tan zijn als van andere zijde van een ern
stige weerlegging mijner meening tot dus
verre geen sprake.
Jarenlange onderzoekingen hebben mij
geleerd dat de bacilvan KToch een
onsonuldige bacterie is, die al
leen in den inhoud van o-pen ca vemen in
de tuberculeuse longen zich ontwikkelt en
leeft. Deze inhoud bestaat hoofdzakelijk uit
de te gronde gegane den tuberkel consti-
tueerende cellen en het door den tuberkel en
zijn opeenhoopingen of oonglomeraten
geïnfiltreerde longweefsel, waarvan de
elastische vezelen het langst weerstand bie
den aan het verstervingsproces, tezamen
vormende de kaasaohtige tuber
culeuse substantie.
De bacil veroorzaakt daar echter niet het
versterf.
Dit proces is reeds langer en of korteren
tijd daar aan den gang, voordat de bacillen
verschijnen. Eerst wanneer die uit kleine
of grootero conglomeraten, d.w.z.
cpeenlioopingen van slechts enkele tot hon-
tjrden miliair-tuberkels ontstane zoogen.
uberculeuse of kaasachtige
verweekteha arden met fijne luoht-
pijpstakken in verbinding komen en dan
gemeenschap krijgen met de buitenlucht,
waardoor zij open cavernen worden,
ontwikkelen zich daarin die bacillen. Zie
■Fig. I en II.
Buiten die opene cavernen gekomen,
sterven zij spoedig, doch behouden nog
king van den wand van haarvaten zoowel
als van grootere bloedvaten in de onmiddel
lijke nabijheid van die cavernen, inhoud
daarvan d. w. z. „kaasachtige substantie
met bacillen" in het bloed geraakt, en zelfs
zonder tuberkel-ontwikkeling in verschillen
de organen, zoo bij honderden dikwijls in
de nieren, waar zij de zoogen. arabes
ken vormen.
De vorm van deze bacillen is steeds de
zelfde. Sommigen beweren wel het tegen
deel, maar bewijzen het. niet. Zoo werden
vroeger in C r a i g's Journal of Experim.
Medecine III p. 363 bacillen beschreven,
die vertakt waren, maar men vond ze in
rottende sputa.
Ook in het van Prof, Van Galea r,
van Leiden, onlangs verschonen werk „Tu-
beroulose und Immuni tat"
zijn in Fig. I en IX vertakte ba
cillen afgeteekend, in fig. I uit de hilus
klier van een hond, oc die met zeer viru
lente tuberkelbacillen was inge
ënt-, die in de cultuur nog slechts weinig
vertakkingen vertoonden, terwijl het aan
tal daarvan bij het proefdier aanzienlijk
was vermeerderd, in fig. IX uit de lon
gen van een konijn, dat tweemaal met een
tusfichenruimte van 4 dagen geënt werd met
avirulente tuberkelbacillen, daarna el-
ken volgenden 2den dag een injectie kreeg
van tuberculotoxin d. w. z. het
volgons hem en andere aanhangers van
Kooh's leer door deze bacillen af-
Fif. I. Tuberculeuse longen van den mensch.
In de bovenkwab links bij een B bij 3} G'tm. groot© opene Caverne met millioenen
bacillen; daar beneden meerdere kleine dito OC' een zeer kleine, 8 bij 2mm. gi-oote
opene Oavorne met duizenden bacillen, bij a in natuurlijke grootte. Overigens beid©
longen bezaaid met kleine gesloten kaasachtige haarden, conglomeraten c in ver
schillende grootte en miliairtuberkels, waarin slechts in sommige enkele bacillen, daann
gekomen door auto-infectie uit de opene Cavernen. Voor de duidelijkheid zijn de
Cavernen en Conglomeraten, de laatste ook in Fig. II, naar verhouding wat te groot
geteekend.
maanden c-n jaren onder gunstige omstan
digheden zoowel hunne gedaante als
hunne kleur baar beid.
