Dankbaarheid.
FEUILLETON.
De zwarte Prins.
Grootvaders avontuur.
een oud kamerheer baars inziens, te kort
was geschoten in zijn eerbetoon jegens
baai*, iets wat z«ij onmiddellijk als majes
teitsschennis wilde bestraffen.
En de gezant schreef aan zijn vorst:
,,Ik heb twee Prinsessen gezien; de een
heeft als bruidsschat niets dan haar be
minnelijkheid en haar deugden! De ander
is machtig en rijk, maar zeer naijverig op
haai1 rang. Toen ik kwam was zij hevig ver
stoord over een klein vergrijp tegen do
hof étiquette. Welke zal ik nu vragen voor
Uwe Majesteit V'
En de jonge koning antwoordde zoDder
aarzelen
„De eerste."-
In een der Russisah-Turksche oorlogen
reed de Russische luitenant, een Duitschei-
van geboorte, na den slag van C'hoazim mefc
een. troepje dragonders op fourage uit en
oooxde uit een boschje waar hij doorreed,
een klagende 6tem. Hij beval twee van
rijn ruiters af te stijgen om te onderzoe
ken, of die stem van vriend of vijand was.
Ken luidruchtig lachen, dat deze dragon
ders bij hun, aankomst hooren lieten, dreef
hem er toe om met nog eenige van zijn on
der hoorigen te volgen. Hier zag hij een
ouden Turk, uie een eerbiedwaardig voor
komen had, en die, door eenige Russische
ruiters gewond in dit boschje gevlucht was,
dat hij echter door bliedverlies en pijn niet
kon verlaten. Nadat de officier zijn sol
daten over hun ongepast lachen berispt
had, liet hij den Turk in zijn. tent brengen.
Daar werd de arme gewonde zorgvuldig
verbonden en verpleegd; deze dankte den
officier voor alles wat hij voor hem gedaan
had. De edele officier wilde echter van
geen dank hooren, voorzag den ouden man
van een paspoort, zamelde bij andere Russi
sche officieren geld in en zond hem toen
naar Podolië, opdat hij daar volkomen her
stellen. zou. Het Russische leger rukte daar
na verder Turkije binnen en Pfuhl, zoo
heette de officier, die zich altijd onder
scheiden had als een dapper krijgsman en
sis een verdediger der weerloozcn en ver
drukten, trof het ongeluk bij een schermut
seling gevangen genomen te worden. Hij
wérd naar Adrianopel ervoerd en daar aan
Abdul-Melek een Christen, die tot den Mo-
bomedaaneohen Godsdienst was overge
gaan, en die op dat ogenblik naar Servië
•eisde. als slaaf verkocht.
Abdul-Melek, een rijk, maar slecht en
."Want Marengo was door den aanval en
de berooving der Blanken in het bezit,
van een aanzienlijk aantal geweren en mu
nitie geraakt, en de wacht vóór en in de
gevangenis', zou dus behoorljik gewapend zijn.
Ook konden, de negers er zeker nu al ver
trouwd mee omgaan. Mahore s lieden wa
ren daarentegen mefc messen, speren en knot-
sen gewapend. H&t was den Prins tot nu
toe niet gelukt, voor zijn aanhangers schiet
geweren te bemachtigen en met deze om
standigheid moest hij rekening houden- De
Prins legde het plan voor zijn veldtocht
bloot aan zijn vertrouwden.
Toen de duisternis inviel werden de boo
ten der eilandbewoners vlot gemaakt, d-w. z.
uit de schuilhoeken t? voorschijn gehaald,
waar de krijgslieden van den sultan ze niet
hadden kunnen vinden. In drie schepen gin
gen nu de een en twintig moedigen op het
vasteland af, waar ze tegen elf uren in
den nacht aanlandden. Ze gingen met vlak
bij Bukowa aan land, maar tamelijk ver
daar van af, waar ze weer gelegenheid
hadden, hun booten zooveel mogelijk voor
het oog te verbergen. In elke boot bleef
een neger als wacht achter, opdat deze, j
wreed man, die van Pfuhl om diens bekend
heid met de Italiaansehe taal en diens
kennis van paarden, veel voordeel kon trok
ken, belastte hem eerst met het toezicht op
zijn stallen en tuinen. Toen echter zijn lie
velingspaard buiten Pfuhl's toedoen ge
storven was, liet hij hem acht en veertig
uren in een afschuwelijk hol gevangen hou
den en droeg hem daarna den zwaarsten
veldarbeid op.
