No. imio.
ZOEKLICHT.
BasSlie en Toke.
Gemengd Nieuws.
„Een zeer vervelende menschelijke heb
belijkheid' noemde onlangs iemand: „het
Boeken van kleine fouten."
Het staat vast dat wij, ons gansche leven
idoor, ons dagelijks schuldig maken aan
dingen, die volstrekt niet als „kwaad" kun
nen worden gebrandmerkt, maar die toch
beter achterwege waren gebleven, omdat
sij een ander hinderen of omdat zij gere
kend worden niet ten, de goede manieren te
behooren. Wij kunnen stellig veel doen om
dat te voorkomen, en sommigen hebben het
daarin tot een benijdenswaardige hoogte
gebracht.
Intusschen wordt ook hierin de volmaakt
heid door niemand bereikt; maar juist om
dat: het woord „niemand" hier volkomen
op zijn plaats is, behoorde ook niemand zich
die kleine tekortkomingen, fouten en gebre
ken te zeer aan te trekken, veel minder
anderen daarvan telkens een verwijt te
maken en nog minder te „zoeken" of men
öok iets ontdekken kan.
Dat „zoeken" ïs een oneindige bron van
moeilijkheden en verdriet en bovendien is
het onverstandig, onbillijk en liefdeloos.
Menig huiselijk geluk wordt er door ver
stoord.
't Is in de hoogste mate onverstandig, als
het ware den eisch te stellen, dat een ander
Volmaakt zij. Echtgenooten b. v., menschen
'die tot de meest innige levensgemeenschap
.verbonden zijn en dagelijks met' elkander
omgaan, moeten noodzakelijk nu en dan
kleine tekortkomingen en gebreken bij
elkander ontdekken, en juist, omdat dit we-
derkeevig is, daarom is het) zoo onbillijk om
er elkander een verwijt van te maken of
zich het humeur er door te laten bederven.
Ja zelfs een ongeluk vergeeft men elkaar
in'et Het' breken van een klein voorwerp,
het mislukken van een toebereide spijs of
drank, het wat later thuis komen dan waar
op gerekend was, het) ontbreken van een
knoopje aan een kleedingstuk wordt als een
zonde aangerekend en verstoort den hui-
seiijken vrede. Soms gaat het zoover, dat
men het' belachelijk zou kunnen noemen,
als het niet zoo diep treurig ware en niet
zoo geheel en al in strijd met de plichten
die echtgenoot en tegenover elkander heb
ben.
Menschen, dio niet licht tot een wezenlijk
kwaad zullen vervallen, zien er niets in om
telkens opmerkingen, aanmerkingen of ver
wijten te doen hooren en zóó wordt „zoe
ken" een gewoonte, maar een zeer leelijke
gewoonte, een bron van ongenoegen en
twist en menigmaal i. n oorzaak van onher
stelbare verwijdering, waar vroeger liefde
woonde. Waken voor een onvoorzichtig
woord of gebaar, strijden tegen die leelij
ke gewoonte, indien men zich deze reeds
'eigen heeft gemaakt, is dringend noodza
kelijk en ook hoogst plichtmatig.
Wij hebben nu het oog op ebhtgenooien,-
omdat deze het meesfc gevaar loopen om te?-
genover elkander aan zulk een verkeerde
gewoonte toe te geven; maar de opmerking
geldt natuurlijk in 't algemeen. Zij geldt
b.v. ook in sterke mate voor ouders en
opvoeders, tegenover de kinderen die aan
hun zorgen zijn toevertrouwd, 't Is natuur
lijk niet tegen te spreken dat het kind zijn
natuur nog weinig in bedwang kan hou
den en zich daarom telkens sohuldig maakt
aan kleine overtredingen van de wetten der
orde en der welvoeglijkheid.
