ITo. 1517i4. EET0SCTII BACFBUOJ, Zaterdag- 13 MeLtweede Blad. Anno 1911 PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Een moderns vrouw. Al maar nieuwe lasten. Zóó hiidt het hoofd van een artikel in „Het .Volk," waarin wij lezen: De regeering van het jolige christendom zet d'r blommetjes buiten. Wie het statige lijstje ziet van de millioenen, die zij denkt door het arbeidende volk op te laten bren gen, die moet zich toch afvragen of het ministerie van den grappigen Heemskerk de grap niet wat ver drijft. 10 miillioen aan hoogere invoerrechten. 2 millioen debietrecht. Ruim 8 millioen pensioenpremie door dö arbeiders en evenwel door de werkgevers te betalen. Dat zijn sommetjes. En dat durft men, na-dat de regeering en haar meerderheid vlakaf weigerden een schappelijk bedrag van de nieuwe belastingen op het kapitaal te leggen wat bij de behandeling der succes siewet door de soc.-dem. fractie werd voor gesteld. Dat durft men bovendien, terwijl men de herziening der inkomstenbelasting stilletjes laat rusten, wijl het wel moeilijk gaan zal die ter hand te nemen zonder het kapitaal ©enige veeren te ontnemen. Vooral is deze opstapeling van nieuwe lasten in dezen tijd van dure levensmidde len," waardoor het leven toch al voor zoo- velen zwaarder is geworden, van een onge hoorde brutaliteit. Ze teekent wel het be wind, dat ons in naam van het Christen dom is opgelegd. Nu maakt men een aantal niet. al te snug gere kleine luyden wijs, dat de tariefwet tzoowat geen nieuwe lasten beteekent. De kranten hebben legio posten medegedeeld, waarvan hooger invoerrecht of nieuw in voerrecht wordt geheven, en da$ri' zün - allerhande artikelen bij, welker belastmg den kleinen man koud kan laten, wijl hij zo toch weinig of niet gebruikt. Dat is de schijn, die handig over het ge heel is gelegd. Wie echter de tariefwet bestudeert en eens ziet waarvan de groote brokken van de nieuwe 10 millioen moeten komen, die ziet heel spoedig hoe geheel anders het wezen is. Gaan wij eens na welke posten de groote sommen zullen opbrengen, naar de gegevens van den minister, dan zien wij, dat dit zijn producten van algemeene volksbehoefte." Noemen wij de posten, die 2 ton of meer Eullen opleveren. Dan vinden wij Vruchten als appelen, peren, druiven, kersen, meloenen f 200,000 Krenten, rozijnen, vijgen, sinaasappelen 267,500 Voorwerpen van ijzer en staal of blik (hoofdzaak is hierbij huis raad van deze stoffen vervaar digd!) 1,530,000 Voorwerpen van koper, mes sing en brons 240,000 Tarwebloem 400,000 Petroleum, benzine, naphtha, enz. 825,000 Meubelen 360.000 Zool- en riemleder B 240,000 Garens 162,000 Ongebleekte katoen 240,000 Mianufacturen en stoffen 2,800,000 Kleedingstukken en kleeren 1,380,000 Hoeden en andere hoofddek sels 216,000 Mode waren s. 480,000 Tapijtgoed, zeil, gordijnen, enz. 385,000 Metselstecnen 220,000 Aardewerk en pottebakkers- werrk r. 960,000 Glas, flesschen, enz. 225,000 Schrijf-, druk- en teekenpa pier 350,000 Kook- en banketbakkerswerk 400,000 Thee B 875,000 Sigaretten 425,000 Wijn v v 300,000 Hijswerktuigen en transport- inrichtingen 330,000 Instrumenten en toestellen 240,000 Kramerij en galanteriewaren 720,000 Men ziet, met uitzondering van een paar posten, als wijn en sigaretten, hebben wij hier te doen met artikelen van volksbe hoefte of met bedrijf sbeno-odigdheden. Terwijl natuurlijk ook onder den kleinen posten de groote massa zaken betreffen van volksgebruik. Zoo bijv.: Slachtpaarden, opbrengst ge- schat op f 48,000 V arkensvleesch (het Ame-rik. spe&l) 50,000 Onversmplten, of