PLANTENBOTER.
STOPGOUD.
RECEPT.
ALLERLEI.
Over de ruwstoffen van de z.g. planten
boter schrijft; dr. Zerwes, te Frankfurt
a. M., in de „Zt-g. des Deutschen Fleiseh-
verbandes" naar aanleiding van de in den
laatsten tijd door margarine talrijk voorge
komen vergiftigingen het .volgende
,,Het heeft ons al lang verwonderd, dat
alles zoo goed ging, ofschoon juist in de»
industrie zulke omwentelingen zijn voorge
komen, die niet slechts aanleiding moesten
geven tot ernstige bedenking, maar scherpe
eritiek moesten uitlokken. Üeeds een jaar
geleden wezen wij er op, dat de margarine-
industrie een reeks van nieuwe grondstof
fen in de fabricatie heeft ingevoerd, wat
naar strenge opvatting niet anders aan te
duiden was dan met vervalsching van het
fabrikaat. Het zijn de plantenvetten. In de
eerste plaats moet opgemerkt worden, dat
de palmvetten altijd als grondstof voor de
zeepfahrïcatie bekend waren, dat het intus-
schen niemand inviel deze ook tot spijsvet-
ten te verwerken. Het ontbreekt hun hier
toe ongeveer aan alles, wat bililijkerwijze
kan worden geeischt.
Daar hebt ge bijv. de palmolie. De berei
ding er van door de negers moet men als
„walglijk" qualificeeren. Zooals dr. Finken-
dey beschrijft, komen hierbij vruchten van
verschillenden ouderdom in aanmerking,
onrijpe zoowel als verrotte.
Natuurlijk is het vruchbvet dan ook in
staat van ontbinding. Gedurende de olie
bereiding wordt het vrucktvleesch bezet met
talrijke bacteriën en schimmels, die het
vet ontleden en oorzaak zijn van een on-
draaglijken reuk. Bij de scheiding van het
vrucbtvleesch en de olie treedt een zeer
merkbare rotting ininsecten, maden,
zwemmen op de brij en het is daarom niet
te verwonderen, als de palmolie sterk ont
leed 05) de marktj komt met een zuurgehalte
tot 150.
En dan de CopraWanneer men uit ver-
sche kokosnoot in het vegetatiegebied ook
al olie m zeer zuiveren toestand verkrijgt
en in goed afgesloten flesschen be
waart, dan is deze in de eerste paar
dagen van een aangenamen smaak, maar
na drie dagen wordt; de smaak slechteT en
na een maand is hij Tanzig en ten volle on
genietbaar. Voor den export echter wordt
de Copra slechts gebroken en zoo goed
«1 kwaad als het kan buiten gedroogd,
waarbij zij vuil wordt en gaat rotten.
Schimmels en andere lagere organismen
ftallen er op en wanneer in Europa zulk
een lading aankomt, dan is de reuk bij het
lossen werkelijk niet „aJled&agsch." Deze
Copra wordt nu in den oliemolen gemalen,
op 70 gr. verhit en dan op de gebruikelijke
wijze door machines, die ook voor ander
oliegoed dienen, geperst. De zoo verkregen
grondstof is sterk ranzig en voor mensohelijk
gebruik ten eenenmale ongeschikt, waarom
zij geraffineerd moet worden. Dit geschiedt
door verzeepen en door splitsing door mid
del van zwavelzuur. Later wordt dit zwavel
zuur zoo goed en kwaad als het kan uitge-
wasschen; het „neutrale kokosvet" is dan
klaar. Het komt dan óf voor de margarine-
en spijsvetfabricatie óf als „palmin". enz.
in den worm van blokken ten gebruike in
de huishouding..
Het is nu niet twijfelachtig, dat het zwa
velzuur, hetwelk bij het raffineeren van de
„vcrsche olie" aangewend wordt, nooit ge
heel uit Ihet vet kan worden gewasschen.
Deze vetten nu heeft men in de laatste
jaren in Dmtscldand ingeburgerd, deels uit
zuivere plantenvetten of kunstspijsvet,
deels als margarine, welke men voor een
groot deel in de plaats van de dierlijke
vetten liet treden. De plantenvet- en mar
garine-fabrikanten hebben daarbij zulk een
overweldigende reclame gemaakt), dat zelfs
verstandige lieden zich daardoor hebben
laten verleiden."
Dikke menschen.
De Fransche reiziger Pintraud, in Afri
ka geweest, zegt, dat hij op zijn tochten
door het zwarte gebied negerprinsessen ge
zien heeft, die zoo ongelooflijk dik waren,
dat zij niet alleen rechtop staan konden.
Haar armen hingen als groote puddingen
bij haar lichaam neer. Bij deze negerstam
men geldt buitengewone vetheid als een bij
zondere schoonheid en de vbtstënfamilies
doen natuurlijk alles, om Ij^n nakomelingen
koninklijk schoon te laten Wordeh. Van haar
geboorte af worden de prittsessén met melk
gemest.
Maar deze zwarte vrienden hebbendaar
om niet alleen het monopolie van vet-zijn.
Van den Engelsohman Spooner, die in 1875
in de maagstreek geopereerd werd, bericht
ten de behandelende geneesheeren, dat hij
gewoonweg een. pantser van vet ter dikte
van 12 c.M. had. Te Lincoln, in Amerika,
woonde vóór jaren een reus, die 54S pond
woog en 3 tot 4 M. diik was. In de Parijsohe
geneeskundige school wordt thans nog de
gipsafdruk bewaard van Marie Clave. Zij
was slechts 1.64 M. groot en bezat daarbij
een lieflijken taille-omvang van 1.66 M. 1
Doch de koning der dikken was de En
gelsohman Hopkins, die zeker "wel de "dikste
mensch was, die ooit geleefd heeft.
