No. 15625. XJBIDSCH DACrBIiAB, Vrijdag- 27 Januari. Tweede Blad. Anno 1911. Buitenlandseh Overzieht. FEUILLETON. Hun roeping getrouw. Gemeenteraad van Leiden. Er vallen weer tal van uitlatingen over de V1 i s 8 i Qgsohe kwestie te boe ken. Zelfs in het verre Zuiden, in het zon nig Italië heeft men gemeend ook een woordje te moeten meespreken. Maar aan- gpziem Italië (in. 1839 nog het Koninkrijk Sardinië) niet aan de toenmalige conferen tie heeft deelgenomen heeft de „Popoio Romano" een hoofdartikel géschreven, dat hierop neer komt, dat Italië niets met. de kwestie te maken heeft. Men zou zoo zeg gen, dat voor een dergelijke conclusie geen oompleet hoofdartikel noodig was. Een an dore stem komt uit Duitschland uit het rrij invloedrijke orgaan de „Reiehspost". Dit blad voert aan, dat de kwestie-Vlissin- gen aanleiding zal zijn tot een directe ge dachten wisseling tusschen Nederland en België, omdat België het recht heeft te weten, op welke wijze het waarborgen zal hebben voor den vrijen toegang tot de Schelde, voor het geval dab aan den mond der Schelde gestreden mocht worden. De „Daily Telegraph", erkent ook, dat de zaak zuiver van Nederlandsch belang is. Beide zijden van den Scheldemond zijn Nederlandsch grondgebied. Geen enkele rerplichting, van welken aard ook, geen volkenrechtelijke dwang, geen enkele ver dragsbepaling kunnen Nederland weerhou den te doen, wat het wensohelijk acht voor de verdediging van dezen belangrijken wa terweg. Met het oog op de eigenaardige houding, die in zekere (kringen is aangeno men, behoort deze zuiver wettelijke zijde Van de zaak in het oog gehouden te wor den. Maar anderzijds wordt het, indien de volledige onafhankelijkheid van Belgic hier door bedreigd wordt, de plicht van de mo gendheden, die de onafhankelijkheid en on zijdigheid waarborgen, deze te verzekeren. Yoor het oogenblik, zegt het blad, behoeft de versterking van Vlissingen alleen maar beschouwd te worden, als uog een vlaag van den wind, waarvan ieder verstandig man, ook zonder deze kwestie, reeds sedert lang de (kracht en de riohting kent.. Ket wetsontwerp voor de Grondwet van E 1 z a s-L ofcha ringen is thans in den It ij k 8 d a g in behandeLing. De minister Del brack heeft gisteren het ontwerp toege licht. De samenstelling van de Eerste Ka mer, (Hoogerhuis) verklaarde hij, berust in de eerste plaats op de noodzakelijkheid om de werking van het algemeene kiesrecht te verzwakken, dat naar de ervaring leert, de groote voortbrengende klassen als handel, 'nijverheid en den handenarbeid niet tot haar recht laten komen. Verder heeft zich bij de samenstelling van het Hoogerhuis de nood zakelijkheid doen gevoelen het totdusver door den bondsraad uitgeoefende toezicht te vervangen. Vervolgens sprak Delbrück over de po sitie van den keizerlijken stadhouder cn de vertegenwoordiging van Elzas-Lotharingen in den Bondsraad. Heb benoemen van een stadhouder voor zijn leven, noemde Del brück ongewenscht, omdat deze den in vloed van den Keizer op den gang van za ken in Elzas-Lotharingen geheel zou uit schakelen. Het ia ondenkbaar, dat een stadhouder, vertegenwoordiger van Elzas- Lotharingen, in den Bondsraad met een andese opdracht zou komen dan de Prui sische vertegenwoordigers. Iedere andere vorm van vertegenwoordiging in den Boads- raad zou een invloed ten nadeele van Prui sen op de verhouding der stemmen hebben. In Frankrijk is een zeer interessant debat gevoerd in de Kamer over de ver mindering der parlementaire schadevergoe ding. Men weet dat slechts enkele jaren geleden de Kamer die schadevergoeding, liever gezegd: salaris, belangrijk heeft ver hoogd. Thans wilde men het weer verla gen. De regeering heeft zich maar weinig in het debat gemengd en