N°. 15643 Vrijdag 17 Februari, A#. 1911. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Onder onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. L. B. 36S9. LEIDSCÏÏ DAGBLAD TRIJS DER ADYERTENTIEN: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grootere lettere star plaatsruimte. Kleine adrerteutiën Tan 30 woorden 40 Gents eontant; elk tiental woorden meer 10 Gents.—Voor het inoaeseeren wordt 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 6 Gente; per 3 maanden I f 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd sijn 1.30. Franco per poet1.65. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien het adres van J. DE NIE, om ver gunning tot uitbreiding der smederij in het poi-ceel Heerengracht No. 112, kad. Sectie I No. 1798, door het plaatsen en in werking Stellen van een eleotromotor van 1 pk. tot het aandrijven van een boormachine; Gelet op de artt. 0 en 7 der Hinderwet geven bij deze kennis aan het publiek, dan genoemd verzoek, met dé bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd ia alsmede dat op Vrijdag 3 Maart aanat dee voormiddags te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid tal worden gegeven om bezwaren teeen dit verzoek in té brengen, terwijl zij er de aandacht op vesti gen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinder wet voor 't gemeentebestuur of een zijner le tten zijn verschenen ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. O. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. Leiden, 17 Februari' 1911. 't Was ©én bescheiden amanda:, die da teer en. gis ter namiddag hadden te vctrslaan. 6tl de meeste punten waren van zulk oen hui shoudel ij ken aard, dat zo bijna gebed Zender discussie konden afgodaan worden. Als gewoonlijk gingen er ©enig© mededee- lingen van ingekomen stukken vooraf, waar- vain ©r oen liet adres der afd. Leiden van don Bond van Ned. Onderwijzers dn. do vereenvoudigd© spdling was gesclire- ven. Dat kondon de Raadsledeiï weten, om dat aan bun oen exemplaar was toegezon den. En daarover over deze spelling nl. was de heer Bosch dn toorn ontstoken. Hij wilde het adres, dat volgens hom in oen „vreemde" taal was geschreven, weer terugzenden. Do he eren, aan wier verwaand heid hij zulks toeschreef, hadden adressen aan openbare lichamen in do offieieele spel ling te schrijven. "Wat meenden zo wel, die hoerenDo Voorzitter nam liet niot zoo hoog op. B. en Ws. haddon geen bezwaar gehad om van liet adres kennis te nemen on hadden nog geen bezwaar om er dn dezen vorm op te adviseeren. Maar als do heer Bosch een voorstel wilde doenDo heer Sijtsma herinnerde er den heer Bosch aan, dat het stuk niefc in een vreemde taal, maar in de Ftollewijnschc spelling was gesolirevon, die ook in wetenschappelijke kringen velen en steeds meer voorstanders vindt. Alles goed en wel, zeids de heer Bosch, maar de offieieele spelling is die van Do Vries en Te Winkel en daarvan kunnen ook de hoeren onderwijzers zich bedienen, als zij aan den Baad willen adres- seeren. Hiermee liep bet af, doch heb bleek wel dat verschillende Raadsleden allesbehal ve voorstanders der „nieuwe" spelling zijn. Willen de onderwijzers-Bondsleden succes met hun verzoekschriften hebben, dan zouden wij hun willen raden, zo voortaan in, de gewone spelling te schrijven. Dat de goedkeuring van het Voorstel tot omzetting der school Heerensfcraat in ben 2de klasse school door Ged. Staten was ver daagd, .zooals de Voorzitter met nadruk mededeelde, werd met-©enige verbazing aan-: gehoord. De twee adressen inzake de heffing van een belasting* op de publieke vermakelijk heden kennen onze lezers; dat wij er hier tnog even aan. herinneren is om mede ta