N°. 15700 "Donderdag 37 April. A0. 1911. feze igourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. FEUILLETON. De ware scliuldêcis. LEIDSCH PELTS DEB ADYERTENTIENs Van 18 regelt /1.05. Iedere regel meer /0.17J. Grootrre letten «aar plaaternimte. Kleine adrertentiën Tan 30 woorden 10 Oents eontantelk tiental waarden meer 10 Oente,-Voor het inoaasearen wordt/'O.OS berekend. PRIJS DEZER COURAJiT: Voor Leiden per week 8 Oentsper 3 maanden X X f 1.10. Buiten Leiden, per looper tn waar agenten geTestigd rijn l 1 1.30. pranco per poet ..........a...... 1.65i Hostelooze Genees» en Heelkundige hnlp. Burgemeester eu "Wethouders van Leiden btrengen ter kennis van hen, die zich daar toe hebben aangemeld, dat de kaarten, ter bekoming van kostelooze G-enees- en Heelkundige hulp voor hot tijdvak 1 Mei 1911—1 Mei 1912, verkrijgbaar zijn ten Raadhuize op Dinsdag en Vrijdag 2 lep 5 Mei a.s., van dea voormiddag^ h a 1 f- ëlf tot des namiddags drie uren, in het lokaal naast de binnentrap (Trouwkamer). Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. .Leiden, 27 April 1911. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien liet verzoek van H- JDIEBEN ëm vergunning tot oprichting van een stoom- Wasscherij op Jmt terrein aan den Zoeter- woudschen Singel, kad. Sectie M Nos- 562, 663, 564 en 2076; Overwegende, dat liet onderzoek ter zake jBOg niet is geëindigd; Gelet op artikel 8 der Hinderwet; Hebben besloten: 'de beslissing op het verzoek te verdagen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAB, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 27 April 1911. Gemeentezaken. Vuile slooten langs onze sin gels en lanen. Er is in de laatste tientallen jaren ook heel wat; aan den buitenkant van onze stad veranderd. Onze vanouds als rustige wan delwegen beroemde Singels zijn langzamer hand geheel bebouwd en ook achter gele gen landerijen in bebouwde stadskwartieren herschapen. De Singels hebben daardoor van hun landelijk schoon verloren, docli zij hebben er ook toe medegewerkt, dat de op- eenhooping der bevolking in de oude stad minder werd, en velen ruimer en frisscher .wonen. Een gevolg van deze bebouwing was dat; de slooten langs deze Singels door het uitloozen der faeealiën werden verontreinigd. Zoolang deze slooten echter ïn verbinding bleven met de frissche pol- derslooten kon dit niet; zooveel kwaad, wind en stroom voerden 't vuile water af en toe weg, en brachten er zuiver water voor in de plaats. Dit veranderde echter toen er steeds meer slooten werden gedempt, en de overblijvende gedeelten tot stilstaan waren gedoemd. Gelukkig worden deze ge deelten steeds kleiner, vooral ook door het streven van de Gezondheidscommissie, die uit een gezondheidsoogpunt voortdurend op demping aandringt; ongelukkig echter dat wat er hier en daar open blijft, ook steeds meer op open riolen begint te gelijken. Zoo werd dezer dagen door een ingezon den artikeltje onze aandacht gevestigd op een gedeelte sloot ter lengte van slechts 33 Meter aan den Maresingel, onmiddellijk bij de gemeenteschool aldaar. Wij hebben een persoonlijk onderzoek ingesteld en ook volgens onze ervaring is de toestand er vrijwel onhoudbaar. De sloot heeft in het geheel geen uitlóozang en alle faeealiën en ménagewater van zes huisgezinnen loopen er jaar en dag in uit. De inhoud is dan ook geen water meer, maar een zwarte, troebele massa. De sloot behoort in eigendom aan de gemeente, en wordt af en toe uitgebaggerd, doch dit geeft geen duurzame verbetering, omdat er steeds nieuwe toevoer van vuil ïs en geen frisch stroomend water er bij komt. Sinds 1903 werden over deze sloot reeds onderhandelingen tusschen eigenaren en het gemeentebestuur