Zoo in zonder eenige bijmenging ver
scheiden maanden be waaide open oaverne-
inhoud, in na 7 en 8 jaren opgehoeste con-
crementen, verder in de longen van een
na 8 jaren opgegraven cadaver en in de-
zelf e massa in longen, die even zoovele
jaren op spiritus hadden gestaan.
In die tuberculeuse massa nu
vond Koch het eerst de bacillen. Later
gelukte het hem ze ook in de tuber-
k e 1 s te vinden bij dieren, die hij 4 weken
gescheiden specifiek ziektemakende gift
eeo'st alzoo avirulente b a c i 1 le n
en dan virulente tuberculo
toxin en na 25 dagen aan acute
miliair tube reu 1 o se stierf."
Volgens hem werd deze mil. tubercu
lose dus veroorzaakt door de tuberculo
toxin, volgens mijn meening door de speci
fieke smetstof, die aan detuberculeu-
so substantie gebonden is en waar
mede de bacillen niets te maken hebben,
zooals mijn proeven bowijzen.
Laat ik vooraf zeggen, dat het niet kan
verwonderen, dat de bacillen door die
Fig. IT. Tuberculeuse linker long van den menech.
In den top van de boven- en bene denkwab bij twee bij 3 Ctm. en '4 bij 2$ Ctm.
groote Conglomeraten, waarin op vele punten verweeking en waaromheen verstrooide
kleine Conglomeraten c en miliairtuberkels. „Geen opene Caverne, nergens bacillen
ook niet in de tuberkels van de bronchia al klieren en van de hersenvliezen. Iteoiiterlong
geen tuberculose.
te voren had ingeënt waarmee'? met
a a s a c h tige massa met die
bacillen uit op ea long-caver-
3i c d, waar deze onafscheidelijk met elkan
der verbonden, bij duizenden reeds in
zeer kleine cavernen en bij m i 1-
1 i o c n en in grootere voorkomen.
Zie Fig. I.
Dat inenten op die wijze nu
deden allen na heml
Was het dan wonder, dat zij de bacillen
daar weer vonden?
Die kaasachtige massa nu, wel
ke alleen in de open cavernen onafschei
delijk verbonden is met do bacillen, dooh
in tuberculeuse klieren, beenderen en ande
re organen zonder bacillen voor
komt-, veroorzaalkt steeds, zooflls mijn proe
ven bewezen hebben, van welke tubercu
leuse organen ook genomen, alzoo m e t o f
zonder bacillen, miliairtuberculose,
zoodat aan de-bacillen niet de
minste specifiek ziektema
kende bcteekenis kan worden
toegeschreven.
In de organen dus van dieren, waarbij
Irit open cavernen genomen tuberculeuse
massa wordt ingespoten, kunnen bacillen
voorkomen. Evenzoo tkomen bacillen wel
ig waar meestal in gering aantal, doch even
tueel ook bij massa's daarin voor, wanneer
uit dergelijke open cavernen door verwee-
Qeunstbcwerkingen, die zij door Van a 1-
o a r ondergaan om zo avirulent te maken,
hun gedaante wel verliezen moeten.
Eerst worden zij uit een cultuur genomen,
natuurlijk onafscheidelijk verbonden met tu
berculeuse massa, dan aan verschillende
kunstbewerkingen onderworpen, dio men bij
hem kan nalezen, totdat zij volgens hem
alle smetstof verloren hebben en aviru
lent geworden zijn. Door dio operatie er
al niet beter op geworden, blijven zij dan
nog veertien dagen in het met om de 2 da
gen ingespoten tuberculotoxin vergiftigd en
rottend bloed.!
Is bet wonder, dat ook zij dan in luut
constitutie worden ontleed en de verschijn
selen van dat versterf als zoogen. vertak
kingen vertoonen, waarin ooVan 0 a 1-
oar heel iets bijzonders meent te zien en
die hij met zooveel zorgvuldigheid bestu-
studeert?
Dat nu de baoillen niets met
do specifieke smetstof der tu
berculose te maken hebl)en, blijkt dui
delijk uit mijn proeven, waarvan enkele
hier volgen.