Briand heeft er uitdrukkelijk op aangedrongen dat de mo tie met het oog op de waardigheid der Kamer zou worden vei'worp en. AIzoo ge- soliieddemet 316 tegen 210 stemmen heeft de Kamer uitgemaakt dat heb salaris maar liever niet verlaagd zou worden. Prettig 86) Folicifca-s liet stilhouden en wandelde door de groepen, cüo voor het groote, open terrein verzameld waren. Daar waren vrou wen, kinderen en grijsaards verzameld; zij allen stonden stil en rustig en het was aan doenlijk om te zien hoe zij allen kalm en bedaard de gaven van Magdalena aannamen Hét was duidelijk te bemerken hoe allen onder den indruk waren van het gebeurde; hoe al die door werk en leven geharde na turen ontdaan waren door dit verschrikke lijke. Felicitas sprak eenige bemoedigende woorden en gaf aan Magdalena verschil lende aanwijzingen. Zij zag éven Week als de mensehen hiefzij ieldc, dat zij trilde en dat het haar moeilijk viel zich ataande te houden. Maar zij bleef kalm haar gang gaan. Dicht bij den ingang Lat een vrouw, doodsbleek en stil op een stuk hout; zij keek maar voortdurend naar den ingang van de schacht, zag hoe langzaam het werk vorderde. Van Felioitos nam zij geen noti tie. Magdalena zeide: ,,Ze was do eerste hier; vanmorgen om negen uren zat zij al hier en zij weigert iets te nemen." Folicifcas, voor wie overal plaat-s gemaakt werd, ging naar haar toe en legde haar hand op haar schouder. Zij keek op, maai' herkende het jonge meisje niet. Het gelaat vau de oude vrouw was hard, en geen spo ren van tranen waren er op te zien; om don rcond was een harde trek; de oogen als men zoo over zijn eigen salaris te beslis sen heeft. Er zal nu vermoedelijk spoedig een einde komen aan de woelingen in Cl li a m p a g- n e. De Fransche regeering en de afgevaar digden van dat departement zijn het ui. eens geworden over een wetsontwerp, dat rekening houdt, zoowel met de eischen der wijnboeren als met die van de vereeniging van wijnhandelaren. Wij hebben dezer dagen gewezen op de in Duitschland aanhangige wet op de waardevermeerdering en spraken er over dat de uitzondering die men voor de Rijks vorsten wilde maken, wel aangenomen zou worden, hoewel aanvankelijk er veel stem men tegen waren. Uit een telegram van gisteren blijkt, dat verschillende leden zich toch bedacht hebben en hebben voorge stemd. Het amendement om de vorsten niet uit te zonderen is verworpen. De tegen standers van dit vorstelijk voorrecht wij zen er op, dat deze belasting is een heffing van grondspeoulatie, en er is geen enkele reden, daarvan iemand vrij te stellen. De vorsten zijn toch ook niet vrijgesteld van de belasting op beursspeculaties, van de champagne-belasting, of van invoerrechten op sigaren en wijn? Waarom moeten zij dan worden vrijgesteld van deze belasting op waardevermeerdering van den grond? In den Rijksdag werd er reeds op go- wezen, dat Pruisische prinsen in grond spe- ouleeren, door het aankoop en van terreinen buiben Berlijn, die in het bebouwingsplan vallen. En uit- Münohen wordt aan het „Berl. Tageblatt" geschreven, dat daar twee dergelijke speculaties op waardever meerdering door vorstelijke personen be kend zijn. Ten slotte nog iets over de kwestie die in Z u i d-A f r i k a allen bezighoudt-. De- gemoederen zijp nog steeds niet tot bedaren gekomen en wel verre van te ver minderen neemt de ontstemming tegen lord Gladstone, die het stoute stuk dorst bestaan om het doodvonnis op te schorben, uitge sproken tegen een inboorling van Rhodesia, die een blanke vrouw had overvallen, vo.ort- durend toe. Te Boeloewajo o.a. werd Woens dag een monstermeeting gehouden, waar de inmenging van den gouverneur-generaal in de scherpste bewoordingen werd gegispt en ten slotte een motie word