deelen, hoe daarbij bleek,- dat B. en Ws. voornemens zijn gevolg te geven aan de uit- tnoodiging in de motie-Sijtsma vervat. De Voorzitter tooh zeide, dat deze adressen ta ge-lijk zouden worden behandeld met de des betreffende concep t-verordening. Die schijnt dus op komst te zijn. Er zullen nu nog wel meer-tegen-a dress en komen en mis schien ook wel adressen ter - aanbeveling. Wij, Leidcnaars, houden nogal van peti- tkmneeren. Met werkelijk bekwamen spoed gingen nu de verschillende punten onder den hamer door, ook het voorstel om zoo maar even, een half millioen ter voorziening in de be hoefte aan kasgeld tijdelijk te leenon. Zoo als men weet, £al de gemeente te eeniger tijd een heel groote leening moeten sluiten. De tijd schijnt daarvoor nog niet gunstig genoeg, al is er nu al op voordeeliger voor waarden aan geld te komen, dan gexuimen tijd geleden. Maar zoolang men niet een vaste leening heeft aangegaan, moét men Zich redden met tijdelijk geld op te nemen. Het verzoek van den gemeente-opzichter Van Wijnen om verhooging van 6alari9 of toekcutring eencr personeele toelage, vond bij geen enkel lid steun. Het advies van de Commissie van. Fabricage om afwijzend te beschikken, scheen moer overtuigend, dan de gronden, waarop adrossants verzoek steun de, vermoedelijk. Ook het adres der bewoners van het Kbrt-Bapenburg, om B. en Ws. te mach tigen de door de overwulving aan hun pan den veroorzaakte nadeel en, op kosten der gemeente te verbeteren, werd eveneens gewezen van de hand en dit niettegenstaande de heer Pera voor .adressanten opkwam en betwijfelde, dat de panden wel in waarde waren toegenomen, door de verbreeding. Des kundigen dachten er ook zoo over. Een hy potheekhouder op een dier panden had zelfs aangedrongen op gedeeltelijke aflossing. Er werd van dit pleidooi al heel weinig no titie genomen. Zelfs de Voorzitter deed geen poging om liet te weerleggen, doch liet onmiddellijk, nadat do. lieer "Pera had ge sproken en niemand meer het woord vroeg, den hamer vallen. En zoo was men dan eindelijk gekomen aan het laatste en voornaamste voorstel: den bouw eencr nieuwe Hoogere Burger school. „Wenscht een der leden hierover het woord?" vroeg do Voorzitter, en waarlijk het leek een oogenblik of ook dit voor stel onaangevochten en door zou gaan. De Voorzitter aarzelde den hamer te la ten vallen en... gelukkig of ongelukkig daar kwam de heer Boem zijn bezwaren te berd© brengen, eerst, sohuchterlijk, doch weldra meer vrij moedig, zoodat de Voorzitter, even als ook de heer Fokker, hem later voor de vierde maal het woord moest verleenen. Aan den laatsten keer had de heer Kore- vaar echter eenige schuld door dezen spr. ©enigszins te prikkelen. Men zal niet- van ons vergen, dat we al de sprekers die over dit voorstel het woord hebben gevoerd, de revue laten passeereh. Het waren er in het geheel met den Voor zitter 18, waarvan verscheidene meer dan eenmaaL En hun meeniDgen liepen al zeer uiteen. Drie heeren Briët, Meuleman en Fok ker schenen met een verbouwing te dur ven volstaan. Al de anderen achtten daar van het geld niet goed besteed. De beer Beimeringer, een der vurigste voorstanders van het voorstel van B. en Ws. schroomde niet het weggeworpen, geld te noemen. Dan waren ©r weer die wel een nieuwe school wilden, doch op bescheidener leest geschoeid. De heer Boem had het cijfer f 150,000 genoemd, waaraan in het vérvolg werd vastgehouden. Anderen of ook wel denzelfden stond weer de plaats niet aan. Het lag hun te veel aan den zelfkant van de stad en men zou er ook niet verschoond blijven van op heb ondorwijs storende in vloeden, meenden deze leden. Dan Waren er nog d© voorstanders, die meer of minder