gevoerd, de Gezond heidscommissie is er over gehoord, .en men was toen algemeen al van gevoelen dat de toestand er vrijwel onhoudbaar was, maar tot een oplossing leidde een en ander niet. De sloot behoort wel aan de gemeente, maar demping en rioleering is natuurlijk a-llereerst in het belang van de belendende eigenaren. Hun panden zouden daardoor aanmerkelijk in waarde rijzen. Het ge meentebestuur volgt dan ook sedert jaren dit stelsel; het staat den eigenaren van be lendende perceelen toe de slooten op eigen kosten te dempen, ook al behooren zij ge heel in eigendom aan de gemeente. De ge- meente zorgt dan voor verharding en vol gend onderhoud. Slechts in zeer bijzondere gevallen is, naar we ons herinneren hier van afgeweken, en dan alleen nog in zoo verre dat de gemeente een tegemoetko ming aan de eigenaren verleende. Onder dit stelsel zijn er al heel wat slooten dicht gemaakt, en het zou niet alleen schade zijn voor de gemeentekas, wanneer de gemeente voortaan zelf dit werk ter hand nam, het zou ook onbillijk zijn jegens de vele eigena ren en bouwondernemers, die het vroeger op eigen kosten deden. Er kunnen zich echter gevallen voordoen dat demping, hoe noodzakelijk overigens, door de eigenaars der belendende wonin gen niet wel mogelijk is. Zij kunnen finan cieel daartoe onmachtig zijn, en er kunnen, wanneer er verschillende personen bij be trokken zijn, onder de eigenaren zijn, die uit onverschilligheid of om" welke andere redenen ook niet willen hiedewerken. Dit moet, naar ons werd ingelicht, ook hier het geval zijn. Vijf van de zes eigenaren der huizen zouden bereid ziju tot samenwer king, doch één wil er niets van weten. Als nu uit het onderzoek mocht blijken wat' wij vermoeden, dat nl. de toestand daar vrijwel onhoudbaar is, èn voor de onmid dellijk daarbij betrokkenen èn met het oog op den algemeenen gezondheidstoestand, zouden dan hier ook van gemeentewege geen bijzondere maatregelen geoorloofd zijn? De eigenaren van deze woningen moeten financieel medewerken: dit is ook ons standpunt. Maar zou de gemeente als zij tot demping overging den onwilligen eige naar niet kunnen verbieden in den te ma ken beerput uit te loozen. Op deze wijze zou men hem misschien tot een redelijke samenwerking kunnen dwingen. Wij houden ons daarom, ook na nader onderzoek, aan het advies in het nummer van 25 Ma art aan een inzender gegeven. Laten de eigenaren der aangrenzende hui zen zich met een adires tot den gemeente raad wenden, waarin zij hun wenschen en willen kenbaar maken. B. en Ws. en na hen de gemeenteraad zelf zullen zich dan over het bijzondere geval kunnen uitspreken. Er zijn hier en daar nog slootgedeel- ten, die in ongeveer denzelfden toestand verkeeren, men kan dan misschien deze zaak ook neg eens in 't algemeen onder de oogen zien. En het geldt hier ten slotte toch ook het algemeen belang. Leid 27 AgsriL De heer Koops behandelde gisteravond in het Volkshuis het hoogst bslangrijk onder werp: Hoe men zijn kinderen n\oet bezig houden. Eerst werden spel en arbeid be zien als het écnige middel om bij kinderen storende begeerten te voorkomen of te on derdrukken. Bij het kind "zijn immers ver standelijk overleg, inzicht en wil niet ge noeg ontwikkeld om in deze gewichtige aan. gelegenheid van gTooten invloed te zijn. Aan ouders en opvoeders de taak om aan de begeerten gelegenheid te ontnemen het bewustzijn van het kind i n beslag te nemen. Het vefrschil tusschen spel em arbeid werd uiteengezet en de waarde van het spel voor de lichamelijke ontwikkeling, de oefening van den geest, do versterking van den wil aangetoond. De verbeelding moet er door verrijkt, het denkvermogen gescherirt, ge voel voor het schoone