aangenomen, die strenge afkeuring uitspreekt- over de wijze, waarop Z.Ex. de wet heeft gehandhaafd. De bladen in Kaapstad veroordeelen het optreden van lord Gladstone even sterk als die uit het binnenland en schrijven de ver zachting van het vonnis toe aan te ver ge dreven gevoeligheid. Ook de vrouwen uit Rhodesia hebben haar stem doen liooren. Zij hebben n.1. eon schrijven aan de regeering gericht, waarin zij er op wijzen, dat te harer bescherming strenge wetten noodig zijn °n dat haar vei ligheid afhangt van do stipte toepassing de zer wetten, die haar ontstaan niet te dan ken hebben aan de'volks justitie, maar door de bevoegde machten zijn vastgesteld en bekrachtigd door de Britsche regecring. Vervolg van do vergadering van gistermiddag. Aam de orde is vervolgens punt 4: Verordening, houdende wijziging van de verordening van 13 April 1900, rege lend-a de heffing van schoolgelden aan liet .Gymnasium, de Hoogere Burgerschool voor Jongens en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden. (349 van 1910 en 21 van 1911). Hierbij is nog ingekomen het volgende amendement van den heer Carpentier Alting. I. Artikel 2 dei- ontwerpverordening tot wijziging van de verordening- van 19 April 1900, regelende de heffing van schoolgel den aan het Gymnasium, de -Hoogere Bur- gersohool voor jongens en de Hoogere Bur- gersohool voor meisjes te Leiden (ingek. st. 1910 No. 349, 1911 No. 21) te lezen als vol g-t Deze verordening treedt in werking icy) 1 Maart 1911; II. Aan gemeld ontwerp toe te voegen staarden zonder te zien. Het jonge meisje zeide „U moet wat voedsel nemen, anders houdt u liet niet uit; het kan nog wel uren du ren vóór men de ongelukkigen kan boven brengen." De vrouw schudde het hoofd en zeide: „Ik kan niet eten vóór ik mijn man weer heb. Ik ben schuld, dat hij daavonder is; ik heb hem aangedreven om te gaan. Hij wilde vanmorgen niet gaan, maar ik heb hem overreed." „Je hebt hefc immers goed .bedoeld en wie zou nu zoo'n ongeluk kunnen voorzien?" Maar onder dit gesprek kwam haar het gesprokene'gisteren op de wandeling -weer voor den geest en zij voelde wroeging, dat zij haar vader niet gezegd had v/ab dc- oude vrouw verteld had. Zij wendde zich nog eenmaal tot de vrouw en zeide: j,Je moet je zelf bedwingen. Dat bon je aan je man verplicht. Wanneer hij gered wordt, dan heeft hij je hulp noodig." De vrouw zag haar aan en zeide: „Omdat u het hebben wilt, zal ik hei doen." Folioitas trad eindelijk het gebouw bin nen, waarin de ingang naar de schacht was. Wel honderd arbeiders waren hier nu bezig; het was halfduister, de lampen ver lichten den ingang maar half. Het waa een ontzettend lawaai van hamerslagen, van spijkers-inslaan in hout, het breken en rukken aan ijzeren kettingen. Voor Felici tas, die zich geen duidelijke voorstelling van éten stand van zakon kon maken, klonk dit alles hoop verwekkend. Zij zag spoedig haar vader en haar verloofde. De eerste zeide: een nieuw artikel 3, luidende: Overgangaba paling. Deze verordening is niet van toepas sing ten aanzien van leèrlingen die op het tijdstip liarcr vaststelling reeds de schcd bezoeken. De heer Oarpentier Alting licht zijn amendement toe. Het betreft hier een moreelo verplichting' vande gemeente. De ouders hebben niet op dezen toeslag gerekend en zouden dus misschien voor de noodzake lijkheid komen om hun kinderen van de school af te nemen. Daar mag de gemeente niet de oorzaak van zijn. Nu neemt dit voorstel wel veel van het beoogde a-oor deel weg; maar spr. weet er niets anders op. Do Voorzitter deelt mode, dat de meerderheid van B. en Ws> niet met het amendement van dén heer Alting meegaat. Het betreft hier geen morèole verplichting, maar een herstel van onrecht. Bovendien waar