fl*. 157T&
Dinsdas 16 Mei.
A®. 1911.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Officieels Kennisgeving.
Uit de „Staatscourant".
Kunst, letteren, en?
FEUILLETON.
oir.
LEIDSCI
PELTS DEE ADVEETENTIEN
Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regol meer f 0.17J. Grootere letten naar
plaatsruimte. Kleine advertenties ran 30 woorden 40 Gentseont&nt; elk
tiental woorden meer 10 Gents. Voor het incasseeren wordt f 0.05 betekend.
PEIJS DEZEB COURANT:
Voor Lolden per week 9 Gents j per 3 maanden I f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30.
Franco per post 1.65.
«ItASliWKT.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet;
Brengen ter algemeene kennis, dat door
J. LANKHORST, winkelier, wonende te
Leiden, een verzoekschrift is ingediend,
om verlof voor den verkoop van alcohol-
houdenden, anderen dan z.' —ken drank
yoor gebruik ter plaatse van vehkoop, in
den winkel van het perceel Overrijn No. 1.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
"VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 16 Mei 1911.
Leiden, 16 Mei.
*-• Tot haltechef te Katwijk-aan Zee is
tënoemd de heer J. Postmus, tramconduc
teur te Hillegom.
De ,,St. Ct." No. 111, bevat de akte
.van oprichting der naaralooze vennoot
schap: Noordwijksclie Speelgoederen- en
kleine Houtwarenfabriek, te Noordwijk.
Doolhet vervaardigen en verkoopen van
kleine houtwaren en houten speelgoed, het
knopen en verkoopen van hout in het
poot en het klein en het bearbeiden in den
ruimsten zin van hout tegen loon voor der
den. Duur 30 jaren. Kapitaal f 20,000, ver
deeld in 200 aandeelen van f 100. Directeur
de heer H. Rensen, en commissarissen de
beeren M. Gooi en H. Liefferink.
Op het tweetal voor predikant bij de
Cteref. Kerk te Koudekerk komen voor ds.
F. Gerber, te WinsumObergum, en E.
Schouten, te Bolnes.
Op een voordracht voor onderwij-
Sfes aan een openbare lagere school te
Haarlem komen voor de dames G. H.
JPunt,- te Vijfhuizen, en M. J. de Boer, te
lissierbroek.
De Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland, baron Sweerts, heeft zich voor
Êen twaalftal dagen naar Zwitserland be
geven.
Hr. Ms. gezant te Madrid, mr. dr.
(W1. T. Doude" van Troostwijk, die hier te.
Jaïide vertoefd heeft in verband met het.
^verlijden van zijn vader, is naar zijn stand-
j plaats teruggekeerd.
Ds. A. Rolloos, pred. der Geref. Kerk
Ter Apel,- beroepen naar Tres Arroyos
(Argentinië, Zuid-Amerika), hoopt op Zon-
Joag 25 Juni a.s. van zijn gemeente afscheid
ï!e nemen.
Zijn vertrek' naar Zuid-Amerika is naaT
s,Dë Rott." meldt,- bepaald op Woensdag
Sept. d. a. v.
De Koningin-Moeder is gister namiddag
per D-trein van 3 u. 39 min. van Apel
doorn naar 's-Gravenhage vertrokken. De
Koningin, de Prins en Prinses Juliana
brachten in eeD a la Daumont bespannen
rijtuig met voorrijder de Koningin-Moeder
naar het station, waar een talrijk publiek
bijeen wast dat hij aankomst van de vorste
lijke personen luide juichte.
Te 6 uur is de Koningin-Moeder in de re
sidentie aangekomen.
De Duitsche gezant, te 's-Gravenhage,
de heer Von Müller, is naar Frankfort
a/M. vertrokken, waar hij tot het einde
van deze week blijft.
De minister Binnenlandsohe Za
ken, mr. Heenskerk, was gisteren ter
audontie bij de Koningin ten paleize Het
Loo.
Naar ,,De Tel." verneemt, zijn de uit
komsten van de exploitatie der gemeente -
telefoon te Amsterdam over het jaar 1910
zoo gunstig geweest, dat de uitkeering in
de gemeentekas voor 1912 zonder bezwaar
weer op f 50,000 gebracht kan worden.
Aan ds. S. de Waard, predikant bij
de Doopsgezinde Gemeente te Utrecht, is,
op zijn verzoek, tegen 15 October door den
kerkeraad eervol ontslag uit zijn ambt ver
leend.
