No. 15641. LE1DSGH DAGBLAD, Woensdag* 15 Februari. Tweede Blad. Anno 1911. Buitenlandseh Overzicht PERSOVERZICHT. F E U ILL ET O N. Bij de behandeling in den Duitsehen E ij k s d a g van de marine-begrooting heeft do minister von Tirpitz nog een hartig .woordje gesproken, dat Engeland in den zak kon steken. Hij begon nog eens te wij zen op het uitsluitend defensieve karakter van de Duitsche vloot. Hu ja, dat kennen we. Geen enkele mogendheid zegt ronduit, dat baar vloot bestemd is voor aanvallende doeleinden. En de soliuld van de hooge ma rine-uitgaven schoof de minister op Enge land. Wij hebben niet het eerst Dreadnoughts gebouwd. Wij zijn slechts heb voorbeeld van het buitenland gevolgd; de ermeerderiug van-het aantal nieuwe oorlogsschepén is het gevolg van een, ons met geweld opge drongen, Dreadnought-politiek. De opvatting der Engclschen dat wij de ïutbreiding van onze vloot meer hebben be spoedigd, dan de vlootwet eisckte, is een wonderlijke dwaasheid geweest. De Rijks dag zal begrijpen, dab het ook de Regee- ring zeer heeft getroffen dat zulke vermoe dens konden opduiken. Wij hebben onzer zijds het niet laten ontbreken aan officieel© ophelderingen te dezer zake. Als men zonder vooroordeel leest, wat onze bladen, bijna zonder uitzondering, over onze betrekkingen tot Engeland in de laatste jaren geschre ven hebben, dan moet men de houding van Onze pers, behalve wat een kleine minder heid betreft, ten zeerste prijzen; zij heeft het tegendeel gedaan van ophitsen. In verband hiermede moeten we nog even terugkomen op wat we gisteren schreven ■over de rede van prins Heinrioh van (Pruisen, Thans wordt bekend, dat de berichten daarover vrijwel onjuist zijn. In dezelfde Rnjksdagzitting tooh vroeg de af- vaairdigde Ledebour den minister wat deze wel daolit van zoo'n verkiezingsrede van een admiraal. De prins tooh is admiraal in Actieven dienst en staat als éoodanig onder tien minister van marine. De minister antwoordde, dat de rede niets anders was geweest dan een toespraak tot kameraden in besloten gezelschap en de prins had niets gezegd wat liij met had mogen zeggen. Bovendien sohijnt hij ook niet van den dreigenden binnenlandschen vijand (socialisten en anarchisten) te heb ben gesproken. Maar al had hij het gedaan, wat zou er tegen zijn? De prins is een gewoon Onderdaan, kans op den troon is uitgeslo ten. Waarom zou zoo iemand niet even goed zijn meem'ng mogen zeggen als ieder ander; zelfs al geliefde bij de meest fatale 'theorieën te verkondigen. We mogen Semand, al is het. dan ook een prins, toch niet de vrije uiting zijner .gedachten en liog wel in intiem gezelschap, ontnemen. Wij weten niet of de prins ons blad leest jraaa-r a-ls hij bovenstaande passage onder het oog krijgt, zal er wel een glimlach van instemming over zijn gelaat glijden. Terwijl alzoo de minister van marine een gelukkige dag had, was ziin Pruisische col lega .voor bmnenlandsche zaken, von D&ll- witz, minder te benijden. Ér werd n.L in den Landdag aanmerking gemaakt op clc onlangs door den politiepresident von J a- g o w gehouden rede, waarin hij de rech terlijke macht oneerbiedig behandelde en volhield dat de politie van Moabit gelijk had hoewel het vonnis anders vertelde. Wij heb ben er indertijd het noodige van meege-, deeld. De minister verdedigde die houding maar moest ervaren dat alle partijen, van de jiiterste tot de gematigde, hem daarover •terecht wezen. Overal stootte hij zijn hoofd en werd de houding van von Jagow tegen over de rechterlijke maokt scherf* afge keurd. Men vraagt ziek af of von DaJlwifcz na een dergelijke afstraffing nog wel aanblijven kan. Ten slotte nog iets over een geruchtma kend faillissement in Berlijn. Eeu zoon van den bekenden scliat rijken in dustrieel Thijasen uit de Rijnprovincie