Ho. 15600 LEIDSCH DAS3LAD, Zaterdag *7 Januari. Berde Blad. Anno 1911, Buitenlandsch Overzicht. Leidsehe Schouwburg." Kunst, letteren, enz. FEUILLETON. j Hun roeping getrouw. ren voor de omgeving weggenomen, zoodat een dergelijke inrichting zelfs in de dichtst bevolkte buurten onschadelijk is. De hoogte van den schoorsteen behoeft bij goede con structie aleohts middelmatig te zijn. De destructor bestaat uit: lo. een destruc- teroven, 2o. een verbis dingskamer, 3o- een stoomketel en 4o. een regenerator. De rege nerator, d.i. de voorwarmer van de voor de verbranding benoodigde lucht, kan in kleine installaties w-evalb n. In Amsterdam alleen wordt gemiddeld per dag 350 ton (350000 K.G.) vuilnis opgehaald. Werden deze 350 ton met den destructor behandeld, dan zou per uur 14$ ton kunnen worden verbrand. 1 K.G. vuilnis levert minstens 0.8 K.G. stoom op, uit de 14^ ton zouden dus kunnen worden verkregen 11600 K.G. stoom, gelijkstaande met een arbeidsvermogen van 1933 P.K. Trekt men hiervan 20 pCt. af voor den arbeid der installatie zelve, dan blijven nog 1543 P.K. over of in electri- sche eenheden omgezet 1082 kilow&t per uur. Men kan door een eenvoudige deelsom nu berekenen wat eon zoodanige destructor te Leiden aan arbeidsvermogen zou verstrek ken. Hierbij komen nog de baten verkregen uit de bewerking en den verkoop van slakken en de asch. Jammer dat ook hier de kosten van installatie en c-ploitatie niet genoemd worden. Het zal er nog wel inloopen, ver moedelijk. artikel van D. J. van de Ven, vertellend' van het „rijke herfstleven" met fraaie photo'® van paddestoelen en een kort artikel van Fritz Reuter krijgen we verder. Doch dan komen nog verschillende bij' dragen van meer of minder gewichtigheid, doch die beantwoorden aan het doel 't welk de redacteur met zijn tijdschrift voorheeft: de menschen amuseeren. Aardigo plaatjes met een praatje over Vlie land, een dergelijk beschrijvend artikeltje over d<a goudvelden in West-Australia en tot slot dan nog oen altijd lezenswaardige ver-, handeling van Róssing over Eduaxd Ver- kade en diens gezelschap. Photo's uit „De Rivalen", het zoo kleur rijk en smaakvol gemonteerde, geestige spel van Sheridan verlevendigen de indrukken welke wij van dien mooien avond in onzen Schouwburg ontvangen hebben. „Ne der 1 a n d" heeft wel eens een beteren inhoud dan deze Januari-af levering ons geeft. „Wilde groai" van Jan van der Meer. „Ja- loersch" van W. Ebbink en „Tante Nancy's dineetje" van K. Pliil. Kelder, zijn bijdra gen die noch van vinding noch in t-aalschoon nu direct uitmunten. Ook van den geestigen Broedelet is deze bijdrage; „M!n tuintje" vrij matig. De poëzie wordt in deze afleven j-ing geleverd door Anton van dei- Stok; Else O'tten, Herman Middendorp en Framjoi# Pauwels; geen dezer dichteisiri ringen lijken ons bijzondere vermelding waard. Nu de eerste opwinding om het Eoundsditc h-d r a m a voorbij is, ko- men allerwegen de bespiegelingen. Men be gint in Engeland het nu zelf ook wel - [een beetje belachelijk te viDden, dat ter wille van twee anarchistische wanhopelin- gen, een heel leger van agenten, Schoteehe garde, machine-kanonnen, brandweer enz. tnoest worden te wapen geroepen. Het is hier niet de plaats om nader op de bijzon derheden in te gaan. Marr al de vragen, die zic'a naar aanleiding van het gebeurde hebben voorgedaan, zullen weldra tot inter pellaties in het Lagerhuis leiden, en dan hooren wij er wel meer van. Wij mogen in deze rubriek niet te veel afdalen van de hooge regionen der politiek naar de ver bijzonderingen des dagelijkschen levens. Er komt in de Engelsche politiek, nu het 43deuwe Pajlement weldra zal bijeenkomen, veer wat meer beweging. De Iersohe lei der, Redmond, heeft weer wat losgelaten. De uitslag, zeide Kif, der