Goede manieren.
Kolenverschalfing aan locomotieven langs mechanisehen weg.
In de meeste gevallen worden de verdee
ling: der steenkolen op de opslagplaatsen en
de overlading op de locomotieven op den
tot nn toe eenvoudigsten weg, door middel
van handarbeid, bewerkstelligd, hetgeen on
getwijfeld omslachtig gaat en tdjcLroovend
is en ook een groot aantal arbeiders eischt.
Bij een verrichting van deze wérkzaamheden
langs mechanisehen weg zijn maar weinig
arbeiders noodig; zij geeft een groote be
sparing van kosten. Bovendien wordt door
een mechanische bediening een vlugge af
wikkeling van werkzaamheden mogelijk ge
maakt, zelfs bij zeer drukken dienst, daar;
de voorziening mst kolen van een locomo
tief slechts weinige minuten vordert-
Kort geleden werd op een Oostenrijksch,
spoorwegstation zulk een mechanische inrich
ting geplaatst, welke bij de beproeving er!
van bevredigende resultaten opleverde-
Bovenstaande afbeelding vergunt ons èfen.'
blik op de hoogreservoirs, van waar uit:
de steenkolen naar behoefte aan de loccvj
motieven verstrekt warden-
was. Het is toch eigenlijk een dwaasheid
van de natuur, dat zij zoo'n wreed spel met
ons speelt, ons zoo blind maakt, kwelt en
bedwelmt, dat wij een mensch niet meer
zien zooals hij is, maar met een stralen-
krans omringd."
„De natuur is niet wreed, Rosa", ant
woordde liij ernstig. „Neen, het noodlot,
het moderne leven, dat zulke zware offers
1 van ons eischt, dat ons niet toestaat toe
te geven aan de neigingen van ons hart."
Ofschoon haar toon hem zeer geërgerd
had, vond hij het booh noodig zich te veront
schuldigen, zijn geweten vrij te maken, dat
hem zoo dikwijls verwijten gedaan had,
wanneer hij, dacht aan zijn handelwijze te
genover haar
Men kan zoo gemakkelijk alles op reke
ning van het noodlot schuiven.
Maar in plaats, dat zij toestemmend met
het hoofd knikte, hem met treurige oogen
aankeek en hem met een weemoedig lachje
de hand ter vergiffenis reikte, barstte zij
in lachen uit en riep: „Maar ik bid u,
mijnheerWij zouden toch al zeer slecht bij
elkaar gepast hebben. Eens beschouwde ik
irw moeder als mijn grootste vijandin. Ik
haatte haar. Maar later werd ik verstandi
ger. Zij was een flinke vrouw; haar ver-
1 stand was niet zoo beneveld als het mijne.
Zij voelde beter dan ik, dat onze naturen
met bij elkaar pasten. Het is een geluk
voor ons geweest, dat „het noodlot" of la
ten we liever eerlijk zeggen uw moeder er
een eind aan maakte."
„Het doet me plezier, juffrouw, dat u zoo
Kef over mijn overleden moeder spreekt;
dat u, trots uw eenzaam leven, zonder eeni-
ge bitterheid aan de dwaasheid uwer jeugd
loont terugdenken," sprak hij zeer gepi
keerd.
„Gelukkig," riep zij vergenoegd uit, „dat
Wij, vrouwen van den tegenwooadigen tijd,
energie genoeg bezitten om dergelijke
dwaasheden van ons af te schuiven. Er is
yna^y weinig wilskracht voor noodig om dat
oveahoord te werpen. Met een flinken werk
kring, een beetje optimisme, kan men het
Jbven gemakkelijk opnemen; ook als een
vrouwelijke celibatair. Zoo'n storm gaat ook
(weer voorbij evenals die daar buiten, die mij
het genoegen van uw weerzien verschafte;
9e lucht is weer heldeer geworden."
Zij gaven elkaar lachend de hand.
Deze moderne vtouw, zooals hij haar nu
teruggevonden had, behaagde hem niet
meer. Hij bad een mooie illusie verloren.
Bij een onderzoek in loco naar de ge
schiktheid van candïdaten naar een vacante
betrekking werd ik nog eens herinnerd aan
de waarde van goede manieren voor het
leven, lazen wij in hei) „Chr. Schoolblad."
Goedé manieren zijn krachtige sporten in
de sociale ladder, waarlangs de bezitter er
van zonder gevaar naar boven klimt.
Matthew Arnold, de zoon van den grooten
Engelsclien paedagoog, den bekenden dr.
Arnold uit Tom Brown's Schooldays,
heeft reeds gezegd, dat goede manieren
drie vierden des levens zijn. Men noeme
dit geen overdrijving; de vorm doet zoo
veel. Iedere vorm.
Manieren zijn niet alleen bestudeerde be
wegingen, van buiten geleerde phrasen,
waarmee men zijn entrée de chambre
maakt. Toch ook dit. Maar de echte, goede
manieren zijn geen uitwendige dingen, al
openbaren ze zich' in uiterlijkheden.
Voor uiterlijkheden zijn alle menschen
gevoelig. Een schoone vrouw wordt in den
regel andere behandeld dan een gewone.
Een man met een aangenaam uiterlijk heeft' j
steeds een aanbeveling bij zich.