de besturen der omliggendo gemeen ten niets wonschen bij te dragen en maar stil zitten,- omdat dit voor hén de sterkste positie is, daar voelen B. en Ws- geen aan leiding om in deze toe te geven. De ouders moesten liever eens pressie, oefenen op hun eigen gemeentebesturen. De heer Carpentier Alting voelt daar veel voor, maar hët betreft hier tooli thans de individueele verplichtingen der ouders en die mogen we niet onverwachts verzwaren. De heer A al be rse merkt op, dat het door hem indortijd'bedoelde wetsontwerp tot steun aan do gemeenten voor dc buitenleer- lingen, thans is ingediend. Hierin worden dc buitengemeenten verplicht bij te dragen. Met het oog op de ie sluiten contracten, wijst spr. er op, dat als dit ontwerp wet wordt, het veel voordeeliger is dan de contracten, en raadt aan deze dan Jicvcr te ontbinden. Daarom zullen B. en Ws- good doen er hun aandacht aan te wijden. De Voorzitter belooft daarmee reke ning te zullen houden. Maar in afwachting daarvan zou spr. toch niet mee kunnen gaan met hot amendement-Alting. De heer Vergouwen vraagt of ouders, voor wie liet werkelijk te bezwaarlijk is, niet goed zouden cloen een suppletie-fonds te vormen, waaraan de meest gegoeden bijdragen en zooals gebruikelijk is in de klingen van spr. en de zijnen. De heer Zwiors is ook tegen het amen dement. We zouden hierdoor nog goedgeof- scher worden dan de buitengemeenten zelf hebben voorgesteld. Want sommigen hebben zich al bereid verklaard om bijslag te ge ven en zouden dan natuurlijk die toestem ming weer intrekken. De algemeene beschouwingen worden ge sloten. De heer Sijtsma dient oen amendement in om de overgangsbepaling van den heer Alting alleen te beperken tot die ouders, der tegenwoordige buitenleerlingen, wier inkomen f 1500 of minder bedraagt. Spr. acht dit een billijke regeling en het kan hoogstens 3 a 4 jaar duren. Dat zal de gemeentekas niet te veel schaden. De Voorzitter deelt mede dat B. en Ws. ook tegen dit amendement zijn- Die ouders moeten hun eigen gemeentebesturen maar overtuigen. Het amendement zou een premie zijn op het onrecht, dat de buitengemeenten plegen. De heer Fokker verdedigt het amendo- ment-Sijtsma. De dupe zijn hier niet de bui tengemeenten maar de ouders. Daar komt het op aan en die onbillijkheid moeten we voorkomen. De loopbaan der kinderen wordt anders gebroken. De Voorzitter wijst op de moeilijk heid om na te gaan, hoe groot do inkomens in de buitengemeenten zijn. De hoer Van Hamel dio oorspronke lijk tot de minderheid van hot College van B. en Ws. behoorde, is echter geneigd daar van terug te koeren. Hij geeft thans in over weging de overgangsbepaling alleen te be perken tot de leerlingen der 4de en 5de klasse, dan alleen voor die gemeenten die verderaf liggen, niet dus voor de omlig gende. Die profitewen toch al genoeg. De heer Sijtsma gaat daarmee akkoord, mits .alleen, voor- oudei's van inkomens tot f 1500 De lieer Van der Lip kan zich met de uitvinding van den heer Van Hamel niet vereenigen. (Gelaohl. Waarom nu onder- „Wc zijn nu eindelyk bij den ingang; heb jij gedaan alles wat jo doen kunt?" „Zoo goed mogelijk," antwoordde zij en reikte beidon heeren de hand. „Ik geloof wel, dat -vooa* vandaag ge zorgd is..En de rest zal ik vanavond doen. Of za-1 ik liever hier blijven?" „Neen, zeker Diet," riepen beiden tege lijkertijd. De jonge dokter liet door een minachtend schouderophalen bemerken, dat het hem niet aanstond, dat Felioitos hier was. Hij nam haa-r arm en bracht haar, terwijl haar vader weer met volle opmerkzaamheid naar den arbeid keek, naar het vertrek, waar hij dezen morgen met Meetel had gesproken. Felicitas volgde hem, maar keek telkens weer om naar haar vader. ,,Ik verzoek je een oogenblik