algemeene ver kiezingen in December 1910 kan met het yolste recht beschouwd worden als een groote overwinning van de progre&sistische •en democratische partij in Groot-Britannie '*n Ierland. De verkiezingen hebben een Peind gemaakt aan de macht van het veto van het Hoogerhuis en aan den eersten ^jminister een duidelijk mandaat gegeven om de Iersche kwestie binnen den kortst mo- gelijken tijd definitief te regelen door aan het Iersche volk volledige zelfregeering toe te kennen ten opzichte van alle zuiver Ier sche kwesties. InDuitsohland schijnt thans door de verschillende parlementaire groepen een poging te worden gedaan om de disooasie over de soheepvaarttollen te verdagen en de behandeling van het voorstel over te la- ten aan den nieuwen Rijksdag, die dit jaar gekozen moet worden. De animo, die al niet groot was, blijkt dua nu nog te verminderen. De „Yoesósche Zeitung" heeft dezer da gen weer eens tegen de tollen gesproken. Heb ontwerp komt voornamelijk aan agrarische wenschen tegemoet en het blad jvïndt het niet te verdedigen, dat de scheep svaart op de vrije atroomen belast wordt met koeten, die> naar de eigen mededeelin- gen der staatsregeering, in de eerste plaats gullen worden gebruikt voor de bescherming 'van de oevers en van de daaraan gelegen landerijen, en die derhalve óf door de bezifc- 'ters dier landerijen, of door den staat moe ten worden gedragen. i Ook de bedoeling, om de concurrentie tus- lohen waterwegen en spoorwegen te bemoei lijken waardoor een aandrang om de be- 'drijfskosten der spoorwegen en dua ook de tarieven te verminderen, vervalt, kan niet worden goedgekeurd. De „nood der gemeenten" is blijkbaar niet iets speciaal Nederlandsoh. Ook in Italië weet men er van en de hoofdstad 'Rome zit thans zoo krap, dat men de hoof den bij elkaar steekt om in den toestand te 'yoorzien. De stad heeft than® 155J millioen lire (fcehuld, die jaarlijks 6 millioen aan rente en amortisatie koeten zijnde een derde van de I totaal inkomsten der stad. j Vele plannen worden te berde gebracht, Om aan dozen toestand, die op den langen duur ondragelijk wordt, een einde te maken. De regeering wil zich thans met de zorg van Rome's financiën belasten en naar Franach voorbeeld een prefect van den Tiber benoe men, die 't toezicht zal houden op de vroo- de vaderen. De burgera van Rome willen hier echter niet van hooren» Zij hopen de- eeuwige stad tot nieuwen bloei te bren- Sen door haar tot nijverheidscentrum en zee- aven te maken. Er zijn lieden, die ijverig propaganda voeren voor het bevaarbaar ma ken van den benedenloop van den Tiber. In den omtrek van Rome, betoogon zij, is plaats te over voor allerlei industrieën en wanneer de regeering'don geweasehten isteun verleent, dan zullen Rome's financiën jn den loop der jaren vanzelf weer in orde komen en voor de thana verarmde burger bevolking zal een welgestelde burgerstand .In de plaats treden ter bevordering der in dustrie. De plannen zijn mooi en de voor standers zien er gouden bergen van. Maar er is van die toekomstmuzieü, die aan de grage ooren van de thans levenden voor bij gaat. Wij kunnen sprekende over Italië hierbij wel tevens melding maken van het overlij den van den Amerikaanschen Senator E 1 k i n a, de vader van Miss Elkins, wier romantische liefdeshistorie met den hertog der Abrozzen, den neef van den Koning van Italië, bekend is. Men weet dat de verloving indertijd af gesprongen is omdat de oude senator volle dig erkend wilde worden als schoonvader ▼an den Italiaanschen prins en daartegen moeilijkheden rezen. Mischien dat wij er nu meer van hooren zullen. De geschiedenis i» te mooi voor allerlei sensati©berichten om •ze voor goed los te laten. Indertijd maakten wij melding van het opleven der constitutioneel® beginselen