N". 15619
Vrijdag 20 Januari.
A0. 1911.
<§eze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offïeieele Kennisgeving.
Onder odzg Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
Kun roeping getrouw.
LEIDSCH
DA&BLA
PRIJS DER ADYERTENTIENi
Tm 18 regele ƒ1.05. Ieder» regel meer f 0.17J. Qrooter» lettere naar
plaatsruimte. Kleine adrertentiën Tm 80 woorden 40 Oents oontant elk
tiental woorden meer 10 Oente. Voor het inoaeseeren wordt 0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Oents; per 3 maanden f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.30.
Pranco per poit1.65.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet:
Brengen ter algemeene kennis dat door
GERBRAND DE LANGE, kok wonende to
Leiden, een verzoekschrift is ingediend,
©m verlof voor den verkoop van uitsluitend
alcoholvrijen drank, voor gebruik ter plaat
je van verkoop, in den winkel van het per
ceel Morschstraat No. 52.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. O. DE GIJSELAAR, burgemeester,
VAN 8TRLTEN, Looo-Seoretaris.
Leiden, 20 Januari 1911.
De Voorzitter heeft gisterea bij den aan.
Vang der zitting een nieuwjaarsrede ge
houden. Zoo'n drie welken na den eersten
J&g van het jaar zijn de nieuw jaarsgedach
ten al weer lang vervlogen en hefc maakt
een eigena-ardigen indruk zich dan nog eens
p,alles goeds'' te hoeren fcoewenscben. Maar
het kon natuurlijk niet anders omdat door
Verschillende omstandigheden de Raad niet
'eerder bijeenkwam. De rede gisteren in
ertenso in ons verslag opgenomen, bevatte
hiets merkwaardigs. Dat gedurende het
jaar 1910 noch door den dood noch door
vei trek of bedanken de Raad verandering
had ondergaan, echter een bijzonderheid,
die wel even mocht worden aangestipt. Dat
in de eerste plaats de overleden secretaris
werd herdacht lag voor de band. Natuur
lijk, dat ook de Voorzitter van den Raad, te
vens hoofd der gemeente, aan het opmer
kelijk verschijnsel, dat in 1910 de vestiging
in de gemeente het vertrek hoeft overtrof
fen, de aandacht wijdde. Zou net jaar waar
in deze burgemeester het ambt aanvaardde
een nieuw tijdperk van vooruitgang voor
de gemeente hebben ingeluid? Bijzondere
plannen voor de naaste toekomst werden
niet geopenbaard. Dat een nieuwe school
in de Havenstraat en de aftiteling voor
jeugdige idioten bdj „Endegeest", door B.
en Ws. bij voorbaat reeds „Voorgeest" ge
doopt in 1911 zullen worden gecpend, was
bekend en dat het eindelijk zou moeten ko
men tot consolideering der vlottende schuld
kon worden verwacht. Groote plannen schij
nen er dus bij B. en Ws. niet te bestaan.
Het meest trof des Voorzitters uitspraak
waar hij over zichzelf sprak. In de tien
ïnaanden van zijn verblijf alhier had hij
veel tegemoetkoming, veel welwillendheid
bok van den Raad ondervonden. Inderdaad
It dit zoo, maar, de heer Fockema Andreae
heeft er terecht in zijn korte beantwoording
Van den Voorzitter op gewezen, daartoe
heeft ook de burgemeester het zijne in rui
me mate bijgedragen. Vol toewijding voor
lijn ambt ïs hij vriendelijk en voorkomend
jegens ieder, rechtvaardig tevens, zioh
plaatsend op een hoog standpunt, boven de
partijen. Op prettige wijze weet hij de
raadsvergaderingen te leiden; met erken
ning van eigen recht laat hij den Raad en
elk zijner leden recht wedervaren. De heer
Fockema Andreae kon dan ook, lettende
op deze ervaring het vertrouwen uitspre
ken dat de goede verstandhouding tusschen
Voorzitter en Raad zou blijven bestaan.
