Ho. 15600
LEIDSCH DAS3LAD, Zaterdag *7 Januari. Berde Blad.
Anno 1911,
Buitenlandsch Overzicht.
Leidsehe Schouwburg."
Kunst, letteren, enz.
FEUILLETON.
j Hun roeping getrouw.
ren voor de omgeving weggenomen, zoodat
een dergelijke inrichting zelfs in de dichtst
bevolkte buurten onschadelijk is. De hoogte
van den schoorsteen behoeft bij goede con
structie aleohts middelmatig te zijn.
De destructor bestaat uit: lo. een destruc-
teroven, 2o. een verbis dingskamer, 3o- een
stoomketel en 4o. een regenerator. De rege
nerator, d.i. de voorwarmer van de voor
de verbranding benoodigde lucht, kan in
kleine installaties w-evalb n. In Amsterdam
alleen wordt gemiddeld per dag 350 ton
(350000 K.G.) vuilnis opgehaald. Werden
deze 350 ton met den destructor behandeld,
dan zou per uur 14$ ton kunnen worden
verbrand. 1 K.G. vuilnis levert minstens 0.8
K.G. stoom op, uit de 14^ ton zouden dus
kunnen worden verkregen 11600 K.G. stoom,
gelijkstaande met een arbeidsvermogen van
1933 P.K. Trekt men hiervan 20 pCt. af
voor den arbeid der installatie zelve, dan
blijven nog 1543 P.K. over of in electri-
sche eenheden omgezet 1082 kilow&t per
uur.
Men kan door een eenvoudige deelsom nu
berekenen wat eon zoodanige destructor te
Leiden aan arbeidsvermogen zou verstrek
ken.
Hierbij komen nog de baten verkregen uit
de bewerking en den verkoop van slakken
en de asch. Jammer dat ook hier de kosten
van installatie en c-ploitatie niet genoemd
worden. Het zal er nog wel inloopen, ver
moedelijk.
artikel van D. J. van de Ven, vertellend'
van het „rijke herfstleven" met fraaie photo'®
van paddestoelen en een kort artikel van
Fritz Reuter krijgen we verder.
Doch dan komen nog verschillende bij'
dragen van meer of minder gewichtigheid,
doch die beantwoorden aan het doel 't welk
de redacteur met zijn tijdschrift voorheeft:
de menschen amuseeren.
Aardigo plaatjes met een praatje over Vlie
land, een dergelijk beschrijvend artikeltje
over d<a goudvelden in West-Australia en tot
slot dan nog oen altijd lezenswaardige ver-,
handeling van Róssing over Eduaxd Ver-
kade en diens gezelschap.
Photo's uit „De Rivalen", het zoo kleur
rijk en smaakvol gemonteerde, geestige spel
van Sheridan verlevendigen de indrukken
welke wij van dien mooien avond in onzen
Schouwburg ontvangen hebben.
„Ne der 1 a n d" heeft wel eens een beteren
inhoud dan deze Januari-af levering ons geeft.
„Wilde groai" van Jan van der Meer. „Ja-
loersch" van W. Ebbink en „Tante Nancy's
dineetje" van K. Pliil. Kelder, zijn bijdra
gen die noch van vinding noch in t-aalschoon
nu direct uitmunten. Ook van den geestigen
Broedelet is deze bijdrage; „M!n tuintje"
vrij matig. De poëzie wordt in deze afleven
j-ing geleverd door Anton van dei- Stok;
Else O'tten, Herman Middendorp en Framjoi#
Pauwels; geen dezer dichteisiri ringen lijken
ons bijzondere vermelding waard.