De heer Apitielli, arts, van geboorte
Javaan, die te Amsterdam het vorige jaar
zijn doktersexamen aflegde, is Zaterdag
1.1. per Maatschappij „Nederland" naar
Ost-Indië vertrokken als één der door
onze regeering voor een jaar uitgezonden
geneesheeren, in verband met het heer-
schen van de pest op Java.
Hr. Ms. pantserdekschip „Gelder
land," onder bevel van den kapitein ter
zee J. Albarda, is 13 dezer te Las Palmas
aangekomen.
De gewone audiëntie van den minister
van financiën zal op Donderdag. 18 dezer,
niet plaats hebben, die van den ministef
van marine op Vrijdag 19 dezer niet plaats
hebben.
KATWIJK. De Raad komt Donderdag
a. s., des morgens te half elf, bijeen.
Punten van behandeling: Ingekomen
stukken; rekening Kamer van Koophandel
en Fabrieken en Gezondheids-Commissie;
verzoek van mej. A. Hendriksma tot op
richting eener nuaischoul; aanvulling ver
ordening op de invordering der belasting
op de honden; verordening op de zeebaden
en het strand; verzoek van de Katwijksche
Ziekenverpleging om verhooging van sub
sidie; adres van de Vereeniging van Lood-
witfabrikanten in Nederland; af- en over
schrijvingen begrooting, dienst 1910, en
aanvulling begrooting 1911; schrijven van
B. en Ws. van Leiden, in zake schoolgeld
Hoogere Burgerschoolbezwaarschrift ver
gunningsrecht C. de Jong; benoeming
stembureaux verkiezingen 1911; benoeming
Commissie nazien rekening Gasfabriek en
Waterleiding; aanbieding Gemeentever
slag en dat ingevolge art. 52 Woningwet;
voorstel van B. en Ws. om toe te treden
tot de Vereeniging van Nederl. Gemeenten.
KATWIJK AAN DEN RIJN. Het har-
moniegezelschap „Katwijk" gaf gister
avond in de tent op de Turfmarkt een
openbare uitvoering, waann menig nummer
op flinke wijze, onder leiding van den
directeur, den heer Hupkens, werd ver
tolkt. Het mooie weer maakte, dat velen
zich in de omgeving der tent ophielden, en
alzoo do uitvoering bijwoonden: Bij gunsti
ge weersgesteldheid zullen de concerten,
evenals vorig jaar weder iederen Maandag
om de twee weken plaats hebben.
KOUDEKERK. Door wijlen den Keer G.
van Egmond is nog gelegateerd aan de
Chr. school, aan de diaconie der NecL-
Herv. Gem., en de Geref. Kerk, alhier,
elk de som van f 1000, vrij van alle kosten.
LEIDERDORP. Ingelanden van den
SL jh- of grooten en kleinen Stadspolder
hebben de rekening van den dienst 1910
vastgesteld m ontvang op f 737.92, in uit
gaaf op f 577.02 en alzoo met een batig
saldo van f 160.90. De begrooting voor
1911 werd vastgesteld in ontvang en uit
gaaf op f 749.05, terwijl de omslag voor dit
jaar werd bepaald op f 4.50 per hectare/
NOORD WIJK ERHOUT. Den postbode
C. Bouwmeester, die gedurende 26 jaren
zijn ambt met groote nauwgezetheid be
kleedde, is eervol ontslag verleend. De
tijdelijke waarneming is opgedragen aan
J. Timmera.
RIJNSBURG. .Niet velen echtparen is
het geschonken hun gouden huwelijksfeest
in gezondheid en opgewekt te vieren en
zoo'n gouden jubileum trekt dan ook altijd
de aandacht van omwonenden en dorpsge-
nooten. .Aan belangstelling en sympathie
ontbreekt het dan ook zeker niet bij heti
vijftigjarig feest van het echtpaar PI. van
Egmond. En waar de heer Van
Egmond in zijn ambt als gemeente-*
ontvanger zich aller achting en genegen
heid wist te verwerven, blijven bij deze
zeldzame gelegenheid de blijken hiervan
niet .uit. Het gemeentebestuur en het be
stuur van dc Coöp. Voorschotbank en
Spaarkas, waarbij de heer Van E. lid van
den Raad van Toezicht is, lieten zich niet
onbetuigd. Ook van particuliere zijden ont
ving liet echtpaar vele blijken van gene
genheid. Mogen zij nog lang nuttig werk
zaam zijn in den kring, waarvan zij een
sieraad uitmaken.
