilderijtje voor oogen gevoelt men een zekere spijt dat dit talent zoolang ge kneld zat in een bepaalde schildersschool die geen uiting liet aan zijn ontwijfelbaren aanleg. Begaafdheid had deze schilder on. getwijfeld; een zuivere teekening kenmerkt haast allen arbeid, terwijl de kleur af eit toe fijnheid heeft. Men zie de studietjes, No. 49, No. 52. Heeft het eerste een aantrekkelijk lijnensamenstel, het laatstq waarin alles onaf is, 't kinderfiguurtje zich. niet losmaakt uit 't omringende, bekoort door zijn gevoel voor toon. Onaf veel van dit werk is het; er, is niet zoo heel veel tegen, mits de brok-f ken die wel af zijn, krachtig ons aangrijn pen. Zagen wij niet onlangs in een parti culiere verzameling een Breitner voor da helft weggewïscht en nochtans zóóveel schoons biedend! Krachtig is Ouwerkerk nooit geweest/ Doch wie onbevooroordeeld de wanden.1 van de Kunstzaal langs gaat, zal menig, doekje vinden, waarin iets treft. De Bosch-: laan te Noordwijk, verkeerd afgesneden, (wat te herstellen zou zijn), is een mooi stukje van buiten-zijn. Iets superieurs is weer in No. 11: „Binnenhaven te Katwijk-i aan-Zee", men zie de lucht tegen de daken. Voor wie in schilderijcnkoopen iets an ders ziet dan speculatieve geldbelegging; biedt deze tentoonstelling gelegenheid voor zeer weinig een aardig schilderijtje te krij-j een.De H. De bekende Leidsclïe geleerde dr. J- Marquart, privaat-docent in de Arme nische en SyTische talen is benoemd tot eerelid van het Russisch archaeologisch instituut te Konstantinopel. „H eems c h u t." De eerste algemeene vergadering vaii den Bond ^Heemschut" zal op Woensdag-i middag 24 Mei a.s. in het gebouw van de; Maatschappij tot bevordering der Bouw kunst te Amsterdam worden gehouden. In een rondzendbrief wordt het dool van den bond er als volgt uiteengezet „De schoonheid van Nederland is al van oiids bekend. In geen ander land hebben de schilders en de teekenaars zich, sedert dei vijftiende eeuw, met zóóveel ijver cn kunst op het wedergeven dier schoonheid' toegelegd. „Tot het laatst der achttiende eeuw is de schoonheid van Nederland vrijwel onge^ rept gebleven. .Wel ondergingen stodenj dorpen en gehuchten vóór dien tijd ver-i anderingen, doch die veranderingen gaven nooit tot ontsiering aanleiding, omdat] steeds nieuwe kunst in de plaats kwam van de oude, die verdween. „Dan zien wij de negentiende eeuw mce- doogenloos den moker zwaaien, wateren, dempen, gedenkteekenen doen verdwijnen, zonder iets te kunnen voortbrengen, hetwelk: met het oude op dén lijn mocht worden' gesteld. „Wanneer wij de oude afbeeldingen van steden en dorpen beschouwen, dan treft ons steeds het harmonisch geheel. Doch w&q door onze hedendaagsche steden of dor-: pen wandelt kan haast geen schrede doeti; zonder dat hij de een of andere oorzaak! tot ergernis vindt. Overal is de niets onfr ziende reclame er op uit, door zoo schril mogelijke tegenstellingen de aandacht van den voorbijganger te trekken. Ook in de kleine steden en de dorpen, waar landgew noot en vreemdeling heen gaan, om schik derachtigheid te bewonderen, is reeds veel, bedorven. Dit mag niet zoo blijven. „Daarom werd in het begin van dit jaar i) In der eenzaamheid zwijgen ontkiemen de groote hartstochten en de kracht der ge heimzinnige natuur, die even dikwijls ver nieling als bloei met zich brengt. Het ge moed der mensohen schijnt, in volkomen afzondering van de wereld en van het leven der andere menschen, hoedanigheden te ontwikkelen, die zoowel van een reinen godsdienstzin als van den meest uitgespro ken misdadigheidszin kunnen