•Pfuhl, die als slaaf Ibrahim heette, voel
de zich dood-ongelukkig en moest bij hét
geringste vergrijp de wreedste behandeling
ondervinden» Een onverwacht voorval
bracht een ommekeer in zijn lot teweeg.
Een jong meisje, de dochter van een offi
cier, was ook door de Turken gevangen ge
nomen en eveneens in Abdul-Melek's han
den gevallen, die haar aan de gruwelijk
ste mishandelingen bloot stelde. Zij had de
tegenwoordigheid van haar landgenoot ont
dekt en liet hem door een vertrouwde sla
vin smeeken, haar uit de handen van haar
meester te bevrijden.
Er werd een vriendschapsverbond tus-
schen deze beide jongelieden gesloten en de
toebereidselen tot de vlucht waren reeds
getroffen, toen een slaaf, wien zij hun ver
trouwen geschonken hadden, het plan aan
zijn meester verried. Het gevolg er van
was, dat ze beiden zwaar geboeid werden
en in hokken, die naast elkander gelegen
waren, opgesloten werden. Acht dagen lang
werd Ibrahim gruwelijk mishandeld en het
geschreeuw van Natalie zoo heette het
meisje deed hem vermoeden, dat ook zij
veel te lijden had. Hij hoorde eindelijk in
het hok naast het zijne geen klaagtonen
meer weerklinken en hierdoor kreeg hij ver
moedens, dat zij dood kon zijn. Maar alle
vragen, die hij tot de slaven, die hem het
eten brachten, richtte, bleven onbeant
woord. Op zekeren avond, toen hij treurig
over dit alles zit na te denken, kwam zijn
meester in zijn gevangenis binnen en ver
telde hem, dat hij hem aan een anderen
meester verkocht had. Hij weid in een wa
gen weggebracht; de reis duurde drie dagen
en drie nachten en niemand kon hem ver
telden waarheen hij gevoerd werd. Men be
schouwde hem echter niet als een slaaf en
zei hem alleen,dat hem geen kwaad zou
overkomen; eindelijk kwamen zij in een
groote stad aan; de wagen hield op den
groote binnenplaats stil en de eerste, dien
hij zag, was de Turk, wien bij bij C'hoczim
het leven gered had.
„Hoe heerlijk vind ik liet," riep deze
uit-, „dat ik u vergelden kan, wat gij voor
mij gedaan hebt." -
in geval van nood, gauw niet de hoot
aangevaren kon komen. Toen dus de schaar
van achttien krijgers de plaats naderde, zond
Mahore eenige spionnen vooruit. Toen deze
nu terugkwamen met de tijding, dat het
paleis van den sultan één groot kamp ge
leek, gaf Mahore bevel, Bukowa voor eon
gedeelte om te loopen en dan tot de uit
voering van het vooraf beraamde krijgsplan
ever te gaan.
Dc wachten en krijgslieden vóór het. ko
ninklijk paleis, sliepen dezen nacht slechts
voor een gedeelte, evenzoo als die, die de
gevangenen bSwaakten. Daarom verspreidde
het een geweldigen schrik, toen plotseling
.liet schijnsel van helder-opflikkerende vlam
men aan- den nacht-el ijken hemel zichtbaar
werd»
Allen duchtten een vijandelijken aanval.
Dit. was nog te eer denkbaar, omdat te
gelijk den kant van de helverlichte plek
uit, een wild krijgsgeschreeuw vernomen
Jwcrd_ .Ook de wachters, die met buksen
gewapend varen, vluchtten naar het ver
meende tocneel van den strijd, terwijl ze
de cellen goed achter zich sloten. De krijgs
lieden vonden echter niets dan een hui-
lende, joelende menigte. Twaalf hutten
stonden te gelijk in 'brand, dus wel een be
wijs, dat hier moedwil in het spel was.