aan jezelf en aan je vader meer to denken dAn aan het ongeluk. Ik verzeker je, als alles gaat zooals tot dusverre, dan worden de lui ge red. Wanneer ze nog leven, wat ik zeer be twijfel dan zullen ze een leelijke ziekte heb ben te doorstaan, fteem je vader mee, hij is hier niet noodig; hij kan weinig doen en offert zich ormoodig op. Spreek jij met hem, want mijn woorden slaat hij in don wind." „Wat moet ik hem zeggen, Faul? Het i3 do plicht van mijn vader vol te houden zoolang zijn krachten heb hem toeefcaan en den menschel bij hun zwaar werk moed :n te spreken." „Dat alles kan een ander ook doen," zeide Paul boos, want hij zag een trek op haar gezicht, die hem volkomen vreemd was. „Ikzelf zal hem gaarne vervangen en geloof de raak objectiever te kunnen beoordeelen.: scheid', maken tusschen kinderen van ver schillende klassen. Het onderscheid is spr. te willekeurig. De heer Zwiers lean ook met het amen- dement-Sijtsma niet meegaan. Een dergelijke algemeene regeling lijkt spr. niet gewenseht. De hoer Carpentier Alting trekt zijn amendement in. Daarop komt het amendement-Sijtsma in stomming. Het luidt dusDe docr den heer Carpentier Alting bodc-elde gunstige overgangsbepaling alleen toe te passen op die ouders wier kin deren thans in de 4de en 5de klasse der H. B.-S. zitten en wier inkomen f 1500 bedraagt of minder Het- amendement wordt verworpen met 23 togen 5 stemmen. Vóór stemden do hee ren Carpentier Alting, Fokker, Van Hamel, Reimeringer en Sijtsma. Daarop wordt de geheele verordening zon der hoofdelijke stemming aangenomen. 5. Motie van orde van don lioer K. Sijtsma, in zake do invoering van een belasting op publieke vermakelijkheden. (341 van 1910 en 20 van 1911). Do heer Sijtsma, zijn motie toelichtende, zegt dat hij ze niet met bijzondere blijd-- schap heeft ingediend. Gevolg der aanne ming zal vermoedelijk zijn opleggen van meerdere lasten. Dat doet men niet mot pleizior. Hem ware liever een progressieve inkom stenbelasting, een belasting naar draag kracht. Groote bezwaren zijn daartegen voor al voor Leiden. Daarom is het zeker wel gerechtvaardigd naar andere middelen om te zien. Sedert jaren is bij de behandch ling der bogrooting steeds aangedrongen op teen belasting op de publieke vermakelijk heden. En geen wonderOnder do belas tingen, in aid. 240 der Gemeentewet ge noemd, behoort ook een belasting op de publieke vermakelijkheden. Zij voldoet aan de algemeene beginselen, die in de eerste plaats aan een billijke belasting moeten ten grondslag liggen, nl. dat zij treft iets wat niet onontbeerlijk is, dus in verband staat met het begrip weelde. Toen in 1905 door B. en Ws. een ver ordening werd ingediend, is zelfs door den felsten tegenstander destijds, prof. Fockema Andreae, hot beginsel dan ook onaan getast gelaten. Hij 'bestreed haar toen om- dat een groot deel der bruto-opbrongsfc aan perceptiekosten zou weggaan en de controle moeilijk zou zijn. Dit bezwaar wordt nu grootendeels onder vangen door een andere wijze van heffen, zooals o. a. in Rotterdam en Zaandam is inge\ oerd. De belasting is daar niet gebaseerd op het bedrag der entrees, maar er wordt een vast bedrag betaald por vermakelijkheid, af- hanbelijk van de plaatsruimte en bij open terreinen van de oppervlakte gerekend naar 3 pCt. a 4 pot-. Kleine inrichtingen doorloopend met mu ziek vast tarief per maand van f 1.50 f 2.50. - De perceptiekosten kunnen heel gering zijn. Men zoude den politiebeambten, met het toezicht op de naleving der drankwet be last, het kunnen opdragen. De minderheid van B. en Ws. schat de opbrengst op f 5000 a f 6000. Als we weten dat in Zaandam met 30,000 inwoners de opbrengst 3 a f 4000 is, is dit zeker niet te voel. De druk zal slechts in