getuigen. Het diepe nadenken, deze bezigheid, zoo rigen aan de eenzaamheid, kan het gemoed veredelen en iets van heilige vroomheid geven aan heel een leven van zoowel een voudige, als grove menschen; doch ook heeft het peinzen de eigenschap, om uit de ondoorgrondelijke diepte der menschelijke viel allerlei drijf veer en, begeerten, phan- tasieën en handelingen te voorschijn te 'oeperf, waarvan de ongebreideldheid ons doet terugschrikken; terwijl wij echter tege- hjkertijd, in huiverige verwondering tever geefs getracht hebben, het dikwijls onop losbaar raadsel te verklaren, dat deze - indelingen in zich bergen. Evenals de in- teriijke blik van den mensch in de afzon dering der eenzaamheid gescherpt schijnt zijn, zoodat hij ziet wat geen andere pogen zien, en hoort wat geen andere ooren hooren, ontvangst hij ook drang en kracht, daden uit te voeren, die niet het daglicht ra ragen van het vroolijker zonne-schijn- veu der met elkaar omgaande mensohen. Ver v/eg in de Oostzee ligt een eenzaam eiland, waar men niet kan landen als de zee hoog staat, waar niemand kan oogsten oi zaaien en waar niemand anders woont dan de menschen, wier werk het is, ter wilde der voorbijvarenden, het licht op den vuurtoren aan te steken en te onderhou den, dat in de lange nachten van herfst en winter zijn breede lichtgolven over het onrustige water van de Oostzee uitwerpt. In de wintermaanden bezoekt geen leven de ziel het eiland, uitgezonderd de loods- kotter, die op bepaalde tijden met proviand en poststukken aankomt; een bode der we reld, die, ver van de ingeslotenen om den vuurtoren, zich aan dezen honderdmaal aan lokkelijker, honderdmaal rijker voordoet. Wat heeft men op dezen kotter gewacht, hoe dikwijls heeft men, als de dag scheme- Tend aanbrak of de zon hoog aan den hemel stond, den grooten verrekijker gericht naar het stipje aan den horizon, waar zijn takel werk, zooals bij den heersohenden wind te berekenen was, opduiken moest! En hoe dikwijls heeft men niet het hoofd geschud, terneergeslagen blikken uitgewisseld en zich afgevraagd, wat toch het flinke schip beletten kon, voor het eiland zijn anker uit te werpen 1 Het zijn de vuurtoren-opzichter en de vuurtoren-wachter, die op het kleine plat form, dat onder de kap rondom den vuur toren loopt, deze gedachten uitwisselen, ter wijl, op een mooien Octoberdag, de wind frisch waait en de golven witte koppen ver- toonen. Maar zooals allés, waarop wij waohten, het mag goed of sleoht zijn, toch komt, wierp ook de kotter op een winderigen avond achter het eiland zijn anker in zee uit, en de vuurtoren-wachter was met de boot er langs geroeid om te helpen met het aan-land-brengen der goederen en ook van den passagier. De kotter bracht n.l. een passagier mede, dien men op den vuurtoren met grooter onrust verwacht had dan de proviand en de berichten uit de wereld, waarvan de zee hén allen den geheelen win ter zou scheiden. Toen de kotter den laatsten keer van het eiland was weggevaren, had hij de tijding medegenomen, dat van de drie, die den vuurtoren moesten bedienen, er één de hulp-wachter gestorven was, en in den tusschentijd, dat de kotter wegging en terugkwam, hadden de twee, die overgeble ven waren, alleen op het vuur moeten pas sen. Zij hadden daarom op den kameraad gewacht, die de derde in hun kring zou wouden, en misschien met niet minder spanning op de arbeidskracht, die hunzel- ven meer tijd tot rusten en zich-ontzien zou geven. Daar zat hij nu in de boot, een oude man, met een teergebouwd, twaafjarig meisje aan zijn zijde, en de beide andoren roeiden met