Langzamerhand, door allerlei verstandige
maatregelen vooral door veel liefde, moet
daarin sohier ongemerkt verandering ge
bracht worden. Maar wanneer een kind
nooit goed kan doen, altijd met verwijten
overladen en steeds tot in de minste bij
zonderheden .nagegaan wordt, dan zal het
doel veel minder gemakkelijk bereikt wor
den en bovendien loopt gevaar, het
karakter van het kind te veranderen en te
bedelven. Wanneer men een kind, dat een
deur open laat staan, wat hard de kamer
instormt, met een scheurtje thuis kumfc of
v~\~s~X>CCöOC<X>OCO<^~~^
Hij heet Basilie en is schoenlapperniets
meer dan een arme schoenlapper. Den ge-
heelen dag zdfc hij op ©en driestal, op den
hoek van de straat. Voor hem staat een ta
feltje, treurig pendant van den stoel
waarop allerlei gereedschap ligt. Zijn
kleeding i6 niet alleen armoedig, maar iia-
velooa. Zijn gelaat is doorploegd met diepe
groeven. Geblikt zit hij over zijn werk en
ziet met verglaasde oogen op zijn arbeid
neer.
Wanneer 's morgens de waterdrager voor
bij gaat en hem goeden morgen wenscht,
ontwaakt hij als het ware uit een droom en
knikt den man dommelend toe. Komt de
eigenaar van het huis naar buiten, die hem
toestond daar te zitten werken, dan buigt
hij deemoedig het hoofd, doch zegt niets.
Met deze groeten heeft hij voor beiden
zijn verplichtingen tegenover de buitenwe
reld volbracht. Daarna laat hij het hoofd
op de borst zakken, om even later het weer
op to heffen en aan den arbeid te gaan.
Hij is de bekendste persoonlijkheid. De lie
ve straatjeugd ontwijkt hem en ziet hem
van verre met zekere vrees aan. De moe
ders maken haar kinderen bang voor hem,
dooi' hem toe te voegenMosah (vader) zal
je meenemen, en wanneer twee buren met
elkaar in twist zijn en de een zegt tegen
den ander: „Het zal je gaan als mosah
Basilie", dan kan men er zeker van zijn,
dat hij hem niet iets goeds toewenscht.
vuile handen heeft en honderd van die din
gen meer, daarover van den ochtend tot
den avond hard valt, clan werkt dat in den
regel verkeerd; maar wanneer men het nu
en dan eens, opzettelijk, ernstig en toch
liefdevol de waarheid zegt, en vooral wan
neer men het in alles goed voorgaat, dan
heeft men heel veel kans om zijn doel te be
reiken.
Een kind dat voortdurend aan alle moge
lijke aanvallen blootstaat, gevoelt dat het
onbillijk behandeld wordt; do persoon die
altijd aanmerkingen maakt daalt in zijn
kinderlijke achting, het wordt bang om iets
te doen, schuchter en in zichzelf gekeerd,
het verliest zijn openhartigheid, de schoon
ste eigenschap van het kind, en de moeder
zelfs verliest, op den langen duur, het ver
trouwen en ten slotte de liefde van haar
lieveling.
Het spreekt wed vanzelf, dat kinderen nu
mi dan moeten worden berijpt en \»2lU ge
straft; het spreekt vanzelf dat hun verl eer
de neigingen moeten worden verbeterd en
dat zij op de fouten, die zij allen hebben,
moeten worden gewezen; maar dat alles
heeft niets te maken met vitzucht en het
opzettelijk opzoeken van gebreken. Als wij
berispen, moet het alleen geschieden omdat
het werkelijk noodig blijkt en dan op een
kalmen toon en op liefderijke wijze. Dat
zoeken en vitten op kleine fouten doet
nimmer goed en wanneer wij andere raee-
nen, dan misleiden wij onszelf.
Wij zouden den aangenamen en zuiveren
dampkring van ons huiselijk leven beder
ven, indien wij iedere fout en ieder gebrek
maar steeds in het volle licht p1aatsten. Het;
is te vreezen dat onze eigene tekortkomin
gen daardoor ook des te eerder in het
licht zouden treden.
Wij moeben met altijd lachen, maar veel
eer, zonder te vleien, nu en dan eens prijzen
wat te prijzen valt. Wij zien altijd gebre
ken. Waarom zien wij geen deugden en goe
de eigenschappen, die er ook wel degelijk
zijn? Dat is niet alleen even noodig als het
verbeteren van fouten; maar het staat ook
vast, dat, wanneer wij toonen iemand lief
te hébben, wij ook op wederliefde hebben
te hopen, en dat wij daardoor het beste
wapen in handen hebben om te bestrijden
wat bestreden, veranderd, verbeterd moet
woeden.