Nu de eerste opwinding om het
Eoundsditc h-d r a m a voorbij is, ko-
men allerwegen de bespiegelingen. Men be
gint in Engeland het nu zelf ook wel
- [een beetje belachelijk te viDden, dat ter
wille van twee anarchistische wanhopelin-
gen, een heel leger van agenten, Schoteehe
garde, machine-kanonnen, brandweer enz.
tnoest worden te wapen geroepen. Het is
hier niet de plaats om nader op de bijzon
derheden in te gaan. Marr al de vragen,
die zic'a naar aanleiding van het gebeurde
hebben voorgedaan, zullen weldra tot inter
pellaties in het Lagerhuis leiden, en dan
hooren wij er wel meer van. Wij mogen in
deze rubriek niet te veel afdalen van de
hooge regionen der politiek naar de ver
bijzonderingen des dagelijkschen levens.
Er komt in de Engelsche politiek, nu het
43deuwe Pajlement weldra zal bijeenkomen,
veer wat meer beweging. De Iersohe lei
der, Redmond, heeft weer wat losgelaten.
De uitslag, zeide Kif, der algemeene ver
kiezingen in December 1910 kan met het
yolste recht beschouwd worden als een
groote overwinning van de progre&sistische
•en democratische partij in Groot-Britannie
'*n Ierland. De verkiezingen hebben een
Peind gemaakt aan de macht van het veto
van het Hoogerhuis en aan den eersten
^jminister een duidelijk mandaat gegeven om
de Iersche kwestie binnen den kortst mo-
gelijken tijd definitief te regelen door aan
het Iersche volk volledige zelfregeering toe
te kennen ten opzichte van alle zuiver Ier
sche kwesties.
InDuitsohland schijnt thans door
de verschillende parlementaire groepen een
poging te worden gedaan om de disooasie
over de soheepvaarttollen te verdagen en
de behandeling van het voorstel over te la-
ten aan den nieuwen Rijksdag, die dit jaar
gekozen moet worden. De animo, die al niet
groot was, blijkt dua nu nog te verminderen.
De „Yoesósche Zeitung" heeft dezer da
gen weer eens tegen de tollen gesproken.
Heb ontwerp komt voornamelijk aan
agrarische wenschen tegemoet en het blad
jvïndt het niet te verdedigen, dat de scheep
svaart op de vrije atroomen belast wordt
met koeten, die> naar de eigen mededeelin-
gen der staatsregeering, in de eerste plaats
gullen worden gebruikt voor de bescherming
'van de oevers en van de daaraan gelegen
landerijen, en die derhalve óf door de bezifc-
'ters dier landerijen, of door den staat moe
ten worden gedragen.
i Ook de bedoeling, om de concurrentie tus-
lohen waterwegen en spoorwegen te bemoei
lijken waardoor een aandrang om de be-
'drijfskosten der spoorwegen en dua ook de
tarieven te verminderen, vervalt, kan niet
worden goedgekeurd.
De „nood der gemeenten" is blijkbaar
niet iets speciaal Nederlandsoh. Ook in
Italië weet men er van en de hoofdstad
'Rome zit thans zoo krap, dat men de hoof
den bij elkaar steekt om in den toestand te
'yoorzien.
De stad heeft than® 155J millioen lire
(fcehuld, die jaarlijks 6 millioen aan rente en
amortisatie koeten zijnde een derde van de
I totaal inkomsten der stad.
j Vele plannen worden te berde gebracht,
Om aan dozen toestand, die op den langen
duur ondragelijk wordt, een einde te maken.
De regeering wil zich thans met de zorg van
Rome's financiën belasten en naar Franach
voorbeeld een prefect van den Tiber benoe
men, die 't toezicht zal houden op de vroo-
de vaderen. De burgera van Rome willen
hier echter niet van hooren» Zij hopen de-
eeuwige stad tot nieuwen bloei te bren-
Sen door haar tot nijverheidscentrum en zee-
aven te maken. Er zijn lieden, die ijverig
propaganda voeren voor het bevaarbaar ma
ken van den benedenloop van den Tiber.
