No. 15647. Woensdag 22 Februari. Anno 1911.
Karnaval en Vastenavond.
Een goede daad vindt altijd haar
belooning.
Kalif HaToèn-al-E<udsahad sag op een goe
den dag, toen bij1 op' de jacht was, een
grijsaard, die bezig- was een notenboom te
planten.
„Wat een dwaas!" sprak de Kalif tot zijn
gevolg, „die doet of- hij nog jong was, zoo-
dat hij zelf nog de''vruchten zou plukken
van dien boom.3'-He hovelingen lachten er
even hard over als de koning zelf. Daarop
gihg de vorst haar hem; toe en vroeg:
„Hoe oud zajt gij, - vriend?"
„Tachtig jaren-Uw Hóögheid, maat dea
hemel zij dank, ik ben gelukkig nog gezond
en flink."
„Hoe lang denk je liet dan nog wel te
maken, dat je op jouw leeftijd nog aan het
planten gaat van een boom, die zóó lang^
noodig heeft om vruchten te diagen?"
„Och, Heer, dhar bekommer ik mij ook.
maar niet over 1 Of ik zelf nu nog van dol?
vruchten genieten zal, of mijn kinderen esaL
kleinkinderen, dat is mij onverschillig. Mijn}
ouders en grootouders hebben óók zoo ge*
daanvoor mij en wij hebben ook nieti
zelden geoogst, wat zij geheel belangeloos*
gezaaid hadden I"
De edelmoedige Khlif was toen ook zóó
zeer getroffen, door dit antwoord, awf,
ruim van opvatting, dat hij dadelijk een
handvol goudstukken te voorschijn haalde.,
en die schonk aan den ouden man.
„Ziet u wel dat ik gelijk heb," stamelde
de man al dankend; „een goede daad
vindt altijd haar belooning en soms nog
,wel voor de persoon zelf, die haar bedreef!"-
IL
iWe gaan thans voort mat het maken van
onze linofddekséls. Allereerst beginnen we
j&an de. muts voor den toovenaar.
Het mooiste is zulk een muts van don
kergekleurd glanspapier, bezaaid met gou
den of zilveren sterren. Moeder of groote
zus zal wel zoo goed willen zijn om uit
stevig karton den vorm te willen knippen.
Het model hiervan zien we in Afb. 5. Het
is een gelijkbeenige driehoek waarvan de on
derzijde'26 o.M. en de hoogte 40 c.M. be
dragen. Deze onderste zijde, die basis heet,
wordt een weinig gebogen. Twee vellen ge
kleumd papier, met den witten kant boven
Afb. 9.
deze muts kunnen worden aangewend voor
den h o l;m,die we in Afb. 13 zien af ge
beeld. In plaats van gekleurd papier is
het beter goud- of zilverpapier te gebruiken,
waardoor de helm veel fraaier en natuur
lijker wordt. Ook bij het maken van dit
hoofddeksel moeten we moeders hulp in
roepen voor het knippen van den vorm.
Evenals bij de muts legt. men den vorm' (Afb.
10), op de witte ^jdp van h$t yje>l papier en
Afb. 7. Alb.8.
deld, maai- hiefr wordt de driehoek volgons
de stippellijnen uitgesneden.
Ntï moet men bij het eerste vel nog het
volgende in acht nemen: Van lijn AB
(Afb. 7) trek men op een hal ven centi
meter afstand een parallel, dat wil zeggen
een gelijkloopencLe lijn. Men snijdt den aldus
yettgrooten driehoek uit en beplakt den door
streepjes aangegeven bovensten hoek met
een stuk stevig karton. (Afb. 8).
De beide lijnen ab worden nu zóó om
gebogen, dat de gekleurde kant zichtbaar
wordt en dan weder teruggevouwen. De
beide randen van de stippellijn tot den buir
tenkant bestrijkt men met gom. Voorzich
tig wordt; nu de kleinere driehoek liierop
gelegd, zóó dat rde beide witte kanten tegen,
elkanderkomen te liggen. Daarna worden
de gegomde rahden omgevouwen en aan het
bovenste papier geplakt. Den korten tijd,
noodig voor he.t drogen van de muts, ge
bruiken yre' om de versieringen aan te
dit gebeulren moet is op Afb. 12 met kleine
pijltjes aangegeven. De drie hoeken worden'
mét een stukje karton beplakt, opdat ze stevig
in den vorm zullen blijven. Daarna worden
ook hié£ de beidp l^lftgn met den wjtte®
kapt óp' eilkaSr.] gelegd en' dei rarfden nauw
keurig omgevouwen. Afb. 13 geeft oiis den
helm te zien, zocals hij er moet uitzien
als hij geheel klaar is, met eenige ge
kleurde pa.pierreepen on een metalen knoop
voosrzieo.
neee hedïeman.
brengen. Eooals we op Afb. 9 zien, gieven
kleine engroote sterren een heel aardige
versiering. Dezelfde bonoodigdheden als voor
Afb. 6. Afb. 6.
wórden óp tafel gelegd en. hierop den-vorm
met eenige duimspijkertjes Vastgehecht (zie
Afb. 6). Met een potlood wordt de vorm
in stippellijnen op het papier overgebracht,
zoodat dit er uitziet als Afb. 7. Bij het
tweede yelwjqrett óp dezelfde wijze geham
teekent hierop in stippellijnen den omtrek
nauwkeurig na- (Afb. 11). Snijdt dit uit, ver
groot de teekenmg op het tweede vel op
dezelfde manier als we reeds hebben ver
teld eA ZjOftals .w,e op (Afb, 12) kunnen zien,
en knipt ook dit uit. Voordat men, even
als bij- de muts, de randen met gom be
plakt. en ombuigt, moe,ten ze eerst met
de schaar wórden ingeknipt. [Waar en hoe
Afb. 12,
Afb. 23.