Het is een stellige waarheid, dat men met
lof, die volstrekt niet behoeft te ontaarden
in vleierij of onwaarheid, dikwijls vrij wat
meer bereikt dan met blaam, en, indien wij
ïn de noodzakelijkheid verkeeren om
iemand te berispen, laat het ons dan niet
aan tact ontbreken en laten wij b. v. nim
mer dienstbaren of kinderen berispen in
bijizijn van vreemden. Daardoor wek
ken wij slechts trots en stijfhoofdigheid op,
terwijl een zacht verwijt onder vier oogen
vaak wonderen doet.
Toonen wij bij alles en tegenover allen,
dat' wij ons zelf in de macht hebben, 8n dat
slechts liefde de drijfveer onzer handelin
gen is, d&n zal alles wèl gaan. Nemo.
De stallingen van den land
bouwer P. Meulensteen te Boerdonk (in
N.-Br.) werden gisteren door brand ver
nield. Een paard, landbouw gereedschap
pen en vruchten werden een prooi der
vlammen.
Assurantie dekt de schade. De oorzaak
is onbekend. De brand ontstond, terwijl de
bewoners nog te bed lagen.
Men meldt u i t Y e e n e n d a a 1:
Inzake de aanrijding van een wagen door
de auto van Wijnmalen vernemen wij dat
het ongeluk met de auto door den aviateur
Wijnmalen geheel aan hem zelf te wijten is.
Door de marechaussees te Yeenendaal ïs
een nader onderzoek ingesteld, en uit de
verklaringen van een drietal getuigen is
gebleken dat Wijnmalen te hard zou hebben
gereden, geen signalen zou hebben gegeven
en op een verkeerde wijze zou zijn uïtgewe-
Ja, hij is arm, doodarm zelfs, deze Roe-
meniër; maar er was een tijd, dat hij over
gelukkig was.
Eenige jaren geleden was hij nog in het
bezit van zijn Toke, zijn kleinen, lieven
Toke. Niemand op de wereld droeg hij meer
liefde toe dan zijn Toke; al zijn goedheid
droeg hij op zijn kind over. Hij werkte,
werkte nacht en dag, niet voor zich, maar
voor rijn lieveling. En had hij een slech
ten dag gehad, die niet genoeg voor beiden
bad opgeleverd, dan at Toke alleen, terwijl
hij den kleinen met een van vreugde stra
lend gezicht gadesloeg.
Op een neveJaohtigen, grauwen dag zag
Toke het levenslicht, en voorzeker was dit
een slecht voorteeken, dat het hem in d©
wereld niet goed zou gaan. Zijn moeder
stierf vroeg, zoodat aan zijn opvoeding
veel ontbrak.
De straat was zijn wieg en zou, helaas,
ook zijn sterfbed rijn. Voor éón zaak had
hij echter een hartstochtelijke liefde en dat
was voor boeken. Overgelukkig was hij,
wanneer een van zijn speelmakkers hem een
boek te leen gaf. Met een verheugd gelaat
tuurde bij dan op die zwarte lettermaasa.
Hoe gaarne wilde hij weten wat ze vertel
den. Maar de arme jongen kon niet lezen.
Hij was negen jaar en moest toen reeds
aan den arbeid, en wanneer hij dan, als hij
de schoenen wegbracht, een fooitje kreeg,
dan was hij de wereld te rijk. Niet omdat
hij dan in de gelegenheid was te snoepen,
neen, daar dacht hij niet aan. Stil, als zijn
vader het niet zag, nam hij een oude kous
weg, die als beurs dienst deed, en liet
ken. Van deze overtredingen ïs proces
verbaal opgemaakt, zoodat Wijnmalen zich
voor het Kantongerecht te Wageningen zal
moeten verantwoorden.
Volgens berichten in d e
Fransche bladen zijn te Duin&erken twee
jongelieden, Auret en Lany de La Obapelle
genaamd, gearresteerd. Zij hadden een kleer
maker in den nacht aangevallen en hem be
roofd. De veelbelovende jongelieden zijn
leerlingen van de zeevaartschool en zonen
van een generaal en een majoor.
Eensympathiehetuig'ing Door
den Mexioaansohen consul, den lieer Manuel
M. Alvaxado, te Amsterdam, is dan burge-
measbar aldaar ter hand gesteld een bedrag
van. 100 piasters, zijnde f 243.02, door de
regoaring der Vereenigde Staten van Mexico,
bh gedegenheid van het eeuwfeest van Mexi
co's onafhankelijkheid, en uit sympathie voor
Nederland, ten behoeve der algemeene ar
men der 'hoofdstad geschonken.
