Zonderlinge wetten. RECEPT. hi eik en eieren ais poeder. Een nieuw middel is eenigen.tijd geleden uitgevonden om melk langen tijd-te bewa ren, zonder dat deze aan bederf onderhe vig wordt. Eerst wordt de melk wat geconcentreerd *n vervolgens koud door middel van sa mengeperste lucht in toestellen in een heel fijnen regen of nevel van melkstofjes verdeeld. Deze „stofregen van melk" gaat dan in een rechtop staand en cylinder, waar wan onder naar boven een bee te lucht stroom van 70 tot 80 gram wordt doorge voerd, welke ieder melkdeeltje op zichzelf droogt en er alle waterbestanddeelen aan onttrekt. Daarvoor krijgt men in plaats van een melknevel een droog melkpoeder. Dit wordt verzameld en zonder verdere be reiding verpakt. Het poeder van volle melk is een witte,; droge, stofvormige massa, die gemakkelijk sn koud water opgelost kan worden en waarbij men ook, nadat zij een paar dagen gee taan heeft, geen bezinksel kan bespeu ren. Deze oplossing smaakt precies als vearsche ongekookte koemelk en kan even- deze gekookt worden. Wij hebben dus veische melk in drogen toestand. Een K.G. van dit melkpoeder geeft tien liter melk. De waarde dezer uitvinding springt des te meer in het oog, als men slechts denkt aan de pieviandeering van leger en vloot. Het poeder van sohiale of dunne melk is nog gemakkelijker op te lossen, daar het tuinder vethoudend ia Het is in Amerika S?oo gezocht, dat de fabrieken aan de aan draag nauwelijks kunnen voldoen. Op deze manier kan men ook andere vloeibare voedingsstoffen drogen en bewa- £en, bijv. eieren. Het eipoeder krijgt men dan als een gele, gn een weinig korrelige stof, welke in wa- $er gemakkelijk tot een brij kan worden ge boerd en dan als versohe eieren kan genut tigd worden. Men 'heeft van eenige maan den oud eipoeder reeds geklutste eieren gemaakt en tevens door verbinding met spelkpoeder soepen bereid, welke volgen3 ^ie bewering der bereiders in niets verschil len van de spijzen, die met versehe eieren gekookt waren. Daar dit eipoeder, in goed gesloten bussm bewaard, bijna nooit be- 4erft, is deze manier wel de beste om tjia-en langen tijd zonder gevaar voor be derf te bewaren. Indien ooit een uwer lust mocht krijgen om een reis naar Korea te ondernemen, zoo schrijft een Duitsch zendingsblad dan zou het zeker niet overbodig zijn iets te weten van de zeer bezwarende wetten van het land; waarlijk, zonder moedwil zou men haar gemakkelijk overtreden, en zelfs indien die begeerte nooit bij n op zou komen, is het belangrijk haar te kennen^ oclk om de moeilijkheden te weten, waar mede de zendelingen aldaar te kampen hebben. ïn Korea is onbeschrijflijk veel verboden en het moet voor de Koreanen werkelijk onmogelijk zijn, zich niet gedurig door de een of andere straf bedreigd te zien. Hun wetboek bemoeit zich met alles, en vooral met beleefdheidsvormen. Stokslagen is de rtraf, als men van den Keizer anders spreekt als van ,,ket majesteitelijk en ge weldig ambt". Verliest men een familie lid door sterfgeval, dan berekent men nauwkeurig den graad van bloedverwant schap, want in geval van rouw valt er met de wet niet te spotten; die straft <fven streng te zwaar als te licht rouwbe toon. Honderd stokslagen verdient hij, die een huis bouwt, of een wagen, een kleedingstuik of een stuk huisraad maakt, die niet geheel beantwoorden aan de voor schriften. Een vergissing in de rechtsple ging wordt streng gestraft, en de onvoor zichtige rechter moet dezelfde straf onder gaan, die hij heeft opgelegd. Het Ko- reaansche wetboek waakt zeer streng te gen partijdigheid bij het verhoor, het voor deel-trekken van anderer verdiensten, het misbruik-mak en van den invloed van den een of anderen beambte en de listen om de Opmerkzaamheid de^ rechters af te lei den. Wanneer een beambte den Keizer de gaven verzwijgt van een bekwaam on derdaan, en hem niet aan Zr. Ms. gunst aanbeveelt, wordt hij voor 10 jaar verban nen. Het is verboden zich te dicht bij het paleis te vertoonen. Die het eerste voor hof binnendringt, krijgt 100 stokslagen; die eich in het tweede vertoont wordt tot dwangarbeid veroordeeld, maar men wurgt hem, die zich in de keizerlijke (kleuken durft wagen. Met tooyerijen mag men zich niet ophouden, stokslagen staan op het waarzeggen aan mensohen; maar gevange nis is de vrucht van het voorspellen van iets aan den Staat. Men vertelle toch niet in de sterren geluk gelezen te hebben, hoewel dit slechts een jaar dwangarbeid meebrengt; maar blijft men in gebreke, om aan de belang hebbende autoriteiten mede te deelen de ongelUiksteekenen, die de hemel te zien geeft, dan kan men voor drie jaar de ge vangenis