Ho. 1E650. LËIDSCH DAGBLAD, Zaterdag* 25 Februari. Berste Blad. Anno 1911. PERSOVERZICHT. SCHETS UIT DE RECHTZAAL. geven naam heet het aan het slot van dat artikel Komt de vereeniging van de beide mili taire departementen tot stand, dan zal de naam van het nieuwe departement niet) ge heel onverschillig zijn. Daar marine tooh eigenlijk ook oorlog iSi zou die eene minis ter van de vereenigde departementen ge voeglijk minister van oorlog kunnen heeten; maar het zou dan den schijn hebben, dai' 't departement van marine geheel dcor hei) departement van oorlog was opgeslokt. Veel voordeelen van de vereeniging zouden dan reeds dadelijk door de opgewekte ge voeligheid bij. de marine-mannen verloren gaan. Ook de naam „minister van.landsver dediging" is minder juist, nu Nederland, h'oe klein ook, niet alleen in de koloniën, maar ook in Europa zeer dikwijls offensief en niet defensief is opgetreden. Gewoonlijk vochten wij niet alleen, maar in bondge nootschap met anderen, zoodat wij aan hun aanvallende operatien. deelnamen. Zoo ging het in den Spaansohen Successie-oorlog, in den eersten Coalitie-oorlog tegen Frank rijk en in 1815. Ook de Tiendaagsche Veld tocht was een daad van aanval en niet van verdediging en zelfs Prins Willem, Maurits en Frederik Hendrik zijn meer verdedigend dan aanvallend opgetreden. „M inisterie van krijgszaken" schijnt' ons dus de meest geëigende naam en wij hopen binnen niet al te langen tijd zulk een ministerie te zien organiseeren. Mej. 0. Serrurier heeft „D e Nieuwe C ourant" verzocht mede te deelen, dat de overneming van het door haar in het studentenweekblad „Mine r v a" in gezonden ook onzen lezers bekende stuk betreffende een college van prof. B o 11 a n d zonder haar voorken nis en tegen haar wensch is geschied en het geenszins in haar bedoeling lag verde re publiciteit te geven aan een artikel, dat uitsluitend tot de studenten der Leidsche Hoogeschool gericht was. Nu de meerdere publiciteit, die wij, zegt „De Nieuwe Cour an t", aan het geestige stukje gaven, der schrijfster blijk baar niet aangenaam is geweest, voldoen wij gaarne aan dit verzoek en zullen wij ook aan enkele uitingen van lezers, waar toe het reeds aanleiding gaf, geen plaats verleenen. Onder deze opmerking evenwel, dat het studentenweekblad „Minerva" een orgaan is, waarop een ieder zich kan abonneeren en waaruit dus ook aan iedere redactie vólkomen vrijstaat, om, zonder iemands toestemming, met vermelding van bron, datgene over te nemen, wat zij voor haar lezers van belang acht. Wie in „Mi nerva" s a h r ij f t, heeft dit evengoed te bedenken als wie zich wendt tot eenig ander voor het publiek verkrijgbaar vak- -of speciaal orgaan. „D e T.ij-d" voegt aan. het door mej. Serrurier in „Minerva" geschrevene toe: Mej. Serrurier is blijkbaar niet op «cle hoogte van de zaak. Kennelijk heeft zij het oog op het ooilege, dat prof. Bolland eiken Woensdagavond geeft van 7 tot 'J uren. De gewone colleges overdag worden schaars bezocht en de weinigen, die daar geregeld komen, worden aan de termino logie van Bolland gewoon (of houden zïcb althans zoo), zoodat zij iets van het voor- gedragene schijnen te begrijpen. Op deze ooileges valt het spektakel dan ook niet voor. Maar de Woensdagavonden van prof. Bolland worden door de Leidsche Acade mieburgers beschouwd als uitgaanavondje3 waar de pret geen cent kost, wijl er vrij entrée is voor alle studeerenden. Dan gaal er telkens een vrij groot getal toehoor ders heen, om zich Vroolijfe to maken oveï de soheldpartijen van den grooten man. Men gaat hem zien en hooren als een on* roeiteit en hoe