overtuigend daarvan blijk gaven. Het krachtigst klonk de stem van do heeren Beimeringer en Van Hamel, het meest overtuigend die van den heer Car- pentier Alting, die echter den heer Pera uit de tent lokte tot een protest over een den voorstanders van bijzonder onderwijs toegevoegde insinuatie, zooals hij het noem de. De Voorzitter, verzoeningsgezind als hij is, slaagde er in de heeren te sussen en het incident te sluiten voor het nog een lieusoh incident was. Al de vier wethouders hebben ïïel gewioht van hun woord in de schaal gelegd om het voorstel te redden; de'heer Korevaar kwam blijkbaar den heer Roem te na wat dezen weer prikkelbaar maakte en deed zeggen, dat de heer K. „hatelijk" tegc-n hem was geweest en de heer Fokker kreeg het zelfs met den Voorzitter aan den stok toen hij veronderstelde, dat de Inspecteur van heb M. O. den brief van Ged. Staten om den Baad tot spoed aan te manen, had ge- inspireerd, waartegen de Voorzitter met beslistheid, hoewel zonder schijn van ge raaktheid, opkwam. Prof. Fockema Andrea e die, ofschoon hij en daar wrong de aohoen eigenlijk bij al len wel tegen de twee ton opzag, ging toch met B. en Ws. mee, omdat hij hen ver trouwde en ook vertrouwde op de toekomst van Leiden en eveneens geloofde het ge zond verstand dor menschen, die op den duur zouden inzien, dab het zoo ver- keerdis reeds de jonge menschen tijdens de schooljaren in verschillende hokjes te verdeelen. Daarom deelde hij de vrees niet, dat er vele leerlingen naar Den Haag zou den gaan als de door de Jezuïeten van Katwijk daar te stichten Kath. H. B.-S. klaar zou zijns waarvan de heer Meuleman Jiad gesproken. En dan was het tooh ook wel aardig, dat aan den geprojecteerden boulevard op heb Raamland een flink openbaar gebouw verrees, meende hij. Prof. Wildeboer, die bij een vorige gelegen heid van collega Fockema Andreae iets moest hooren over zijn optimisme, meende nu dezen hetzelfde te kunnen toevoegen. Eindelijk leidde de heer Bosch de aan dacht naar een terrein in het centrum der stad, dat hij echter nog niet kon noemen al was het in de stukken genoemd, zoodat door hem en den heer Fokker het denkbeeld werd geopperd, de deuren te sluiten, waar toe de Voorzitter eerst noodgedrongen wilde overgaan. De discussie dreigde waarlijk in een slop dood te loopen en het lag haast voor de hand, dat het voorstel van B. en Ws. zou rallen. Wat dan? Alweer uitstel? De heer Kerstens, die nu niet zulk een bijs ter groot voorstander van deze dure sohool was, was alleen gezwicht voor de vrees dat bij langer uitstel de Regecring wel eens de subsidie kon inhouden. De heer Fockema Andreae stak tegelijk met den heer Sijtsma B. en Ws. een reddingsplank toe, door heb voorstel in dien geest te amendeeren, dat de kosten hoogstens f 150,000 zouden be dragen. Zou dit principieel© tegenstanders kun nen bevredigen? Men heeft de proef er mee niet genomen, doordat een motie van orde van den heer Sijtsma eerst aan de orde kwam en werd aangenomen en dus het amendement overbodig maakte.. Daarmede werd in principe besloten tot de stiohiting van een nieuwe school, doch B. en Ws. werden uitgenoodigd naar een terrein in het centrum der stad te zoeken en dè koeten van den bouw te reduceeren tot hoogstens f 150,000. Deze motie bracht den Baad Uit de im passe waarin men zich ten slotte ingepraat had. Het verwonderde ons dat zij met op twee na algemeene stemmen die van de heeren Briët en Meuleman werd aange nomen, omdat we uit de discussie den vrij stelligen indruk hadden verkregen dat er veel meer voorstanders van verbouwing der bestaande school waren en principieel© tegenstanders van nieuwen bouw. Het staat nu dus vast dat er een nieuwe H. B.