VCBR DEJEUGD IEIDSCH DAGBLAD No. 15611. Woensdag* U Januari. Anno 1911. .4® Allerlei fl» Spelen en Kunststukjes. De Moeders van groote Mannen. •4b '.W. &LMiA*ïlL7JLJ<ll7tsJL*nJLfi*iw*t*JLIiïJL»tiL*idLu*A»êtl3»iJL**tJJ* >J3?SiWs /<w»> PAPIEB. V OUWEN. vn. Wel vriendjee, hebt ge met uw goochel kunst braaf succes gehad Zeker wel 1 Of ik nog zoo iets weet te maken? Ja, ik weet nog wel iets. Ik zou je juist voorstellen samen met mij een koekbak k ere - doos te gaan maken, doch wil vooraf nog wel aan uw verzoek voldoen en u leere» hoe men een heksentasch maakt. 0, dat is niet zoo heel moeilijk. We vervaardigen eerst een wandiasch, aoo- ak we die in Fig. 10 hebben afgebeeld. Hebbsa we eenmaal den in Fig. 43 nog- -7 Fi«. 43, afgebeelden vorm gekregen en den hoek A op den hoek B gevouwen, dan vou wen we ook den anderen hoek (die waarnam de lus van het wandtaschje bevestigd was) Ftf. U. om «a wal kaar den tegenover ges telden kast. (Zie Fig. 44). Zoodoende krijgen we weder een muts- vorm, sooals we in Fig. 46 zien. Bij de op deze figuur aangegeven XX (kruisjes) trekken we de muts van een, waardoor Fig. 46 ontstaat. Nu behoeft men nog slecht# Fig. 45. Fig. 4G. dit papier eenmaal om te vouwen, waardoor A op B komt te liggen en de heksentasch is klaar. Om deze toovartaseh. te gebruiken, heetft men aenige vaardigheid noodjgMen laat broer of zuster een of ander plat. voor werp, het kan ook een geldstuk zijn, in een der driehoekige gleuven van de taooh sto ken (zie Fig. 47) hl buigt dan snel na Fig. 47. Fig. 45. vooral ongemerkt de bedde hoeken naar de andere zijde, waar alle gleuven leeg zijn (zie Fig. 48). (Wordt vervolgd.) Een paar kunststukjes. KteiTw Jan komt met een rondgeknipt papier de kamer ingesprongen en iwpt zijn beide broeders toe: „Ik ken een aardig kunstje „Het zal wat bijzonders wezen! Wat jij kunt, kunnen wij natuurlijk ook." „Nu kijkt dan," zegt Jan. terwijl hij htm het jonde stuk papier y.oor houdt. „Kup je vaa dezen' cirkel een driehoek maken, met één rechten knip er door te geven youwen mag je het zooveel je wilt." De beide anderen probeerden op alLs mo gelijke manieren de oplossing te vinden, zonder dat dit hun mocht gelukken. „We geven het op," riepen beiden. „O, zool" juichte Jan triomfeorend. „Nu let maar goed op: ik vouw eerst het papier in de helft, en dan vouw ik die beide helften nog eens voor een derde deel om. Nu geef ik er met de schaar één rechte knip in ende driehoek blijft over!" (Die dit niet goed begrijpt, bezie de hierbij ge voegde teékening maar eens goed). Nu wil ik jelui nog eens wat keren, dat uw vriendjes die geen lezers van onze Kin deer krant zijn, niet zullen weten. G-e steekt in een oude tafel drie spelden die schuin naa.r elkander staan en legt daarop een geldstuk. Nu vTaagt ge aan de anderen „Wie t-.a-n dat geldstuk wegblazen?" Dat lijkt nu een kleinigheid, maar zoo gemak kelijk is het niet. Hoe hard men ook blaast, het geldstuk is onbeweeglijk, als of het vastgeplakt is. Als ieder nu vruchteloos zijn krachten heeft aangewend, doet gij het voor. Ge rust daartoe met de kin op de tafel, zoodat ge met den mond lager zjjt dan het geldstuk. Nu houdt ge de onder» lip een weinig naar voren en blaast zóé dat de uitgestoten lucht onder tegen hat muntstuk komt. Op deze wijze zal het geld/ stuk van de spelden vliegen. Denkt er ech ter aan, dat ge voor uw krachtproef geesj mooi geboende mahoniehouten tafel gebruikt, maardaarvoor zijt ge pllen veel ft yeretajuiig. CORRESPONDENTIE. L. V. d. Laaken. Je bobt gelijk gé* had, vriendje I A la ca* slechts twee speler# sdjm om de zwarte schijven te verdealen, rk.Ti krijgt elk er vier. Zijn er vier speler® dg.™ krijgt elk twee schijven. Dat hebben we vroeger reeds geschreven. Je nxoogt echter Diet alle vier schijven achter elkaar var- schuiven. Dat zou onbillijk zijn tegenover de dame. Of men met negen personen, met vijf of mot drie. speelt, het doet «r niet toe: ieder verschuift op zijn beurt slecht# één schijf. Het hindert echter niet welka. Je Moe behoeft ook niet te mopparen dat zie niet ovar de bruggen kan, want als de anderen haar niet willen doorlaten, be hoeft ze slechts naar het vakje F te gaan om alle vijanden naar de zwarte vakken in de vier hoeken terug te jagen. De da-mis mag het vakje F en de maren tak vakjes zoo dikwijls bezetten als ze wil en kan, maar de andere acht sohij- ven mogen danijc; volstrekt niet opkomen. Hiermee hoop ik je vragen zoo duidelijk mogelijk beantwoord te hebben. Ik raad je ten slotte nog aan eens nauw keurig alles na te lezen, wat we ovecj het ,,Marentakspei" geschreven hebben. Lees ook ons antwoord aan Her man en Hendrik van Zanten in onze Kinderkrant van 28 Decem ber. NEEF HEINEMAN. Het is al meermalen opgemerkt, dat groote mannen ook bijzonder hoogstaande, edele vrouwen tot Moeders hebben geiiad* maar zeker is dit wel op niemand meer van toepassing dan op Prins Willem I. Niet al leen dat Juliana een voorbeeldige Moeder was voor 'haar talrijk kroost, ook haar on middellijke omgeving was zij ten zegen! Rijkelijk werden de armen ondersteund; voor alles scheen haar zelfopofferende lief de den tijd te vinden Zoo moest men, bij gebrek aan geneeskundige hulp in die da gen meestal zichzelf behelpen. Daartoe wa ren in den slottuin tal van geneeskrachtige gewassen aanwezig en Juliana verstond de kunst, daaruit voor velerlei kwalen midde len te bereiden, die tij dan zelf aan de rie ken bracht. Eenig was de groote bezieling, die er uit ging van haar daden; rij waakte over al-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 11