Ook het echtpaar De Vries hoopt dezer
dagen zijn gouden huwelijksfeest te herden
ken. Het verheugt zich ook in goede ge
zondheid en in een rüstigen ouden dag.
VOORHOUT. In de afd. Voorhout der
„Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur"
zal weldra een bespreking gehouden wor
den tot coöperatief aankoopen van dek-
rict. Ook zal de afdeeling ovecrwegen of het
mogelijk en wenschelijk is een broeikas in
te richten. Het eerste punt heeft ten doel
de productiekosten te verminderenmet
het tweede wil men de geschiktheid der
verschillende bloembollensoorten voor ge-
forceerden bloei onderzoeken.
WARMOND. Thans is ook het mond- en
klauwzeer uitgebroken onder een koppel
vee, loopende in den Waterloospolder, on-
dei' deze gemeente, en toebehoorende aan
den veehouder J. Vink, te Alkemade.
D° aangifte van nog twee veehouders
van die ziekte bleek gelukkig bij onderzoek
geen klauwzeer te zijn.
ZEVENHOVEN. Bij den landlxmwer
Straathof is onder het vee mond- en klauw
zeer uitgebroken.
Bij Kon. besluit is lo. aan den luit.
ter zee le kl. A. M. van Roosendaal wegens
ongeschiktheid voor de verdere waarne
ming van den militairen dienst ten gevolge
van lichaamsgebreken met 19 Mei 1911 eer.
vol ontslag uit den zeedienst verleend on
der toekenning van recht op pensioen;
zijn 2o. met ingang van 19 Mei 1911
bevorderd,- tot kapitein ter zee de kapi
tein-luit. ter zee; E. Coenen; tot kapitein-
luit. ter zee de luit. ter zee le kL J. J.
Oudemans en t ot luit. ter zee le kl. de
luits. ter zee 2e kl. C. L. Schepp en mr.
J. C. Jager;
voor den tijd van vijf jaren, gerekend
van 31 Maart 1911, benoemd:
bij het personeel van den geneesk. dienst
der landmacht tot reserve-off. van gez.
2e kl. M. V. van Aardenne, arts;
zijn benoemd: tot substituut-griffier bij
de arr.-rechtbank te Zierikzee mr. S. G.
Canes, thans in gelijke betrekking bij de
arr.-rechtbank te Amsterdam, en tot sub
stituut-griffier bij de arr.-rechtbank te Am
sterdam mr. J. Boon Jr., thans in gelijke
betrekking bij de arr.-rechtbank te Zierik
zee;
is aan den reserve-off. van gez. 2e kl.
J. A. van Hasselt, die ais zoodanig gere-!
kend van 10 Mei 1908 voor den tijd van
vijf jaar werd benoemd, met ingang van 10
Mei 1911 een eervol ontslag verleend uit
zijn gemelde betrekking t ot de landmacht.
ILeidsclie S£austvereeniging.
Schilderijen en aquarellen van
w ij 1 e n T. W. Ou w erker k.
De tentoonstelling op 't oogenblik in de
Kunstzaal gehouden, betreft het werk van
den in 1910 zoo droevig om 't leven geko
men schilder Ouwerkerk. Er is een ger
deelte particulier bezit bij, terwijl het groot
ste deel van deze doeken kunnen worden
verkocht. Particulier bezit blijken vooral
de stadsgezichten, allen punten voorstel
lend in onze stad. Ouwerkerk heeft in deze
stadsgezichten, men zie het groote op de
feereplaats, een duidelijke verwantschap
met den, vroeger vooral, zoo geliefden
schilder Klinkenberg.
We spreken hier van een overeenkomst
met een anderen schilder. Loopt men de
schilderijen langs, dan treft een overeen
komst met verschillende groote schilders
voornamelijk van de Haagsclie school,
door wie beurtelings dit werk beïnvloed
blijkt. Zelfs een heel groote naam dringt
zich op bij dien zilveren toon, die hier
en daar, in een enkel doekje, als 't ware
half verborgen, leeft: Weissenbruch.