-S zal komen, waar zij zal worden ge bouwd weet men eebter nog met-, blijkbaar had de steller der motie een terrein op het oog dat nog niet genoemd kon worden, en zullen B. en Ws. daaromtrent een onder zoek instellen, terwijl er eindelijk kans ie dat men vóór een lïalven ton minder klaar komt. Men zal er echter misschien nog wel eens een namiddag over kunnen volpraten. Nu, het zou juist als een verwijt kunnen gelden wanneer meu bij zulke groote, de gemeente veel geld kostende voorstellen over éón-nacht-ijs ging. Was de slotsom der lange discussie nogal bevredigend, wat er nu volgde gaf aan deze raadsvergadering een alleraangenaamst slot. De nestor van den Baad wij herinner den er onlangs nog aan zou 17 Februari een kwarteeuw zitting hebben gehad in den Leidschen gemeenteraad. In den loop van de zitting lïad prof. Wildeboer er al eens op gezinspeeld en voor de zitting waa er door de leden al eens over gesproken op welke wijze men den waardlgen en alge meen geachten collega het best zou kunnen huldigen. Het bleek nu dat men het niet zonder re den en terecht aan den Voorzitter had over gelaten. Deze heeft aan deri vooravond van dit merkwaardige jubileum en geheel in den geest van den Baad den jubilaris gehul digd; de heer De Vries heeft als een der oudste collega's en als vriend in een fijn gestyleerd speeclijo zich daarbij aangeslo ten en do raadsleden hebben allen zonder onderscheid dez© hulde bezegeld met een krachtigen handdruk. Zonder veel omhaal met een in zijn een voud sober maar niet te min pakkend woord heeft de hoogleeraar zijn dank voor d« hulclebetooging betoond waarmede hij die van alle uiterlijk wars is, eenigszins verlegen was. In meer intiomen kring zullen de hee ren raadsleden echter hun hooggoachten. collega nog eens huldigen door hem Maan dag in hotel Levedag een diner aan te bieden. Laten wij uit naam der burgerij heden prof. Fockema Andrea© ook onze best© wen- schen aanbieden en do hoop uitspreken dat hij nog vel© jaren een sieraad van onzen gemeenteraad mag zijn. Leiden, 17 Februari. Gisteravond had in de sociëteit „Con cordia" een zeer druk bezochte vergadering plaats van de Vereeniging tot bevordering van de Zeil-, Roei- en Motorbootsport „De Kaag. Aangezien op de agenda als punt van be handeling stond: „oprichting boothuis" wa ren vele liefhebbers uit Den. Haag en uit Warmond overgekomen om te vernemen welke de plannen van het bestuur wel waren. Vooraf eohter deed de voorzitter medc- deeling dat de goedkeuring was verkregen op de statuten der Vereemiging en dat van den beer B. O. Schouten te Gouwslui® e$n schrijven was ingekomen waarin hij aan de Vereeniging oen club-vlag aanbood. Deze mededeelingen. werden met ap« plaus ontvangen. De voorzitter deelde daarna mede wat bet bestuur in al dien tijd sedert de laatste vergadering had gedaan. Men was er op uit geweest grond en water te zien te ver krijgen bij Warmond voor het oprichten van een boothuis, maar mén waa daarin nog niet geslaagd door de buitensporige eischen, die men stelde. Een eigenaar wilde ver huren voor een bedrag, dat het bestuur wel convenieerde, maar eer men zoovefl kwam, moest een bedrag van f 4000 gestort Worden 1 Men bad nog een ander stuk land In han den, maar men had daarbij noodig een stuk water groot 1500 vierkanten meter. Het vaarwater de Leed© behoort nu aan den heer Nederburgh en deze vroeg maar even tjes voor dit stukje water duizend gulden. Van huren was geen sprake, men moeBt koopen De voorzittei* trok daaruit de oonolusie of het maar niet beter zou zijn in een andere gemeente naar een plek gronds uit te zion.i Van „Vreemdelingenverkeer" te Warmond' had de Vereeniging veel medewerking en