versmolten vet 60,000 Margarine 50,000 Boter en kaas 110,000 Honig en kunsthonig •- 160,000 Spijkers, enz. )3 90,000 20,000 60,000 Havermeel en havermout 20,000 Azijn v 32,000 Geneesmiddelen 30,000 30,000 Zeep 45,000 Geschaafd hout cn houtwerk 160,000 Klomp enmakerswerk 30,000 Lint, band en veters »l 130.000 Vensterglas 98,000 Behangselpapier a J» 150,000 Zout 80,000 Men ziet, bijna elke post vertegen woor- digt een meer of minder groot stuk volks- behoefte. Voeg hierbij de uitwerking, die deze rechten zullen hebben, op den prijs voor de binnenlandsohe fabrikaten, en het staat duidelijk voor ons: de tariefwet is een ech te volksbelasting, een millioenenlast te meer, gelegd op den kleinen man. ,Pe Klompenmake r," vakblad voor het diocesaan Hanze-gilde van klom penmakers in het bisdom van 's-Hertogen- böfcch, oordeelt aldus over de Tarief- we t ,,Naar dit wetsontwerp zag men reeds lang met belangstelling uit en de goede verwachtingen, die het meerendeel van het 'Nederlandsche volk ook op dit punt van de Regeering koesterde, zijn niet beschaamd geworden. Daar ligt een degelijk stuk werk voor ons. Een ontwerp, dat schitterend getuigt van den hoogsten ernst, waarmede deze Regee ring 's lands zaken dient. Reeds thans mag worden geconstateerd, dat het nieuwe tarief in vele punten den middenstand, en in het bijzonder ook de kleinnijverheid, zal ten goede komen. Zooals de Regeering zelf zegt, is het hoofddoel van het ingediende ontwerp om het geld te verkrijgen voor de zoo hoog noodige sociale wetgeving. Men verwacht uit het gewijzigde tarief een meerdere opbrengst van tien millioen gulden. Deze som moge menig vrijhande laar een schrik op 't lijf jagen. Toch blijkt uit het geheele ontwerp, dat onze tot hier toe gevoerde handelspolitiek er niet door in ?t gedrang komt... Onze jeerste indruk van deze tariefswijzi ging kan niet anders dan een goede zijn. Zij schenkt ons den financieelen grondslag voor een belangrijk stuk sociale wetgeving en onthoudt zich voor zoover zij ook pro tectionistisch bedoelt te zijn, van alles, wat op waaghalzerij zou gelijken." Wij lezen in „D e R e s i d e n t i eb o- d e" onder het hoofd Adressom a- n i e: Het regent tegenwoordig adressen aan Ministers en Kamers. Elke vereeniging, die het heil van het vaderland, vertegenwoor digd door de beurs van haar leden, meent in gevaar te zien, stelt een breedspraJkig adres op, waarin den Minister en den Kamers op het hoogst-gevaarlijks van dien of dien maatregel wordt gewezen. En zoo krijgen wij stapels adressen te gen de Arbeidswet, tegen de Tariefwet, tegen het Debietrecht op Tabak, tegen de Stuwadoorswet, enz., enz. Nu hebben wij niets tegen die adressen. Zelfs hopen wij voor de adressanten, dat ook de betrokken Minister of de betrok ken Kamer ze als hoogst belangrijk zal be schouwen en steeds ernstig alle ingebrachte grieven zal onderzoeken. Maar als die adressanten werkelijk ver langen, dat men eenige waarde hecht aan hi;n adres, dan moeten zij er toch zelf voor zorgen maar niet raak te adresseeren en te requestreeren of te petitionneeren. Men hoore eens wat „D e Gelder lander" van die adréssomanie zegt: „Het is een beetje ai te naïef, nu het wetsontwerp tot" wijziging der Arbeidswet met 82 tegen 1 stem is aangenomen door de Tweede Kamer, aan de Eerste Kamer te verzoeken haar goedkeuring aan het wetsontwerp te onthouden, zooals door de „Vereeniging van Tilburgsohe fabrikanten van wollen stoffen te Tilburg" is gedaan. Meent die Vereeniging nu ernstig, dat juist aan haar industrie bij de vaststelling der gewijzigde