En zoo zij hetl
Van de ingekomen stukken wijzen we in
de eerste plaats op het verzoekschrift van
een drietal bewoners van het voormalig
Kort-Galgewater, om den- toegang naar
hun woningen op gemeentekosten te doen.
verbeteren. De toegang zonder trapjes of
iets lijkt wel op een laadplaats van vee bij
een spoorwegstation, roepen zij veront
waardigd uit. Begrepen wij het welt dan ia
reeds eerder met het College van B. en Ws.
onderhandeld, en heeft die zich bereid ver
klaard den toestand eenigszïns naar den zin
der bewoners te verbeteren, mits deze de
helft der kosten, die in het geheel f 800
zouden beloop en, wilden dragen. Adressan
ten schijnen dit nog onbillijk te achten en
komen den Raad vragen al de kosten voor
rekening van de gemeente te nemen. We
vreezen voor hen, dat de Raad daartoe niet
besluit, zich stellende op heb standpunt
dat ondanks het feit dat de woningen in
de diepte zijn te staan gekomen, de panden
door de overwulving toch nog aanmerkelijk
in waarde zijn' gestegen.
Veel zouden wij ook met aan deze verbe
tering ten koste willen leggen, overtuigd
als wij zijn dat de meeste dier perceelen
binnen betrekkelijk korten tijd toch van
bestemming zullen veranderen en tot win
kelhuizen worden ingericht', in welk geval
verbouwing niet kan uitblijven. We zullen
evenwel spoedig kunnen hooren hoe de
Raad er over denkt.
De werklieden van het Slachthuis verzoe
ken nu ook om loonsverhooging. Uit analo
gie met de regeling der loonen van de poli-
tie-beambten en de stadswerklieden zal men
er wel toe moeten overgaan. De motieven,
die voor de eene groep van werklieden gel
den, doen heb ook voor do andere.
Bijzondere belangstelling was er voor de
ingekomen stukken trouwens niet. Er
heerschte een ietwat onrustige stemming in
do Raadzaal. Enkele raadsleden staken de
hoof don bij elkaar, er werden met behulp
der bode briefjes gewisseld, in een woord
het scheen of er iets op til was en dat
zelfs de publieke tribune er den weerslag
van voelde. Wat zou bet anders zijn dan
de benoeming van den secretaris? Het ver
wonderde ons, dat men den beer Van
Strijen, over wien, bij wien en zonder wien
de besprekingen straks liepen, niet bij dit
punt als waarn. secretaris heeft laten ver
vangen. Want er kwam en dit was be
kend zij het dan ook op formeele gron
den oppositie tegen zijn benoeming. De heer
Vergouwen was er de aanvoerder van en hij
belichaamde den wensch van hem en zijn
vrienden in een motie, waarbij B. en Ws.
werden uitgenoodigd als nog een oproeping
van sollicitanten te doen. In het algemeen
dit erkennen we gaarne achten ook
wij een oproeping van sollicitanten het
meest wenschelijk. Maar waar B. en Ws.
den heer Van Strijen, dien zij beter nog
dan de Raad in zijn vijf jarigen werkkring
als oom mi es-redacteur hebben leer en ken
nen, blijkbaar als secretaris werisdkten, was
het te voorzien, dat ook na een opriep mg
zij dezen weer als No. op de aanbeveling
zouden plaatsen. Dit lag te meer voor de
hand omdat, ook zonder dat een oproeping
was geschied, een tiental eerste-klasse-solli-
oitanten, zooals de vóorzitter ze noemde,
zioh voor de betrekking hadden aangemeld.