langzame, voorzichtige roeibe wegingen naar de landingsplaats heen, waar, bij noordenwind, het gemakkelijkst aan te leggen was. De zee stond hoog en de kotter, die van den wind gebruik wilde maken om een vlugge vaart naar het zui den te hebben, lichtte reeds het anker; de mast kraakte onder den heftigen windruk. Noch de vuurtoren-opzichter, noch de vuur toren-wachter hadden tijd gehad, den loods voldoende uit te vragen, om zich een oordeel over de nieuwe hulp te kunnen vor men. Hij was mager en klein, gespierd en toch lenig, en zijn baard, waarvan de kleur tusschen rood en wit afwisselde, verborg heelemaal zijn mond en het onderste ge deelte van het gezicht, waarboven een paar klein, diepliggende oogjes met dunne wenk- brauwen uitkeken. Hij droeg een reispak, een dikke, korte jas en een lagen, zwarten hoed, en had nauwelijks afscheid genomen, toen hij den kotter verliet. Nadat hij zijn toekomstige meerderen begroet had, liet hij zich naar land roeien, alsof hij zichzelf als gast beschouwde, die met bijzondere be leefdheid moest behandeld worden, en toen hij aan land gekomen was, vroeg hij naar zijn woning. Toen men hem haar had aan gewezen, begon hij onmiddellijk, met hulp der anderen, zijn goed naar binnen te bren gen, liet het kleine meisje voor zidh naar binnen gaan en sloot daarop de deur, zon der zich verder met de beide anderen te bemoeien. Dezen bleven buiten op den heuvel een tijdje staren naar den heengaanden kotter, waarvan de zeilen zich' nu eens op den golvenrug verhieven, om in het volgend oogenblik weer onder te duiken in een ge weldig golvendal, zoodat slechts de mast en een vlekje wit zich op het donkere wa ter a.fteekenden. Zij stonden daar een poosje, zooals zij zoo vaak hadden gestaan te voren, en, zonder zich1 rekenschap te ge ven van hun gedachten, vervolgden zij met de oogen den weg, die van de eenzaamheid wegvoerde. Teen echter de kotter steeds on duidelijker werd en zijn takelwerk slechts als een silhouet tegen den zwaarbewolkten hemel afstak, wendde zich' de vuurtoren-op zichter tot den vuurtoren-wachter en zeide: „Heb je gehoord, Karlson, hoe hij heet?" „Ik meende, dat hij zich Berglund noem de," antwoordde de aangesprokene en zag op naar den vuurtoren-opzichter met een gericht alsof hij een verdere mededeeling verwachtte. „Hm," zeide de vuurtoren-opzichter en terwijl hij zich omwendde, om naar zijn. woning te gaan, voegde hij er aan toe: „Het zal het beste zijn, dat hjj dezen nadkt vrij blijft." Daarop gingen beiden van elkaar on bui ten om den vuurtoren en de kleine gebou wen, die er om heen lagen, werd het stil. Geen ander geluid werd vernomen dan de wind, die floot, en do golven, die op het lage strand beukten. Nadat echter de beide mannen een tijdje verdwenen waren, opende zich zachtjes de deur der hut van den nieuwaangekomene en Berglund trad naar buiten. Hij was van kleeren veranderd en zijn hoofd stak in een lage muts. Hij bleef buiten op den heu vel staan en rijn (kleine oogen onderzochten met levendigheid de gebouwen en hun om geving. Zij bleven rusten op het grootste der gebouwen, waar een breede trap om hoog voer naar de woning van den vuur* toren-opzichter, en het scheen alsof hij de vensters met de witte gordijnen en de goed onderhouden vensterkozijnen telde., Hij merkte de witgeverfde hoeken op, eni het geheele karakter van netheid en gezel* ligheid, dat over dit gebouw lag, en op de kleine deur a>an den gevel, die naar de ka* mer van den vuurtoren-wachter voerde^ vestigde zich daarna zijn blik. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1