zelfs in Monaco en deelden wij mede, dat de vorst bij Fransche rechtsgeleerden een ont werp besteld had. Dit is nu klaar althans volgens een telegram van hedenmorgen is verschenen het rapport van de heeren Louis Renault, Jules Roche en André Weiss over de oonstitutioneele organisatie van het vor stendom Monaco, benevens een constat utio- neele wet voor het vorstendom, die door den vorst is goedgekeurd. Als die Grondwet nu ingevoerd en het parlement bijeengekomen is, moet de kwes tie van de speelbank van Monte-Carlo maar eens aan de orde gebracht worden. Uit Oostenrijk komen berichten waaruit blijkt dat het met de vorming van het nieuwe ministerie-Bienerth niet erg op schiet. Elke partij, waaraan 'n portefeuille wordt aangeboden stelt haar eischen. De Polen, de Tsjechen en anderen, ieder wil 'n bindende belofte van den minister-presi dent. Het is geen aangename taak om uit zoo veel tegenstrijdige elementen een ministe rie te vormen, dat iets doen kan en op een meerderheid kan rekenen. Maar Oostenrijk is niet yeel gewend op parlementair gebied en het Js al blij als er iets bereikt wordt. Concert Acnes Nicholls - Max Mossel Hamilton Harty. Dit was een concert vol verrassingen. Al lereerst, dat wij, in plaats van Tilly Koenen Agnies Nicholls te hooren kregen: eene be- baroem.de, doch hier onbekende artiste, die zich ontpopte tot een zangeres van buiten gewone beteekenis; verder dat het program ma niet van te voren was bekend gemaakt en dus een verrassing was -en ook dat dit programma ons verraste met verscheidene onbekende composities, die ons in hooge mate hebben geboeid. Daarom was het te- tdUTstellend om te zien, hoe weinig publiek zich voor dit concert interesseerde. Waar waren .zoovele Leidsehe zangeressen Hier viel te bewonderen en te leer en van deze zangeres, die, ondanks het kleine publiek, welgemoed 'en met groote opgewektheid zong. Praohtig is haar zangkunst, zoo hoven alle moeilijkheden verheven; met een volmaakte adembeheersohingterwijl alle hooge noten glashelder en krachtig zijn, en die plotse ling tot de meest zachte klanken overgaan. Met gemakkelijkheid beweegt zij zich in viar verschillende talen, waarvan het Fransch een klein accent heeft; ook is het jam mer, 'dat zij enkele noten onmoedig* wat aandikt, hetgeen hier en daar iets minder nobels geeft. De professor aan de Guildhatlschool te Londen, Max Mossel, bespeelt een prachtige viool, waarvan hij technisch geheel meester is; den toon zon men wel eens wat zachter ian fijner wenschen. Beide altisten werden ondersteund door den componist-pianist Hamilton Harty, die wij mede bewonderd hebben om zijn keurig verzorgd ©pel, vooral waar de zeer moei lijke accompagnementen veeleisdiend waren. D3 toon, die uit den BIüther-vleugel kwam, leek ons soms wat droog, vooral in de So nate van Esposito, een Napolitaansch com ponist. Deze Sonate zegt niet veel nieuws, herinnert aan Schumann en aan Franck, en bestaat uit drie doelen, waarvan ons het slot allegro het meest boeide; het en semble-spel was best; evenals in de Fan tasie Appassionata van vienx-temps, waar van het Largo door den violist mooi van toon werd voorgedragen en de van het sa^ menspel zoo ongemeen lastige Salterello in een vlug tempo duidelijk tot ons kwam. Echter was prof. Max Mossel het aller best op dreef in Haendel's Sonate, die uit muntte door een vollen- toon, gepaard met een rustige voordracht. Het ©enigszins on bekende Hullaniza Balaton kwam ons voor ta zijn een „Bouquet de Mélodies", ver bonden door een vrij lastig te ontwarren hand, welker ontwarring dezen violist geen moeilijkheden kostte. Agtfies Nicholls begon met „from rosy bowers", de laatste compositie van Henry Puroell en een prachtige compositie met tal rijke technische versierselen van die stem, die zeer kunstig en gemakkelijk door deze zoo talentvolle artiste ten gehoor e wei-den gebracht-. Hierna Haydn's zeer dankbaar „Sailor's Song" en twee composities van; Hamilton Harty, namelijk „Lane the thrushes" een stemmingsvol, muzikaal goed gevonden lied; en Come, my life's delight" waarvan da compositie beslist te vroolijk is voor dia smachtende wporden. Na de pauze. 