aangekweekt worden; het overwinnen van moeilijkheden door vol houden en inspanning sterkt den wil. De opvoeder late het kind vrij bij zijn spel, lionde flink een oog in 't zeü, maar schrijve niet voor hoe het kind te spelen heeft. Waar leiding noodig is, geve hij die, liefst door mee te spelen met evenveel pleizier als het kind zelf. Men zorge voor eenvoudig en weinig speel goed, speelgoed ook, waarmede iets te doen is, een pop, die uit- en aangekleed kan worden, een kar waarmee je rijden lcan- Men late nooit na het kind zelf het speel goed te doen opruimen. Het is goed als do tijd voor spelen pas daar is, wanneer de huiselijke taak is volbracht. De heteekenis van speeltuinen voor stads kinderen werd ten slotte uiteengezet. De volgende week: kinderlectuur. Tot de 1ste klasse van dc Chr. Kweek school alhier zijn na afgelegd examen toe gelaten de volgende jongelieden S. Bakker van Katwijk.aan-Zec, D. Blans- jaar van Warmond, A. F. Elzinga, van Voorschoten, M. Kcereweer, van Leiden, A. Klarenbcrg, van Wassenaar, G. Mizée, van Leiden, J. van Muyden van Leiden, J. Sas burg van Leiden, G. H. Schaap van Ivat- wijk-aan-Zee, Jac. Smit van Leiderdorp, A. M. Velberg Van Leiden, D. v. d. Wal van Leiderdorp, G. A. Boot van Lcimuiden, N. C. Groenendijk van Leiden. M. A. Ouwe- hand van Katwijk-aan-Zee, M. L. Passchier van Noord wijk, D. v. d. Post van Leiden, J. M. M. van Snippenberg van Vogelenzang en C. A. Beltman van Heemstede. Van deze 19 zijn 4 voorwaardelijk toege laten. Tot de 2de klasse is toegelaten J. Nuyt van Aarlan der veen. Afgewezen 8 candidates Do heer P. Zijlstra, onderwijzer aan een Chr. School voor M. U. L. O. en. aan de Normaallessen te Harlingen, en leer aar aan den cursus voer de hoofdakte te Leeuw arden, heeft de benoeming tot leeraar aan de Chr. Kweekschool te Leiden aangenomen en denkt 1 September in functie te treden. JTot deskundige bij de onderwijzers examens in Den Haag is o.a. benoemd de heejr J. Schaap Hz., directeur der Chr. Kweekschool alhier. Gisteravond hielden de leveranciers van de 3-October-Vereeniging een goed be zochte vergadering in een der bovenzalen van ,,In den Vergulden Turk," daartoe bij eengeroepen door een Comité uit hun mid den de heeren W. Alt, H. N. Arnold, G. H. Blanken, F. Haalebos, J. O. Poptie en W. C. Weyevmans, dat zich had gevormd om te bevorderen de huldiging van de 3-Octo ber-Vereeniging, ter gelegenheid van haar 25-jarig jubileum. De vergadering werd geleid door den heer H. N. Arnold, die aanwezigen aller eerst met een kort woord welkom heette, en het doel van deze bijeenkomst in het kort uiteenzette, waarna hij allereerst aan de orde stelde de benoeming van een voor zitter van het comité voor de aanbieding van het huldeblijk. Na eemge besprekingen werd met groote meerderheid benoemd de heer J. C. van Heusden, directeur der Broodfabriek „CeTes," die deze benoeming aanvaardde. Vervolgens werden als leden der oommis sie tot onderzoek der rekening en verant woording. van den penningmeester aange wezen de heeren La Lau, Dekker en De Wilde. Hierna kwam de hoofdschotel van den avond ver tafel, n.'l. het voorstel van het Comité, betreffende den vorm «van het huldeblijk. Het bleek uit de mededeelingen van den voorzitter dat een bedrag van f 145 was bijeengebracht, over welk bedrag men tevre den mag zijn. 