zonderlinger hij doet, de» te meer pleizier. Elke vinnigheid word* met gegiechel en geginncgap beantwoord wat dan weer nieuwe grappen van del hoogleeraar uitlokt. Prof. Bolland weet dat alles en sohijnt het als de natuurlijkste zaak der wereld tf beschouwen. Beide partijen zijn volkomen aan elkaar gewaagd en daardoor is hst malle Jan Klaasenspul voor een buitan. staander onbegrijpelijk. - Wettelijke winkelsluiting. Gisteravond hielden te Amsterdam d« voorstanders van wettelijke winkelsluiting een openbare vergadering. Als sprekers tro* den op het Kamerlid dr. Brummelkamp, mi% L. N. Roodenburg uit 's-Gravenhage en da heer Oudegeest, de laatste in plaats van het Kamerlid Vliegen. De heer Brummelkamp, die vcojv stander is van een wettelijke sluiting in da eerste plaats, omdat de winkelier als vak* man aijn vrijheid tegenover het publiek moet behouden, ziet in de voorgestelde verordening niet het ingrijpen van hooger hand in het bedrijf, maar slechts een maat regel ter bescherming van den arbeid. In de tweede plaats zou hij invoering willen* omdat eisohen van hoogere orde bevredi ging wenseheD. De heer Oudegeest bestreed in den breede de argumenten der tegenstanders* ontkende dat den winkelier belet zou wor den zijn, arbeidstijd te regelen, terwijl nu eigenlijk diens arbeidstijd door het publiek wordt geregeld. Hij ziet geen schade in do verordening voor den winkelier. De heer Roodenburg ten slotte acht te de aanneming van de verordening vai£ groot belang voor de beweging voor wet telijke winkelsluiting. Bij- verwerping zal deze beweging voor langen tijd zijn lamgesla gen. Ook hij bestreed sommige argumenten? der tegenstanders en concludeerde, dat, waar het particulier initiatief weinig zal uitwerken, de gemeentelijke of rijkswetge ver moet ingrijpen. Er volgde eenig debat. De hoeren Oudegeest en Roodenburg, de heer Brummelkamp was inmiddels vet* trokken, repliceerden. Ten slotte werd met sleolits enkele stem men tegen aangenomen de volgende motie De openbare vergadering enz., gehoord de besprekingen over de verordening op de winkelsluiting, ingediend door mr. Z. v. d. Bergh c.s. van oordeel, dat vervroeging van het slui tingsuur van winkels niet nadeejig voor winkeliers kan zijn, wijl de koopkracht en de behoefte van het publiek er niet doof wordt geschaad; van oordeel, dat), waar de belangen^ van winkeliers en winkelbedienden ten opzicht»' van hun arbeidstijd parallel gaan, hun be langen ten zeerste worden gebaat bij een' vroeger sluitingsuur; van oordeel, dat een vervroegd sluiting»4 uur niet tot stand kan komen zonder d( hulp des wetgevers; dringt er bij den Raad op aan de onfc* werp-verordening ongewijzigd aan te rnen. De vergadering werd bijgewoond o.a# door den wethouder mr. Z. v. d. Bergh em de raadsleden de heeren: Den Hertog, Nok ting en Klaas de Vries. In Oen achttal ai*ti kelen heeft ,.Hct Volk" zich uitgesproken over het ontwerp- Ziekteverzekering. Eerst bespreekt het blad den bestaanden toestand op dit gebied. De verzorging bij ziekte van dc Nedcrlandsche arbeidersklasse laat zeer veel te wenschen over. In bet al gemeen is de arbeider togen de gevolgen van ziekte totaal onvoldoende beschermd; noch zijn eigen initiatief, noch dat van de burgerlijke philanthropic is ei* in geslaagd hem bij ziekte te waarborgen tegen het afglijden naar het pauperisme. Daarentegen pogen winzieke ondernemingen van dezen toestond nog partij te trekken, om zich uit 'g arbeiders ellende te verrijken, terwijl de maatregelen, door do dokters genomen, om hem althans bij ziekte geneeskundige behan deling te verzekeren, verre blijven beneden