Het ging niet om den persoon van den heer
Van Strijen, zoo het heette, maar om het
recht .van den Raad en om te voorkomen,
dat er geen „adat" werd geschapen, dat
het geen gewoonterecht werd, clat een com
mies-redacteur den heengaanien secretaris
moet opvolgen. Hot eerste argument heeft
prof. Fockema Andreae weerlegd door op
te merken, dat bij een aanbeveling de le
den van den Raad vrij blijven te stemmen
wien z© willen en wat dc „adat" betreft,
wij zouden zeggen als de commies-redac
teur de rechte man op de rechte plaats
blijkt te zijn, wat is er dan tegen om hem
tot secretaris te bevorderen? Veel is er wel
voor, omdat de man in de gemeentelijke
administratie is ingegroeid en men bij er
varing weet wat men aan hem heeft. Is de
commies-redacteur minder goed of liever
niet superieur, dan zullen B. en Ws. die
in de eerste plaats met hem moeten samen
werken, het gemeentebelang wel weten te
stellen boven het belang van een persoon.
En wordt iets „a-dat" omdat het bij men-
schenheugenis nu voor de tweede maal ge-
sohied is?
De groote meerderheid van den Raad dacht
Or ook zoo over: de motie werd met 17 tegen
9 stemmlén verworpen.
Mt. Aalberse verklaarde liierop, mede na
mens zijn politieke vrienden, dat zij nu ook
op No. 1 zouden stemmer, en dit met te
meer pleizier deden, omdat hun oppositie
niet den psrsoon gold.
Waarom sprak hietr de heer Aalberse van
'„politieke" vriendenZat er dan toch poli
tiek achter?
De heer Van» Strijen. met hij na alge
meene stemmen benoemd, werd door den Voor
zitter gelukgewenscht met zijn benoeming,
waarop een hartelijk applaus volgde. De
raadsleden, die in de huurt van den secre
taris zaten, drukten hem de hand, wat na
nfloojp der vergadering door allen werd ge
daan. In een volgende vergadering zal de
nieuwe secretaris worden geïnstalleerd.
Een ïeeks punten ging nu zonder noe
menswaardig debat onder den hamer door;
alleen de in verband met de wijziging der
Gemeentewet veranderde verordening, rege
lende het beheer en het bestuur van de
gestichten „Endegeest", „Rhyngeest" en
„Voorgeest", vorderde nog eenigen tijd. Er
bleek een principieel verschil te bestaan
tusschen den li-eer Fokker en den Voorzitter.
De laatste meende, dat, waar de wijzigin
gen alleen betrekking hadden op hoogstens
vijf artikelen in varband met de verande
ring, in de Gemeentewet aangebracht, men
nu niet moest tornen aan de andere arti
kelen. Do heer Fokker was van eenzelfde
gevoelen en stelde dan ook meer dan één
verandering voor. Wij nieenen, dat hier het
gelijk aan de zijd-a van den heer Fokker was.
Een verordening wijzigen, daar komt men
niet licht toe: wanneer men er eenmaal toch
aan begonnen is, waarom zou men al de
leemten, id'ie men er in meent te vinden,
niet. aanvullen, en de veranderingen, welke
men noodig acht, aanbrengen? Wij willen
daarmede niet zeggen, dat mr. Fokker ge
lijk had bij elke voorgestelde wijziging. Suc
ces heaft hij in ieder geval niet gehad en wij
zoudein hem nog wal eens den raad willen
geven to bedenken, dat door te beperken
zioh de measter toopfc. Door al te voel
en al te dikwijls te praten in een vergade
ring beloopt men de kans, het oor dier ver
gadering te verliezen. Ongetwijfeld had mr.
Fokker editor van de verordening ernstig
studie gemaakt en dit strekt hem tot eer.
Ook kregen wa bij deze verordening nog
een kleinen cursUs in liet boekhouden, waar
in als leeraar optraden de heer en Bosch,
Reilnermger en de Voorzitter. Voor mannen
van het vak doelen wij even mede, dat
het liep over de vraag of men bij de boek
houding op „Endegcast" al of niet oen jour
naal of memoriaal noodig heeft.