In den omtrek van Rome, betoogon zij, is
plaats te over voor allerlei industrieën en
wanneer de regeering'don geweasehten
isteun verleent, dan zullen Rome's financiën
jn den loop der jaren vanzelf weer in orde
komen en voor de thana verarmde burger
bevolking zal een welgestelde burgerstand
.In de plaats treden ter bevordering der in
dustrie. De plannen zijn mooi en de voor
standers zien er gouden bergen van. Maar
er is van die toekomstmuzieü, die aan de
grage ooren van de thans levenden voor
bij gaat.
Wij kunnen sprekende over Italië hierbij
wel tevens melding maken van het overlij
den van den Amerikaanschen Senator
E 1 k i n a, de vader van Miss Elkins, wier
romantische liefdeshistorie met den hertog
der Abrozzen, den neef van den Koning
van Italië, bekend is.
Men weet dat de verloving indertijd af
gesprongen is omdat de oude senator volle
dig erkend wilde worden als schoonvader
▼an den Italiaanschen prins en daartegen
moeilijkheden rezen. Mischien dat wij er nu
meer van hooren zullen. De geschiedenis i»
te mooi voor allerlei sensati©berichten om
•ze voor goed los te laten.
Indertijd maakten wij melding van het
opleven der constitutioneel® beginselen zelfs
in Monaco en deelden wij mede, dat de
vorst bij Fransche rechtsgeleerden een ont
werp besteld had. Dit is nu klaar althans
volgens een telegram van hedenmorgen is
verschenen het rapport van de heeren Louis
Renault, Jules Roche en André Weiss over
de oonstitutioneele organisatie van het vor
stendom Monaco, benevens een constat utio-
neele wet voor het vorstendom, die door den
vorst is goedgekeurd.
Als die Grondwet nu ingevoerd en het
parlement bijeengekomen is, moet de kwes
tie van de speelbank van Monte-Carlo maar
eens aan de orde gebracht worden.
Uit Oostenrijk komen berichten
waaruit blijkt dat het met de vorming van
het nieuwe ministerie-Bienerth niet erg op
schiet. Elke partij, waaraan 'n portefeuille
wordt aangeboden stelt haar eischen. De
Polen, de Tsjechen en anderen, ieder wil
'n bindende belofte van den minister-presi
dent.
Het is geen aangename taak om uit zoo
veel tegenstrijdige elementen een ministe
rie te vormen, dat iets doen kan en op een
meerderheid kan rekenen. Maar Oostenrijk
is niet yeel gewend op parlementair gebied
en het Js al blij als er iets bereikt wordt.
Concert Acnes Nicholls - Max Mossel
Hamilton Harty.
Dit was een concert vol verrassingen. Al
lereerst, dat wij, in plaats van Tilly Koenen
Agnies Nicholls te hooren kregen: eene be-
baroem.de, doch hier onbekende artiste, die
zich ontpopte tot een zangeres van buiten
gewone beteekenis; verder dat het program
ma niet van te voren was bekend gemaakt
en dus een verrassing was -en ook dat dit
programma ons verraste met verscheidene
onbekende composities, die ons in hooge
mate hebben geboeid. Daarom was het te-
tdUTstellend om te zien, hoe weinig publiek
zich voor dit concert interesseerde. Waar
waren .zoovele Leidsehe zangeressen Hier
viel te bewonderen en te leer en van deze
zangeres, die, ondanks het kleine publiek,
welgemoed 'en met groote opgewektheid zong.
Praohtig is haar zangkunst, zoo hoven alle
moeilijkheden verheven; met een volmaakte
adembeheersohingterwijl alle hooge noten
glashelder en krachtig zijn, en die plotse
ling tot de meest zachte klanken overgaan.
Met gemakkelijkheid beweegt zij zich in
viar verschillende talen, waarvan het Fransch
een klein accent heeft; ook is het jam
mer, 'dat zij enkele noten onmoedig* wat
aandikt, hetgeen hier en daar iets minder
nobels geeft.
