VG3R DEJEUGD v li-IDSCH DAG BEAD Oplossingen der Raadsels. fioefle oplossingen ontvangen van: Correspondentie. No. 15629. Woensdag1 1 Februari. Anno 1911. .-7? al» -JL* »JL* *JLt a vA? e sJL* t iLs *L* *A» 0 *Jl* 4 »JL» a 'JLc *JL' t iLTtiL* 0 *Jb 1 - •- „1 1 s LEO'S SLECHTE MANIEREN. SS Primitieve lampsoorten. Bij de Aleoei'en en Eskimo's bestaan de lampen uit een uitgeholden steen, soms uit een mosselschelp, waarin vet of traan wordt gegoten, terwijl als pit dient ineen gedraaid mos, of iets dergelijks. Bij de Romeinen deed vroeger olijfolie, soms ook ricinusolie dienst, terwijl men bij grote feesten dikwijls geparfumeerde olie brandde. Bij feestgelagen werd niet zelden een overdadig aantal lampen gebruikt. Eigenaardig was het zeker dat in Rome de scholieren hun eigen lampen moesten meebrengen., i. Kerstboom, IL Gramsbergen, /ki Hl Eerlijk duurt het langst „De Amsterdammer"; „Bastiaan"; Sil via"; Hendrik van der Bijl; „twee zwart oogjes"; „Kwikstaartje"; „kleine zwer- r<2r"; „Tijl Uilenspiegel"; „Jan Klaassen"; Arie Schipper; „Willem de Zwijger"; Tientje Ragut; Jae. en Pieter Vallentgoed; Marietje Laven; Gijs Key; „de kleine zee officier"; Leo Christiaanse; Geertruida 'Stoeke; Nelly T,inschoten; „iP'inkster- Dloem"; „de twee peren"; Jan van Weizen. Cornelia Bloot, Willem Bloot; Willem en Lena Gros; „Leeuw van Modderspruit"; Janna en Nelly de Bruin; Silvia de Gou- ieran; „Sneeuwwitje"; C. L. Janssen; N. G. Kok; „Jan Trom"; Hendrik Vroom; „sneeuwklokje"; „de kleine officier"; „Faust"; Cathaiina Kriek; „Alva"; H. de Vroede; „de twee vissohertjes"„Meikers"; „VergeeLmij-met"; „Schenkeltje"; Cato Vallentgoed; Andlries Bernard; „Padde stoel"; „Schildpad"; F. en Lina Eikerbout; Maria Kooreman; Elias Kooreman; „Stormvrouwtje"„Mignon"Leendert van Eyk do Lange; „het Violetje"; Han- dxika en Johanna Blom; „de twee roos jes; „Voetballer"; „Blonde Eliza"; „la Tosea; „Bob"; J. Wassenaar; „de Muzi kant" „Dik Trom"Frans en Anna Kriek „Robinson Crusoe"; Piet de Goederen; Albert Korenhof; „het Schelpje"; Alida en Adriaan Landman; Zus Bej'; Arie Gille; „Vroolijk Zangstertje"Freek Bey; Mar- garetha en Mina Bomli; Dirk Weyérs; „Zwartkopje"; „de kleine generaal"; „Sneeuwvrouwtje"; „Postduif"; Jan Mid- derham; „Blondkopje"; Dirk Houthof; Ma ria en Johanna van Hooidonk; „de vroolij- ke Annic". Wilhelmina en Jannetje Mul der; „Distel"; „Leonie"; Corrie van dor Kleyn; Sara van Weeren; Annie de l'Eclu- «e; „Radjah Blanda"; Saartje Toorens; „Boschanemoon"; Helena de Wilde; Alida Straathof; „Nachtegaal"; Johannes van Dreumel. Elisabeth Christaaanse; Theresia Veeien; „de twee zusjee"; „de twee nop jes"; „Rosa Fluweeltje"; „Geranium'; Catharina v. Iterson; „Broer en Zus"; Jac. Christiaanse; „Aronskelk"; Johanna Hemerik; Johanna en Anton Speel; „On rust"; Comelis Colpa; „Boterbloempje"; „Kastanjebloesem"; „Doornroosje" „Mag nolia"; Arie Bergman; Tina Riebeek; „Zwaluw"; Maria en Gerard Gertenaar; Rika de Jong; „Rood en wit"; „Herders- taschje"; „GoudreDet"; A. v. d. Bos; „Madeliefje"; Arendje Goemaat; „de kleine matroos"; Jannetja en Marietje La- gourt te Leiden. Jan van Leeuwen te A1 p h e n. „'t Slagertje" te Bodegraven. Jansje Smink te Benthuizen. Grietje van Ommering te Hazerswon- d e. G. en J. van der Lee teKoudetcerk. Dirk en Jacob van Nieuwkoop; Piet en Jan van Nieuwkoop tie Kaag. Johanna en Neeltje Timmers; Jacob