De omzetting van de school aan de Hee
renstraat van een derde-klasse-school in een
school tweede klasse, waardoor men op min
kostbare wijze voorziat in de behoefte aan
plaatsruimte aan de laatstgenoemde scholen,
ontmoet.be op zichzelf geen bezwaar.
De hoer Vergouwen nam evenwel deze ge
legenheid te baat, om een vrij soherpe critiek
te oefenen op dc in do gemeente geveerde on-
derwijs-politiek. Er wordt door B. en Ws.
piet genoeg vooruitgezien. Er ontbreekt een
leidende gedachte. Het was te voorzien, dat
er r uimto op de openbare volksscholen te veel
zou komen, door de oprichting van nieuwe
bijzondere scholen. Daarmede behoorde men
rekening te Jiouden, ook voor de toekomst,
waarbij spr. de bouwplannen van de H. B.-S.
voor Jongens in herinnering bracht.
Kort geleden hadden B. en Ws. er doorge
haald, dat er nog een leerkracht aan de
6chool aan de Heerenstraat was benoemd. Spr.
wist toen redds, dat het plan bestond tot om
zetting dier school. Hij wilds het toen niet
zeggen, maar B. en Ws. hadden het moeten
doen. Men had dan nu niet een der leerkrach
ten op wachtgeld behoeven te stellen.
De heer Van Hamel, ach verdedigend,
merkte op, dat het besluit tot de benoeming
van d<etn door den heer Vergouwen bedoelden
onderwijzer niet was uitgevoerd. Hij verzette
zich heftig tegen het verwijt, dat het plan
der omzetting, toem reeds bekend was. Dat
was absoluut onwaar. Hij noemde met veront
waardiging 'dit een insinuatie. De voorzitter,
merkende d'at zijn rechter-buurman zich op
wond, keek even bedenkelijk. De heeren Sijts-
ma en Pera vielen den beer Van Hamel bij.
De "heer Pera, di-e als lid der Schoolcommissie
het kon weten, zeide ook, dat tijdens de
indiening van het voorstel, om nog een on
derwijzer aan de school Heerenstraat te be
noemen, eir nog geen plannen waren om van
deze school een 2de-klasse-school to maken.
De 'lieer Sijtsma merkte op, dat het plicht van
den lieer Vergouwen ware geweest, toen te
Vragen wat er van dat aan hem op geheim
zinnige wijze geopenbaarde plan waar was.
Hij verdedigde verder de gevolgde scholen
bouw poli tick. De heer Vergouwen heeft trou
wens altijd medegewerkt bot den bouw en ver
bouw van lagere scholen. En terecht, want tot
1910 steeg nog altijd liet aantal leerlingen op
de $de- iam 4de-klasse.scholen belangrijk. Nu
liet getij verloopt, verzetten ook B. en "Ws.
de bakens. Wat wil men nog meer?
Het voorstel ging er daarop zonder stem
ming door. Wij gelooven ook, dat do heer
Vergouwen hier wel wat onbillijk is geweest
in zijn oritiek tegen den wethouder van
onderwijs.
Er stonden nu behalve de behandeling
der lange rij van bezwaarschriften nog drie
punten op de agenda. Er was voor dezen
dag geen doorkomen aan. De voorzitter gaf
dan ook in overweging deze drie punten t©
verdagen tot een volgende vergadering,
welke hij, zooals later bleek, op a. s. Don
derdag wil bijeenroepen. Met de bezwaar
schriften was er haast
De heer Fokker pleitte echter ook hier
uitstel. Hoe zal men deze reeks van recla
mes in een oogenblik behandelen. Waarom
deze reclames niet broksgewijs gegeven?