binnen wandelen. Het Strafwet boek van Korea telt niet minder den 62 artikelen. Bekroop een dame den lust om Korea te doorreizen, dan zou men haar ernstig moeten waarschuwen, dat zij de deuren der gevangenis voor zich ziet open gaan, zelfs voor een vergissing omtrent haar leeftijd. Aleer de wetgever het penseel neder- legde, waarmede hij al die reglementen had geteekend of geschreven, verweet zijn geweten hem zeker nog de een of andere nalatigheid; want in par. 672 schrijft hij: „40 stokslagen wachten hem, die doet, wat hij moest laten 1" Landelijk geSuk. Ons vriendelijk boerderijtje Staat midden op èen wei. Daar leef ik met mijn ouders Heel vergenoegd en blij. Een kleine moestuin achter, Een kleine bloemtuin voor En verder gras en klaver Met bloemen, bont er deer. Daar grazen onze koeien In geel en wit gebloemd; Eén is er van naar moeder En één naar mij genoemd l En als ik na den arbeid In 't groen priëeltje rust, Dan ben ik mij vol vreugde Mijn groot geluk bewust. Dan denk ik, stil genietend, In blijden zonneschijn: „Zóó heerlijk moest het leven Voor alle menschen zijn J" Marasquinsaus. l£ cLL. marasquin, l£ d.L. kookroom, 25 gr. suiker, 4 eieren. Bereiding: De eieren met "de suiker in een steelpannetje ongeveer tien minuten flink kloppen, daarbij langzaam room en marasquin voegen, en dit alles in een groo- tere pan met kokend water zoolang blijven roeren tot de saus gebonden is. Om de saus een rose kleurtje te geven, kan men er eenige druppels cochenille bijvoegen. JLZsEalEüElLZiEIe Hofleverancier. Bij gelegenheid van een bezoek van den Duitschen Keizer had een winkelier een fraaie étalage gemaaikt van stukken krijt, waartusschen het beeld prijkte van den Keizer. Een kennis komt den winkel binnen en informeert belangstellend: „Wat hoor ik, ben je hofleverancier ge worden!" 1" 1 '~r! „Man, wie zegt je dat?'' riep de winke-, lier opgetogen uit ,,'t Is mijzelf nog go- heel onbekend." „Dat is vreemd", zegt do bezoeker leuk» „en je laat voor je winkelraam aan ieder een duidelijk zien, dat de Keizer bij jou in het krijt staatl" On parle francais. Een hengelaar kwam in een herbergje en was buitengewoon verbaasd, toen hij op den kant aan den muur zag staan: „lei on parle fransais"., „Nou," zei hij lachend, „dat zal je hier ook niet dikwijls te pas komen I Spreek j< hier Fransoh!" „Franschl" was het antwoord. „Nio- mand spreekt hier Fransoh." „Maar waarom zet je het dan op den muur! Die woorden beteekenen toch, dat hier Fransoh gesproken wordt I" „Wel, heb ik nou ooit van mijn leven 1" hernam de herbergier. „Dan heeft hij me beet gehad. Een reiziger, die hier verleden week is geweest, sohreef het er 'op en zei. dat het Latijn was en dat het bebeekende: „Zegen rust op dit huis." Windstilte. Heer (tot de dienstbode)„Hoor eens, Elsje, zoo'n rustige woning neb ik nog nooit gehad. Ik geloof, dat uw meesteres en haar echtgenoot als engelen met elkan der omgaan, want zoolang ik hier woon, heb ik bun stem nog niet gehoord." Dienstbode: „Wacht maar, mijnheer, zij zijn nu reeds veertien dagen boos op elkaar, maar straks, als zij weer goed wor den, Ikomt de beer los." Een beste aanbeveling. Directeur van een dagblad: „En gij biedt u aan voor de betrekking van cor rector. Meent gij daarvoor de noodige ge schiktheid te bezitten'! Want verbeteren i» een zeer zorgzaam vak." Sollicitant: „Och, meheer, ik heb zelf vier jaar in een vexbetering»ge6tioht geze ten." Prozaïsch. „Zou je niet graag naar Italië gaan met zijn eeuwig blauwen hemel!" „Wat helpt me een eeuwig blauwe he mel, wanneer ik maar aoht dagen tijd heb!" L o g i s o h. Regisseur, bij het repeteeren voor een tableau-vivant„Juffrouw Krause, u be weegt u voortdurend. Bij een tableau- vivant moet men als dood zijn." Sleobte sigaren. De oude boer stond over het hek van zajn wei geleund en snoof peinzend de stofwolken op, die de voorbij-snorrende auto's deden opdwarrelen. „Hml" zei hij, ,,'t magge dure waogen» zijn van die l.eere, maor dan kan ik me toch met verklaore, waarom ze zulke slecht» sigare rookel" Ouderwetsche dingen. Een oude dokter word bij een dame ge roepen, wier baby een beetje van streek- was. De dokter sohreef castor-olie voor. „Maar, dokter 1" protesteerde de jong» moeder, „castor-olie is zoo'n ouderwetsch geneesmiddel." „Mevrouw", antwoordde do dokter, „ook babies zijn ouderwetsche dingen 1" TJiteenroman. De baron Het zich met niets in, zijn toom den vrijen loop en ter kalmeering een flesch wijn komen. Zelfbewust. Luitenant: „Een prachtig uitzicht heeft men daar van boven." „Waarop dan!" „Wel, op onzl"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 22