De professor aan de Guildhatlschool te
Londen, Max Mossel, bespeelt een prachtige
viool, waarvan hij technisch geheel meester
is; den toon zon men wel eens wat zachter
ian fijner wenschen.
Beide altisten werden ondersteund door
den componist-pianist Hamilton Harty, die
wij mede bewonderd hebben om zijn keurig
verzorgd ©pel, vooral waar de zeer moei
lijke accompagnementen veeleisdiend waren.
D3 toon, die uit den BIüther-vleugel kwam,
leek ons soms wat droog, vooral in de So
nate van Esposito, een Napolitaansch com
ponist. Deze Sonate zegt niet veel nieuws,
herinnert aan Schumann en aan Franck,
en bestaat uit drie doelen, waarvan ons
het slot allegro het meest boeide; het en
semble-spel was best; evenals in de Fan
tasie Appassionata van vienx-temps, waar
van het Largo door den violist mooi van
toon werd voorgedragen en de van het sa^
menspel zoo ongemeen lastige Salterello in
een vlug tempo duidelijk tot ons kwam.
Echter was prof. Max Mossel het aller
best op dreef in Haendel's Sonate, die uit
muntte door een vollen- toon, gepaard met
een rustige voordracht. Het ©enigszins on
bekende Hullaniza Balaton kwam ons voor
ta zijn een „Bouquet de Mélodies", ver
bonden door een vrij lastig te ontwarren
hand, welker ontwarring dezen violist geen
moeilijkheden kostte.
Agtfies Nicholls begon met „from rosy
bowers", de laatste compositie van Henry
Puroell en een prachtige compositie met tal
rijke technische versierselen van die stem,
die zeer kunstig en gemakkelijk door deze
zoo talentvolle artiste ten gehoor e wei-den
gebracht-. Hierna Haydn's zeer dankbaar
„Sailor's Song" en twee composities van;
Hamilton Harty, namelijk „Lane the
thrushes" een stemmingsvol, muzikaal goed
gevonden lied; en Come, my life's delight"
waarvan da compositie beslist te vroolijk
is voor dia smachtende wporden.
Na de pauze. 5 "Wolfjes, die het in hun
grillige bewegingen zoo moeilijk maken voor
zang, zoowel als voor de begeleiding. Het
Elfenlied was niet luchtig* genoeg en niet
geschikt voor deze. omvangrijke en gevulde
stem; maar de 4 anderen allen even heer
lijk, vooral het „Waldmadchen" en „Geh, Go-
lichter", subliem met een machtige stijging
gezongen, met aan het slot iets te veel
uiterlijke voordracht. Het tvoeste „Seemann's
Ahschied" bracht ons in de grootste bewon
dering voor de onvermoeidheid dezer zange.es.
Tot slot „Abseoe" van Berlioz; een „Wie
genlied" van Strausz en 't bevallige „Danza"
van Durante of van Berlioz? Hierover was
het programma liet .blijkbaar met zichzelf
niet eens, ook niet over de jaartallen, die
na het begin plotseling ophielden.
Wij wanen het eens met de groote be
wondering van zoovelen voor deze hoog
begaafde zangeres Agnes Nicholls, die ons
hier een avond van groot genot heeft ge
schonken, waarvoor wij aan haar, te zamen
met prof. Mossel en met den pianist Harty
veel dank verschuldigd zijn.
Alweer lets over vuilnis verbranding.
Nu eenmaal het vraagstuk van vuilnis-
verwijdering door middel van verbranding
ook te Leiden op de rol staat, ontbreekt het
niet aan voorlichting. DeZer dagen bespra
ken wij de vuiinisverbranding in den vorm
van briqueten, systeem J. Gael, than3
wordt ons weder in brochurevorm toegezon
den een beschrijving en aanbeveling van
een andere wijze van verbranding door mid
del van den destructor vólgens het systeem
van dr. Sterling.