Hij. woog niet minder dan 896 pond. Bar-
num engageerde dat wonder natuurlijk en
stelde het in 1902 te Parijs ten toon. Hij
had daarmee veel succes, maar Hopkins
kon niet zijn triomfen genieten. "VVant
dezen abnormaal dikken menschen is ge
woonlijk slechts een Ikort leven beschoren
zoo gauw zij geheel uitgegroeid zijn, bereikt
hun het noodlot; de meeste sterven let
terlijk aan verstikking.
Het is schande* de armoede niet te kunnen
dragen; maar groener schande is het haar
niet door arbeid te kunnen verjagen.
Perioles.
Elke ware. meerderheid zet zich om in
barmhartigheid, gelijk iedere middelmatig
heid in gestrengheid.
A. Pierson.
One medelijden, het vermogen om in het
lijdén van anderen in te gaan en het mede
te gevoelen is zeker een oorzaak van lijden,
maar de bron, waaruit het voortkomt,
waarborgt ten slotte een zegen, die het
smartegevoel te boven gaat.
J. van Loenen Martinet.
Chocoladevla.
L melk, 40 gram cacao, 80 gram sui
ker, 1 k 2 eieren, 16 k 20 gram puddingmeel,
stokje vanièlje.
Bereiding: De melk koken, de vanielje
toevoegen en op een hoekje van de kachel
minstens een uur laten trekken. De dooiers
uitroeren met de suiker, cacao en meel toe
voegen en langzamerhand de melk; de
massa onder goed roeren even laten door
koken. De vla kort voor het binnenbrengen
garneeren met het eiwit, dat met wat sui
ker stijfgeklopt is.
Verkeerd begrepen.
De dokter vindt zijn patiënt rillend in de
badkuip, zijn medicijnen slikkend.
„Maar, mijnheer! Waarom ligt u niet in
bed?"
„Er staat immers, dokter, dat ik de poe
ders in water moet innemen."
Drankbestrijder.
„Schaam je je niet, een drankbestrijder
en dan zoo stomdronken als ik je gisteren
zag?"
„Ik zal je zeggen hoe dat komt. Mijn
vrouw had vijf flesschen cognac uit de lofce*
rij getrokken en wou ze in den gootsteen
leeggieten. Nu, en dat kon ik toch als li cl
van den Bond tegen Drank misbruif
niet toelaten
Lageredieren.
Om een professor te hinderen, begon plot*
seling een student onder diens redevoering
luid te kraaien gelijk een haan. Hij deed
het zóó goed, dat allen begonnen te lachen.
Maar de professor haalde kalm zijn hor^
loge voor den dag en zei:
„Al ochtend geworden? En mijn horlogtj
staat pas of half drie. Maar dan moet dat in
de war zijn. Het instinct der lagere dieren
is onfeilbaar."
Fatale drukfout.
Uit de beschrijving van een gevierde ac-,
trice: De nieuwe hoed stond haar 'om te!
stelen. Zij zag er in één woord snoeKerig
uit.
Dichters en musici.
„Nietwaar, papa, de dichters en de mu
sici verdienen weinig geld. Zij kunnen niet
eens fatsoenlijk het haar -laten knippen?"
Verstrooide hoogleeraar.
Professor (uit het bierhuis komende, en
zijn vrouw triomfeerend een parapluie voor
den neus houdend): „Zie je nu wel, beste
Anna, hoe dolzinnig 21! die anekdoten over'
dié verstrooide professors zijn, ik.héb tóch
mijn parapluie niet laten staan
-Vrouw: „Maar, manlief, je hebt toen je
van huis gingt, heelemaal geen parapluie
meegenomen
Vlug.
Een oude boerenvrouw vroeg onlangs aan
een jong© pianiste:
„Hoe lang leert u nu al pianospelenV'
„Twee jaar."
„Hemel, wat een tijd! Onze Jan heeft
zich een gramophoon gekocht, en den eer
sten dag kon hij er al prachtig op spelen,"
A f a c h u w e 1 ij k dier.
Jongens!" riep een leei'aar, „niet zoo
verstrooid zijn, opgepast; als je ni^t.met jé
Volle attentie naar mij kijkt, dan kun je on
mogelijk een goed idee krijgen van het af
schuwelijk dier, dat ik nu ga behandelen."
Vrijmoedig.
Mijnheer, hier is de ladder teTug, die
vac.cx van U geleend heeft en hij heeft er
twee sporten van gebroken, en of U ze
gauw laat maken, want vader heeft over.
morgen de ladder weer noodig.
Modern huwelijk.
Bruidegom tot zijn bruid: „Daar wij geen
van beiden geld hebben, moeten wij een
eerste-klasrbruiloft geven; dan krijgen wij
minstens het eerste jaar een onbeperkt
krediet."
Mat gezet.
Jantje (het oudste kind; bij het middag
maal): „Mama, waarom geeft u mij mijn
eten niet vóór Marietje?"
Mama: „Dames komen altijd hét eerst
aan de beurt-."
Jantje-(triomfantelijk)„Ja, maar waar
om ben ik dan vóór Marietje geboren?"
Lastig geval.
„Na u."
„Neen, na u."
„Ja, wie van ons tweeën moet nu voor
gaan?"
„De minst beleefde."
„Dan zal ik zoo beleefd zijn, om, door
voor te gaan, u den meest beleefde te doe»
ZJJU."