In serie 27 wei-den 46 veTsohe ïïog
geheel gave zoogen. crude, d.
w. z. uit nietveranderd ©cellen
bestaande miliair-tuberkels,
waarin evenals in talrijke dito knobbeltjes
van dezelfde longen geen enkele
Kochsche bacil was aan te too-
n e n, fijn gewreven met gedestilleerd wa
ter en b ij driebonden, in Serie 24
dezelfde massa bij een konijn zooals
meestal in mijn proeven, direct in een ader
ingespoten. Na 30, 44 en 72 dagen gingen
de dieren aan een uitgebreide miliair-tuber.
culose te gronde. Zie Fig. Ill en Fig. IV.
In serio" 37 eveneens bij drie honden,
thans met bij 20 gr. O. gedroogde en 34
Fig. III.
Van Calca-r, ook een groot voorstander
van de tuber ouline behande
ling, volgens hem „een machtig wapen
ïn den strijd tegen de tuberculose maar
slechts in de hand van dengene, die er
mede weet om te gaan en deze is de k 1 i-
nisch geschoolde bacterio
loog of de bacteriologisoh gé-
schoolde clinic u 8.''
Ik moet zeggen, dat,' ik de hulp van den
Fif. IV.
natuuriyke grootte.
rechterondericwab.
Fig. Ill, benede-nkwab van de tubercUleu-sc long van een hond. Serie 27, met
t-alloozo kleine Conglomeraten en miliairtuberkels. In Fig. IV 12-maal vergroot
bij o kleine Conglomeraten, bij t mil. tuberkels.
dagen lang bewaarde dito miliaire knobbel
tjes, waarin geen enkele bacil
waste ontdekken, op dezelfde wijze
met gedestilleerd water fijngewreven, in
gespoten. Ook bij deze dieren, die na 60
80 en 100 dagen aan een miliairtuberculose
van de longen bezweken, was evenmin als
in serie 27 een enkele baoil in de
eruptie aan te toonen.
In serie 31 werd uit het centrum van zeer
een zoowel als van den ander in dezen als
van nul en geener waarde beschouw. Voor
eerst moet ik mij hiertoe bepalen, ïn af
wachting van „de uitkomsten van dien9
verdere onderzoekingen," waarvoor de Mi
nister Heemskerk hem, volgens den
heer Van Go r kom 7500.— heeft toe
gestaan, hopende, dat deze weldra zullen
volgen en iets beters zullen brengen dan
de nu verschenen studiën, die m. i. werke-
Fig. V.
Fig. V, Longfragment van een konijn
Serie 21, 12-maal vergroot, miliairtuberkels
met verweeking in het centrum.
kleine nog weinig verkaasde conglomeraten
tuberculeuse massa genomen en bij drie
bonden voor eiken hond pl.m. 100 milli
gram ingespoten, en in serie 45 dezelfde
massa ontleend aan twee zeer kleine reeds
geheel verdroogde verkaasde conglomera
ten, ook in deze beide seriën zonder
een enikele Kochschen bacil
bij vier honden ingespoten, welke na 21,
33, 40 en 68 dagen op dezelfde wijze bezwe
ken.
Ook hier was geen enkele Koohs cli e
bacil in de veroorzaakte eruptie aan te
toonen.
In verscheidene andere sericn werd ver
sdie uit open cavernen genomen
tuberculeuse substantie, 100
milligram voor iederen hond waarin zich
duizenden levende bacillen
bevonden op dezelfde wijze ingespoten.
Bij al deze dieren, zoowel inde ver
oorzaakte eruptie als vrij i n h e t
bloed en in verschillende orga.
n e n in varieerend aantal soms zeer tal
rijk de bacillen.