Arbeidswet niet is gedacht Dat juist haar industrie bij de in-werking- treding der gewijzigde Arbeidswet tot den ondergang gedoemd is? En heeft zij zich één óogenblik voorge steld, wat het beteekent voor de Eerste «Kamer: haar goedkeuring te onthouden aan een wetsontwerp, dat in de Tweede Ka mer met op één na algemeene stemmen is aangenomen? Och, het zal wel gaan, zooals altijd. Iemand in de vergadering deed het voor stel voor een adres, het vond bijval, werd aangenomen. Het kost niet meer dan het geld voor een zegeltje. En dan weten ze in Den Haag toch, dat onze Vereeniging met die wet niets ingenomen is!" Zijn er niet meer vereenigingen, die zoo maar in het honderd adresseeren? En zou dat wel erg bevorderlijk zijn voor de waarde, welke Ministers en Kamers aan adressen hechten? ,,D e Maasbode" zei over de Bak kerswet: Het behoeft nauwelijks gezegd, van hoe eminent politieke be-teekenis dit ontwerp is. Allereerst toch staat het ontwerp om zijn eigen inhoud, de regeling van den Zon- dagsarbeid, den nachtarbeid, en den ar beidsduur, in het brandpunt van de belang stelling der naaste belanghebbenden en ook van het publiek, dat door veel geschrijf vóór en tegen is wakker geschud. Vervolgens moet de Bakkerswet bezien worden om haar extrinsieke beteekenis, als voorname sociale wet, als voorloopster van een reeks van andere diep ingrijpende sociale wetten, ons door datzelfde kabinet beloofd. Het spreekt vanzelf, dat een mislukking van deze wet tot een wantrouwen jegens het kabinet zou aanleiding geven, als mis te liet de kracht om haar beloften ge stand te doen. Dat de moeilijkheden met zooveel duide lijkheid oprijzén, is een bewijs van de zake lijke behandeling dezjer wet. Liet men im mers de „politiek" -maar aanstonds spre ken, dan konden heel wat moeilijkheden buit-en debat gehouden worden en de schijn worden gewekt, alsof de zaak minder ge- oomplisseerd stond. Hoe gewenscht nu zulk een diepgaande behandeling zij, als zij met dient om uit de gebleken meeningsvorschillen den weg tot een vergelijk te vinden, dan zou zij een event ueele mislukking straks nog donker der doen aanzien, terwijl zulk een tegen slag voor het kabinet toch reeds zwaar zou vallen. Op de derde plaats zijn er bij de stemming over deze wet rechtstreeks constitutioneele gevolgen verbonden, die men van Rechts ernstig zal onder de oogen zien. Om kort te gaanTalma kan niet worden gemist in de huidige politieke constellatie; in zijn persoon ooncentreeren zich de ernstigste belangen onzer reohtsche politiek. In zijn „Kroniek" van „Stemmen voor Waarheid en Vrode" drukt dr. Bronsveld het artikel af van „De N e- d e r 1 a nd e r", waarin dit blad uiteenge zet heeft hoe de „sociale" voorstel len van de huidige Regeering steeds meer bedacht zijn op steun van de sociaal-demo- craten. Daarna vervolgt dr. Bronsveld. De roomsct-katholioke bladen keuren deze en dergelijke uitingen van „De Ne derlander" sterk af. Velen zullen met ons er inch over verblijden. Ook wij hebben er meer dan eens op gewezen, dat de sociaal-democraten, ook met medewerking van „christenen," meer eri meer beschouwd worden als d e vrienden van den werkenden stand. Z ij zijn de barmhartige Samaritaan. Hun staats-socialisme wordt gehuldigd, ge heel of bijna geheel in de sociale wetten, welke van deze „christelijke" regeering uit gaan. En de lof daarvoor wordt niet ge bracht aan den minister, maar aan de sociaal-democratische Kamergroep. „De zweep van Troelstra" drijft thans niet in de eerste plaats de liberalen voort maar het rechtsche ministerie» De