Het meerendeel van dit werk is, wat
men thans noemt: ouderwetsch. Inderdaad
staat het in de kentering van die schilders
periode, welke de Haagsche school on
middellijk voorafging en het ontluikend
impressionisme. Een enkel voorbeeld van
een zich vrijer uiten, dat toch wel een der
kenmerken van 't impressionisme mag wor
den genoemd, was ons dit schilderijtje
No. 37Boerenerf te Oude-Wetering", 't
welk, naar we toevallig vernamen, een der
laatste schilderijtjes van den schilder is.
Merkwaardig is het hierin te zien, hoe de
schilder bevrijd is uit zijn vroeger palet
en het zonnelicht weergeeft met al de»
grillige toevalligheden van kleur, welke
de zonnestralen verwekken. Met dit aar
dige schilderijtje voor oogen gevoelt men
een zekere spijt dat dit talent zoolang ge
kneld zat in een bepaalde schildersschool
die geen uiting liet aan zijn ontwijfelbaren
aanleg. Begaafdheid had deze schilder on.
getwijfeld; een zuivere teekening kenmerkt
haast allen arbeid, terwijl de kleur af eit
toe fijnheid heeft. Men zie de studietjes,
No. 49, No. 52. Heeft het eerste een
aantrekkelijk lijnensamenstel, het laatstq
waarin alles onaf is, 't kinderfiguurtje zich.
niet losmaakt uit 't omringende, bekoort
door zijn gevoel voor toon.
Onaf veel van dit werk is het; er,
is niet zoo heel veel tegen, mits de brok-f
ken die wel af zijn, krachtig ons aangrijn
pen. Zagen wij niet onlangs in een parti
culiere verzameling een Breitner voor da
helft weggewïscht en nochtans zóóveel
schoons biedend!
Krachtig is Ouwerkerk nooit geweest/
Doch wie onbevooroordeeld de wanden.1
van de Kunstzaal langs gaat, zal menig,
doekje vinden, waarin iets treft. De Bosch-:
laan te Noordwijk, verkeerd afgesneden,
(wat te herstellen zou zijn), is een mooi
stukje van buiten-zijn. Iets superieurs is
weer in No. 11: „Binnenhaven te Katwijk-i
aan-Zee", men zie de lucht tegen de daken.
Voor wie in schilderijcnkoopen iets an
ders ziet dan speculatieve geldbelegging;
biedt deze tentoonstelling gelegenheid voor
zeer weinig een aardig schilderijtje te krij-j
een.De H.
De bekende Leidsclïe geleerde dr. J-
Marquart, privaat-docent in de Arme
nische en SyTische talen is benoemd tot
eerelid van het Russisch archaeologisch
instituut te Konstantinopel.
„H eems c h u t."
De eerste algemeene vergadering vaii
den Bond ^Heemschut" zal op Woensdag-i
middag 24 Mei a.s. in het gebouw van de;
Maatschappij tot bevordering der Bouw
kunst te Amsterdam worden gehouden.
In een rondzendbrief wordt het dool van
den bond er als volgt uiteengezet
„De schoonheid van Nederland is al van
oiids bekend. In geen ander land hebben
de schilders en de teekenaars zich, sedert
dei vijftiende eeuw, met zóóveel ijver cn
kunst op het wedergeven dier schoonheid'
toegelegd.
„Tot het laatst der achttiende eeuw is
de schoonheid van Nederland vrijwel onge^
rept gebleven. .Wel ondergingen stodenj
dorpen en gehuchten vóór dien tijd ver-i
anderingen, doch die veranderingen gaven
nooit tot ontsiering aanleiding, omdat]
steeds nieuwe kunst in de plaats kwam van
de oude, die verdween.
„Dan zien wij de negentiende eeuw mce-
doogenloos den moker zwaaien, wateren,
dempen, gedenkteekenen doen verdwijnen,
zonder iets te kunnen voortbrengen, hetwelk:
met het oude op dén lijn mocht worden'
gesteld.
„Wanneer wij de oude afbeeldingen van
steden en dorpen beschouwen, dan treft ons
steeds het harmonisch geheel. Doch w&q
door onze hedendaagsche steden of dor-:
pen wandelt kan haast geen schrede doeti;
zonder dat hij de een of andere oorzaak!
tot ergernis vindt. Overal is de niets onfr
ziende reclame er op uit, door zoo schril
mogelijke tegenstellingen de aandacht van
den voorbijganger te trekken. Ook in de
kleine steden en de dorpen, waar landgew
noot en vreemdeling heen gaan, om schik
derachtigheid te bewonderen, is reeds veel,
bedorven. Dit mag niet zoo blijven.