geringe mate gevoeld worden. Do ondernemer-eigenaair van het bioscope-thcater verklaarde dan ook, géén bezwaar to hebben tegen deze heffing, als hem maar geoorloofd werd dos Zondags n^- niuldegvoorstellingen te geven. Vooral voor inrichtingen, die eenigo dagen overkomenpaardenspellen, biosoopc-vartoo- ningen, enz., zal deze belasting gemakke lijk meegenomen zijn. En nu de kermis is afgeschaft, zullen wc zeker in den zomer tal van vermakelijkheden zien plaats heb ben van particuliere zijde. Spr. begrijpt dan ook de bezwaren van de meerderheid van B. ©n Ws. niet, te moer daar een bedrag van f 5000 in onzen tijd, nu we zeker weer voor een verhooging van percentage staan, niet verwerpelijk is, en beveelt zijn motie met vrijmoedigheid bij den Raad aan. Do heer Fockema Andreae heeft prin cipieels bezwaren tegen moties als doze, die Ik houd de groote offers, die hij brengt voor het grootste godeelte voor nutteloos; maar daarvan wil ik niet spreken, wèl van het gevaar, waaraan hij aiohzelf blootstelt. Ik kan hem niet weerhouden ieder oogen blik in de mijn af te dalen, om ziah van den stand van het werk te overtuigen. Ik her haal je, dat het gevaar grooter is don jo denkt. Het is beneden erger dan men ver moedt." „Dat zal mijn vader niet verhinderen te doen wat zijn geweten hem voorschrijft. Den uitslag mooten we overlaten en af wachten; ik verzoek je alleen papa te nel pen en aan niets anders te denken voordat allen gered zijn." „Dat verzoek is, na alles, wat. ik gezegd heb, volkomen onnoodig," zeide Paul Hij verhinderde niet, dat Felicitas woer terug ging; maar mompelde tusschen de tanden een verwensohing. Von Herther kwam zijn doahter te gemoefc Hij zag er opgewekter uit dan hij sinds dien mopgen gedaan had en zeide: „Over een uur zullen we zoo ver zijn, clat er 'n paar in manden naar beneden gelaten kunnen worden. Eckhold zal vertrouwde en voorzichtige arbeidetrs uitkiezen, die on» dan precies kunnen vertellen hoe het er be neden uitziet." Felicitas keek haar vader met een' dank baren blik aan; 'Faul wendde zich af, om niet al te zeer te laten merken hoe wei nig hij aan dit alles geloofde. Hij zeide o ven wel „Laten ze zich maai' niet te veel haasben. Mijn meënmg is niet zoo gunstig. Maar ik hoop van harte, dat hot gelukt. Laat Feli- vrügen om een verordening. Bij verwerping zul zulke monnikenwerk blijken. Spr. ia tegen dc hier bedoel de belasting. Als hot waar is, dat het bezook er niet. door ver mindert, dan zou er nog iets voor te zeg gen zijn. Het bezoek zal misschien niet verminderen, maar wel zullen er vele ver- huizen naar een goedkooperen rang. De be lasting in te richten naar de bergruimte der lokalen gaat niet op. De loge in den Schouwburg is soms wel oens leeg en zou. den we er dan toch voor moeten betalen. Spr. is er daarom tegen om aan B. cn Vs. een verordening te vragen, als hier wordt bedoeld. De hear V an Hamel sloot zich aan bij den heer Andreae. B. en Ws. hebben geen zin om zich woer aan een nieuw échec bloot to stellen. De moeilijkheden zi.in zoo groot, dat men er niet aan kan beginnen. Principieel© bezwaren mogen er wel is waar niet zijn, maar de practijk dezer belasting is to moeilijk. Nu de heer Sijtsma heeft gehol pen om do kermis af te schaften, tracht hij op deze wijze die schade weer te herstellen. Spr. acht het eenigo rationeelc dat de heer Sijtsma zelf met een voorst-el komt B. en "Ws. hebben er geen zin in- De heer Vergouwen herinnert er aan dat het hoofddoel van de bestrijding de vo rige maal was, do to liooge perceptiekosten. Overigens staat spr. aan de zijde van den heer Sijtsma; er is tegen de motie weinig in te brengen. Een tweede is of aanneming dezer motie leiden zal tot een voorstel van B. on Ws. Maar