't Bestuur nu stelde voor ge heel zelfstandig op te treden en de vereeni- ging aan te bieden een zilveren lauwer krans, en de drie oudste bestuursleden, de heeren Brouwer, Driessen en Vos, boven dien een meer bescheiden huldeblijk te schenken. Verder wilde het op een of an dere wijze het bestuur een feestavond be reiden, waarin deze huldiging zou kunnen, plaats hebben. Uit de op dit voorstel gevolgde bespre kingen bleek dat er drie stroomingen wa- Ten. Een deel ging aocoord met het voorstel van het bestuur, een ander wilde samen werking met het Comité uit de burgerij en de plaatselijke vereenigingen, en evenals dezen het bedrag in geld aanbieden, en dit te doen ook op den feestavond zelf wan neer het bestuur der 3-October-Vereeniging in de Stadsgehoorzaal bijeenkomt. Het lid, dat dit voorstelde, stond echter vrijwel alleen. Wel wilde men niet vasthouden aan het denkbeeld zelfstandig een huldeblijk aan te bieden, waarvoor men een lauwer krans het meest geëigend vond, doch men aohtte het goed op denzelfden avond de aanbieding te doen plaai-s hebben wanneer het burgercomité dit doet, n.l. op 13 Mei. Men zou dan voor dien feestavond samenwerking willen zooken met liet comité uit de burgerij. Dit voorstel werd ten slotte met' alge- meene stemmen aangenomen. De heer Weyermans bracht ten slotte dank aan den heer Arnold voor de voorben reidende werkzaamheden, die tot dit uitn nemend resultaat hebben geleid.. Met No. 98 der „Staatscourant" zijqM verzonden de statuten van de contrólc.verv f eeniging „Do Rijnstreek", te Oudshoorn, en- van de sociëteit „Concordia," (Eensgezind,^ heid) te Noord wijk. Vootr het akte-examen 1- zijn te Utrecht geslaagd de dames A. A. J. AL Benedie, C. Drüke en J. van EUinckhuy.-i zen, allen te Woerden, AI. Besemer, ie StaL wijk. KATWIJK AAN DEN RIJN. Toen gis* teren een petroleum-tankwagen van Kat wijk-aan-Zee naar Leiden reed, wilden dei paarden den gewonen weg volgen, en dus door cfe Groote Steeg om langs den Val- kenburgsehen weg huiswaarts te gaan.. Waar de passage ten gevolge van vemieu* wing van de brug over de Zandvaart nogj gestremd is, moesten zij echter den Was- senaarschen weg volgen, wat blijkbaar la strijd was met de bedoeling van een der, paarden, die de oude richting ging, waar door een aanrijding plaats had met heb hoekhuis Groote SteegWassenaarscho weg. Eén raam werd geheel vernield door paard en wagen, tof grooten schrik der be- woners. LISSE. Voor een flink bezette zaal ia" het hotel „Do Witte Zwaan', gaf gister- avond het gemengd koor „Lisse", zijn ne)-> gende uitvoering. Opgevoerd werd ditmaalb een operette, namelijk „De Meikoningin' .va*f Otto Ludwig. Het stuk speelt op het eindig der veertiende eeuw tc Bolsward en hecfÖ^ de twisten tusschen de Schoeringers en dg' vetkoopers tot historiseken ondergrond, Eenige hoofdpersonen dienen genoemd hun ean welverdiend pluimpje te geven vooscf^ hun zang en spel. Eerstens liet paartje Si£-;> brand en Rauk, dan ALggo en Ficda, do Mci*> koningin, wier ernstige liefde wel een aan,** gename afwisseling- vormde met de jonge* vroolijkheid der eersten; en last, not loafed de zaclitmoederlijko Foockel met haar mah^' Otto Geerts, die zijn kinderen Ficda Bauk wel oens wat streng behandelt, niaa&: ten slotte toch zijn goed hart toont als hif eindelijk toestaat dat Aggo en Sijbrand ohg aanstaande schoonzoons zijn huis betreden'.; Gerrold, Aggo's medeminnaar, wiens r<$- al zeer onsympatliiek was, was met ziji£ spel vaak natuurgetrouw. Het geheele kooft trouwens, onder de flinko leiding van detf heer Carl Phlippaau te Haarlem, verdiende?) het luide applaus ten volle. Dat ook dë) rijke monteering tot het succes medewerkte, behoeft geen betoog. Het Gemengd Koor heeft alle bezwaren, verbonden aan de uikr voering van een operette, kranig overwon-» nen en hiermede getoond iets te durven eg te kunnen. VOORSCHOTEN. Evenals verleden jaar,-, zullen ook nu weer Voorschootsche jonge- dames zich a. s. Maanda-g met den verkoop i van het uibevculose-blocmpje belasten. De- verkoop te Voorschoten gaat uit van do afd. „Voorschoten"' van het „Groene-1 Kruis." De opbrengst van het bloempje zal) dan ook uitsluitend strekken ten voordeelo van Voorschootsche tuberculose-lijders. De- jongedames zullen kenbaar zijn aan eenP witten band met groen kruis om den arnv Alen geve dus alleen aan dezen! 