de eischen, aan een goede arbeiders ziektever zekering te stellen. .Welke eischen „Het V ol k" aan een doel treffende ziekteverzekering stelt? De zieke arbeider moet zoo spoedig moge-lijk weder geheel in ^taat zijn voor zich en zijn gezin het brood te verdienen. Tijdens zijn ziekte mag zijn bestaanspeil niet zijn gezonken. JSr moet dus nauw verband liggen -tusschen hen gcedc geneeskundige behandeling en een voldoende geldelijke uitkeering bij ziekte, 'terwijl als gierde onafwijsbare eisch wordt noemd een stelselmatige bestrijding van meest verspreide volksziekten, stelselma tige bevordering van verbetering der woning toestanden van de arbeidersklasse, studie én: bestrijding der beroepsziekten. Bdj dit alles wordt cr nadruk op gelegd, dat do verwezenlijking er van moet worden 'gelegd in handen der arbeiders Zeiven. Zij zijn de geroepenen om de 'ziekte- Verzekering uit te bouwen tot een werk yan groote maatschappelijke beteekenis. Wat van Staatswege thans geschiedt ter bevordering van de volksgezondheid noemt *„Hot Volk" niets, of bijna niets. Er is hier en daar een begin gemaakt, en dit is niet ge-ring te schatten; maar* wanneer men hot geheele veld der volksgezondheid over shot., krijgt men den indruk van het stel- Sellooze, verbrokkelde en alles bijeen totaal Onvoldoende van deze pogingen. Komende tot het ontwerp-Talma, merkt ;,Het Volk' op, dat hetgeen reeds in ons land is tot stand gebracht, niet kan die- Uien als basis voor den verderen uitbouw- der ziekteverzekering. Deze dient als een zelfstandige hervorming haar intrede te doen in het volksleven. En dan vindt het blad twee kardinale gebreken in de rege ling van den Minister: de inrichting van biet bestuur der kas, en de splitsing van fciekenkas en ziekenfonds. De splitsing veroorzaakt onnoodige amb tenarij en is daardoor duur. Zij eischt de in-stand-houding van twee administraties, een ziekenkas en een ziekenfonds, waar men inet één kon volstaand Daar het aantal ziekenfondsen onbegrensd Zal zijn, en de arbeider uit het eene fonds Ün het. andere kan overgaan, zal er con currentie komen tusschen de fondsen, wie Aan zijn leden tegen den laagsten prijs ge neeskundige behandeling zal verzekeren. De 'geneeskundige hulp wordt daardoor tot het jönontbeerlijke beperkt en het gevolg er van is een hoog ziektecijfer. Doch, wanneer een maal ziekte is geconstateerd, moet de zie kenkas uitlceeren en, omdat het fondsenwe- zan gebrekkig is geregeld, zal de ziekenkas 'dus öf een hoogere premie moeten beffen, öf een kleiner ziekengeld betalen dan bij ©en goede regeling mogelijk zou zijn. Voorts zal het contact tusschen dokter en 'ziekenkas ontbreken, daar de geneesheer al leen tot het ziekenfonds als loontrekkende in /-v/y\AA^VV/VAAA Een ongelukkige Vergissing. Hij had geen cent op zak. Zes dagen was hij nu de gevangenis uit. En daar liep hij al weer zonder te weten waarheen. Nu ja, 't was zijn eigen schuld wel, dat die oen- fan, die hij in de gevangenis verdiend had, zoo gauw op waren. Maar wat zal je er iaan doen? Als een mensch zoo'n tijd heeft Vastgezeten cn met allerlei flauwe kostjes zijn genoegen heeft moeten nemen, zonder ©ons wat hartigs over de tong te krijgen, dan wil je toch. zoo'n eersten dag, dat je weer vrij bent, het er wel eens van inemen. 't Was een "ramp, dat liet op was. Manr spijt.... neen, eerlijk gezegd, spijt had hij er niet van. 