5 "Wolfjes, die het in hun grillige bewegingen zoo moeilijk maken voor zang, zoowel als voor de begeleiding. Het Elfenlied was niet luchtig* genoeg en niet geschikt voor deze. omvangrijke en gevulde stem; maar de 4 anderen allen even heer lijk, vooral het „Waldmadchen" en „Geh, Go- lichter", subliem met een machtige stijging gezongen, met aan het slot iets te veel uiterlijke voordracht. Het tvoeste „Seemann's Ahschied" bracht ons in de grootste bewon dering voor de onvermoeidheid dezer zange.es. Tot slot „Abseoe" van Berlioz; een „Wie genlied" van Strausz en 't bevallige „Danza" van Durante of van Berlioz? Hierover was het programma liet .blijkbaar met zichzelf niet eens, ook niet over de jaartallen, die na het begin plotseling ophielden. Wij wanen het eens met de groote be wondering van zoovelen voor deze hoog begaafde zangeres Agnes Nicholls, die ons hier een avond van groot genot heeft ge schonken, waarvoor wij aan haar, te zamen met prof. Mossel en met den pianist Harty veel dank verschuldigd zijn. Alweer lets over vuilnis verbranding. Nu eenmaal het vraagstuk van vuilnis- verwijdering door middel van verbranding ook te Leiden op de rol staat, ontbreekt het niet aan voorlichting. DeZer dagen bespra ken wij de vuiinisverbranding in den vorm van briqueten, systeem J. Gael, than3 wordt ons weder in brochurevorm toegezon den een beschrijving en aanbeveling van een andere wijze van verbranding door mid del van den destructor vólgens het systeem van dr. Sterling. Nadat daarin wordt gewezen op de on hygiënische en weinig economische wijze, waarop thans ons huis- en straatvuil wordt verwijderd, komt men ook hier tot de con clusie dat verbranding en wel binnen den kortst mogelijken tijd na de inzameling aan de huizen of op de straten in beginsel althans boven het oude stelsel te verkie zen is. In de praotijk echter en daarmede heb ben de gemeentebesturen rekening te hou den doen zich hierbij twee zeer belang rijke vragen voor: lo. Zal deze verbranding niet te veel geld kosten, vooral als niet meer kan gerekend worden op de baten uit den verkoop van de al of niet gesorteerde afval te verkrij gen? 2o. Zullen de verbrandingsinrichtingen niet door het verspreiden van gevaarlijke dampen en gassen voor de omgeving scha delijk worden. Derhalve een financieel en een hygiënisch bezwaar. Volgens de beschrijving zijn bij toepassing van Sterlingsdestructor geen van beide be zwaren gewettigd. Het bij verbranding vrij komende arbeidsvermogen kan op zoodanige wijze worden toegepast, dat do inrichting zicli niet alleen bedruipt, maar ook nog winst oplevert. Bovendien worden alle geva- De „Afdeeling der Koninklijke Academie van Wetenscha-ppen", bestemd voor dc taal-, letter-, geschiedkundige en wijsgeerigo we tenschappen, zal op Maandag den 9den de zer te Amsterdam haar gewone vergadering houden. De agenda vermeldt o.a. Verslag van de heeren J. Verdam en A. Kluy ver over een verhandeling van den heer J. H. Kern. Het tijdschrift „Europa" beoft den laat- sien adem uitgeblazen in de armen derj redacteuren van „Groot-Nederland." Het maandschrift „Europa", vroeger on der redactie van Johan Gram, daarna onder die van Johan de Meester, bestaat als zoo danig niet meer. Het is opgelost in „Groot- Nederland." Cyriel Buysse, Louis Couperus en W. G. van Nouhuys hebben het redacteurschap van de vereenigde maandschriften. Van de