Eindelijk werd in verscheidene seriën de
zelfde massa met duizenden loven-
den bacillen aan de lucht en in
de zon, die de bacillen doodt,
gedroogd, dan 32, 58, 109 en zelfs 184 dagen
bewaard en in geringe kwantiteit 30, 20 en
zelfs 10 milligram bij honden ingespoten,
waarop zich een ernstige, zeer vaak doode-
lijke miliairtuberculose ontwik
kelde, waarbij de doode bacillen nog
in varieerend aantal konden worden aan
getoond.
De bacillen bezitten alzoo volgens deze
proeven geen specifiek besmet
tend vermogen.
Het virus i9 gebonden lo. aan het
protoplasm n d.i. de inhoud van de
gave tuberkelceïlen en 2o. aan de daaruit
„ontstane tuberculeuse massa," onverschil
lig' of die ïn een „opene caverne" .met de
bacillen onafscheidelijk verhonden of in
tuberculeuse verweekte haarden „zonder
bacillen," uit welke organen ook, voorkomt
Noch door Noch, noch door een zijner
aanhangers is tot' nog toe de onjuistheid
van mijn meening bewezen.
Elke poging dus om uit die bacillen een
geneesmiddel tegen de ziekte te bereiden,
hetzij een directgenezend middel,
zooals K o c h beweerde en waarmede
zoo enorm veel geld verdiend
is eenvoorbeeld, datvoor me
nig patholoog en baoterïoloog
zoo ve r leidel ij k is gebleken!
hetzij een zoogenaamd immunisee
rend serum van D e n ij s, Marino-
ree, Van Oaloar, Maragliano en
wie er meer mogen zijn, heeft volstrekt
geen zin of bcteekenis.
Daarmede vervalt alzoo ook hetgeen van
de zijde van Van Galear, in verband
„met die zonder bewijs als waar aangeno-
„men specifieke ziekteveroorzakende eigen
schap van deze bacillen, omtrent; tuber-
„onloseïmmuniteit, praecipi talie, agglu
tinatie, tubemüotoxin'etc. m. i. alles
zonder eenigen wetensehappelijken zin of
grond, wordt beredeneerd.
Wie lust heeft dït fe lezen, kan dit uit
voerig vinden in hetgeen daaromtrent ter
tafel wordt gebracht in het gen. werk van_
lijk de moeite van het lezen niet waard zijn.
In het Nummer van Deo. 1909 van „Tu
berculose", bldz. 506 n.l. werd door den
heer Van Gorkom bij de Rijkssubsidies
voor de kosten van bestrijding der tuber
culose vermeld, „aan Prof. Dr. R. P. v a n
C a 1 o a r te Leiden is een subsidie ver
leend van f 7500 en bldz. 515 tot toelich
ting „deze som is verleend ten behoeve van
een onderzoek in „zake tuberculose", ter
wijl hij in het volgende nummer van Januari
1910 blz. 59 schreef:
„Aan Prof. Van Calear te Leiden was
„reeds vroeger ten behoeve van een onder-
„zoek in zake de bereiding van een immun-
serum f 7500.toegekend". Alzoo f 15000.
Met belangstelling wachtte ik de uit
komsten van diens onderzoekingen af, die
te rekenen naar de daarvoor toegekende
subsidies inderdaad vrij- wat deden ver
wachten.
Na de zomervakantie vond ik ïn de
Univers. Bibliotheek zijn eenigc weken
te voren verschenen werk: „Tuberculose
und Immuni tat".
Door bovenstaande mededeelingen van
den heer Van Gorkom in twijfel, of
hïermede de onderzoekingen van den heer
VanCaloar waren geëindigd, verzocht
ik dezen den 28 S e p t. j.l. mij wel te willen
berichten, of met liet genoemde werk zijn
onderzoekingen waren afgeloopen, dan wel
of die 1ste subsidie alleen voor zijn nu ver
schenen arbeid geldt en dus de uilkomsten
van die latere onderzoekingen, waarvoor de
op bldz. 508 en 515 vermelde subsidie was
toc-gestaan, nog zullen verschijnen".