socialisten worden dan ook hoe lan ger hoe stoutmoediger. Ofschoon het le dental van hun Arbeidersbond nauwelijks 10,000 leden telt in den lande, spraken zij op hun congres, j.l. Paaschfeest gehou den, alsof zij de teugels van het Bewind in handen hebben, of weldra zullen krijgen. De rede van den hoer Troelstra, waarin hij handelde over de betooging voor alge meen kiesrecht op den dag van de opening der Kamerzitting, ging in heftigheid te boven alles, wat van sociaal-democratische zijde in den laatsten tijd vernomen werd. Zijn woorden deden denken aan dedagen,- waarin de heer Vliegen den sociaaLdemo- cratischen meisjes aanried, om him aan staanden mannen een revolver cadeau te geven; en a an den tijd, toen de heer Troel stra zich bezig hield met het maken van dynamiet. Misschien is de rede van den lieer Troel stra een oratorisch vuurwerk geweest, maar spe!en met vuur is altijd gevaarlijk. Hij hoeft door zijn woorden nog iets anders op gewekt dan verlangen naar het algemeen stemrecht; maar wij voorspellen den be- toogers een gevoelige terechtwijzing, indien zij het wagen onze Koningin te be- leedigen. De dienaren der Kroon mogen zich dus wel ernstig afvragen, of zij op den goeden weg zijn, als zij met Ide gezwo ren vijanden van elke Kroon zoo kameraad schappelijk sociale wetten maken. Wat recht i s moet geschieden, maar ook de schijn moet worden vermeden, dat de Regeering een zetbaas wordt der sociaal democraten. De roomsch-katholiekcn, vooral de jon- gere geestelijken en advokaten onder hen, gaan zeer ver. met de socialisten mee. Zij wedijveren met hen in belangstelling voor den werkman. Met een lenigheid en een aanpassingsvermogen, hoogst merkwaardig in zulk een eeuwenoud lichaam, verstaat de roomsche kerk de kunst, om beslag te leggen op den werkman Rome is feitelijk hoe langer hoe minder bang voor de sociaal-democraten. De eeni ge macht, welke zij vreest, is die van het -geloovig protestantisme, maar dr. Kuyper heeft ook die vrees verbannen, want door zijn invloed zijn in ons vaderland de vol gelingen van Calvijn bondgënoóten vah de roomsChen geworden. IovatiditeitS' en onderdoms* verzekering;. Aan een nota, door prof. dr. J. C. Klüy- ver toogevoegcl aan liet ontwerp, is het vol gende ontleend: Verzekerd worden alle valide werklieden, die den leeftijd van 16, maar nog niet dien van 70 jaar hebben bereikt. Premie wordt van alle verzekerden gevorderd; betaling ge schiedt wekelijks. Na vervulling van den wachttijd wordt recht op dadelijk ingaande rente verkregen, zoodra de yerzokerde den leeftijd van 70 jaar heeft bereikt of wel zoodra hij' invalide wordt. De wachttijd bedraagt voor de invaliditeils1- rento 150, voor do ouderdomsrente 1248 we ken m. a w. men moet 150 voor de eersto cn 1248 week Dreinden voor de tweede be taald hebben, eer een der genoemde renten kan worden uitgekeerd. Naar gelang van het jaarloon worden de verzekerden in 5 loonklassen verdeeld; voor elke klasse is een bepaalde weekpremie vast gesteld. Na mededeeling, hoe deze premie berekend wordt, geeft prof. Kluyver het volgende overzicht: Loonkl, Jaarloon. "Weekpremie. Rente I f 240 20 ots. f 60—f 12110 ir f 240—,, 400 24 72—,, 145]39 in „400—„600 32 96—„193.86 IV „600—„900 40 „120—„242.32 V „900—„1200 48 j, 144—290.78 De tod to varieert niet sleolits in veHiOdS ding tot het jaarloon en do wokelijhscho pre- mie, maar ook nog naar gelang van 2 andere factoren, n.l. ten lo. het aantal per jaar gestorte premies (hoogstens 52 cn minstens! 