't Wa9 toch ook zoo'n lekker gevoel, als je voor het eerst na vier maanden weer jöver de straat loopt, en den wind om je Voelt en den zonneschijn ziet, en om je been de drukte van het stadsrumoer, waar je tusschen in loopt; vrij weer, o zoo vrijt Zoo wijHeelemaal vrij, waar je gaan wilt 6xi waar je zitten wilt, om wat te drinken. Echt, daar zou je bijna voor wil len gaan zitten, om dat genot te kennen Van weer vrij te kunnen rondloopen overal jeu niemaiv i rekenschap te behoeven' geven van wat je doet, en oenten genoeg om een borrel te drinken, als je er zin in hebt. En dat ze nu op waren! Nu ja, bij had Ier zijn pleizier van gehad dien dag en den volgenden en nog een paai*. Wat gaf dat rcok eigenlijk, of je na zes of na veertien dagen weer platzak was! Werk kan je in Veertien dagen net zoo min krijgvn als in zes. Dat had hij ondervonden. En dan zeggen ze nog wel, dat het in Rotterdam het beste is; dat daar altijd wat te verdien :u valt. Misschien als je niet uit -„de nor" komt. Maar zoo gauw als je dat vertelt, of als ze 't in de gaten krijgen, reohtstreekeoh' verband staat. Ook sobept de concurrentie tusschen de ziekenfondsen een neiging tot het drukken van liet loon der dokters. Bij de hooge eischen, die aan ben worden gesteld, is de belooning van de diensten, welke zij aan de arbeiders bewijs zen, onvoldoende, en'dit zal een onvoldoende behandeling tot onvermijdelijk gevolg heb ben. De Minister Kad zich aan hel gebeurde in Duitschland en Oostenrijk kunnen spie ge- leu, en dit bad hem een prikkel moeten zijn tot het doen van een poging om bij de in-wei'king-treding der Nederl andsohe ziekteverzekering de grootst» mogelijke waar borgen te scheppen vGor een vruchtbare sa menwerking tusschen dokters en verzeker den. Hij zou dit moeten doen door het scheppen van een administratief zoo zuinig mogelijke, inrichting*. En in plaats daarvan maakt hjj ze door de splitsing duur. Als sociale hervorming is hierdoor het wets ontwerp naar alle waarschijnlijkheid tot on vruchtbaar- lieid veroordeeld. Dan bespreekt „Het Volk" de uitkee ring van ziekengeld door de ziekenkas. De ziekenkas zal een directeur hebben, benoemd door den Raad van Arbeid, en dus onder geschikte van dien Raad. De Raad van Arbeid moet zijn medewerking verleenen op het geheele gebied van den arbeid, waar door hij een vermeerderde (ook veel ver beterde?) editie wordt van de Arbeidsinspec tie. Het bestuur der ziekenkas zal dus zijn een „manusje van alles", waardoor geen sprake zal kunnen wezen van vruchtbaren arbeid op bet gebied der ziekteverzekering zelf. Ook de organisatie van dc Raden van Arbeid deugt niet, volgens „H e t Vol k'\ Daar er precies evenveel patroons in wor den gezet als arbeiders, met een regeerings- ambtenaar als onpartijdige, is dc impoten tie van 'den Raad reeds van te voren ver zekerd, terwijl het kiesrecht zoo is geregeld, dat wel de patroons, maar niet de arbei ders hun „bezoldigde agitatoren" naar den Raad kunnen afvaardigen. Dit maakt, dat „Het Volk", hoopt en vertrouwt, dat het ontwerp het niet tot openbare behandeling in de Kamer zal brengen. Voorts veroordeelt „He t V olk" de op neming der landlbouwers Tn de ziektever zekering, zoolang zij nog van cle ongevallen verzekering zijn uitgesloten, al juicht het blad principieel de opneming der land bouwers er in toe. Wordt echter de Ziekte wet zonder meer ingevoerd, dan zal de werkgever de helft van de ziektepremie be talen en daarmee tevens de helft van de ongevallen-premie, voor alle ongevallen van niet. langeren duur dan zes maanden. Hij betaalt dan voor geldelijke uitkeering en voor geneeskundige behandeling. De Land en Tuinbouw-Onderlingen zouden dan alleen voor de ongevallen met een langeren duur dan zes maanden reden van bestaan hebben. Nu heeft het' Landbouw-Comité voorgesteld de landarbeiders uit de Ziekte