Te Apeldoorn ontstond brand
in oen villa aan de Looi aan. Do bewoners
waren even op visite bij hun naaste buren.
De brand was vermoedelijk ontstaan door
het omvallen eener petroleumlamp in het
achterhuis. De eene-helft der villa brandde
uit, de andera bleef gespaard, doch onder
vond veel waterschade. Huis en inboedel
waren verzekerd.
Hetongeluk raetde H III. De
geredde manschappen van het Duiïsche
onderzeesche vaartuig H III hebben ver
teld, dat kapitein-luitenant Ludwig Fischer
hun commandant, zijn leven opgeofferd
had, om het hunne te redden. Het ongeluk
was een gevolg van een lék in het ach er-
schip. Toen het water het achterschip bin-
nen begon te stroomen, nam de bemanning
de wijk en sloot de deuren in de water
dichte schotten achter zich. De comman
dant zocht den commando-toren cp en
bracht het vaartuig in schuinen s and, zoo-
dat het voorschip boven water uitstak. Hij
redde daarmee het leven van de beman
ning, die, zij het ook met veel moeite, door
de torpedo-lanceerbuis aan den bóeg naar
buiten gebracht kon worden, maar offerde
zichzelf op want de terugweg was voor
hem afgesneden. De bemanning bleef kalm
en kreeg moed, toen zij door de telephoon
vernam, dat men met de redding begonnen
was. Zoodra de torpedh-lanceerbuis vrij
was, werden eerst de minderen en daarna
de officieren gered.
De Duïtsche onderzecsohe flotielje had,
sedert 15 December 1906, den dag waarop
het eerste onderzeesclie vaartu-g in dienst
gesteld werd, altijd gelukk:g "gevaren. Se
dert enkele maanden waren er acht onder-
zeesche vaartuigen in diëtist, die geregeld
tochten ondernamen. De H III was einde
Mei 1909 in dienst, gesteld: Met haar zuster-
boot heeft zij ïn November 1909 een tocht
van Cuxhaven om Skageh heen naar Kiel
gedaan en zonder land aap te doen 540 zee
mijlen, met een gemiddelde vaart van 12
zeemijlen in het uur, afgelegd.
Tot nog toe waren er weieens kleine onge
lukken aan boord van Duitsche onderzeeërs
voorgekomen, maar nog geen enkel Waarbij
een mensch het leven verloren had.
In ambtelijke verslagen komt nog het
volgende voor:
De H III zonk Dinsdagochtend om tien
uren, toen rij met een diiikoefenmg in de
oostelijke haven van Kiel bij Heidkendorf
bezig was. Met haar eigen hulpmiddelen
kon zij de oppervlakte niet meer bereiken.
De te hulp gekomen oorlogsbodems en
werfvaartuigen konden mei' de gezonken
boot in verbinding komen. De telephoon
ilit. de boot meldde: Heb water dringt van
achteren binnen. Reeds om 11 uren 's och
tends was de -groote drijvende bok van de
marine-werf ter plaatse, en men slaagde er
in, de boot, die intusschen door het ledigen
van de voorste ballasfctank met den voor
steven uit het water gekomen was, zoover
te lichten, dat de mond van de torpedo-
Ianceerbuis vrijkwam. Door deze buis wer
den 's middags om halfvier de menechen
uït de boot gehaald. Hierbij onderscheidden
zich vooral de luitenant ter zee 2de klasse
daarin de gekregen penningen glijden.
Keek de oude Basilie dan 's avonds het
geld na, dan begreep hij nooit, hoo het
kwam, dat er meer wag dan er in moest
zijn. De kleine sloeg hepi dan van ter zijde
gade en wreef zich genoeglijk de handen.
Op een goeden dag echter^ toen Toke
weer eenige geldstukjes in de kous wilde
stoppen, keek de oude plotseling om en zag
dat zijn zoon de kous in de hand hield.
Als versteend bleef hij staan, niet alleen
dat het ongeluk hem trof, maar zou zijn
zoon een dief zijn
Met opgeheven arm en met een doordrin
genden blik vloog de oude op Toke toe. Hij
moest de waarheid zeggen.