combinatie draagt de Januari aflevering geen sporen. „Groot-Nederland" is „Groot-Nederland" gebleven; „Europa"- bijdragen kunnen wij niet bespeuren. Louis Couperus opent de Afl. met een fraai stukje proza. „Antiek Toerisme of de reis door Egypte" draagt het tot naam. Het fragment vertelt van oen door wanhopige liefde ge- kwelden rijken Romein, die, 't middel blijkt oud, een reis ging maken om afleiding te vinden. Ja, doch ook om, een waarzeg1- ster, zouden wij zeggen, een heilige vrouw in Egypte te raadplegen over 't lot van zijn verloren geliefde. Gedichten van Karei v. <L Woestijno vor men een goeden overgang tnsschen dit phan- tastisch proza van Couperus en het heel gewone school-voor valletje, van meisjesru zietjes en kindertrots, door Ina Boudier- Bakker beschreven, 't Heel gewone voorval letje schrijven wij, doch ver ligt het van ons hiermee een verkleining aan te geven. Juist, (lit was liet wat ons trof in de korte schets; dezelfde gevoelens welke de jeugd beheerschen zijn het toch eigenlijk die ook het groote menschenleven beheer schen. Dit kinderschetsje van standenonver draagzaamheid lijkt OD3 uitnemend geslaagd. „Op de Hoogte" heeft een degelijk ver zorgd Januari-nummer. Onder dij feiten van den dag vinden we naast portretten van beroemde menschen op allerhande gebied, naar aanleiding van Ro din's zeventigsten jaardag niet diens por tret, doch twee zijner werken afgebeeld, bei de weinig bekend. De beeltenis van den overleden dr. H. J. Vinkhuyzep met waardeerend bijschrift; een „De Padvinder", orgaan voor de boy scout- beweging in Nederland» Deze beweging, thans ook in Holland ge boren, heeft ook alweer zijn eigen tijd schriftje. Wat wil d-d boy-scout-beweging vragen wellicht de lezers. Zij wilJa, het is heusoli moeilijk ta formuleeren. Zij wil inoreele begrippon aanbrengen en tevens voor lichamelijke ontwikkeling in een bepaald uitgesproken richting zorg dragen. Zij zoekt verband zelfs, tnsschen de tucht welke deze organisatie van haar leden eiaoht en de zelftucht van elk dier leden. Het is kortom een bond welke de jongen» van ons lancl weerbaar wil maken, door vrij® sport, door een natuurleven, door een trai ning, als waarvan wij lezen in Aimard en welke we aantreffen bij Hucklebpry Finn. Doch dit natuurleven mag het maatschap pelijke dat onze jongens genoopt zijn te leiden, later niet ontwrichten. In het maat schappelijke worden zij dua ook onderricht. Niet zeer theoretisch. Een voorbeeld willen we aanhalen uit het ons gezonden blaadje. „Houdt uw beloften" staat er boven: „Er zal, als de Nederlandsche Padvindera- organisatie ovesr het geheele land gereed is, van lelken P. V., wiens patrouille of troep tot die organisatie gaat behooren, een belofte gevorderd worden, ai te leggen „op z ij n woord" tegenover den veldkornet of leider (scoutmaster) in tegenwoordigheid van zijn broeders-Padvinders. En nu moeten wij eens oven allen oxlspi- rant-Padvinders zeer ernstig op hot hart drukken, dat zij wel moeten weten, waJ ze doen. Een belofte moet gehouden worden. Altijd on onder alle omstandigheden. Dit is do grondslag voor alle welslagen in hot loven. In het kleine en in hot groote is het verbreken van beloften gelijk te stellen met alles wat valt tusscken lastig en schand ljjk. Do winkelier die belooft de gekochte waax op een bepaald uur thuis te zenden en dat niet doet, maakt het den koepor zeer lastig. Do glazenmaker, die niet vóór den avond een gebroken ruit op oen slaapkamer, vol gens zijn belofte, komt inzetten, maakt lx-!; don bewoner van het huis met die kan...