40) en ten 2o. naar het aantal jaren (10 54), gedurende welke die storting plaats had. De wettige nakomelingen of wettig cr-< kende kinderen beneden 13 jaar van een vers zekerd werkman, die zijn wachttijd voor de invaliditeitsrento liocft vervuld, hebben, wan* neer do verzekerde zelf niet in het genot der invaliditeitsrento was, na zijn dood recht' op weezenrente, dio in wekelijksclie termij nen wordt uitbetaald, zoo lang tot hot jongste kind den leeftijd van 13 jaar heeft bereikt. Het bedrag der weezenrente is gelijk aan de minimum-rente, waarop de vader zelf aanspraak zou hebben gehad, wanneer hij invalide ware geworden op den dag van zjjn overlijden. De indiening van het wetsontwerp gaf ,,D e Maasbode" aanleiding onder den titel Een zware taak te schrijven Met de indiening van het ontwerp eenei wet op de ouderdoms- en invaliditeitsver zekering heeft in zekeren zin de Regeering haar plicht gedaan. Voor de verdere vervulling der zware taak, die zij op zich nam, zal zij op do trouwe medewerking van heb parlement een beroep moeten doen. Denkt men hier alleen slechts aan do Militiewet, die de weerbaarheid van ons volk zal moeten herstelden, en aan do Tiu riefwet en het driestel der Sociale-Verzeke- ringswetten, die de bestaanszekerheid van breede kringen des volks zullen medebren gen, dan is dat reeds voldoende om van den eerbiedwaardigen omvang dier taak, die op afdoening wacht, eenig denk beeld te geven. Nu spreken wij hier niet van talrijke andere onderwerpen, dio de aandacht zeer' verdienen en ook zullen vinden. Indien voor de afwerking dezer reuzon- taak niet bij voortduring zeer ernstig wordt gearbeid, en niet vele zelfbeperlang worde betracht in de besprekingen, dan zal dq tijd, die nog rest, niet toereikond zijn. Het spreekt vanzelf, dat de meeste, steun voor de Regeering zal moeten komen: van de zijde der regeeringspartijen en zeer gaarne zullen wij zien, dat zij con amore in deze moeilijke tweejarige periode, die voor de deur staat, met onze Christelijk* regeering samenwerken. „D e T ij d" schrijft: „"Wij hebben zeer kundige, ijverige Mie nisters en bij-zonder knappe ambtenaren", zoo lezen wij in een driestar, van het .„At n- hemsch Dagblad." Dc pas ingodiendd Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering komt dit getuigenis bevestigen. t)e ontwerpen van 1905 cn 1907 zijn aan een grondige lietw ziening onderworpen, al blijft .minister TaJU ma, wat de groote lijnen betreft, trouw aan! hot ontwerp-Kuypn-, Door deze nieuwe be-« werking is reeds voldoende verklaard, waar-j om de InvalicLiteits- en O uderdomsvar zek<x ring niet eerder verscheen. Een vluchtigei blik op do veranderingen, welke er, in heli algemeen zeker niet. +en ongunste van den; wérk man, zijn aangebracht, is reeds vol-» doende, om ons te bevestigen in de over* tuiging, dat de heer Talma onder de „zeelt kundige, ijverige Ministers" een eereplaataj inneemt. Wanneer men dezen bewindsman van ietej] een verwijt zou kunnen maken, dan is hety dat hij, in zijn bezorgdheid, om degelijk op onberispelijk work te leveren, zich niet toi vreden stelt, alvorens de ontwerpen, vaat hem afkomstig, geheel en al, tot in de mecstj minitieuze détails, beantwoorden aan de in-i zichten, welke hij zich van do sociale wobt geving gevormd heeft. Hij neemt niet zod' maar het werk van geestverwanten over;, hij bezwijkt niet voor den aandrang, omj toch eindelijk eens met lang beloofde her-!, vcrmingsplannen voor den dag to komen; Slot) Wat er nog aan zwaarmoedig heid overgebleven was bij Kronenberg, ver dween in die dagen geheel, zoodat hij te gen het einde der vacaptie weer al zijn vroegere