hij erkende dit dankbaar. Aldus stond heb met het) terrein. Het be stuur wilde nu ook eens zien in deze ver gadering welk bedrag wel bijeen zou komen' voor een boothuis. Hij meende dat zich een vennootschap moest vormen met aan deeltjes van f 100, en hij voorspelde daH daarmede -zelf wel goede zaken te raaketf 8) De vrijheer had zich in den laaisten tijd ernstig op het oefenen van zijn stem toege legd en daarom aan het zwieren met zijn weldoener zeer beslist den oorlog ver klaard. Dit besluit was hem betrekkelijk gemakkelijk gevallen, wijl de eigenlijke verleider, graaf Leuektenberg, voor een paar maanden naar een andere garnizoens stad was verplaatst. Nella's vader echter, die het) na het af wisselende leven, hetwelk hij door do beide jonge mannen had. leeren kenner»? in de oude, eentonige eenzaamheid der eerste maanden in Berlijn niet meer zou hebben uitgehouden, had zich met Elsa in een wa ren maalstroom van vermaken gestort'. Al ging het ook niet zoo vroolijk toe als in het gezelschap van den graaf en den vrijheer, was liet toch altijd een zeer behaaglijk leven vol afwisseling, dat zij leidden, en de heer Schöffer moest bekennen, dat zijn nichtje voor een vrouw een zeer bruikbare kameraad was. Het had den heer Sohöffer in het eerst ontstemd, dat Nella absoluut! niet wilde meedoen, dooh ton slotte was bi} er overheen gekomen. Hij amuseerde zich goed, ook zonder Nella, en ook deze kleine gril zou wel, zóoals zoo menige andere van haar, voorbijgaan. Tot' groot leedwezen van den heer Schöf- fer en zijn kleine gezellin liep Elsa's ver blijf in Berlijn ten einde. Nella had dat ten minste zoo vastgesteld. Er moest) dus de laatste week nog geducht' geprofiteerd worden. Op den eersten, werkelijk warmen lente dag in het midden van April had de rente nier reeds 's morgens een haastig besluit genomen en was met zijn nichtje naar Pots dam gegaan. Er was in het geheel geen sprake van geweest of Nella ook aan den tocht zou willen deelnemen. En toch had «zij juist nu zeker geen neen gezegd. De lang verwachte lente lokte naar buiten en zij kende Potsdam nog niet. Het' liefst wel is waar zou zij geheel alleen naar een sbïl water zijn gevaren; zij zou daar dan een boot genomen, zich daarin lang uitgestrekt hebben en zich door de kabbelende golven ver weg hebben laten drijven, steeds onbe weeglijk op den rug, steeds met haar oogen op den blauwen voorjaarshemel en cle wit- vlokkige wolkjes gevestigd. Nella sprong heftig van haar stoel op. Wat was dat toch voor een stemming I Wa rempel, zij begon zoo sentimenteel te wor den als een bakvisch. Geen wonder eebter, dat zij nu zoo soezerig en aan het mijmeren was. De viooltjes, welke Elsa naast haar had gezet, vóórdat zij met. haar vader was vertrokken, hadden letterlijk een bedwel menden geur. Bovendien, waarom moest! Elsa haar viooltjes brengen. Die attenties van haar nicht kwamen haar zeer verdacht voor. Bijna alsof zij een sleoht geweten had. Nella zette de vaas met viooltjes aarze lend op den vleugel, zoo ver mogelijk van zich af; vervolgens sloot zij evenzoo aarze lend en alsof zij daartoe slechts ongaarne besloot, het raam en wilde daarop het salon verlaten, toen schuchter tegen de deur naar de gang werd geklopt. Wijl zij meende, dat een der dienstmeis jes haar iets te zeggen had, riep zij onver schillig „binnen" en nam niet eens de moeite zich om te keeren. Pas bij den klank van een zelden gehoor de en toch bekende stem keerde Nella zich om. Achter haar stond de vrijheer en draai de verlegen zijn hoed in de hand. Nella was even rood geworden als dé on verwachte bezoeker. /Vergeef mij, mejuffrouw, uw dienst meisje meende, dat er memand in het salon was, zij