Sultan Marengó was vol ontzetting- uit
den slaap wakker geschrikt. Zijn eerste ge-
I roep gold de lijfwacht, die altijd in de
I ruin>e zaal naast het slaapvertrek de wacht
Pluhl wist eerst niet, waar hij zich be*
rond; hij wilde allerlei vragen doen, maar
de Turk zeide hem, dat hij die eerst den
volgenden morgen zou beantwoorden»
Tot Pfuhl's groote lilijdschap trad de
Turk don volgenden morgen met een jonge
dame het vertrek binnen, in wie de oiffi-
cier Natalie herkende. Na de eerste vreug
de van het wederzien, vertelde de Turk,
dab hij eenige dagen geleden toevallig bij
Abdul-Melek geweest was, die hem een sla
vin te koop had 'aangeboden. Deze had hem
gebeden en gesmeekt een Russisch, officier,
Pfuhl genaamd, ook te koopen; hij herin
nerde zich den naam van zijn redder nog heel
goed. en daarom had hij besloten hem op
zijn oerirfc het- leven te redde®;
„Ik dank er den Hemel voor," zei de
edele man, „dat ik in de gelegenheid ge
weest ben, mijn weldoener een dienst te
bewijzen. Binnen eenige dagen reis ik naar
de grenzen en dan neem ik u en Natalie
mee en hoop u beiden veilig buiten Turkije
te brengen
De officier en Natalie wisten niet, hoe
zij hem hiiD dankbaarheid zouden betoenen.
Een .paar dagen later voegden zij zich weer
bij het Russische leger, waar Natalie haar
vader terug vond.
Nog heel dikwijls dachten de officieren en
Natalie, die spoedig daarop trouwden, aan
hun wonderbare redding en aan den man,
die door zijn edelmoedige daad getoond
had, dat zijn dankbaarheid niet alleen in
woorden bestond.
„Grootvader," zei Henxi, „gisteren vroeg
ik Sam,- of hij nooit eens echt bang was
geweest en toen antwoordde hij, dat hij
nooit in zijn leven zóó bang was geweest,
als dien avond, toen hij hij u op het schip
aan boorde was gekomen. Maar toen ik hem
vroeg, om mij daar dan iets van te ver
tellen, wou hij geen mond meer open doen."
Grootvader was zeekapitein geweest, dus
had al heel wat beleefd op zijn reizen.
Hij logeerde nu op het oogenblik bij zijn
oudsten zoon, Henri's vader, en het klein
zoontje was altijd dol blij, als Opa aan
het vertellen ging. Sam was een neger, die
de oude zeekapitein als zijn bediende altijd
bij zich had gehouden.
„Ja vent, ik weet wel waar Sam aan
dacht, en ik zal ie de geschiedenis èens
vertéllen," antwoordde de grootvader, en be-
gpir dan al dadelijk:
„Ycle jaren geleden had ik hel. commando
over een mooi schip, „Hot Noorderlicht" ge
had en die het uitdrukkelijk bevel had haar
standplaats nooit te verlaten. Tot zijn groote
geruststelling stond die nog steeds op haar
post, maar de krijgslieden, die op het voor-,
plein van het paleis moesten aanwezig zijn,
waren verdwenen.
Marengo gaf bevel nu ook eenige wach
ten uit te zetten voor de poorten van het
paleis cn een paar manschappen op ver
kenning uit te zenden, om te vernemen, hoe
het tumult eigenlijk begonnen was en wie
den brand hadden aangestoken. De afgezan
ten bleven lang uit. Eindelijk, na verloop
van een halfuur, keerden zij met de overige
krij'gsliedcn naar het- paleis terug. Het vuur
was nu gebluscht, maar van de brand
stichters geen spoor tc vinden. De sultan
verkeerde in de grootste opgewondenheid.
Voor het eerst dacht hij weer aan zijn
broer, dien li ij verbannen liad. Maar neen,
dat was toch niet mogelijk! Hoe zou die
hier kunnen zijn en zijn leven wagen? Em
toch, wat was eigenlijk waarschijnlijker, dan
dat Mahore de Wand zou hebben in dezen
aanval Opgewonden stapte Marengo in zijn
kamer, op en noer. In eens sprong de sul-
ten verschrikt weer op. Nieuw tumult deed
zich daar buiten hooren-
„Wat is dat?" riep de Sultan.
„•De gevangenen zijn ontvlucht,"' was het
antwoord.
„Hoe is dat mogelijk?" barstte de neger
koning los.
Dralend naderden zijn krijgslieden eo znfc