Martens; „de schilder" te O e g st g e e s t. Maria de Mooy* Gijsje van der Mey; Muurtje van der Haak; Samuel Star; Jacoba Verbree; „kruidje-roer-me-niet"; Pieter Oostenrijk; „Kanaalroosje" te R ij n s b u r g. Quirinus Bentvelzen te Sassenheim. Nelly en Johanna Rrusse; Marius de No- hel Comelis Honig -te Voorschoten. M. de Jong; Trijntje Kriege; Hendrik Binnendijk te Wassenaar. Reinier Verwers te Zegwaard. Johan Schaank; Johanna van Tilburg; Rudolf Dikshoorn; Johanna en Aartje jParlevüet te Zoeter woud e. Prijzen vielen ten deel aan: Andries Ber nard te Leiden; Pieter Oostenrijk te Rijnsburg., „Herderstaschje." Aangenaam kenns te maken, nieuw raadselvriendinne- ije. Je schuilnaam vind ik wel wat eigen aardig, doch bezwaar heb ik er ru'et tegen. Gaarne zal ik de volgende week het een en ander omtrent je persoontje vernemen. „Z w a 1 u w." Ja meisje, het is inderdaad een treurige waarheid, dat er op het oogenbbk verbazend veel zieke menschen en kinderen zijn. Men hoort niet anders als van influenza, longontsteking, bronchi tis, enz., allemaal langdurige gevallen. Gaat het met je zuster al wat beter? Ge heel en al zal ze van die nare bronchitis wel niet afkomen vóórdat het mooi, warm zomerweer isEn dan hebben we nog ette lijke maanden den tijd. Arie Bergman. O vriendje, waren jullie ook allemaal ziek? Ik kan me heel goed begrijpen, dat je toen geen lust hadt raadsels op te lossen of briefjes te schrij ven. Gelukkig echter, dat je nu weer zoo ver beter bent, dat je zelfs naar school kunt gaan. Mogen je Moe en zusje ook al uit? „M a g n o I i a." Neen, meisje ik heb er niets op tegen, dat je de raadsels en anec- doten uit andere tijdschriften overneemt, Johanna Hemerik. Je medewer king aan ons blaadje zal mij veel genoegen doen, meisje., „Broer en Zus." Ik zou Het beier vinden, als je je briefjes op een velletje gelinieerd postpapier schreef, of als je dat niet bij de hand hebt op een blaadje uit een gewoon schrift. Je werk zal er dan veel netter uitzien. Wat jammer, dat Geertrui- da een zieken vinger heeftAls de nagel er af is, zal het een langdurige geschiedenis worden en het verwondert me niet, dat ze zich begint te vervelen. Ik wensch haar van harte beterschap. „Twee zusje s." Ja meisjes, door schuilnamen kan er gemakkelijk verwarring ontstaan. Doch met het toekennen der prij zen, let ik daar speciaal op., „R aadsheerïj e." Hoeveel raadsel- vriendjes en vriendinnetjes ik heb, zou ik je heusch niet kunnen zeggen; daar hun aantal geregeld toeneemt. W i 1K 1 m 1 n a Mulder. Jé moogt het mij de volgende week nog e'ens helpen onthouden, meisje-lief., i.Zvarttopje" en „B 1 o nd k o p- j e," mogen haar briefjes gezamenlijk in zenden. Antonia B. Ja meisje, verleden Za terdag leek het wel een lentedag en nu op- eens zoo bar koudt Wie had dat nu nog verwacht? Best kans» dat jullie nu toch nog op schaatsen komt., Het doet me pleizier dat je op den avond van de uitvoering zooveel genoegen hadt. „Het ScHfelpje." Ja meisje, dat boek heb ik in mijn kinderjaren eveneens gelezen en herinner me nog, dat ik het heel mooi vond. Mijn jongste meisje heet Adriana, doch ze wordt op school Jeanne genoemd, en in den huiselijken kring is het het nog altijd: „zus." „B ob." Ja vriendje, je moet maar goe den moed houden; er zullen nog wel eens prettiger dagen voor je komen. Je moet maar denken aan het spreekwoord, dat luidt: „Na regen komt zonneschijn." „La T o s c a." Bloedarmoede is een nare, langdurige kwaal Het zou zeker slecht voor je zijn om den geheelen dag op de naaischool door te brengen. Halve da gen is meer dan genoeg voor je. Verder veel frissche lucht, flink eten en veel sla pen d. w. z. vroeg naar bed, kindje. Hoe oud ben je nu? „Mignon." Ik vind het cadeau, dat jullie je moeder gegeven hebt, inderdaad heel mooi'; was ze er nogal blij mee? „Stormvrouwtj e.'' Aan het op lossen mag je meedoen zoo lang je er lust in hebt, CatoVallontgoed. Me dunkt, dat het niet erg prettig is, als alle verjaardagen zoo in één maand voorkomen; want dan wordt de spaarpot opeens leelijk geplun derd I „Meikers". Ja meisje, daar heb je gelijk in, je zusje heeft meermalen een prijs je gehad, doch ik dacht, dat jij daar ook van profiteerde! In ieder geval zal ik aan jou ook eens denken. AVees zoo goed Neel tje uit mijn naam geluk te wenschen met haar 14den verjaardag. „Pïeteï Mar its". Wel vriend, Hoe is het met je verjaardag afgeloopen? Heb je mooie cadeaux gehad? En heb je nog jongensvisite gehad? lik vind het niet zoo heel prettig om jarig te worden, want als men een dagje ouder wordt, dan denkt men daar anders over, dan in z'n kinderjaren. „De Amsterdammer". Neen vriend, verhaaltjes kan ik niet van je ge bruiken. Bepaal je dus maar tot het inzen den van raadsels en anekdofen, dan ben ik al zeer tevreden. Jansje Smink, te Benthuizen. Har telijk gefeliciteerd met je herstel, meisje. Je bijdragen waren heusch niet geschikt voor ons blaadje, anders had ik ze gaarne geplaatst. Vriendelijke groetjes. MARIE VAN AMSTEü; Onderlinge Correspondentie. Ik mis nog nit mijn album „Herfst" de volgende Verkadc-plaatjes: n.m. de num mers, 51, 56, 115, 124, 131' en van album „Winter" de nummers 2, 6, 14, 15, 16, 17. 18, 19, 20, 21, 23, 24, 34, 41, 42, 44, 45, 52, 55, 56, 57, 60, 62, 64, 66, 70, 74, 75, 77, 78, 79, 80, 96, 97, 98, 110, 112, 113, 115, 119, 126, 136, 140 en 143. Wie kan mij aan deze plaatjes helpen? Ik heb over van album „Lente" 27, van „Zomer" 11, en van „Herfst" 117 plaatjes. Mijn adres is: M de Jong, Langstraat No. 20, Wassenaar., Wie heeft er voor mij van Verkade's Al bum „Lente" de No. 113 en 1221 En van hef „Zomer"-album de No. 81 en 134. Wie mij daaraan helpt, krijgt voor een plaatje drie ansichten. Mijn ad-es is: Hanaenstraat 35a, Leiden- ei. «S&a tl» méSett I 1 C 1 ft O I O o II mit i huh hi PAPIER V OUWEN. vul [We Hebben al meermalen Van onze! jong^d TeZers en lezeressen briefjes ontvangen, waar in zij ons vertelden dat het papiervouwon «coozeer bij hen ;n den smaak valt. Dat lioet ons genoegen en daarom hebben wo besloten, niet alleen er mede voort te ga<an, maan onzen leercursus uit te breiden. We hebben tot nu toe maan heel eenvou dige dingen gemaakt, doch er kunnen ook heel moeilijke en mooie voorwerpen van papier gevouwen worden. [Wat we alzoo uit papier vouwen kunnen? Dat zal ik jo eens zoggen: legertenten .Voor onze tinnen soldaten; huizen, vuur torens, forten, kerken, kasteolen, booten en oorlogsschepen enz., en voor de meisjes al lerlei huisraad voor de pop, stoelen, tafels, kasten, ledikanten, en zoo meer. Ja, als we heel bekwaam zijn geworden, kunnen we voorwerpen uit onze omgeving namaken, bijvoorbeeld, de Koornbeursbrug of de kérk [uit ons dorp. [Wat zegt jé daiar wel van? 