„Daarom werd in het begin van dit jaar
i)
In der eenzaamheid zwijgen ontkiemen
de groote hartstochten en de kracht der ge
heimzinnige natuur, die even dikwijls ver
nieling als bloei met zich brengt. Het ge
moed der mensohen schijnt, in volkomen
afzondering van de wereld en van het leven
der andere menschen, hoedanigheden te
ontwikkelen, die zoowel van een reinen
godsdienstzin als van den meest uitgespro
ken misdadigheidszin kunnen getuigen.
Het diepe nadenken, deze bezigheid, zoo
rigen aan de eenzaamheid, kan het gemoed
veredelen en iets van heilige vroomheid
geven aan heel een leven van zoowel een
voudige, als grove menschen; doch ook
heeft het peinzen de eigenschap, om uit de
ondoorgrondelijke diepte der menschelijke
viel allerlei drijf veer en, begeerten, phan-
tasieën en handelingen te voorschijn te
'oeperf, waarvan de ongebreideldheid ons
doet terugschrikken; terwijl wij echter tege-
hjkertijd, in huiverige verwondering tever
geefs getracht hebben, het dikwijls onop
losbaar raadsel te verklaren, dat deze
- indelingen in zich bergen. Evenals de in-
teriijke blik van den mensch in de afzon
dering der eenzaamheid gescherpt schijnt
zijn, zoodat hij ziet wat geen andere
pogen zien, en hoort wat geen andere ooren
hooren, ontvangst hij ook drang en kracht,
daden uit te voeren, die niet het daglicht
ra ragen van het vroolijker zonne-schijn-
veu der met elkaar omgaande mensohen.
Ver v/eg in de Oostzee ligt een eenzaam
eiland, waar men niet kan landen als de
zee hoog staat, waar niemand kan oogsten
oi zaaien en waar niemand anders woont
dan de menschen, wier werk het is, ter
wilde der voorbijvarenden, het licht op den
vuurtoren aan te steken en te onderhou
den, dat in de lange nachten van herfst
en winter zijn breede lichtgolven over het
onrustige water van de Oostzee uitwerpt.
In de wintermaanden bezoekt geen leven
de ziel het eiland, uitgezonderd de loods-
kotter, die op bepaalde tijden met proviand
en poststukken aankomt; een bode der we
reld, die, ver van de ingeslotenen om den
vuurtoren, zich aan dezen honderdmaal aan
lokkelijker, honderdmaal rijker voordoet.
Wat heeft men op dezen kotter gewacht,
hoe dikwijls heeft men, als de dag scheme-
Tend aanbrak of de zon hoog aan den hemel
stond, den grooten verrekijker gericht naar
het stipje aan den horizon, waar zijn takel
werk, zooals bij den heersohenden wind te
berekenen was, opduiken moest! En hoe
dikwijls heeft men niet het hoofd geschud,
terneergeslagen blikken uitgewisseld en
zich afgevraagd, wat toch het flinke schip
beletten kon, voor het eiland zijn anker uit
te werpen 1
Het zijn de vuurtoren-opzichter en de
vuurtoren-wachter, die op het kleine plat
form, dat onder de kap rondom den vuur
toren loopt, deze gedachten uitwisselen, ter
wijl, op een mooien Octoberdag, de wind
frisch waait en de golven witte koppen ver-
toonen.
Maar zooals allés, waarop wij waohten,
het mag goed of sleoht zijn, toch komt,
wierp ook de kotter op een winderigen
avond achter het eiland zijn anker in zee
uit, en de vuurtoren-wachter was met de
boot er langs geroeid om te helpen met het
aan-land-brengen der goederen en ook van
den passagier. De kotter bracht n.l. een
passagier mede, dien men op den vuurtoren
met grooter onrust verwacht had dan de
proviand en de berichten uit de wereld,
waarvan de zee hén allen den geheelen win
ter zou scheiden.
Toen de kotter den laatsten keer van het
eiland was weggevaren, had hij de tijding
medegenomen, dat van de drie, die den
vuurtoren moesten bedienen, er één de
hulp-wachter gestorven was, en in den
tusschentijd, dat de kotter wegging en
terugkwam, hadden de twee, die overgeble
ven waren, alleen op het vuur moeten pas
sen. Zij hadden daarom op den kameraad
gewacht, die de derde in hun kring zou
wouden, en misschien met niet minder
spanning op de arbeidskracht, die hunzel-
ven meer tijd tot rusten en zich-ontzien
zou geven.
