Anekdoten. lieuwe Raadsels. raapt, dat Lupin had laten vallen en waar op bij eenige aanwijzingen omtrent diens schuilplaats meende te ontdekken. Op dat papier stond de naam van een boaoh dicht bij ParijB, hij ging er den vol genden dag met Fred heen. De naam van koning Dagobert stond ook op het papier iangeteekend, dit was hem niet erg duide lijk, maar er ging hem een licht op, toen hij bij het doorkruisen van het bosch een standbeeld van dien koning ontdekte, dicht bij een rots. Er stond een wachthuisje dicht bij. Holmes vertrouwde dat niet erg, hoewel het verlaten scheen, en zette daarom zijn zoon op den uitkijkOp de aanwijzing stond, dat bij het drukken op een knopje het standbeeld zieih verdraaide. Holmes zooht er naar en ziedaar toen hij op een zefkere verhevenheid drukte, draaide het beeld zich en liet een toegang naar .fle rots zien. „In orde! zei de detective zegevierend, stak een electrischen zaklantaarn aan en daalde af. De trap, in de rotsen gehouwen, was erg lang en Holmes merkte niet, dat het standbeeld weer voorzichtig op zijn plaats geschoven werd. Nauwelijks waa hij op den grond aangekomen of hij hoorde een stem uit de hoogte, die hij herkende als die van Lupin. „Waarde heer Sherlock Holmes, gij hebt slechts vier en twintig uur om mij te arres teeren. Als ge Uw bedreiging wilt ten uit voer brengen, dan moet gij uit dit aardige 'holletje zien te komen, waarheen ge U Hebt laten lokken, verleid door het papier 'met de aanwijzingen, dat ik met opzet) toen in het restaurant heb laten vallen." Op deze woorden volgde een dof gerom mel. Arsène Lupin had op een electrischen knop gedruJkt en dadelijk hadden de rot sen zich gesloten en vormden een soort ,van trechter met kale wanden; ook was de trap verdwenen. „Geknipt! zei Holmes, maar hij verloor geen oogenblik zijn tegenwoordigheid Yan geest, maar opeens dacht hij met schrik aan 'zijn zoontje. Fred, was nu alleen in het groote bosch; als hem maar niets over kwam, Bij de gedachte hieraan schoten hem de tranen in de oogen. Plotseling luisterde hij scherp: heel ver boven zich meende hij een onderdrukten kreet te hooren; het was geen verbeelding... „Vader waar zijt ge, antwoord dan toch 1" „Fred, beste jongen, iik ben opgesloten onder den grond!" riep Holmes. „Onder den grondmaar ik versta U en iU mij, er moet dus een opening zijn Er verliepen eenige oogenblikken. „Ek heb ze gevonden!" juiohte het kind. „Spoedig daarna zag Holmes een zijden ladder afdalen." Pania. bromde iets tussohen de tanden, maar eindigde toch met gehoorzamen en allen verlieten nu gezamenlijk de grot. De booten werden nu weer los gemaakt en de negens roeiden hard, zoodat ze spoedig den oever bereikten en Pania zich toen on middellijk naar bet paleis begaf. „Gewichtige gebeurtenissen zijn op til!" riep de Sultan hem tegemoet. „Ik heb be richt gekregen, dat er twist uitgebroken is tusschen den Sultan van Ugogo en de Duit- eehers. De koning van Umjamwesi eischt mij ten strijde op, om met hem mee te trek ken tegen Tabora, waar een Duitsche troep gelegerd is, die wij in de pan moeten hak ken, anders vallen zij den Ugogo-vorst in den rug aan; hoe zal ik nu echter optrek ken, als mijn leger nog niet voltallig is gen nu wij die Duitsche karavanen uitge plunderd hebben, kan ik niet meer terug, of ik loop van alle kanten de grootste ge varen. Daarom is het zaak, alle weerbare mannen te verzamelen, en boden uit te zenden naar de verste hoeken van mijn ge bied." „Het zal geschieden," was al wat Pania antwoordde. „En als het leger dan voltallig ia, trekt gij met de heift op tegen dien Duitschen troep en de andere helft blijft hier, om mij „Zeg vadertje, „zei Fred, die weldra op di>n bodem van het hol stond, „is dat geen goede inval geweest om deze ladder in mijn kiel mee te nemen?" „Beste kind, zei Holmes, je zult een be roemd detective worden, of je bent het al, want ik heb het aan jou te danken, dat Arsène Lupin, op het afgesproken uur ge vangen genomen zal worden." Den volgenden morgen legde Sherlook Holmes zijn hand op den schouder van zijn verbaasden tegenstander. Maar hij was edelmoedig en toen Arsène beloofde hem den diamant terug te geven en zijn misda dig bestaan op te geven, liet hij hem vrij. Ingez. door „Leeuw van Modderspruit." Zoohadhij 'tnietbedoeld. Op de dorpsschool te B. kwam dikwijls de heer M., die doorgaans altijd aan de leerlingen vroeg: „Wat zouden jullie doen als er brand was Gewoonlijk wist niemand een antwoord. Den volgenden dag zeide de onderwijzer: „Kinderen als mijnheer M. jullie nog eens zoo'n rare vraag doet zeggen jullie: „Orde lijk de school uit, naar huisl" Den volgenden morgen vroeg de heer M. echter: „Wat zouden jullie doen, als ik u les gaf." (Lang stilzwijgen). Doch daar steekt er een zijn vinger op en zegt: „Or delijk de