Verschrikt en bevende vertelde Toke wat
hij gedaan had
Beschaamd liet Basilie den arm zakken,
zijn oogen vulden zioh met tranen en in
ontroering drukte hij zijn kind aan de
borst.
Mosch Basilie had, zooals ieder mensch,
een kwaalhij was een hartstochtelijk roo-
ker.
- Hij werkte 's daags eenige uren langer,
om dan dat verdiende geld te gebruiken
voor een pakje tabak. „2Wn pakje tabak,
dat was nog eens een genot."
Toke zat over hem en hoorde de fluiste
rend gesproken woorden van zijn vader.
Van af dat oogenblik stopte hij het ge
kregen geld niet meer in de kous, maar be
waarde het zelf. Langzaam, zeer langzaam
groeide zijn sahat aan, totdat deze eindelijk
naar onze munt berekend, een halven gul
den bedroeg. Dat was een heel vermogen
Valentiner, de bootsman Heinrich en de
stoker Giesener, daar zij door de buis de
boot binnenkropen en hun kameraden on
der moeilijke omstandigheden uit de zeer
beperkte ruimte redden. De redding door
de buis was zeer lastig. De middellijn be
draagt maar 45 o.M. De kleine, magere
menschen konden er gemakkelijk doorslui
pen, maar de dikkere moesten al hun
kleeren uitdoen en er met geweld doorheen
gesjord en geduwd worden. Sommigen
kwamen buiten westen en uitgeput naar
buiten, maar kwamen spoedig bij.
Het bleek, dat de redding van de drie
menschen, die in den commando-toren op
gesloten zaten, de commandant, de offi
cier van de wacht en de roerganger niet
mogelijk was, voor het vaartuig geheel ge
licht was. Pas nadat de bemanning uit het
voorschip gered was, kon het berg'ngs-
vaartuig „Vulkan" daartoe overgaan. Hier
toe moest; de onderzeesche boot eerst weer
op den bodem gebracht worden. Om 4 uren
's ochtends had de „Vulkan*' de boot ein
delijk gelicht en waren de menschen uit
den toren geborgen. Dezen gaven toen nog
zwakke teekenen van leven. Maar de po-
gincen om hen verder bij te brengen, zijn
helaas mislukt.
Pas nadat de boot in hel dok is gebracht,
zal men kunnen uitmaken, hoe het lek in
het achterschip is ontslaan.
Intusschen zijn de Duitsche oladen vol
lof over de heldhaftigheid, door de be
manning van de ,,H III" bij do ramp be
toond. Men staat er verwonderd over, als
men hoort, dat de manschappen, die in een
benauwde ruimte stonden samengepakt,
een ruimte, die bovendien 40 gr. naar
beneden helde, geen oógenblük de hoop op
redding hebben verloren.
Ook treft hot groote plichtsgevoel van den
commandant en twee andere officieren, die
ter wille van hun plicht den dood vrijmoe
dig zijn te gemoet getreden,
Stootend is het voorzeker, dat terzelfder
tijd, dat de Duitsche zeelieden zulk een
staaltje van heldenmoed zien lieten, ïn den
Rijksdag er over gesproken werd, den sto
kers der zeeschepen 20 pf. van hun dagloon
af te trekken.
Eenige duizenden wijnboe-
ren hebben Dinsdag j.l. een. inval gedaan
in de wijnkelders van een champagnehan
delaar te Damery, Perier gelieeten, en
daar alles kort en klein geslagen.
Zeventig duizend flesschen champagne
werden stukgegooid, werden uit de vaten
de bodems geslagen, zoodat de inhoud over
de straat stroomde en al het gereedschap
werd vernield. Voor den kelder stond een
wagen met 2500. flesschen champagne.
Ook van deze maakte de menigte zich mees
ter en wierp den inhoud in de Marne.
Perier was, naar men in het plaatsje ge
loofde, een wijnvervalscher en de woeden
de boeren meenden hem daarvoor op deze
wijze te moeten straffen.
Levend begraven. Dicht bij
het dorpje Venesville, in de huurt van H&-
vre, stortten verleden Woensdag twee
grondwerkers ten gevolge van ^en aardver
schuiving ongeveer 28 met-er omlaag, waar
rij, wonder boven wonder, ongekwetst ble
ven liggen in een soort van gewelf, ge
vormd door de over elkaar heenvallende
steenblokken en aarde.