De heeren Pera en wethouder Eerstens
gevoelden de bezwaren ook wel, maar zij
wisten geen verbetering. Wilde men bij
stukjes en brokjes behandelen, dan kwam
er heelemaal geen einde aan. In ieder geval
werd nu tot behandeling besloten, en om
dat enkele leden een reclame wilden bespre
ken, werden de deuren gesloten. Vooraf
deelde de heer Meuleman nog mede, dat
de heer Vergouwen en hij hun voorstel over
het schoolgeld aan de H. B.-S. voor Meisjes
introkken, naar aanleiding van het) voorstel
der heeren Van der Eist c. 9. Te gelijk dien
den zij echter ook een voorstel tot invoering
van evenredig schoolgeld in, beginnende
niet met»' f 40, maar met f GO.
Ook dit voorstel zal worden gedrukt en
den leden worden toegezonden.
Hierop werden de deuren gesloten. Na
heropening deelde de Voorzitter mede, dat
de wed. G. W. Karg, Vischmarkt, van het
kohier der pl. directe belasting was afge
voerd en W. Looman, Kaiserstraat, was
teruggebracht van de tweede in de eerste
klasse.
De heer Van der Eist wensch te nu nog te
behandelen het punt betreffende de verhoo
ging van schoolgeld voor buitenleerlingen
aan de H. B.-S. voor Jongens en Meisjes,
waarbij, naar hij meende, eenige haast was.
De Voorzitter zeide, dat het nog wel een
week kon wachten
De heer Fokker merkte op, dat der bur
gerij in strijd met de verordening door den
controleur der gemeentebelastingen briefjes
worden thuisgezonden, waarin de burgers
in hun eigen belang worden uitgenoodigd.
de inschrijvingsbiljetten zoo spoedig moge
lijk ingevuld terug te zenden, wat z.i. niet
in den haak is.
De heer Eerstens erkende, dat dit ietwat
voorbarig gehandeld was, al is het zeer in
het belang der richtige behandeling van
het kohier, wanneer de biljetten geregeld
inkomen. Hij zeide toe, dat hefc niet op
deze wijze meer zal geschieden.
De heer Vergouwen vroeg nog of men bij
den vooruitgang van ons marktwezen wel
eens d© mogelijkheid had overwogen van
een paardenmarkt hier ter stede gedurende
een paar malen in het jaar.
De Voorzitter verzocht deze vraag in de
volgende zitting nog eens Ie herhalen. B.
en Ws. zouden er hun gedachten dan ook
eens over laten gaan.
Zoo oppervlakkig gezien lijkt ons bet
denkbeeld niet kwaad. Wij hebben nog
altijd jaarlijksche paardenmarkten te Rijns
burg, Valkenburg en Voorschoten, die p"»-
woonlijk druk bezocht worden. Hef v ls
toch veel rationeeler, dat zulke markten in
een groot middelpunt zcoals Leiden wer
den gehouden, zou men zeggen. Maar er
zijn misschien bezwaren B. en Ws. kunnen
de markt'-commissie en den marktmeester
eens om advies vragen, dat wij dan wel zul
len vernemen.
Hierna werd de vergadering gesloten.
18)
De president keek vreemd op: hij hoorde
ia deze woorden iets als een wantrouwen
tegen Paul en een erkennen van eigen
schappen, die ook hem meermalen in de
laatste maanden, zij- het dan ook maar
kluchtig, gehinderd Eadden. En al sprak
'Max, wat hijzelf meermalen dacht, toon en
inhoud deden hem pijnlijk aan. Hij ant
woordde:
„Dat alles is niet vriendelijk voor Paul.
Ik hoop toch, dat.je bet met mij eens bent.
dat de koude toon, waarop hij wel eens
spreekt, niets met zijn innerlijk te maken
beeft. Het zou mij als een beleediging
schijnen, wanneer ik in dergelijke dingen
besliste zonder hem."
Felicitas' terugkeer sneed een verder ge
sp re4v af. Von Herther dacht bij zichzelf,
dat hij een beter inzicht had in Pauls we
zen dan diens eigen broeder; toch was hij
niet geheel normaal en kalm, toen zij voor
de tweede maal dien dag naar bpfc station
gingen.