is failliet verklaard. De sohulden bedragen het bagatel van 15 millioen. Maar Papa wordt 400 millioen getaxeerd en men daoht dus dót deze ten Hotte wel zijn zoon zou bij springen, wat nieü'ls gé sollied. De oude Tkijssen die van klein fabrikant is begon nen en thans de grootste is ónder de Duit sche industrie el en, dank zij een noesten ar beid van lange jaren, heeft blijkbaar de hand van den verloren zoon afgetrokken. Niettegenstaande zijn faillissement schijnt Thijs sen Ir. nog crediet genoeg te hebben. Hij leeft ten minste thans nog even royaal als vroeger. De zaak trekt in Berlijn bijzonder de aan dacht. Een dergelijk schanldaaltj o in de „haute finance", waarbij reeds geduelleerd is tusschèn Thijssen Jr. en zijn zaakwaar nemer en vriend, is hts dat niet alle da gen voorkomt. Wij haxklen het dezer dagen over de pu blicatie door de „Matin" van de papieren van wijlen den minister-pres. W a ld e c k- Rousseau, Gisteren gaf het blad de aanteekeningen over de bekende fort-Chabrol-geschiedenis. De zaak is thans weer actueel nu in ons vaderland in het dorpje Wyohcn ook zich iets dergelijks heeft afgespeeld. Men herinnert zich hoe in den zomer van 1899 de anti-semiet Jules Guérin, zich tegen de politie had verschanst in rijn huis en het daar 38 dagen uithield. Aardig is het nu te lezeir hoe de autoriteiten, de minister, de prefect van politie en de garnizoens commandant, maar niet weten wat ze zul len doen. Lange beraadslagingen, maar het slot is afwachten. Typisch is de uitlating van den garni zoenscommandant, die /.egt-, dat dc' stem ming in het leger anti-semitisch is en het daarom verstandiger zou rijn het werk aan de politic over té laten. Zooals men weet heeft Guérin zich na 38 dagen overgegeven. Men denkt onwillekeurig aan het beleg onlangs te Londen in de Houndsditoh-affai- re. De geneesheeren, die een onderzoek heb. ben ingesteld naar den geestestoestand van G i z o 1 i n e, die in de Kamer op den mi nister-president schoot cn den heer Mirman trof, hebben den beklaagde geheel ontoere kenbaar verklaard. Hij zal dus van rechts vervolging worden ontslagen en weder iri een krankzinnigengesticht 'worden opgeno men. Oadcr lief hoofd Denie'uwcdienst- voorwaarden van het' spoorweg personeel lezen wij in ;,Dc N e d e r-i lander": Van meer dan één zijde liebbên .ons klachten bereikt over de verslechtering in de toestanden, waarin door het nieuwe R. D.-V, 1911 het- spoorwegpersoneel is kot men te verkeeren. In plaats van beter, zijn dc verhoudingen, slechter .geworden. Daar die klachten ecli- ter van algemeencn aard en niet gepreci seerd waren, hebben wij afgewacht wat daaromtrent door de betrokken personeel- Organisaties zou worden gezegd. Wij lezen thans in „Het R e elite' Spoor", het orgaan van den R.-K, spoors wegpersoneelbond, het volgende „Het nieuwe R. D.-V. heeft eindelijk' Onze nieuwsgierigheid bevredigd. Niet, dat de verwachting over het algemeen hoog was gespannen, maar toch waren we be nieuwd, onder welke nieuwe voorwaarden we bij den spoorwagen in dienstbetrekking bleven of „konden blijven." Verbeteringen in de loonen heeft niet plaats gehad, slechts enkelen van het min dere personeel zagen hun bezoldiging met 5, 10 of 20 ets. per dag verhoogd, doch' deze enkelen vallen weg bij het meer-en- deel der verschillende categorieën, van wie zeer zeker een groot aantal met recht een verbetering hunner bezoldiging met het nieuwe H. D.