Op hun hulpgeroep, dat als uit de on
derwereld schoen te komen, kwamen de
andere arbeiders in de steengroeve toesnel
len en stelden zich door een smalle, vrij ge
bleven spleet in verbinding met de levend
begravenen. Daar ieder oogenblik eon rnou
we grondverschuiving kon plaats hebben en
ook- deze spleet dichten, zorg Je men er
vóór alles voor, dat de onvrijwillige holbe
woners t-ot aan hun redding geen gebrek
zouden lijden.
Niet minder dan 14 brooden, van 10 pond
ieder, 40 liter appelwijn, een groote
pastei, boter, eieren, tabak en lucifers wer
den door de spleet in het onderaardsche ge
welf afgelaten, waar alles dankbaar :n ont
vangst werd genomen door de twee man
voor don armen jongen. Hij zou rijn plan
gauw uitvoeren; hij moest het geld eens
verliezen, zoo dacht hij. Toen hij weer iets
moest bezorgen, ging hdj langs de drukke
winkels, als scheen hij iets te zoeken. Bij
een speelgoedwinkel bleef hij staan. Wat-
was daar veel te zien! Ballen, kegels, tol
len, soldaten van blik.
Soldaten van blik, zooals de zoon van den
slager ze ook had.
Onwillekeurig kwamen op het zien van
die dingen hem de tranen in de oogen.
Plotseling dacht hij weer aan zijn plan en
beschaamd ging hij weg. Op den hoek van
gindsche straat was een tabakswinkel, moe
dig stapte hij binnen en kooht daar twee
pakjes tabak. Daarna vloog hij naar huis.
Hij vreesde, dat men den schat, dien hij
bij zioh droeg, zou stelen. Thuis gekomen
deed hij de pakjes in een blikken doog en
verborg die achter het huis onder den grond
„Nog eenige dagen, tot op zijn ver jaar
dag, mompelde hij. Daarna vloog hij naar
zijn vader op den hoek dor straat.
Het was al tamelijk donker, toen de
oude Basilie met zijn zoontje naar huis
ging. Het was zeer druk op de straat en
een menigte rijtuigen vlogen hun voorbij.
Zij liepen naast elkaar, ieder met zijn
eigen gedachten. De oude berekende wat
hij verdiend had, teirwijl Toke aan de ver
rassing daoht op vaders verjaardag. Wat
voor een gezicht zou de oude dan wel zot
ten, als hij die twee pakjes tabak in zijn
jas zou vinden! Want Toke zou ze stil in
zijns vaders zak steken. Nog altijd was
de oude in gedachten verdiept, toen hij
een schiillen kreet vernam. Hij zag nu hoe
nen, die het intusschen zoo „huiselijk'' mo
gelijk hadden gemaakt in hun verblijf
Daarop begon het reddingsworik, dat nu
reeds een week duurt, dag en nacht door,
zonder evenwel tot een goed einde ti neb-
ben gevoerd. In dien tijd rijn vijf redding*.-
sohachten gegraven, maar 4 werden daarvan
vroeg of laat door het binneastroomende
water vernield of in ieder geval .nbruik-
baar gemaakt en eerst bij de vijfde gelukte
het Dinsdag tot op 10 meter diepte af te
dalen. Er blijven nu nog 19 meter af te
graven en men vreest ernstig, dat het wa
ter, hetwelk op die plaats den grond als
een spons doorsieperb, bet reddingswerk
nogmaals zou kunnen to niet doen.
Als alles goed gaat, hoopt men op Zon
dag of Maandag het doel bereikt te oebbon
e-n de twee verongelukte arbeiders te Tod
den, wanneer zij ten minste :ot dien tijd
zijn toegekomen met hun 140 pond brood
en 40 liter appelwijn.
Men is er zelfs in geslaagd hun een pan
met warme- soep te doen toekomen.
Woensdag 1.1. kwamen uit Versailles 40
geniesoldaten aan, om hun hulp aan de red
ding te verleenen. Zij rijn begonnen een
tweede hulpput* te graven en dit werk on
der toezicht van ingenieurs volbracht vor
dert- flink.