Zoo zijn ook goede manieren een fortuin
op 2ichzelf. Zij, die ze bezitten, hebben
geen rijkdom noodig, want ze hebben overal
een paspoon,. Alle deuren vliegen voor hen
open, en zij hebben overal kosteloos toe
gang.
Wanneer ge dus uw leerling goede manie
ren leert, dan bewijst ge hem een weldaad. i
Ge geeft hem wat mee op zijn levensweg,
waaraan hij iets heeft. Waaraan hij waar
schijnlijk meer zal hebben dan aan eenige
leerstof.
De hertog van Marlborough schreef en
spelde slecht Engelsoh; toch had hij het lot
van koninkrijken in zijn hand.
„De bekoorlijkheid zijner manieren," zegt
Orison Swett Marden, „was onwederstaan-
baar en oefende haar invloed uit op geheel
Europa. Zijn betooverende glimlach en ih-
nemende manier van spreken ontwapenden
den felsten haat ën maakten de bitterste
vijanden tot vrienden."
Hierin is een geheim ook voor den onder
wijzer. Een onderwijzer met goede manie
ren ook tegenover de kinderen, heeft een
groover invloed op hen dan een even goe
de, ja, dan een betere zonder goede ma
nieren.
Als ge een bond een been toewerpt, dan
neemt hij het in den bek en loopt er mee
weg, zonder naar u om te kijken. Maar
neemt ge het been in uw hand en roept ge
uw viervoeter, dan zal hij kwispelstaartend
L'et been van u aannemen en u dus op zijn
manier danken, u zijn vriendelijkheid, zijn
dankbaarheid en zijn goed humeur toonen
door de bewegingen van zijn licbaamseinde.
Dit kan ons genoeg leeren met betrek
king tot ons onderwijs. De gunsten, die wij
aan onze leerlingen op ldhpe, plompe wijze
toewerpen, worden door hen aanvaard zon
der dat ze een gevoel van dankbaarheid in
hen wakker maken. Dankbaarheid ont
waakt in den regel eerst na vriendelijkheid.
En vriendelijkheid uit zich in goede ma
meren.
Sommige menschen beschouwen beschaaf
de manieren als een soort van gemaaktheid.
Et is ook onder de schoolmeesters wel eens
zoo'n neiging. Steedsche manieren, door den
jongen van de kweekschool thuis meege
bracht, dunken zijn boerschen ouders wel
eens „grootschheid." Andere manieren dan
gelden in zijn klem-behuisd gezin lijken den
eenvoudigen werkman, wiens zoon school
meester werd, wel eens „malle aanstellerij.''
En voor den jeugdigen onderwijzer ligt in
deze stilzwijgende of uitgesproken afkeu
ring der betere manieren, die hij buitens
huis opmerkt en navolgt, wel eens een be
lemmering om zich die geheel eigen te ma
ken. Yelen bewonderen alleen eenvoudige,
solide, vierkante, ruwe karakters. Toch zien
ze liever schoone gebouwen da" de kale,
vierkante, niwe, smakelooze huizen, die
onze fabriekmatig gebouwde arbeiders-'
wijken vormen. De kubus is toch nog niet.
het allerhoogste ideaal van schoonheid. Dia.'
man ten draagt men toch ook niet ruw, maar
men slijpt ze en geniet dan eerst van hun
volle schoonheid.
De boerenkiel heeft Tolstoy niet Tolstoy
gemaakt.
Qoede manieren zijn manieren van een
bepaald milieu. De Japanner, die lekker
gegeten heeft, geeft, volgens Jan Veth, zijn
voldoemng over den lekkeren maaltijd te
kennen door een keelgeluid te doen hooren,
waarvoor hij in Europa uit goed gezelschap
verbannen zou worden. Bij de waardeering
der manieren onzer kinderen dienen we dit
wel in het oog te houden. En bij het aanne
men van manieren en het eultiveeren onzer
eigen wijze van optreden, moeten we doen
als Apelles deed, die geheel Griekenland
rondreisde om schoone vrouwen te bestu-
deeren, vóór hij zich zette aan de schilde
ring van het ideaal vrouwelijke schoon in
Venus. Wij moeten ook rondzien en manie
ren studeeren. Dan zien we veel, dat we
moeten doen, en veel, dat we moeten ver
werpen. Ook niet ieder hooggeplaatste is
een voorbeeld van goede manieren.
Catharine van Rusland liet bij gelegenheid
van een receptie eens de volgende regels
der etiquette op kaartjes drukken: „Hee-
ren mogen niet dronken worden, eer het
feest geëindigd is. Edellieden wordt verbo
den hun vrouwen in gezelschap te daa-n
Hofdames mogen haar monden niet uitspoe
len in haar drinkglas, of haar gezicht afve
gen aan het damast, of haar tanden met de
vork schoonmaken." Tegenwoordig behoe
ven zulke voorschriften aan het Russische
Hof niet meer gegeven te worden, want de
Russische edellieden zijn juist om hun goe
de manieren bekend.
Een groot bezwaar voor het verkrijgen
van goede manieren is bedeesdheid. Menige
jongen, die voor lomp gehouden wordt, is
niet anders dan beschroomd. Ik heb een
oollega gehad, die zoo verlegen was, dat hij,
op mijn verjaardag naar mijn huis gegaan
om mij geluk te. wenschen, onverrichtcr-
zake terugging, omdat er niemand naar bo
ven ging, terwij] hij voor mijn huis rond-'