aLs deze het niet doen, zal misschien de lieer Sijtsma aanleiding vinden om zelf of met anderen een voor stel te doen. Spr. ondersteunt dus do motie. De heer Reimeringor zal in het be lang onzer stad tegen de motie stemmen Een dergelijke belasting gaat goed in groote steden als Parijs cn Amsterdam, maar hiei in Leiden niet. Het zal de trek naar Den Haag nog maar verhoogen. Spr- zou ook gaarne betere toelichting wenschen van het voorstel. De heer B os oh gaat met den lieer Sijtsma mee. Spr. komt cr tegen op dat men altijd schermt, met dien trek naar Den Haag. Waar- om is Den Haag zooveel beter? Het hoeft nu ook eon eigen belasting en de amusemen ten zijn ei' niet alle van zoo goed gehalte dat Leiden het moet bejammeren er bij ach ter te staan. Spr. ziet de bezwaren tegen deze belasting op publieke vermakelijkheden niet in en zal voor do motie stemmen. De lieer Fokker kan aan deze motie zijn stóm'niet geven. Hij vindt een derge lijke opdracht aan B. en Ws. niet gewenseht Laat de heer Sijtsma als hij er zoo voor is, zelf mot een voorstel komen Do heer Sijtsma bestrijdt de leden, die zich tegen zijn motie verklaarden. Hij meent dat de houders van publieke vermakelijk heden dio kleine belasting best kunnen bo- talen. Het bezwaar dat spr. zelf met een verordening had moeten komen, ziet spr. niet in. Bij B. en Ws. is het in veelbetere handen en als B. en Ws. het niet willen doen, zal spr. zelf hot initiatief nemen. Spr. ziot in dezo belasting een middel om de inkomsten der gemeente althans cenigs- zins te verhoogen. De heer Pera ziet de bezwaren van den lieer Fokker niet in. Al stemt men vóór do motie, dan is men tooh vrij om later de ontwerpverordening te verwerpen, B- en Ws. behoeven clsarin nietsonaangenaams te zien. Als de Raad deze motie aanneemt, hoopt spr. dat B. en Ws. wel met een voorstel zul len komen. De discussie wordt gesloten. De motie komt in stomming en wordt aangenomen met 17 tegen 11 stemmen. Vóór stemden de heeren Aalborse, Bosch, Bots, Brict, Corfcs, Driassen, Van der Eist, Karstens, Meuleman, A. Mulder, P. J. Mul der, Pera, Sijtsma, Timp, Van Tol, Ver gouwen en Wildoboer. Tegen stemden de liceren De Boer, Car pentier Alting, Fockema Andreae, Fokker, v. Hamel, Hoogoboom, Korovaar, Van der Lip, Reimoringar, De Vries en Zwiers. Daarop brengt de Voorzitter nog in behandeling een voorstel om hefc huis aan citas nu naar huis gaar ik breng haar dan een eindje weg." „Ik zou liever nog vat blijven. Ik wil nog naar de arme vrouwen en kinderen en kan bovendien wel alleen gaan. Jij kunt hier ieder oogenblik noodig zijn. Tot straks dus, Paul." Zij ging groetend weg en von Hertlier en Paul wendden zich tot de arbeidersgroe pen, dio druk bozig waren. Allen waren in angstige spanning en deden hun uiterste best; do verantwoording, die op ieder rust. to werd gevoeld en gaarne had ieder zijn krachten willem verdubbelen, om het resul taat te bespoedigen. Van tijd tot tijd kwam een der mannen boven en bracht een be richt. De mannen waren door eiï door warm begeerig ademden zij de frissohe lucht in. Maar geen bleef langer boven dan noodig was; zij keerden moedig in de schacht te rug. Er werd weinig gesproken en zelfs buiten, waar de nieuwsgierigen op een af stand werdon gehouden en mep. op allo mogelijke wijze de betimmering nog ver sterkte, wisselden do mannen sleohts van tijd tot tijd een enkel woord. Het werd avond. De toren had al negen uren aangekondigd, maar slechts een heel enkele maakte zich gereed om van hier weg te gaan. Tevergeefs ried do president zelf don menschen aan naar huis te gaan, daar aan eenig praotisch resultaat vóór den volgenden morgen toch niet te denken viel (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 5