Geen antwoord ontvangende, verzocht
ik den Pedel der Universiteit mij te willen
melden, of de heer Van Calcar mis
schien buitenlands was, waarop hij mij be
richtte, „dat de Professor mijn brief had
ontvangen en niet uit de stad was ge
weest"
Ik herinnerde hem daarop 18 Oct. be
leefd aan mijn verzoek. Al weer geen ant-
woord, waarom i(k hem den 25sten d. a, v.
schreef: „Indien U mij binnen 2 dagen
niet antwoordt, zal ik liet er voor Iiouden,
dat U op mijn vraag geen antwoord wenscht
te geven".
Ook hierop ontving ik geen antwoord.
Hoe nu p a t h o 1 o o g-a natonen
kunnen meenen, dat uit die bacillen een ge
nees - of voorbehoedmiddel zou kunnen be
reid worden, is mij ten ©enenmale een
raadsel.
Met groote bevreemding vernam ik dan
ook, dat R o 11, de assistent van
S p r o n c k zich daarmede inlaat.
In V No. 5 van „Tuberculose" 1909 staat;
Specifieke behandeling had in
alle sanatoria in meer of mindere mate
plaats. In Heil endoom werd hel; tuber-
ouline van Dr. R o 11 gebruikt, en wel
bij 312 patiënten.
„Van de 199 patiënten, bij wie de tub'er-
ouline-behandeling in 1908 werd afgesloten,
kon bij 117 een gunstig resultaat verkregen
worden. Bij geen enkelen koorteenden pa
tiënt (ook bij absolute rust) zag D r. Vos
na de tuberculine-inspuïtingen een blijvend
resultaat, wat de verhooging van tempera
tuur betreft.''
„Ook D r. Terp.st.ra deed de inicc-
ties met de tubereuline van D r. Roëllj
hij raadt echter tot voorzichtigheid aan bij
Jiet be oordeel en 'der resultaten".
Volgons het Jaarverslag over 1909 „Tu«
berculose" Juni 1910 werd de tuber*
c-ulinebe handeling in Hel*
1 e n do o i' n door Dr. Vos wederom
voortgezet en was bij 125 van de 195 behan
delden een gunstigên invloed van het mid
del merkbaar.
Do H.H. Roëll en Vos hadden deiS
heer V a n G o r k o m bij bet beantwoorden
mijner vragen betreffende het heilzame
van de t u b ére uline alzoo wel kun-
nen helpen.
Laat ons hopen, dat zij nu spoedig met
bun gronden voor het heilzame dier behan
deling voor den dag komen.
Hét schijnt, dat later de animo van Dr.
Vos verminderd is of dat de patiënten et
genoeg van hadden want terwijl in 1907..,
111 patiënten met 2185, in 1908... 187 met
5122 en in 1909... 195 met 5818 inspuitingen
werden behandeld, bedroeg dit in de eerste
helft van 1910 volg.ns zijn verslag in hot
tijdschrift van Geneeskunde van Augustus
slechts 7 patiënten met 210 inspuitingen.
Hoe nu echter patholoog anatomen als
Spronck, Roëll en tutti quanti in
ernst kunnen meenen, dat een dergelijke in*
spuiting den minsten invloed kan hebben op
een tuberculeuse aandoening, is mij, zooals
ik herhaal, totaal onbegrijpelijk, aan ge no-
men zelfs voor een oogenblik, dat die ba
cillen de oorzakelijke parasieten waren.
Wel is waar verdwenen volgens D r. V o g
de bacillen na eenigen tijd uit het sputum^
maar het is bekend, h*oe kleine open cavor-
Den in den top van een van beide longen
en zelfs bij erwt- tot boonengrootte ko
men daarin duizenden bacillen voor na;
verloop van eenigc weken bij een goed©
diaetisoh-hygiënisclie behandeling ineen
schrompelen en verdwijnen en daarmede te
vens de bacillen.
En nu nog het fraaiste van de gesdrie
denis.