80) Ik zocht de oude, doove hospita nog maals op, maar vernam van haai* geen nieuwe bijzonderheden. Vermoeid, honge rig en bitter teleurgesteld, besloot ik, te zeven uren naar Londen terug te keeren. Toen ik aan het station kwam, riepen de courantenventers juist de pas versche nen avondeditie uit. In den beginne lette ik er weinig op, jnaar eensklaps werd mijn aandacht gescherpt. Arrestatie van den moordenaarArres tatie van den moordenaar f' klonk het gkl- leod in mijn oorën. Terstond kocht ik een exemplaar van den „Echo" en liet fluks het oog over de kolommen gaan. Mijn voor gevoel lïad mij niet bedrogen; daar stond het in groote letters; Arrestatie van den zwarten-koffer- moordenaar in Dijon. Paul Harvey, die door de politie verdacht wordt, juffrouw Raynell te hebben vermoord, werd gister avond in den sneltrein tusschen Parijs- Marseille gevangengenomen. De arrestatie had plaats aan het station te Dijon." XXV. Te Londen aangekomen' begaf ik mij regelrecht naar huis en vond Arthur Har vey in mijn woning op mij wachten. Zon der een woorcl van begroeting of verkla ring trad ik op hem toe en hield de courant em onder de oogen. Hij* las "Het nieuws, at zij bracht, en verschrikte daarover niet -J" „Wat nu te doen?" kreunde hij „Te doen?" gaf ik niet zonder bitterheid ten antwoord. „Het gerecht moet zijn loop hebben en de schuldige moet hangen." Arthur zei geen woord. Ik zag dat zulks hem onmogelijk was. „Aïaar," vervolgde ik, en keek hem strak aan, „eerst moet bewezen worden, dat hij de schuldige is en wie de daad volvoerde." In het gezicht van Arthur begon het ze nuwachtig te trekken. „Dat is toch zeker duidelijk genoeg," zei hij eindelijk rnet groote inspanning, „maar al te duidelijk, vrees ik." „Voor mij is het tot nu toe volstrekt niet klaar bewezen, mijnheer Harvey," hernam ik, hem steeds strak1 aankijlkend, „en hoe meer ik het geval napluis, des te minder helder wordt het mij. Ik ben er volstrekt niet van overtuigd, dat wij'de juiste verklaring gevonden hebben." Wij keken elkaar zwijgend aan. Geen van beiden durfde meer te zeggen. Ik vrceg mij af, of ik niet reeds te ver was gegaan. Ik had Arthur ongerust gema.akt; dat -.as duidelijk te bespeuren. De ge- gevangenneming van zijn broer maakte hem zenuwachtig en hij had een vaag ge voel, dat heel mijn doen een geheime vijan digheid tegen hem te kennen gaf. Ik moest beslist voorzichtiger te werk gaan, zoo lang ik nog geen bewijzen had. De gevangenneming van Paul noodzaakte tot oogenblikkelijk handelen. Alaar wat ikon ik doen In 'hoeverre was Arthur ver- antwoordelijkWelke rol had hij ;r. dit drama gespeeld? Op al deze vragen kon ik tot nu toe. geen antwoord vinden. Arthur gaf herhaaldelijk te kennen, dat .het hem absoluut onmogelijk was, zich aan de plichten van den Staat nog langer te onttrekken. Hij moest met den trein naar Soutfiend terugkeeren. Tevergeefs trachtte ik hem over tc halen, naar Parijs te gaan. Ik zou zeer blijde zijn geweest, hem een poosje uit den wreg te hebben. Ongetwijfeld moest er hier of daar eenig houvast zijn, eonig spoor te ontddkken wezen. Maar hij gaf niet toe; integendeel verlangde hij, dat ik naar Parijs zou gaan, om zoo goed mo gelijk een oog in het zeil te houden. Het viel niet te ontkennen, dat zulks van Arthurs standpunt bezien verreweg het beste was, wat er gedaan kon worden. Ik vond geen aannemelijke reden, ziju ver zoek te weigeren, en daar Southend mij toch