-V. hadden verwacht" In „Onze Courant" vinden wij voorts een oordeel overgenomen uit „Het Sein licht," orgaan van den Chr. Bond van Spoorwegpersoneel, onder red. van mr. V. H. Rutgers, wélk blad spreekt van „alge) meene teleurstelling." Ofschoon' —.'zoo lezen wij daar wij ons geen grooté illusies hadden gemaakt van hetgeen uit ons rapport „wenschen en bezwaren" zou worden overgenomen, zoo hadden wij toch niet gedacht, dat de ver beteringen zóó weinig in aantal en hoe danigheid zouden zijn." „Opnieuw en met frisschen moed dient er thans, méér dan ooit, door ons allen gewerkt te worden, opdat al het mogelijke kan gedaan worden, om die verbeteringen te trachten te verkrijgen, welke als recht en billijk mogen worden gevraagd" 7 Het blad van de Ned. Vereen, van Spoorwegpersoneel steekt natuurlijk zijn teleurstelling evenmin onder stoelen en banken. „On ze Courant" eindigt-met een waarschuwing, die ons, blijkens de Iflachtcn, waarvan we Hierboven spraken; alleszins juist voorkomt, en die geheel in overeenstemming is met den toon der brie ven, waarvan wij kennis konden nemen. Het blad schrijft: r.Het broeit aan den spoorwagen. Dc" bonden" konien in de weer. Zoo lezen we o.a. nog, dat het bondsbestuur der Chris telijke spoorwegmannen 'een vergadering- heeft uitgeschreven, om vast te stellen, hoe ten aanzien van tie nieuwe R. D.-V.'s door hun het best 'en vhlgst te handelen is; ter wijl, naar „I-I e t V 0 1 k" onlangs mededeel- dc,- ook 'de socialistische spoonvcg-verce-. inging binnenkort een grootc actie op touw zal zetten voor Ioonsverhooging en naar liet heette hoopte,..dat ook de Christe lijke bonden daaraan mee zullen doen. "We zijn benieuwd, hoe dut zal worden Uangeleegd." En ook, naar hetgeen van bevoegde zijde zal worden gedaan om aan gerechtvaardig de klachten en gegronde bezwaren te ge_-. moet te komen. Aan een driestar over successiebe lasting- in „De Standaard" is het geen' volgt genomen. Successiebelasting, binnen perken gehou den, is voor ons slechts uitgestelde inkom stenbelasting. Is er een ton kapitaal, dan kan dc Overheid tweeërlei doen. Zij kan öf zeggenBetaal mij van die ton, over ■een periode van 30 jaar gerekend, elk jaar f 100, óf wel zij kan zeggen: Houd dat geld voorloopig maar, doch als ge komt te sterven, zal ik van uw erven f3000 nemen. Om het globaal op te zetten, laten we nu de interest op interest buiten spel. Door nu li et laatste stelsel te-kiezen, gunf dc Overheid aan den eigenaar, vau dit ka'- pitaal liet voordeel, ten eerste, dat hij die 30 ja-ar lang' ziju geld handt, er Vrij over beschikt, dit geld niet-behoeft af te schui ven, cn ten audcre, dat hij het betaalt, als hij dood is cn er dus toch niets meer aan heeft, terwijl dan-wel zijn erven het moeten uitkeeren, maar op een oogenblik, dat zij goed geld krijgen, waarvoor zij zeiven niets hebben gedaan. Wij kunnen hier geen hardheid in zien,- eer een tegemoetkoming. Alleen zouden wij nog eeu tweede tegemoetkoming zoo gaarne aan de eerste zien toegevoegd, cn wet door een termiinbcpaling. Nemen wij weer liet onderstelde kapi taal van f 100,000, dan kan het zoo bitter ongelijk loopen, al naar gelang in eenzelfde eeuw ditzelfde kapitaal slechts driemaal of tienmaal versterft. Generaal genomen het telkens te betalen bedrag op f 3000 stellende, gaat ér in het eerste geval per- eeuw f3000 X 3 f 9000.af, cn in het andere geval f 3000 X 10 f 30,000, cn verliest het alzoo bijna een derde. Hierin nu steekt een onbillijkheid. Hef is meer dan eens voorgekomen, dat een. zelfde kapitaal, waarvan pas de successie- belasting betaald was, binnen drie jaar weer overging, zoodat er ten tweeden male binnen drie jaar moest betaald worden. Deze onbillijkheid nu ware te voorko'- men, indien men als normalen termijn zeg 30 jaar aannam, en voor langer tijd een progressie, maar dan ook voor korten tijd een degressic invoerde. In den regel ver sterft een kapitaal driemaal in elke eeuw,- öf wil men iets -lager gaan, zeg dan vier maal, en r eken den normalen termijn op 25 jaar. Leeft nu een tijdelijk bezitter van dat kapitaal zooveel langer, dan heeft hij er ook zooveel langer genot