* lastig. Maar schandelijk is liet wanneer men door hot breken van zijn beloften iemand nadoel doet, zichzelf bevoordeelt of hot land ia, gevaar brengt. Zoo zouden we door kunnen gaan, maar van zedepreekon zijn wij en dc P. V.'s niet gediend. Dit dus nogBelooft liever niets wan neer gij niet den vasten wil hebt om uw belofte te houden." - 64) I Ongoveer een uur later verliet de bankier (het vertrek. Zijn houding was nog dezelfde, maar hij zag er lang zoo opgewekt niet uit "en op zijn gezicht lag een uitdrukking van Ontevredenheid. Vertrouwelijk naderde hij den Kabinetsraad en zeide, dat men aan het Hof toch nooit uitgeleerd was, omdat de Hertog hem dan niet in hooge mate ver baasd had doen zijn. „Wij dachten allen, dat de Prinses Arsa- koff protegeerde en dat hij aan haar zijn bijzondere positie te danken had. Mallig heid, mijn waarde, niets dan malligheid. 1 De Hertog zelf interesseert zich voor den jongen man zoozeer, als jfc het niet voor mogelijk gehouden had. Ik zeg je, die man t heeft een toekomst, pyramidaall Zijne Hoogheid is er op gesteld, dat de pianist hier een vaste positie krijgt. En daarom ■heb ik dan ook geen bezwaar gemaakt de wensohen van Zijne Hoogheid op te volgen en den pianist de hand mijner dochter met een belangrijke huwelijksgift te schenken. Ik heb nooit kunnen Seriken, dat de Hertog *°oveel belang in hem stelde. En nu moet ik tot morgen tegen mijn dochter zwijgen. Lieve Hemel, wat zal het kind gelukkig zijn; zij hangt met haar geheele hart aan de kunst De uitroepen van den bankier, die nog in het onzekere was hoe men zijn besluit beoor deelen .zou, vonden een welwillend gehoor bij den adjudant. Von Stecknitz, niet minder verrast dan Lorberg en wel een beetje geërgerd door Arsakoffs groot succes, was toch verstandig genoeg den bankier geluik te wenschen en hem een compliment te maken, dat hij Ar sakoffs talenten voor altijd aan Forstenburg verbonden had. De bankier beantwoordde het compliment met de opmerking, dat hij niet wist of Arsakoff en zijn dodhter Fors tenburg als hun toekomstige woon plaats zouden kiezen, en dat dit eigenlijk van den wil van Zijne Hoogheid afhing. Hij ging eindelijk naar huis, om een lofrede te houden op den man, dien hij morgen rijn dochter als verloofde zou voorstellen. Lorberg sloeg, toen hij weg was, zijn han den in elkaar en zeide: „Ik had het kunnen weten van den eer sten dag in Baveno af, dat deze mens oh al leen voor zijn geluk geboren is en nooit, struikelt. Er is iets met de Prinses gebeurd; hij is bij den Hertog geroepen als een aange klaagde. Hoe hij het aangevat heeft den Hertog in een andere stemming te brengen, weet ik niet, maar dat hij ons allemaal, ook jou, Stecknitz, achter onzen rug uitlacht, is aan geen twijfel onderhevig. Het wordt hoog tijd, dat ik aan mijn afscheid ga den ken, want ik begrijp den Hertog hoe langer hoe minder en heb weinig lust ten slotte af te hangen van de genade van mijnheer Arsakoff." En von Herhher, die uit de kamer van den Hertog kwam en het gesprek met den bankier had bijgewoond, bracht oc&' al niet veel troost. De president had nooit gehou den van gesprekken onder de leden van de hofhouding en nu zeide hij niet anders dan een beleefden groet. Zijn blik verrried daar bij, dat hertog Bernhard ernstige zaken met bem besproken had, en dat hij niet geheel bevredigd was over den loop, dien het ge sprek met den Hertog genomen had. Lorberg en von Stecknitz hoopten, dat nu voor vandaag aan de verrassingen ee-n einde zou zijn gekomen. Maar er wachtte er hun nog een. Plotseling verscheen de ka merdienaar weer in het voorvertrek; hij hield den vinger op de lippen, als om aan te duiden, dat hij over zijn opdradht zwij gen moest. In angstige spanning werd zijn terugkomst opgewacht. Een halfuur later verscheen met Mühl- mann een dame in reisgewaad: Edith Blake. De kamerdienaar leidde haar naar de kamer van den Hertog en gaf in het .voorbijgaan Lorberg en den adjudant een teeken van verstandhouding. Beiden