opgewektheid had teruggekregen. In Keulen scheidden de reisgenooten twee dagen vóórdat de lessen weer moesten be ginnen. Doctor Van Bergen bleef er, om een vriend, die er woonde, te bezoeken, en Kro nenberg ging door tot Arnhem, om van daar uit een bezoelk te brengen aan me vrouw Van Dongen en Margo. Hij was tot dat besluit gekomen, omdat de schilder Van Dongen en Jean: 3 met de kinderen er logeerden, en hij verlangde hen eens te rug te zien, zooals hij zich trachtte wijs te maken; maar in werkelijkheid verheug de (hjj er zich veel meer ov°r Marge te ont- inoeten. Het moest zoo aardig zijn, dacht hij, haar vol bedrijvigheid bezig te zien te midden dor pensiongasten. Toen hij er was, vond hij die bedrijvigheid eohter lang niet zoo prettig, want doordat de villa geheel vol gasten was, had Margo zóóveel te doen, dat zij maar nu en dan een °ogonblikje tijd had om te praten. Haar poeder vertelde, dat zij niet zou weten, hoe zij bet zonder Margo zou stellen, om dat voor haar zelf dit leven wel wat te druk en daar haar derde dochter pas ze-i ventien jaar was, kwam de grootste verant woordelijkheid voor rekening van Margo., ,>En", voegde zij er met moederlijken trots bij, „de gasten zijn altijd bijzonder tevre den, zoodat er veel meer aanvragen komen dan waaraan we kunnen voldoen." Juist (kwam Margo het huis uit, en zooals zij daar nader kwam, bier even met een gast pratende, terwijl zij verder met een paar kinderen wat speelde, leek zij in haar luchtig, wit zoihërkleedje Rudolf het model van een-lieve gastvrouw. Het speet hem vreeselijk, dat hij weg moest, terwijl hij nog zoo weinig met haar gesproken had. Gelukkig was zij net een oogenblikje vrij, toen hij afscheid nam. „Ik zal u even door den tuin tot den weg brengen", zei ze, terwijl zij vriendelijk te gen hem lachte. Het deed hem evenwel vol strekt geen genoegen, dat Herman zich bij hen aansloot, hoe gaarne hij anders ook in zijn gezelschap was. Toen zij juist van elkaar afgingen, kwam er een heer nader met een veldbouquet in de hand. Onwillekeurig draaide Kronenberg zich nog eens om, n wat hij toen zag, deed hem het bloed naar het hoofd stijgen. De heer stond tegenover Margo en overhandigde haar den bouquet, welke met een verheugd lachje werd aan genomen; daarop stak zij, alsof het iets heel gewoons was, haar arm door dien van den vreemde en keerden zij met hun drieën naar de villa terug. Het was Rudolf plotseling, of het weer lang zoo mooi niet meer was als een poos te vo-ren. Zou die heer de verloofde van Margo zijn Dat hij daar dan niets van ge hoord hadl Misschien was het nog niet pu bliek. Had hq maar, zooals hij eerst plan had gehad, haar bij het begin der vacant?© opgezocht. Maar wat dan nog Toen (had hij omtrent zijn eigen gevoelens nog geen ze kerheid; pas nu hij had gezien, dat het lie ve meisje aan een ander behoorde, wist hij, dat hij haar voor zichzelf had gewenscht Natuurlijk dacht hij niet zonder ijverzucht, heeft zij liever een ander dan mij, een ge scheiden man! Al zijn opgeruimdheid, was weer verdwe nen, en toen hij twee dagen later den lieer Van Bergen weer op het gymnasium ont moette, wist deze niet te verklaren, hoe zijn collega zoo opeens heel anders gestemd was. Ook de schilder en zijn vrouw waren verwonderd hem in dezen gemoedstoestand to vinden, vooral omdat zij hem dien mid dag bij hun schoonzuster zoo heel anders hadden gezien. De zomer ging en ook de herfst was al haast voorbij en nog altijd verwachtte Kro nenberg, dat men hem zou vertellen, dat Margo geëngageerd was; maar het gebeur de niet.1* Hij