an, cn is er niets onbillijks in, dat bij zijn sterven zooveel meer betaald wordt. Maar dan ook omge keerd, sterft hij spoedig-, zoodat hij niet 25 jaar,- maar slechts 20, 10,- of 5 jaar er genot van had, dan is het ook billijk, dat er zooveel minder afga. Voor den Staat blijft het hetzelfde. Er zou van hetzelfde kapitaal, de ééne maal iets minder, de andere maal iets moer af gaan; maar over een eeuw gerekend zou de opgebrachte som gelijk blijven. Wat thans vooral de aversie tegen 'de successiebelasting- stijft, is het telkens voor. komend feit, dat een kapitaal, waarvan pas kort geleden liet volle geld betaald is, 11a korten tusschentijd weer versterft, cn dat er dan nogmaals het volle bedrag afmoet. ICon dan ook aan deze onbillijkheid wor den te gemoet gekomen, zoo zou stc-llig dezc- belasting aan sympathie winnen. -„D c Vaderlander" bevat 'een ar tikel van dr. J. D. C. Koch,- arts te Kam pen, over 'de Ziektewet. Daaraan is liet volgende ontleend. Gaat men de bepalingen, waaraan dc" ziekenfondsen zich moeten onderwerpen,- na, dan staat men verbaasd, dat een mi nister, die een der hoofdmannen is van de anti-revolutionaire partij, die'„Souvcrei- uitc.it in 'eigen kring" in haar vaandel heeft geschreven, zóó durft ingrijpen iu de vrijheid van den geneeskundigen stand, om zijn eigen arbeidsvoorwaarden te rege- len met dc patiënten. Men staat verbaasd, dat hij 'de ziekenfondsen, „opkomend uit het organisch leven der maatschappij", in zulk een eng keurslijf tracht te dwingen." Voor dc geneeskundige behandeling- zorgt dc Regeering niet; voor eigen risico blijven dc geneeskundig-en hun vrije beroep uit oefenen; de ziekenfondsen moeten, gelde lijk geheel op eigen wieken drijven; 'en, ter wijl de Regecring zich zoodoende geheel onttrekt aan cenige verplichting tegenot er de geneesheeren, legt zij den ziekenfondsen plichten op, waardoor de economische toe stand der geneesheeren in zeer ongunstigeu zin wordt gewijzigd en zij geheel worden overgeleverd aan de willekeur van hun werkgevers (de fondslcden.) De schrijver gaat dan de erkenningsvoor-, waarden, die het ontwerp voor de fondsen stelt, in den breedc na, om te eindigen; als volgt: Het is te hopen, dat" de Minister zal in zien, dat zijn regeling onaannemelijk is en ingrijpende wijziging noodig heeft. Die' hoop behoeft men niet op te geven, want do Minister schijnt werkelijk dc bedoeling te hebben om een rechtvaardige regeling tot stand te brengen. Dat blijkt' uit zijn ernstig pogen om misbruiken bijv. het maken van winst door fondsbesturen on mogelijk te maken; uit zijn tegemoetkomen aan vele wenschen van'de Nederl. Mü. tot Bevordering van Geneeskunst, en uit de bepalingen omtrent de samenstelling van het bestuur der ziekenfondsen. Het komt mij echter voor, dat de Overheid wil zij, gelijk in dit ontwerp, slechts regelend optreden zich (moet bepalen tot wering van misbruiken en 'tot het waarborgen van \rij overleg tusschen larbeiders en genees kundigen (en apothekers) in alles, wat de salaricering en de rechtspositie der laaf. sten betreft'; terwijl zij beiden partijen de verplichting moet opleggen, om, bij ge schillen, zich te onderwerpen aan dc uit spraak van een door partijen zelf te benoe men scheidsgerecht. Hiermede is, mijns inziens, hef terrein van Overheidsbemoeiing geheel bttgrensd. Gaat de overheid verder cn geeft zy voorschriften omtrent vriie of beperkte art senkeuze, bestuursinrichting, wijze van sa- larieering bij abonnement of per visite enz.,-enz., dan grijpt zij op ongehoorde wijze in de vrije organische ontwikkeling van het fondswezen in, en zet zij den eer sten stap op een weg, die, bij consequente doorvoering op ander gebied, ons voeren zal naar een onduldbare algemcene staats, voogdij. Dr. A. W. Bronsveld heeft in zijn „Kro niek" in „Stemmen voor Waar heid en Vrede" ook de kustver dedigingsplannen behandeld. Hij kan, na alles, wat er in het buiten land over te doen is geweest, niet goedkeu ren don oorlogszuchtiger: hoogdravenden toon" in ,,D e Standaar,d" en zegt; Hoeft dr. Kuyper, dooi' zijn houding in het incident-Van Heeckeren, ons nog geen kwaad genoeg godaanï Iieeft deze man, ctie de beschuldiging van den lieer Patijn, dat hij opzettelijk liegt, onweersproken lie b, nu nog niet het reoht verbeurd, om adviezen tc geven in een zaak, die de eer raakt van ons land Doeli dit daargelaten: het moeilijke van den t-oestand, waarin -wij nu verkeeren, is hierin gelegen: als wij onze kust gaau ver- sterben, laden wij den schijn op ons, alsol wij nu eens willen toonen, hoe onafhanke lijk we zijuZidk een bravoure-houdurg zou ons niet alleen duur te staau komen, inaar ook alle waardigheid missen. Laten we het plan, om bij Vlissingen een fort te bouwen, varen, dan zal men niet nalaten tc zeg gen: Nederland durft niet, en gaat uit den weg voor het geschrijf en geschrei in bui- tcalandsche bladen. We vorkeeren dus iu een zeer moeilijke positie. Zoowel het ge bruik maken van ons recht, als het opgeveu van een defensieplan kan tot zeer verkeer de en niet eervolle uitleggingen aanleiding geren. „D e N i e u w e C o u r a n t" zegt onder het hoofd De Standaard en open bare leeszalen: „D e Standaar d" is nu zóóver ge komen, dat hij den Calvinistisehen jonge lingen het bezoeken van openbare leeszalen ontraadt in een driestar met het opschrift: Sodom en Gomorrha I Dit naar aanleiding van zekere brochure, waarvan prof. Wollij er in de Eerste Kamer zeide, dat het hoogst gevaarlijk zou zijn, indien geschriften als dit in de openbare leeszalen aanwezig waren, waarop minister Heemskerk antwoordde, dat zij in gesub sidieerde leeszalen natuurlijk u i e t geduld zouden worden. Nu echter waarschuwt ,,D e S ta n d- a a r d", van zulk een brochure uitgaande, tegen het gevaar, voor jongelieden iu het verkeer met andersdenkenden gelegen. „In den broeden Christelijken kring is afschei ding van wat een geheel anderen geest uit ademt uit zelfbehoud geboden." Openbare leeszalen zijn mot dat (echt katholieke) standpunt in strijd. „En nu dat soort leeszalen er tooli schijnt te komen, is al wat We nog hopen bunnen dit, dat ouders en vrienden onzen jonge lingen het telkens zullen inprenten: Lieve, vrienden, gaat er niet heen. Ge hoort Cr "niet!" Dit is niet aangenaam voor de anliïevo- lutionnaire broeders, die in de besturen van openbare leeszalen zitting hebben. Het is te hopen, dat rij weerstand zullen kunnen bieden aan een zoo 6i erke pressie als hier op hen geoefend wordt. Het verzet toch, van antirevolutionnairen kant tot nu toe hoofdzakelijk tegen de subsidieering ge richt, gaat liior rechtstreeks tegen de in stelling zelve, wegens haar karakter. Dat men dit verzet echter met hot argu ment on onder ds leus: tegen S 0 d óm enGomorrhal aan anti'revolutipnnaire jongelingen en hun ouders predikt, is even brutaal als gemeen. Wij weten er geen zachter» uitdrukking voor en hebben ook geen lust er een te zoeken. Over het door minister Kolkman in te dienen ontwerp-d 0 b 1 e t r e o h t op ta bak schrijft t'e „Limburger Koe rier": Het tekort op den dienst 1911 waa oor spronkelijk door den heer Dé Meester op f 8,800,000 geraamd. Minister Kolkman heeft i'n de Tweede Kamer betoogd, dat the raming van zijn voorganger te hoog liep, omdat de eerste termijn voor de kosten der kustverdedigmg er zonder redenen bij geteld washij kwam slechts tot een geraamd tekort van 7.2. Gaat. het in 1911 als in 1910, zoo heeft mr. Kolkman thana verklaard, dan zal de opbrengst der middelen 5* millioen meer rijn en het tekort zooveel te minder. Diu een tekort' van