Zonder veel te praten gingen zij met hun
'drieën naar hét station. Zij kwamen het
werkvolk, welks dagtaak geëindigd was,
tegen en allen groetten vriendelijk en eer
biedig den heer, zijn dochter en den vreem
de, dien slechts enkelen kenden. Er werd
geen algemeen gesprek meer gevoerd; zij
waren in hun eigen gedachten verdiept.
'En zoo ondervonden zij alle drie bet als
©en bevrijding, toen de trein van Forsten
burg in het gezicht kwam en uit een der
coupéramen het gelaat van Paul te voor
schijn kwam, die hun vriendelijk goeden
dag riep.
XXV.
De eerste uren verliepen sneller en opge
wekter dan Felicitas na den middag had
durven hopen. Haar aanstaande scheen ge
lukkig, bij haar te zijn, en toonde dat door
aan tafel tegen den anderen gast van dezen
dag, den inspecteur Merfcel, althans niet
onvriendelijk te wezen. En Paul genoot ?oo
met volle teugen de zekerheid niet plotse
ling uitgeroepen te kunnen worden, dat
Felicitas de stille wenschen, die zij in ver
band met zijn aanwezigheid voor een paar
zieken gekoesterd had, tot morgen ver
schoof.
Von Herther was door de komst van
Paul al in een andere stemming. Paul had
onderweg naar buis en aan tafel duidelijk
zijn meening omtrent den toestand van
den Hertog gezegd. Met de hem eigen
scherpte zeide hij, dat hefc verdriet van den
Hertog om zijn dochter, waarover hij' geen
oordeel uitsprak, maar waaraan hij voor
zich niet. geloofde, al een zeer klein aandeel
in zijn ziekte had. „Wij hebben slechts
middelen voor physieke kwalen en mogen
ons niet begeven op een terrein, waarop
onze krachten te kort schieten. Zelfs een
ezel als Dorau, die boos op mij is sinds ik
zijn plaats heb ingenomen en daarom het
meest op mij te zeggen heeft, durft het niet
tegenspreken. De gevolgen van zijn vroe
gere leven, ziedaar de oorzaak.''
Max en Felicitas hadden een blik van
medelijden met elkaar gewisseld. Maar
Paula woorden badden von Herther in zijn
plan gesterkt. Hij nam zich voor, niets
zonder den raad van Paul te doen. Noch
Felicitas noch Max zouden zich mogen inla
ten met deze zaken en zoodoende sneed hij
een paar malen een opmerking over iets,
wat de mijnen betrof, af; terwijl hij telkens
daarbij een waardeerend woord voor Mer-
tel, die de zaak ter sprake bracht, had. De
praatgrage inspecteur zag zich' dientenge
volge ongeveer alleen aangewezen op hefc
vertellen van oude verhalen. Maar hij vond
in de menschen, die veel met hun eigen ge
dachten bezig waren, geduldige toehoor
ders.
Wanneer de heer Mertel zoo op zijn praat
stoel zat, leek hij een heel geschikt mensch,
die in geen enkel opzicht den afkeer van
Felicitas verdiende. Hij voelde zich door
de uitnoodiging van den president zeer
vereerd; maar wist heel goed, dit niet aan
de dochter te danken te hebben. Hij betoon
de zich onderdanig; maar deed toch wel
bemerken, dat zonder hem van bet geheel©
bedrijf niet veel terecht zou komen. Hij was
tegenover Paul vertrouwelijk, alhoewel cie
het minst notitie nam van zijn verhalen.
Maar hij wist,, dat; deze andere dingen in
hem waardeerde dan zijn gave van vertel
len, en hij vond hefc heel goed, dat Paul met
rijn meisje sprak en slechts van tijd tot
tijd vluchtig van de anderen notatie nam.