wet uit te schakelen, maar „Het V olk" kan zich niet voorstellen, dat minister Tal- ma dezen „reaotionnairen raad" zou op volgen. Het blad gaat dan ook van de onder stelling uit, dat de Minister aan de opne ming van de landarbeiders in de Ziektewei1 met Eand en tand zal vasthouden, en stelt daarom de vraag, hoe het met hun onge vallenverzekering zal gaan; een vraag, waarop het wetsontwerp geen antwoord geeft. Vooraf dient dus te gaan een landbouw- ongevallenwet, anders komt onvermijdelijk een groot deel van de gevolgen der bedrijfs ongevallen voor rekening van de ziekenkas en het ziekenfonds. De uitsluiting der arbeiders in huiselijke diensten en der losse arbeiders vindt in „H et V olk" een krachtig protest. Eerst- dan is 't mis! Dat had liij toch den eersten keer dadelijk al ondervonden. Toen had hij toch maar drie weken gezeten. En wat zei den de menschen, als je om werk kwam? Ja, eigenlijk zeiden ze niets. Zij keken je aan, alsof je een wonderdier was en haal den de schouders op en dan: „We kunnen je niet gebruiken." Zoo drijven zo je im mers zelf weer terug naar de gevangenis? Nu, 't zou hem een zorg zijn. Hij maakte er ^icli niet dik meer om, zooals den eer sten keer. Hij zou wel oppassen, dat hij niet van honger omkwam. Te gappen viel er overal nog wel wat. Niet, dat hij 'tdaar- maar op aan wou laten komen. Hij wou wel werken. Anders zou hij niet heelemaal van Rotterdam naar Gouda zijn komen loo- pen om werk. Maar als 't niet anders kon. Gebreklijden, daar had hij ook geen zin meer in. En als zij hem inrekenden Nu ja, liever had hij 't niet. Je zit ër niet voor je pleizier. Maar je hebt ten minste onderdak en den kost voor niets. En na een maand of wat of een jaar misschien kan je weer eens een weekje gaan passagieren met een vollen zak. Toch zou hij wel voorzichtiger zijn dan dien eersten keer. Toen was hij er ook zoo stom ingeloopen. Je moest toch ten minste eerst wat pleizier hebben van het geld, dat je wegkaapte. Anders kan je 't net zoo goed laten. Natuurlijk! Hjj glimlachte even, keek brutaal bin nen in do groote heerenhuizen, die liun breede spiegelruiten deden blinken langs de stille gracht. Zijn stappen klonken in de middagstilte en onwillekeurig luisterde hij. Een dooie boel was het toch in zoo'n fetadje. Je kwam er geen kip tegen, laat staan een mensch. Een goede gelegenheid om in te breken op klaarlichten dag. Zelfs in de winkels zag je geen mensch. Als je wou, kon je er den boel zoo maar weghalen. Langzaam slenterde liij de breode gracht af, kwam nu in een smalle straat met Veel kleine winkels. Menselien zag hij er niet; genoemden heeft de Minister niet opgeno men, omdat hij voor hun verplichte verze kering geen rechtsgrond kon vinden. Doch wil men iets, dan vindt men er ook een rechtsgrond voor. En wat de losse arbei ders aangaat, treft hun een ziekte, dan moe ten zij bij een erkend fonds voor geneeskun dige behandeling verzekerd zijn. Maar van de vrijwillige verzekering der losse arbeid ar 6 verwacht het blad Jiiets. Ook betreurt „H e t V o 1 k" de uitsluiting der arbeiders in publieken dienst. Logisch zou heb zijn, als zij in de verplichte ziekteverzekering werden, betrokken, &et betaling van hun premie dooi* den werkgeler. De uitsluiting van arbeiders boven een zekere welstands- grens keurt het blad eveneens af, daar flit niet slechts voor de betrokkenen een nadoel is, maar ook voor de overigen, omdat dezen er d'oor worden beroofd van een voortstu wende kracht-. Als laatste uitsluiting veroordeelt .,H e t- Volk" die van het arbeidersgezin. De arbeidersklasse moet in haar geheel dooT de