slechts 1.7 millioen. Welnu: de successie- en inkomstenbelas ting zouden opleveren 3J millioen. Van het! tarief zou overblijven één millioen. Samen 4J. Schaft hij de verhoogde opcenten op be- L. B. 3629, 6) Met evenveel blijdschap, als hij dat nu reeds deed, zou rij dan de aanwezigheid van haar nioht loven. Wat hem zelf betrof, kon liet niet beter zijn geïoopen. De beide jon ge meisjes, do beide jonge mannen en hij als de beschermgeest over hét gelied, dat zou een heerhjk leven worden. Zoo spoedig als deze onverbeterlijke op timist had gemeend, sloeg ITella's stemming eehter niet om. De eerstvolgende veertien dagen was zij ■stil cn ontstemd, ten minste in het bijzijn van haar vader. Nicht Elsje had echter niet de minste reden zich over Nella to beklagen Zij -amuseerde zich kostelijk in Berlijn en prees in stilte haar verstandige mama, dio het telegram opzettelijk verkeerd had begrepen, om haar kind in staat te 6fcellen Berlijn te bezoeken, hetgeen reeds lang een vurige wonsoh van haar was geweest. IV ijl de uitnoodiging daartoe tot dusver ónbegrijpehjkerwijze was uitgebleven, moest men zichzelf we ton te redden. De fraaie parterreyerfcrekken in de Regen ten sbrasse, waaruit tot voor veertien dagen, óp een enkele uitzondering na, eiken avond helder lamplicht in de stille straat had ge schenen, waren nu altijd donker en verla ten. De jonge meisjes bezochten met harts tochtelijke volharding- de theaters,behalve tot Elsje's leedwezen do opera, Nella be weerde plotseling te zenuwachtig te zijn om muziek te kunnen verdragen. Dat gaf rij oolk haar vader ten antwoord, toen hij or schuchter op zinspeelde, dab hij zijn be schermeling bij zich aan huis wilde invi teeren. O neenl Geen muziek. Zij wilde zelfs niets van hooien. Dab reeds maakte haar ziek. De beide heeren vonden nu natuurlijk ook, dat zij niets beters konden doen dan 's avonds in de eenzame woning, in de Re- gentenstrasse. te vertoeven. Zij van hun kant bezochten-zeer vele opera's en con certen ©n eindigden dan geregeld in de restauratie, waarin tii6sohen oesters cn Rauenthalcr graaf Leuehtenberg hen het eerst had aangetroffen. Hij voegde ziek ook meestal 's avonds bij hen en wist dan uit eigen belang zijn krediet was inder daad gestegen den maeoenas van zijn neef in een goed humeur te houden door hem van Fritz voorbeeldclooze vorderingen in do zangkunst te vertellen. Neen, werke lijk, het was wonderbaarlijk. De leerares kon hem niet genoeg prijzen. Hoe of hij dat zoo precies wist? De graaf glimlachte. „Wel natuurlijk van haar kleine leerlin ge, het allerliefste meisje, mijn vriendin." Dat had Schöffer slechts willen hooren. wreef zich in de handen van genoegen en bestelde dadelijk een nieuwe flesch van een betere soort, dan de eerste was geweest. Die graaf was todh werkelijk een char mante kerel. Wat of die niet al wist te vertellen l Bovendien, wat een leven was datHij zou niets meer te wenschen hebben gehad, zoo Nella maar een weinig vriende lijker en vroolijker ware geweest. Wanneer zij maar kon besluiten den vrijheer eerst nauwkeurig te beschouwen; hij moest haar bovallen, hij was immers zulk een knappe talentvolle man. En ook den jongen graaf zou hij zoo gaarne eens bij zich in fiuis ver zocht hebben, wanneer Nella niet zoo vree- sel i jk ontoegankelijk ware geweest. •Sinds den gedenkwaardigen clag, waarop de vrijheer voor het eerst en heb laatst het huis in dc Regontensbrasse had betreden, wanen er meer dan vier weken verstreken. De laatste dagen was men minder in do restauratie bijeen gekomen. Theaters en concertzalen hadden niets aantrekkelijks opgeleverd en dus had de lieer Schöffer er geen vergrijp tegen de kunst ingezien om eon paar avonden op een andere wijze door t© brengen. De jonge graaf had "in een keurig civiel kostuum