Hefc viel von Herther moeilijk, togen hefc
einde van den maaltijd nog gewom te
schijnen. Hij had Paul gaarne een uurtje
rust gegund, maar kon toch niet ver
geten, waarom hij zoo naar zijn komst ver
langd had en Mertel mede had uitgenoo
digd. Eindelijk zeide hij:
„Je neemt me niet kwalijk, Paul, *ls ik
je voor een uur van Felicitae scheid. Maar
ik zeide je al, dat een gewichtige conferen
tie je aanwezigheid eischt. En ook onze in-
speoteur zal wenschen niet tc laat' naar huis
te komen."
„Ik heb den tijd," zeide Mertel rustig
en schonk zich nog een glas wijn in. „Wan
neer de dokter liever morgen wil cbnfe roe
ren, dan kom ik gaarn© terug."
Maar Paul was al opgestaan, om do hee
ren te volgen; hij vroeg zijn broeder Felici
tas zoo lang gezelschap te houden, en toen
von Hertiher nog ©ven talmde, zeide hij
„Kom, papa, anders zou hefc te laat wor
den, Felicitas nog om wat muziek te vTa»-
gen."
„In ieder geval speel je nu voor mij wat
van Beethoven," zeide Max.
De andere heeren traden in hefc vertrek
van von Herther. En nauwelijks waren ze
binnen, of de president begon:
„De zaak is, Paul, dat mijn ongerustheid
over de mijn „Gut Heal" in de laatste dar
gen door allerlei berichten weer sterker
is geworden, en de vraag is nu of we niet,
zij hefc dan ook met opoffering van veel
kosten, een nieuwe betimmering van de
schacht moeten maken."
„De zaak is deze," viel de inspecteur
hem in de rede, „dat een gewetenloozo tel
kens een drang beproeft uit to oefenen op
uw goed hart, om de werklieden geduren
de het werken halve dagen te kunnen
doen luieren."
„De waarde van de inlichtingen, die ik
ontving, hebben wij juist na te gaan. Zoo
heel onredelijk is de angst van sommigen
niet, omdat verschillende berichten in den
zelfden geest spreken, blaar uw ooncluaie
aanvaard ik eenvoudig niet zonder meer;
dit strijdt te zeer tegen de gewoonten,
waaronder ik oud geworden ben. Ik beb
gisteren en eergisteren tweemaal bop-roefd
in die schacht af te dalen en ben tot aan de
tweede halte gekomen. Ik heb gezien, dat
do betimmering op meer dan één plaats er
ellendig uitziet. Bedenk nu wel, dat de in
specteur ons geen garantie kan geven,
dat het heel in de diepte er beier uitziet,
want ook u bent in jaren niet heelemaal bo
neden geweest, Mertel."
„Het is mijn werk niet, naar beneden te
gaan. De menschen, aan wie dat is opge
dragen en die weten, dat zij daarmee hun
leven op het spel zetten, verzekeren, dat
alles goed in orde is. Er is genoeg geld uit
gegeven voor allerlei veranderingen en ver
beteringen."
Yon Herther keek Paul aan met een smee
kenden blik. Deze voelde, hoewel hij bet
liefst aan het gesprek met een enkel woord
een einde had gemaakt, dat hij rekening
moest houden met de eigenaardigheden van
zijn schoonvader. Eindelijk zeide hij:
„Hefc zal het beste, zijn, de schacht een*
door een vreemde de doen onderzoden.
Die ziet misschien wat dc lui, die er dage
lijks in komen, over het hoofd zien. Ik zal
in Forstenburg dadelijk Conrad Hiller op
zoeken, die dergelijke dingen meeT bij d©
hand heeft gehad."
„Je vergeet, ï'aul. dat hefc voor mij pt-.ó
om mijn hoogsten plicht. In de sch&ck* «jr
dagelijksch honderden menschen
„Honderden in iedere schacht," zrid'- te
inspecteur.