maak ten een buiging voor de jonge dame; von Stecknitz keek haar met een medelijdenden bl'k na. En toen begaven de beide heeren zich naar Lorbergs kamer. Zij mochten niet hooren wat Zijne Hoogheid aan de jonge dame te zeggen had. Na een oogenblik in gepeins te hebben gezeten, zeide Lorberg: „Het eigenaardige toilet, waarin d© dame naar den Hertog is gegaan, heeft zij aan gedaan op een bevel, dat Mühlmann haar bracht. En dit alles eindigt met haar ont slag. Morgen zullen we wel vernemen, dat Zijne Hoogheid de tucht aan het Hof her steld heeft. Edith Blake ontslagen en Arsar koff bevolen, door zijn verloving aan alle mogelijke praatjes een einde te maken. „Jammer, jammer", zeide de adjudant. „Zij was een lief kind, een van de weinigen in deze vervelende omgeving, waarin nog ras zat. Maar u zult wel gelijk hebben, wat mij zeer spijt." „En beide heeren verzonken weer in stil zwijgen, een begrijpelijk gevolg van hun vermoeidheid. In de kamer werd niet anders gehoord dan het tikken van een prachtige bronzen klok en bewoog zich niets dan de kaarsvlammen op Lorbergs schrijftafel. Hoe lang die toestand van zwijgen duurde, wis ten zij geen van beiden. Zij stonden gelijk tijdig op, toen de deur geopend werd en Edith met Miihlmann verscheen. Zij gingen naar den (kant van het vertrek, waar do toegang was tot de particuliere kamers van den Hertog, en zagen, dat Mühlmann met jas en hoed, geheel gereed om uit te gaan, naast de jongo Engelsche stond. Ediths ge richt was bleek; haar oogen vertoonden duidelijk de sporen van weenen. Zij scheen juist op het punt haar sluier neer te slaan, maar toen zij den adjudant zag, liep zij, niet lettende op Mühlmanns roepeu, naar hem toe, reikte hem de hand en zeide: „Leeff wèl, mijnheer von Stecknitz. De Hertog beveelt, dat ik nog dezen avond vertrek. Ik zal u wel niet terugzien. Het spijt mij, dat ik de Prinses niet goeden dag kan zeggende heer Mühlmann zal mij naar het station brengQn. om zeker te zijn, dat ik Forstenbrug verlaten ga. U hebt een eerlijk manwil u mijn laatste groeten aan de Prinses overbrengen en haar zeggen, dat ik tot aan mün dood in liefde aan haar denken zal. Wanneer zij ooit een vriendin noodig heeft.. „Miss Blake, het is de uitdrukkelijke wil van den Hertog, dat u met niemand meer spreekt en mij direct volgt", zeide Müh maan. „Wil u Hare Hoogheid zeggen", ging Edith opgewonden voort, dat ik naar Maud Cottage, bij J.ldon, in Derw^entwater, gal Wilt u haar dat zeggen en nog veel meer wat ik hier niet zoggen kan, maar wat u in mijn oogen leest. Heb ik uw woord V' „Ongetwijfeld", zeide de jonge officier, die met medelijdenden blik haar aankeek. Hij kustte haar hand en toen wendde zij zich tot den wachtenden kamerdienaar. „Kom mee, het bevel van Zijne Hoogheid zal niet langer onvervuld blij-yen cn daar ik toch moet gaan zonder de Prinses nog eens gezien te hebben, kan ik niet spoedig ge noeg gaan." Zij verdwenen, gevolgd door Mühlmann. Lorberg stond nog altijd ten hoogste ver baasd door de zooeven voorgevallen scène, maar spoedig zeide hij „U denkt er toch niet aan het bevel van den Hertog te trotseeren? Ik zal ieder woord aan de Prinses over brengen, zoodra mogelijk. Ik houd niet van die Turksche paleisjustitie en ik geloof, dat daarvan hier zooeven een staaltje is afge speeld." De bel uit de kamer van den. Hertog, die Lorberg riep, onderbrak het verdure ge sprek. De adjudant bleef alleen cn voor het raam staande, keek hij naar de aan do andere zijde gelegen verlichte venster? vjin de vertrekken van Stephanie. Hij bedacf zich een oogenblik cn zeide toen „Morgen kan het te laat zijn Hij haastte zich naar de ver.'rekken, di« door prinses Stephanie bewoond werden. (Wordt vecvolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 13