'Zoudt je dat alles willen leeretf, 'dak moét ge ijverig en getrouw alle voorwerpen mas ten die er worden opgegeven. Verzuimt ge dit, dan kunt ge do volgende niet maken. "We gaan nu een taarten doos maken. Kunnen we deze doos maken, dan kunnen we ook allerlei andere voorwerpen vervaardigen, zooals ge in het vervolg wel zult zien. .We kunnen echter niet telkens dezelfde figtiren weder afdrukken en beschrijven. Daarom, vriendjes, wilt ge de verschik lende voorwerpen, die we n opnoemden, leeren maken, slaat aan geen voorbeeld over en bewaar alle kinderkranten, want we zullen deze ook den volgenden winter voor onzo lessen noodig hebben. We gaan thans, zooals gezegd is, over tot het maken van de taartendoos, die we m Fig. 49 zien afgebeeld. Als we die heel mooi maken kunnen, krijgen we haar wel vol met taartjes. Je kunt niet weten, mis-, pohien! Om deze doos kamén te stellen neemt meg FJg. 49. een Rechthoekig vel papier, waarin men 'aan de beide lange zijden twee vouwen geeft, zoover van den kant als men den rand der doos hoog wil maken. (Zie de vouwen AA en BB op Fig. 50). Na de vouwen weer opengelegd te heb ben, vouwt men de beide korte zijden iets breeder om. (Zie AA en BB op Fig. 51). [Dezg vbreede omslagen worden voor ©em ge- A A - „jL - - 6 - - B Fig. 60. décltö terüggevouwen, zooals \vé op Fig. 52 kunnen zien. Nadat we deze beide omsla gen voor een gedeelte hebben teruggev.ouwen a e v \urne I FIg. 51. én zooddén'dé Fig. 53 gekregen hebben, woiv den de vier hoeken, pndar deze omslagen K B A B t' j. A Fig. 52. Fig. 53. omgevouwen, (Zié Fig. 54), waarna dé om slag er weder overheen .wordt gelegd (Fig. Fig. 64. Fig. BB. 55). Dus goed begrepen: de beide smalle vou wen 1 en B moeten weer glad worden ge legd, waardoor we Fig. 52 wederom krijgen. Vervolgens worden de vier hoeken A, B, O en D omgevouwen, en de vouwen A en- B er overheen gelegd. Die het nog niet goed begrijpt, kijkt maar jeeins goed paai; ide figuren 52 tot 55. Nu logt men het papier m ét 1de lam ge zijde voor zaoh én glijdt met beide wijsvin-?; gprs binden langs te ypuw; jan ten £qnea Flg. 66. paar dén 'anderen hoek, zöoals mén op Fig.' 56. kan zien, ^verduidelijkt. Heeft men zoo' -riff. 57. aan béide zijden godaan èn alle hoeken om-' hoog géwipt, dan is te doos klaar (Fig. 57), (Wordt vervolgd.) NEEF HFINEMAN. i Marietje stond aan het eon© einde van het gra/sveld en Leo aan het andere. Zij) was bezig te spreken en hij stond het gras om te woelen met de hak van zijn schoen. „Tante zegt, dat ik niet meer met je mag spelen, totdat je betere manieren hebt," zei Marietje. „Tante is bang, dat ik de ruwe manieren van je zal overnemen.'' „O, 'mij goed," antwoordde Leo knorrig, „het kan mij niet schelen 1 Ga maar met je suffe pop spelen." Hij slenterde weg met zijn neus in de lucht. Marietje riep hem achterna: j,0, Leo, probeer eens om je maniereet te verbeteren." Leo keek niet eens om; hij deed, alsof hij er niet om gaf, maar in werkelijkheid kon het hem heel veel schelen. Marietje wa3 een aardig speelkameraadje voor hem, en nu Willem, zijn vriendje, naar school was, had hij memand anders om mee te spelen. Maar zijn manieren verbeteren? Hoe zou hij dat moeten aanleggen? Jongens behoe ven zich niet even netjes te gedragen als meisjes. Het was waar dat zijn manieren met erg netjes waren. Hij dacht nooit aan andere®

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 11