ziekteverzekering worden bestreken1} de ar beider, maar ook. zijn vrouw en zijn kinde ren; zoowel de arnrsfcon, de losse arbeiders, als de ruiinstbeloonden, de diamantbewer kers, behooren in de verzekering te zijn be grepen. De gehuwde arbeidster is ook mager be dacht. De ziektewet geeft haar het halve loon, gedurende den tijd, dat de vrouw ongeschikt is om haar gewone werk te ver richten. Kan het armoediger'? En cle arbei dersvrouw, die niet in fabriek of werkplaats een loon verdient, is geheel aan haar lot overgelaten. Wat de premiebetaling betreft, „Het Volk" wijst niet elke betaling door de arbeiders af, doch wat de Minister.eiseht, is zoo z>vaar, dat daarin alleen reeds cle mis lukking van een sociale ziekteverzekering zou zijn opgesloten. Op het platteland zal de arbeider 3/4 van de totaal-kosten betalen en in de stad 2/3. Zulk een regeling noemt het blad onaannemelijk. Zij clrukt ,oi> de ziekenzorg het zwaarst juist waar verbete ring het dringendst noodig is. Na er op te hebben aangedrongen, clat het ziekte-risico, hetwelk het beroep mede brengt, door de werkgevers alleen wordt ge dragen, besluit „Het Volk" met van den Staat een behoorlijke bijdrage te eischen. De ziekteverzekering bezorgt een stuk sociale hygiëne dat niet voor de ar beidersklasse alleen voordeel afwerpt, maar zelfs uit zuiver kapitalistisch oogpunt steun verdient. Wordt in dezen geest een regeling getrof fen, dan aanvaardt „Het Volk" mede- betaling aan de kosten der ziekteverzeke ring door de arbeiders, De regeling, hu voorgesteld, is niet te aanvaarden. Het blad besluit: „Wij dringen cr ernstig bij onze parfcijge- nooten op aan, dat zij zich rekensohap zul len geven van den grootschen omvang der taak, die voor de arbeidersklasse in een waarlijk sociale ziekteverzekering is weg gelegd, en wij wekken hen op tot een gecst- driftigen strijd, om de zorg voor eigen lot, waarvan de ziekteverzekering een zoo groot eerste, al-omvattende eisoh bij deze verze kering zij zelfbestuur!" In een artikel in „D e N e d e r 1 a n- d e r" bepleit de redacteur V(erkouteren) van dat blad de samensmelting van de dep arte ment) envanoor- log en van marine onder één h o o f d. Over den aan dit nieuwe departement te alleen een paar honden liepen snuffelend rond. Voor een kleinen ineubelwinkol, vlak bij den hoek bleef hij staan. Er stonden stoe len buiten en een kastje cn vlak bij de deur hingen een paai'schilderijen cn een spiegel. Hij dacht er aan voor wie ze die daar wel opgehangen zouden hebben, want menschen kwamen er scheen liet, toch niet langs. Dan keek hij den winkel eens in, waarvan de deur openstond. Er was niemand binnen en ook door de deur naar achteren was niemand te ontdekken. Plotseling schoot hem een gedachte door het hoofd, die hem onwillekeurig een stap naar dc deur deed maken. Behoedzaam keek hij om zich heen. Tegenover den winkel was oen lange, hlinde muiu*. Er naast stond een groot pakhuis met dichte luiken en aan den anderen kant een open winkel, leeg, met gilleen poes op de toonbank. In cle straat was niemand te zien en met twee stappen was liij hier den hoek om. Hij deed nog een sta-p naar den spiegel, die laag tegen den muur hing, betastte even het koord, waaraan hij opgehangen was, kuchte eens en greep dan, toen in den winkel niemand zichtbaar werd, vlug den spiegel van den muur. Haastig liep liij den hoek om, ging dan wat verder op een andere straat in en stapte nu, den spiegel onder den arm, rustig verder, sleolrts oen paar maal nog omkijkend door do stille straat, of soms iemand hem achterop kwam. Gerustgesteld bekeek hij den spiegel wat nauwkeuriger. Die zag er goed uit met breede vergulde lijst. Daar kon hij een aardig- oentje voor krijgen. Maar waar moest hij er mee naar toe? Hij was hier heele maal niet bekend, kende natuurlijk geen enkelen opkooper. En er zoo een uitdragers winkel mee binnen te stappen, dat durfde hij tooh niet aan. 