Daar zat hij nu in de boot, een oude
man, met een teergebouwd, twaafjarig
meisje aan zijn zijde, en de beide andoren
roeiden met langzame, voorzichtige roeibe
wegingen naar de landingsplaats heen,
waar, bij noordenwind, het gemakkelijkst
aan te leggen was. De zee stond hoog en
de kotter, die van den wind gebruik wilde
maken om een vlugge vaart naar het zui
den te hebben, lichtte reeds het anker; de
mast kraakte onder den heftigen windruk.
Noch de vuurtoren-opzichter, noch de
vuur toren-wachter hadden tijd gehad, den
loods voldoende uit te vragen, om zich een
oordeel over de nieuwe hulp te kunnen vor
men. Hij was mager en klein, gespierd en
toch lenig, en zijn baard, waarvan de kleur
tusschen rood en wit afwisselde, verborg
heelemaal zijn mond en het onderste ge
deelte van het gezicht, waarboven een paar
klein, diepliggende oogjes met dunne wenk-
brauwen uitkeken. Hij droeg een reispak,
een dikke, korte jas en een lagen, zwarten
hoed, en had nauwelijks afscheid genomen,
toen hij den kotter verliet. Nadat hij zijn
toekomstige meerderen begroet had, liet
hij zich naar land roeien, alsof hij zichzelf
als gast beschouwde, die met bijzondere be
leefdheid moest behandeld worden, en toen
hij aan land gekomen was, vroeg hij naar
zijn woning. Toen men hem haar had aan
gewezen, begon hij onmiddellijk, met hulp
der anderen, zijn goed naar binnen te bren
gen, liet het kleine meisje voor zidh naar
binnen gaan en sloot daarop de deur, zon
der zich verder met de beide anderen te
bemoeien.
Dezen bleven buiten op den heuvel een
tijdje staren naar den heengaanden kotter,
waarvan de zeilen zich' nu eens op den
golvenrug verhieven, om in het volgend
oogenblik weer onder te duiken in een ge
weldig golvendal, zoodat slechts de mast
en een vlekje wit zich op het donkere wa
ter a.fteekenden. Zij stonden daar een
poosje, zooals zij zoo vaak hadden gestaan
te voren, en, zonder zich1 rekenschap te ge
ven van hun gedachten, vervolgden zij met
de oogen den weg, die van de eenzaamheid
wegvoerde. Teen echter de kotter steeds on
duidelijker werd en zijn takelwerk slechts
als een silhouet tegen den zwaarbewolkten
hemel afstak, wendde zich' de vuurtoren-op
zichter tot den vuurtoren-wachter en zeide:
„Heb je gehoord, Karlson, hoe hij heet?"
„Ik meende, dat hij zich Berglund noem
de," antwoordde de aangesprokene en zag
op naar den vuurtoren-opzichter met een
gericht alsof hij een verdere mededeeling
verwachtte.
„Hm," zeide de vuurtoren-opzichter en
terwijl hij zich omwendde, om naar zijn.
woning te gaan, voegde hij er aan toe:
„Het zal het beste zijn, dat hjj dezen
nadkt vrij blijft."
Daarop gingen beiden van elkaar on bui
ten om den vuurtoren en de kleine gebou
wen, die er om heen lagen, werd het stil.
Geen ander geluid werd vernomen dan de
wind, die floot, en do golven, die op het
lage strand beukten.
Nadat echter de beide mannen een tijdje
verdwenen waren, opende zich zachtjes de
deur der hut van den nieuwaangekomene
en Berglund trad naar buiten. Hij was van
kleeren veranderd en zijn hoofd stak in
een lage muts. Hij bleef buiten op den heu
vel staan en rijn (kleine oogen onderzochten
met levendigheid de gebouwen en hun om
geving. Zij bleven rusten op het grootste
der gebouwen, waar een breede trap om
hoog voer naar de woning van den vuur*
toren-opzichter, en het scheen alsof hij de
vensters met de witte gordijnen en de
goed onderhouden vensterkozijnen telde.,
Hij merkte de witgeverfde hoeken op, eni
het geheele karakter van netheid en gezel*
ligheid, dat over dit gebouw lag, en op de
kleine deur a>an den gevel, die naar de ka*
mer van den vuurtoren-wachter voerde^
vestigde zich daarna zijn blik.
(Wordt vervolgd.)