niet do verlangde opheldering zou ge ven, wa-s ik er volstrekt niet afkeerig van, weder naar Parijs en naar Paul Harvey te gaan. Misschien, dat iik daar meer succes had. Wij verlieten te zamen het huis, om ons naar het station te begeven. Welk een ge- duchten afstand hadden wij beiden in de laatste vier en twintig uur afgelegd. En .tooli gevoelde ik hoegenaamd geen lichamelijke afgematheid, ofschoon ik na tuurlijk door mijn gemis aan welslagen tor neer gedrukt en moreel uitgeput was. Heb ergerde mij onbeschrijflijk, dat ik genood zaakt was, dezen man te ontvangen, met hem te spreken en hem te Ia.ten vertrekken, zonder hem van zijn misdaad te mogen beschuldigen. Merkwaardigerwijze voelde ik mij steeds moor en mea' overtuigd, dat hij de möófuSüAar was, hoe onmogelijk zulks scheen. Alaar niettemin moest ik we gens zijn broeder met hem onderhandelen, alsof ik elke zijner leugens geloofde. Juist liepen wij door een stille straat, toen in de donkerte iets mij voorbij suisde en tegelijkertijd een idee, een hoop, een mogelijkheid door mijn hersens schoot. Een wielrijder was ons voorbijgestoven. In de ingeving van het oogenblik keerde ik mij tot mijn makker en vroeg hem: „U fietst, nietwaar?" Het was als het ware een inspiratie. Er viel een verwenscliing van Harvey's lippen. „Wat!" riep hij woedend. „Wat weet je? Hoe veel? Hoe weinig?" Hij sloeg mij met de gebalde vuist in 't gezioht en snelde ijlings in de donkere straat voort. XXVI. Zoodra ik eenigszina van mijn verdooving bekomen was, raapte ik al mijn kradhten bijeen en vervolgde langzaam mijn weg. Ik deed geen poging, om den misdadiger in te haleD, want, nu was Lk overtuigd, dat vroeg of laat alles in orde zou komen. Maar ik ging nu toch niet naar Parijs, doch stoomde mei den eerstvolgenden trein weer naar Southend. Tevergeefs keek ik op het station naar den vluchteling uit; hij was nergens te be speuren. Ik zou hem op dat oogenblik tooh niet hebben kunnen arresteeren en bereken de, dat het mij m'et zou gelukken, alvorens ilk dc kwestie van dat wiclrijden had achter haald. Ik heb het denkbeeld een inspiratie ge- jioemd; maar eigenlijk was het een geluk kige combinatie. Toen de fietser ons voor- bij reed, kwam het plotseling bij mij op, dat een fiets nog vlugger vooruitkwam daui een rijtuig. Haast zoo te zeggen onwillekeu^ rig drukte ik die gedaohte in woorden uit,) en de uitwerking was geheel en al onver* waoht geweest. De rampzalige had zich* zeiven verraden. Hij moest feitelijk in dien korten tijd zijn tante vermoord en op de heen- en terugreis een rijwiel gebruikt hein- ben. Ik moest nu te weten zien te komen,, waar hij de fiets vandaan hqd. Het was over elven, toen ik ten tweeden! male op dezen dag aan het huis van juf* frouw Hopkins kwam. Alle vensters warent donker, klaarblijkelijk had het gezin zich-j reeds ter ruste begeven. Dit Ikon mij echten niet weerhouden te kloppen en te bellen', totdat ik de lui wakker gemaakt had. Juffrouw Hopkins verscheen aan eert raam en ik vroeg, of haar huurder op zija kamer was. Dat was niet het geval; hij war den geheelen dag nog niet thuis geweest., „Dan moet u mij terst-ond binnen laten"#;) zeide ik. „Ik heb in naam der wet b<W langrijke dingen met u te verhandelen." j Alin of meer ongerust, maar in de hoog"-»'' ste mate nieuwsgierig, kwam juffrouw Hop-tj kins naar beneden, om aan mijn verzoek trt voldoen. Vijf minuten later zaten wij bij hefi» schijnsel van een flikkerende lamp wedetf in de gezellige woorikamer. Bleek, beangsti' en met het; haar in paviljotten, gluurde»' de dochter om het hoekje van de deur. Ik? schoof haar zuchtjes weg en sloot de knmoxL af. (Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1