Engeland hoeft in 1910 weer een
overwegend, aandeel gohad in don scheeps
bouw van de geheel© wereld. Gelijk uit
Lloyd's register blijkt, zijn van de in 1910
te wafer gelaten schepen 47 pCt. in En ge
lend gebouwd; rekent men de oorlogssche-
pen niet mee, 59 pCt., on telt men enkel
do stoomschepen van ten minste 3000 ton
water ven-plaatsing, 73Va pCt.
Oorlogsschepen uitgezonderd zijn «er irv
1910 500 seliepen met 1,143,169 ton (waar
van 27 zeilsclieprn van 5431 ton) in Enge
land van stapel gelöopsn. Oorlogsschepen,
waren er 45 met 134,645 ton.
Voor do koopvaardij is er 162,103 ton
nicer gebouwd dan in 1909, aan oorlogs
schepen 8415 ton meer.
Rxaiaiens nattige en fraaie hand-
werken.
De minister van binnenlandsohe zaken, heeft
lo. bepaald, dat de examens tor verkrij
ging van akten van bekwaamheid voor huis-
en schoolonderwijs in do nuttige en in dé
fraaie handwerken voor meisjes, voor 'het
jaar 1911 zullen aanvangen op 14 Februari
en dat de commissiën, met het afnemer^
dezer examens heiast, zitting zullen houden:
voor de nuttige handwerken te Breda,
's-Gravenhage, Utrecht en Zwolle:
en voor de fraaie handwerken te Utrecht:
2g>. benoemd o. a. te 's-Gravenhage
tot lid en voorzitter der commissie vooir'
de nuttige handwerken, J. O. Fabiua, im
specteur van liet lager onderwijs in de 2dje
inspect ie
tot leden, de dames:
J. G. Gravelotte, geboren Bontier, tui
's-Gravenliage
G. Egge i's, leer ar es aan de industrieschool
voor meisjes te 's-Gravenhage;
weduwe M. A. Baas, geboren van Drunen,
onderwijzeres a-an de Rijksnormaallessen te
's-Gravenhage
G. W. C. Ivuyk, geboren van der Steen,
onderwijzeres in de nuttige hand werken, te
's-Gravenhage
A. M. Na ter, onder wij zienes aan de gisn
meentelijke vormschool voor onderwijzeressen
te Rotterdam;
A. M. van der Velden, onderwijzoras aan
de leerschool verbonden aan de gemeentelijkei
kweekschool voor onderwijzers en onderwij
zeressen te Amsterdam;
tot plaatsvervanger van den voorzitter,
mr. R.. van Goens, schoolopziener in heb
district; 's-Gravenhage;
tot plaatsvervangende leden, de dames:
J. H. Sohambach, onderwijzeres in de nut
tige handwerken, te 's-Gravenhaga;
M. J. Benard, onderwijzeres aan de Rijks
normaallessen te Delft;
Aangifte vóór 30 dezer hij den voor
zitter der commissie of de voorzitters diep
commission, voor welke men wenscht te
verschijnen.
eenige mensohen zioh om een rijtuig ver
drongen. Hij zag zijn jongen niefc naast
zich en d«vr een doodehjken angst gedre
ven, drong hij zich door de mensohen-
ma-ssa heen.
„Wat is hier gebeurd?" vroeg hij, doch
een blik op het rijtuig zei hem alles. Hij
wilde zijn oogen niet gelooven en over het
gekwetste lichaam van zijn kind gebukt,
fluisterdo hij met verstikte stem:
„Toko, Toke! Nog éón woord, nog één,
lieve Toke
„Achter.... achter het huis.... zoek....
zoek... begraven." En rochelend viel do
kleine achterover.
Als een krankzinnige wierp de vader zioh
op het lijk van zijn kind.
„Hij wordt waanzinnig. Hij sterft!" rie
pen tal van stemmen.
Moeah Basilie is echter krankzinnig- ge
worden noch gestorven. Toch heeft hij
eenige eigenaardige gewoonten behouden.
Nu en dan, als bij aan den arbeid is, haalt
hij twee pakjes voor den dag, boriet ze van
alle zijden on drukt ze dan aan de lippen.
Als hij paarden ziet, balt hij de vuisten en
mompelt eenige onverstaanbare woorden.
Kinderen laat hij niefc in zijn nabijheid ko
men, en gobeurt dit, dan worden rijn lip
pen vaal en bleek....
En zoo sleept hij zijn treurig besta.'
voort.