't Beste zou zijn, dat hij een bank-van-leening opzocht. Al zou hij er dan allioht wat minder voor krijgen, er zat niets .aaiders op. Den spiegel onder den arm, sjouwdo hij nu verder do stad door, overal rondkijkend naar een bank-van-leening. Zijn arm begon moe te worden en liij moest den spiegel eens onder den anderen nomen. Maar het was een zwaar stuk. En na een tijdje moest hij hem al weer onder den rechterarm nemen. Hij was nu op oen klein marktplein ge komen, waar overal winkels waren, maar hij zag niets, dat op een bank-van-leening leek. Ofschoon hij het niet graag deed, jo kondt nooit weten, of de menschen geen achterdocht kregen begreep liij, dat hij eens zou moeten vragen on keek rond, of hij niemand zag. Over liet pleintje liep vlak bij hem een juffrouw e>n ginds oen jong*- mensch, dat nader kwam. „Meneer", vroog hij, aan zjjn pet rakende, toen de jongeman bij hem was, „leunt n mij ook zeggen, waar hier een bank-van-lee ning is?" Do man keek hém aan en dan naar den spiegel. „Een lommerd vroeg hij rondkijkend. „Ja, ziet u, meneer, 't is maar, dat mijn vrouw ziek is en dat De man bekeek hem nu opmerkzamer en zag dan weer rond over het marktplein. Plotseling trok een nau w-merkbare glimlach over zijn gezicht. „Zie je daar dat huis?" Vroeg hij, wij zond. „Daar, met die open deuren De man tuurde in de aangegeven richting. „Jawel, meneer," kwam hij. „Nu, dat's de hanlc-van-lcening. Daar zullen ze je wel verder helpen." „Dank je wel, meneer, dank je wel." En hij lichtte even zijn pet op cn stapte dan, don spiegel onder den arm, op het huis toe en de open deur binnen. In de ruime vestibule, waar hij kwam, keek hij verwonderd om zich lieen. Dat leek heelema-al niet op een bank-van-locning. Hij gluurde, een paar stappen vooruit doende, een openstaande deur binnen en sohrok heftig terug. Da-ar, in het- Ideino vertrek', zag h3| aan den wand een politiosabel hangen. Hil zou toch niet Hij wilde omkeeien naar de straat, maaifl op hetzelfde oogenblik kwam er uit bet) kamertje een agent, een pijp in do hand,' naar buiten. „"Wat is er?" vroeg die, hem ziende. „Wa( wou je „O, niks, niks", stamelde hij, geheel vaj? streek, ,,'lc Ben verkeerd, geloof ik." „Verkeerd Waar moet je dan wozen ?'5 „In de bank-van-leening." „In de bank-van-leening? Zoo, zoo," kwam! de agent, hem aandachtig aanstarend. „En moet je daar dat ding gaan beleenen?" En hij wees naar den spiegel. De ander knikte. „Die ziet er goed uit," kwam do agetaf weer, naderbij komend en den spiegel be kijkend. „Is hij nog nieuw „Nieuw, ja.... neen, nieuw natuurlijk nietstotterde hij. De agent had inlusschen den spiegel wat omgekeerd en bekeek liem van achteren. „Hij is gloednieuw," zei hij en keek hem| glimlachend aan. De ander sohudde het hoofd. „Nieuw Neen, neenHij iö „Hij is nooit gebruikt," kwam dc agent] weer. „Hoe kom jo daaraan?" „Gekooht',' zei hij brutaalweg. Do agent lachte weer. „Zoo, gekocht? Nu, kom dan maar even) mee. Dan zullen we hem hier zoo lang voor je opbergen." En hij trok liem aan den; arm voort. Do ander keek eVen achter zich naar d<f open deur. Hij wilde den spiegel al laten vallen, om zioh los te rukken, toen oen am dere agent in de deur verscheen. Toen ging hij gewillig mee naar het k<& niertje, J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5