liet! mij hier binnen, ik wilde slechts een paar vergeten muziekbladen halen." Nella voelde, dat zij steeds meer kleur kreeg, en daarbij was de keel baar als toe gesnoerd, Het was ook een pijnlijk oogen blik. Nog nooit had zij in zulk een fatale positie verkeerd. Wanneer zij maar wist, in hoeverre de vrijheer van haar stemming op de hoogte was? Of hij wist, dat zij hem haatte en voor een aiscliuwelijken zwendelaar hield? Het was toch niet aan te nemen, dat haar vader daarover het stilzwijgen zou hebben bewaard. Gelukkig begon de heer von Reulem nu uit zichzelf weer t'e spreken. Wel verlegen en over weinig belangrijks, maar heb was toch altijd beter dan die drukkende stilte tusscben hen. „Een prachtige dag, vindt! u niet? Heeft u gehoord, dat uw vader en uw nichtje naar Potsdam zijn gegaan? U hadt zich ook bij hen moeten aansluiten," „Ik voel mij niet recht wèl," mompelde Nella, nauwelijks hoorbaar. En daarop: „Is dit' hier uw muziek?" Zij was op den vleugel toegetreden, waar heen de vrijheer haar nu volgde. Beiden grepen te gelijk naar de muziek bladen, welke onder de vaas met viooltjes lagen. En terwijl zij de bladen er onder weg trachtten te trekken, viel het glas met de viooltjes om en een stroom water vloeide over Nella's licht voorjaarsjaponnetje. De vrijheer, die zich bij dit ongeluk voor den alleen schuldige hield, werd uiterst verlegen. Hij stamelde een vloed van ver ontschuldigingen en was, op zijn knieën liggend, ijverig bezig meb zijn zakdoek de watervlekken van Nella's japon weg té drukken. Doch Nella, wie niets meer gelegen kon komen dan deze kleine onhandigheid, welke haar weer geheel haar onbevangenheid terug gaf, lachte en stelde hem gerust. „Maar laat u dat toch! Wat komt de japon er op aan! De.muziek schijnt, geheel droog t'e zijn gebleven. Mag ik die eens inzien V' Zij' bladerde en hij stond bedrukt naast haar. Hij was nog lang niet gerustgesteld. Dat hem dit ook juist mei! de dochter van zijn weldoener moest overkomen, die hem, daarvan was hij ook zonder bepaalde bewij zen vast overtuigd, eigenlijk niet lijden mocht. „Als ik maar wist, mejuffrouw, hoe ik mijn onhandigheid weer goed kan maken!" Zij keek hem opgeruimd en onbevangen aan. Het gevoel van wrevel tegen den jon gen man was als weggevaagd. Nella kon het van zickzelve niet begrijpen en t!och was 'b zoo. Haar haat jegens hem kwam haar op eens belachelijk voor. Hoe kon hij het eigen lijk helpen, dat hij geen zangerea wasi En, het bedrog, dat zij tot dusver als zulk een vreeselijke misdaad had beschouwd? Al® men den vrijheer in zijn eerlijke, oprecht® oogen zag, moest men hem wel vergeven. Waarschijnlijk kende hij de wereld beter dan zij en had er rekensohap mee gehouden, dat men eer bereid is een vrouwelijk wezen te helpen dan een man. En hij moest ge holpen worden. Het was do hoogste tijd ge weest. Dat had haar vader immers telkens beweerd. Haar vader eohter zou zij met zoo spoedig vergeven. Die was ook eigenlijk de alleen sohuldige. „Wilt u mij werkelijk een dienst bewij zen, baron?" „Gaarne, liever duizend dan één. Ik sta immers zoo diep bij u in de schuld." Nella wilde juist op haar haastige manier het tegendeel beweren en zichzelve beschul digen, maar zij bedacht zich nog voordat die woorden over haar lippen waren eo zeide slechts: „Nu dan, als het niet te onbescheiden is, verzoek ik u mij wat' voor te zingen." Hij zat reeds voor den vleugel en keek met een gelukkigen glimlach tot haar op. Terwijl zijn handen over de toetsen gin gen, vroeg hij of zij ook een bijzondere voorkeur had. Zij schudde even met haar hoofd. Neen, zij wilde slecht3 zijn stem hooren.: (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 1