Die tuberouline komt N.B. uit het labo
ratorium van Spronck, die den 7dcn
September 1906 in Den Haag verklaarde.-
„dat h ij het in de hoofdpunten'
met mij eens was" en bijgevolg ook
overtuigd was, datdebacillen van
Koch niet de oorzakelijke pa
rasieten van de tuberculose
zijn en het dus onzin en kwak
zalver ij is, om op grond van dat be
weerd oorzakelijk verband
daaruit een genees- of voorbehoedmiddel to
fabriceer enr
En dat, terwijl reeds in 19 0 7 met die
in zijn laboratorium met zijn ril e-
deweten door z ij n assistent; ge
fabriceerde tuberouline in het Voïkssana-
torium te Hellend oom door D r. Vos bij
111 patiënten 2185 inspuitingen geschiedden,,
bereid uit culturen, die 3 maanden tot 3
jaren, gemiddeld! ja a r in de breed-
stoof blijven „tuberouline, die alzoo recdg
in de maak was, toen Spronck die ver
klaring in Den Haag aflegde, een.verkla
ring, die nimmer door hem is herroepen
Had ik dan geen recht, om aan de'Op
rechtheid van zijn bckeering te twijfelen 1
Waar gaan wij heen in de geneeskunde als
mannen, dio het beter kunnen weten, zoo
handelen
Ik moet ook dit op het zonder weten
sehappelijken grond aangenomen oorzake
lijk verband van de Kochsche bacillen met
de tuberculose gebaseerd fabricaat als een
onnutte en bovendien nog niet
als volstrekt ongeva. a ïl ij k e
kwa. kzalverij beschouwen.
Uit mijn proeven 49, 52, 70, 71, 77, 86 en
91, waarin bij honden eerstens d i-
rectin het bloed 30 milligram
en verder onderdo huid dezelfde viru
lente tuberkelmassa in 3- en 4-maal groote.
re hoeveelheid, 90130 milligram, werd in
gespoten, blijlkt toch, dat, terwijl de eer
ste aan een uitgebreide miliairtuberculos©
bezweken, bij de laatste, en ook nog
niet bij alle of een zeer geringe verstrooide
eruptie of slechts enkele miliairtuberkels
de longen of nieren werden aangetroffen.
Alles hangt dus daarvan af, of door het
langdtirig verblijf in de broedstoof de tu
berculeuse massa, waarmede die
Lacillenedaurm gebracht zijn, haar virulent
karakter heeft verloren, zoodat. eventueel,
om van die dosis van Vioojoo tot
3/icon bij R o 11 en V o s e e ne bespot
t e 1 ij k e den medicus geheel o iw
waardige comodie niet to spre
ken, een dosis van'Vso tot Vio milligram!
van da.t fabrikaat nog wel specifieke- na-
declige gevolgen zou kunnen hebben.
Zoolang alzoo mijn meening, dat de
tuberkelbacillen niet de oor
zakelijke parasieten vande tu
berculose zijn, niet is weerlegd door
de patholoo g-a natomen en de
bacteriologen en tot dusverre is
dit noch hier te lande nooh in het buiten
land het geval, is het onzin en lou
ter winstbejag daaruit een g e-
nees middel of een voorbehoed-
middel te willen bereiden.
Waarom dus mij niet eerst van dwaling
overtuigd f
Alleen de-professoren in de pa-
t h o 1 g i so h e a n a tomic en de Di-
reeteu r-G eneesheeren van Zie
kenhuizen, benevens eventueel beide r
assistenten beschikken over het ver-
oischte materiaal.
In ons land zijn de eersten de H II.
Tendcloo in LeideD, Spronck te
Utrecht, lleddingius in Groningen en
De Vries in Amsterdam.
In de tweede plaats komen hier in aan
merking de pro fe ssoren in de bac
teriologie, bij ons de H.H. Van.
Calcar in Leiden, E ij k m a n ïn
Utrecht, Klein in Groningen en 8 o. 1-
t e t in Amsterdam. Als deze nu echter
geen kennis hebben van de veranderingen
van de zieke organen cn geen lust om zich
daarmede in te laten, dan is er van die
laboratorium-pathologen ook al niets te ver.