school uit, naar huis," mijnheer. (Gelach). Ingez. door Jansje Smink, te Benthuizen. Ook een beurt. Jan: „Mama-, verbied u Lize nu eens, dat ze den hond aan de ooren trekt!" Moeder: „Heel goed Jan; je vindt dat dus niet mooi van Liesje?" Jan: „Neen, ze moet ophouden, want ik wil nu ook eens trekken!" Ingez. door Gerrit en Jan v. d. Lee, te Koudekerk. Zoon: „Vader, ik word schrijver of schilder." Vader: „Wordt dan schrijver jongen, papier is goedkooper dan doek." Ingez. door Rika Veldhuizen. Een schoenmakersjongen, die werk thuis bracht ontmoette een magere heer met een dikke dame en liep tusschen beide door. „Vlegel, wat doet ge daar?" schreeuwde de heer vergramd. „Mijnheer, de baas heeft gezegd, dat ik maar door dik en dun moest loopen, om eerder thuis te zijn." te beschermen, want ik verzeker je, dat de vijand goed mikt en dat zijn schoten raak zijn l" Hoofdstuk V.! M&hore en Marengo. Nu kwam er een drukte en een levendig heid in Bukowa, als nog nooit daar ge- heersckt had: speren en schilden werden gesmeed, knotsen te voorschijn gehaald en levensmiddelen verzameld, als: mats, ge droogde bananen, vijgen en sinaasappels. Ook vooral vleesch; w. vleesch is de lie- velingskost van den neger; ongelooflijks massa's daarvan kan hij naar binnen wer ken, evenals hij ook onverzadelijk is op het punt van een soort gerstebier, dat al daar gebrouwen wordt. Pania had tussohen alles door gelegen heid gevonden om een schaar zwarte krijgs lieden naar het Bumbidde-eiiand te zenden ten einde de onderzoekingen daar voort te zetten, onder de leiding van een energiek onderbevelhebber. De ingang tot deze grot was echter weer versperd en onmogelijk ▼rij te maken. Alleen wilde de bevelhebber zich niet in de andere, nog open grot wagen en geen der negers was te bewegen om mee naar binnen te gaan. Ze eindigden dus, met a-9J> Pania te melden, dat er niets verdiachts Moeder had van de wdsch wat stijfsel overgehouden, en Janije was zoo stil in de keuken dat ze even ging kijken wat hij deed. ,,0, moeder, die pudding smaakt niet zoo lekker als Zondag," zei Jantje. Ingez. door „Violetje."- I. Mijn geheel is een Nederlandsch eiland. Het bestaat uit 7 letters. Een 4 1 2 is een mak dier. 5 6 6 1 is een meisjesnaam. Met een 7 5 2 houdt men het water tegen. Van het koren maakt men 2 3 3 4. Ingez. door „Schenkeltje." II. Mijn geheel is een schuilnaam van een der raadselkinderen en bestaat uit 13 let ters. 11 9 4 5 ïs een vrucht. Een 1 8 8 5 gebruikt de timmerman. 12 2 is een verkorte jongens- en meisjes naam. Een 11 13 3 is een hoofddeksel voor de jongens. 7 9 4 5 gebruikt de schoenmaker^ Een roos is een 6 7 8 9 10. Ingez. door „Zwaluw." III. Mijn geheel bestaat uit 9 letters en is een handwerksman. 15 4 gebruikt men bij het eten. 1 S 7 9 3 is een maand van het jaar.,, 9 8 1 is een viervoetig dier. 6 8 1 is een zachtzinnig dier. 2 6 is een lengtemaat. Vreemde wleeschspijzen. Onlangs werd aan het Amerikaanache ML nisterie yan Landbouw, den voorslag ge daan om het Nijlpaard in Amerika in te voeren. In de Zuidelijke Staten zijn groote streken, die waterrijk en moerassig zijn juist geschikt als verblijfplaats voor deze waterreuaen. In Afrika wordt het Nijlpaar- denvleesch als groote lekkernij gebruikt. Een volwassen Nijlpaard kan 900 personen voedsel geven, de dikke speklagen onder de huid van het dier leveren het zuiverste dierlijk, vet, dat men kent. Een andere voortreffelijke vleeschspija, zou de witte rhinoceros leveren. In Austra lië wordt veel (kangoeroevleesch gegeten; vooral van een bijzonder soort kangoeroe. Dit gerecht wordt doo*r de fijnproevers zeer gewaardeerd; in Indië wordt apen- en tij- meer te vinden zou zijn, ofschoon ze dat eigenlijk niet grondig onderzocht hadden. De bevelhebber was echter zoo zeer in beslag genomen door andere opdrachten dat hij daar ver-der niet langer bij stil stond en den Sultan meldde dat hij bereid was, op te trekken. Marengo zat op een leeuwenhuid en kromp van de pijn. „Daar is mijn oude kwaal, de jicht, weer terug gekeerd, en met veel grooter heftigheid dan te voren," klaagde hij„dus het is mij onmogelijk mee op te trekken. Laat de helft van het leger nu hier achter. Morgen zal het wel weer beter zijn en dart volg ik met de rest." Pania kende dit en vroeg: Waarom de helft, o heer?" „Waarom waar dient al dat vragen toe. Gehoorzaam, en daar mee uit!" Zwijgend kwam Pania dan ook het bevel van den Sultan na, terwijl hij zich innerlijk driftig maakte over de lafheid van zijn vorst. Die had juist de troepen uit de meer verwijder de deelen van zijn rijk, die dus niet zoo bekend waren met zijn minder goede eigen schappen bij zich gehouden. Deze tweede helft van het leger maakte zich nu den volgenden dag gereed tot optrekken. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 13