voor gids gediend en Schöffer zoowel nis neef Fritz moesten hem ter eere nageven, dab hij zioh van rijn ambt als leidsman door de mysteries van Berlijn bepaald voorbeeldig had gekweten. Men was heden eindelijk eens weer so lide geweest en had met veel aandacht een philhamonisch concert bijgewoond. Op weg naar de restauratie was men, opgewonden door het gehoorde, in een gesprek over mu ziek geraakt. Graaf Leuehtenberg, die eveneens van de partij was geweest, had in het voorgevoel, van een naderend telcorb in zijn kas, vader Schöffer letterlijk vol geestdrift van Fritz' vorderingen verteld en den toekomstigen ridder van de hooge V op alle manieren geprezen. „U moest hem toch werkelijk eens hoo ren, mijnheer Sohöffer, u is or toch dc naasto toe, om u te overtuigen, welk een rente het kapitaal afwerpt", merkte hij, sterk door den neus sprekend, met over tuiging op. De heer Schöffer had toen een leeuwenmoedig besluit genomen, om Nella te laten cn de heeren uit tc noodigen, oen flcsch wijn onder zjjn dak te drinken, „Daarna wordt er gemusiceerd, en ik zal tooh eens zien wie hier de baas is", had hij er, reeds wat minder ferm, half tegen zióhzelven, bijgevoegd. Toen men in dc R egenten s trass e arriveer de, waren de jonge meisjes nog niet uit het theater thuis gekomen. Augusta, die bij het zien van den vrijheer groote, v-erheaigdö oogen opzette, wérd half en balf in het geheim ingewijd. Zijn dochter door overrompeling te dwin gen aan het gezelschap deel te nemen dat wilde de heer Schöffer toch liever nice wa gen. „Dus, Augusta, gij hebt mij goed begre pen, nietwaar? Wanneer de jonge dames thuis komen, moet gij tegen mijn dochter zeggen, dat het mij zeer veel genoegen zou doen, wanneer de dames in het salon met ons wilden soupecren. Zij konden ook, wan neer zij dat liever wilden, later komen, als er gemusiceerd werd. En leg er vooral den nadruk op, dab ik den heeren onmogelijk den reeds zoo dikwijls door hen gouiten wensch om eens een avond in mijn huis door te brengen, wederom kon weigeren. Dus goed hegropon, Augusta, het. moet met veel nadruk gezegd worden: dat ik onmo gelijk anders kon handelen; gij zalt er geen schade van hebben." En met het trotsche gevoel, haas in zijn eigen huis te zijn, betrad de heer Schöffer 'fc salon, waarin de heoren het zich intusschen behaaglijk haddengemaakt. Nella begreep, toen rij thiiia kwam. op den eersben blilk' den stand van zaken. Zij liet daarop Augusta, met haar fraai inge studeerde rede, ook nauwelijks tot don eer sten zin komen: Haar lippen krulden zich verachtelijk, doch zij wist zich tc bekeer- schen en liet zich geen heftig woord ont vallen. „Wij soupeeron natuurlijk met ons bei den. Maar als gij dat wilt, Elsa, kunt gij immers daarna, wanneer er gemusiceerd wordt naar het salon gaan. Ik ben daarvoor veel te zenuwachtig en ga dadelijk na het souper naar bed." Elsa straalde. Eindelijk zou zij dion go- heimzinnigen vrijheer t'e zien krijgen, dio Nella, zooals Augusta haar onder het zegd der diepste stilzwijgendheid had toever trouwd, zoovele tranen had gekost en ter wille van wien zij heimelijk hef huis haars vaders had willen verlaten. Dat was beslist het toppunt van het logee- ren in Berlijn! Zij at slechte een paar bcfen, beweerde na de aandoenlijke comedie geen honger te hebben, en verdween daarop in baar ka mer, om na een kwartier weer opnieuw gekapt en in een licht zijden blouse te ver schijnen. Nella keek haar half spotachtig, half met een onbewust gevoel van nijd aan. ,,Nu, amuseer je goed en laat je niet to veel wijsmaken. Van iemand, dio zoo iets gedaan heeft als de vrijheer, kan men alles verwachten." Elsa, die reeds op het punt stond de ka mer te verlaten, bleef in.dê deur staan. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5