vroeg er niet naar, omdat het misschien geheim moest blijven, zooals hij dacht, en zoodoende hoorde hij bijna niets van haar. Een enkelen keer vertelde Jean ne hem, dat er een brief was gekomen, cn dat de dames hem lieten groeten. Dan had hij) soms grooten lust te vragen, of zijn ver moeden waarheid bevatte; maar de angst, dat de teleurstelling bij een bevestigend antwoord op zijn gelaat te lezen zou zijn hield hem telkens terug. Op een middag in het begin van Decem ber kwam hij bij zijn vrienden. Tot zijn verwondering zei het dienstmeisje: „Mijn heer is even uit en mevrouw nog boven; maar.de juffrouw is wel binnen." Ofschoon hij niet wist wie „de jnffrouw" was, gevoel de bij van blijde hoojp zijn bloed snellen door de aderen stroomen. Binnenkomende zag hij zich niet teleurgesteld: Margo zat bij de tafel. Met een vroolijken uitroep vloog zij op, toen hij zoo onverwaoats voor haar stond. Om zijn aandoening niet te ver raden, zei hij zoo koel en deftig mogelijk „Het doet me werkelijk plezier u weer te zien en mag ik u nu misschien dadelijk odk al met uw verloving gelukwenschen?" Waarom hij dio laatste vraag er aan toe roegde, wist hij zelf niet, misschien om uit haai* eigen mond zijn vonnis to hooren, want in den laatsten tijd kwam er wel eens twijfel bdj hem boven, of hij zich indertijd niet vergist had, en dan dacht hij, dat, hij in welken zin dan ook zekerheid moest hebben. „Mijn verloving?" vroeg Margo, die van verwondering over die vraag en over den toon, waarop hij sprak, hem met haar groo te oogen aanzag, of zij hem niet begreep. „Is u dan niet verloofd?" stootte hij haastig uit. „Weineen, hoe komt u daar toch bij 1" „Gelukkig! Ik heb me dus vergist. Mar go je weet niet, hoe gelukkig je me maakt met die bekentenis. Van do vacantie af heb ik voortdurend in angst gezeten, dat ik je opeens hier zou ontmoeten met dien heer. Je weet niet, hoe lief ik je gekregen heb, Margo. Ik zou niet kunnen aanzien, dat je een ander toebehoorde. Kun je me ook niet een beetje liefhebben, Margo? Je zoudt me er zoo onnoemlijk gelukkig door maken." Hij behoefde niets meer te vragen, want zij 'had reeds de arSen om zijn hals gesla gen. „Stoute man, als je zoo bang was, dat ik een ander zou nemen, waarom vjpoeg je me dan niet eer? Ik houd immers al zoo lang van je „Maar wie was toch die heer, dio je van den zomer dien veldbouquet gaf, toen ik wegging?" vroeg hij na een poosje met ietg onrustigs in zijn stem. „O, was dat je schrikbeeld? Dat wasmijh broer George, die meer dan een jaar in 'tj buitenland is geweest. Heb ik je dan nooit' verteld dat ik een broer heb? En op dien armen jongen ben je al dien tijd jalcersoh geweest 1" Jeanne was heel verbaasd, toen zij bene-, den komende Margo en Rudolf met innig gelukkige gedachten op de canapé zag zit* ten, en het groote nieuws hoorde. Nadat Herman thuis gekomen was, moest Rudolf heel wat hooren over zijn ach ter docht tegen George; maar hij gevoelde, zich als verloofde van Margo zóó gelukkig dat hij allo plagerijen lachend aanhoord©,, Mevrouw Van Dongen verheugde ziob'. zeer toen zij het groote geluk van haart dochter vernam; maar tevens dacht zij met! zorg er aan, dat zij nu in 't vervolg dor krachtige hulp van Margo zou missen», Daarom was zij er eerst ook tegen, dat het huwelijk al in het voorjaar zou geslotetf worden, zooals Rudolf wenschte; maar ten slotte bezweek zij voor den aandrang van haar aanstaanden schoonzoon, die beweerde dat hij er recht op had, eindelijk gelukkig te worden. SYLVESTER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 9