Nadat daarin wordt gewezen op de on
hygiënische en weinig economische wijze,
waarop thans ons huis- en straatvuil wordt
verwijderd, komt men ook hier tot de con
clusie dat verbranding en wel binnen den
kortst mogelijken tijd na de inzameling
aan de huizen of op de straten in beginsel
althans boven het oude stelsel te verkie
zen is.
In de praotijk echter en daarmede heb
ben de gemeentebesturen rekening te hou
den doen zich hierbij twee zeer belang
rijke vragen voor:
lo. Zal deze verbranding niet te veel geld
kosten, vooral als niet meer kan gerekend
worden op de baten uit den verkoop van
de al of niet gesorteerde afval te verkrij
gen?
2o. Zullen de verbrandingsinrichtingen
niet door het verspreiden van gevaarlijke
dampen en gassen voor de omgeving scha
delijk worden. Derhalve een financieel en
een hygiënisch bezwaar.
Volgens de beschrijving zijn bij toepassing
van Sterlingsdestructor geen van beide be
zwaren gewettigd. Het bij verbranding vrij
komende arbeidsvermogen kan op zoodanige
wijze worden toegepast, dat do inrichting
zicli niet alleen bedruipt, maar ook nog
winst oplevert. Bovendien worden alle geva-
De „Afdeeling der Koninklijke Academie
van Wetenscha-ppen", bestemd voor dc taal-,
letter-, geschiedkundige en wijsgeerigo we
tenschappen, zal op Maandag den 9den de
zer te Amsterdam haar gewone vergadering
houden.
De agenda vermeldt o.a.
Verslag van de heeren J. Verdam en A.
Kluy ver over een verhandeling van den heer
J. H. Kern.
Het tijdschrift „Europa" beoft den laat-
sien adem uitgeblazen in de armen derj
redacteuren van „Groot-Nederland."
Het maandschrift „Europa", vroeger on
der redactie van Johan Gram, daarna onder
die van Johan de Meester, bestaat als zoo
danig niet meer. Het is opgelost in „Groot-
Nederland."
Cyriel Buysse, Louis Couperus en W. G.
van Nouhuys hebben het redacteurschap van
de vereenigde maandschriften.
Van de combinatie draagt de Januari
aflevering geen sporen. „Groot-Nederland"
is „Groot-Nederland" gebleven; „Europa"-
bijdragen kunnen wij niet bespeuren. Louis
Couperus opent de Afl. met een fraai stukje
proza. „Antiek Toerisme of de reis door
Egypte" draagt het tot naam. Het fragment
vertelt van oen door wanhopige liefde ge-
kwelden rijken Romein, die, 't middel blijkt
oud, een reis ging maken om afleiding te
vinden. Ja, doch ook om, een waarzeg1-
ster, zouden wij zeggen, een heilige vrouw
in Egypte te raadplegen over 't lot van
zijn verloren geliefde.
Gedichten van Karei v. <L Woestijno vor
men een goeden overgang tnsschen dit phan-
tastisch proza van Couperus en het heel
gewone school-voor valletje, van meisjesru
zietjes en kindertrots, door Ina Boudier-
Bakker beschreven, 't Heel gewone voorval
letje schrijven wij, doch ver ligt het van
ons hiermee een verkleining aan te geven.
Juist, (lit was liet wat ons trof in de
korte schets; dezelfde gevoelens welke de
jeugd beheerschen zijn het toch eigenlijk
die ook het groote menschenleven beheer
schen. Dit kinderschetsje van standenonver
draagzaamheid lijkt OD3 uitnemend geslaagd.
„Op de Hoogte" heeft een degelijk ver
zorgd Januari-nummer.
Onder dij feiten van den dag vinden we
naast portretten van beroemde menschen op
allerhande gebied, naar aanleiding van Ro
din's zeventigsten jaardag niet diens por
tret, doch twee zijner werken afgebeeld, bei
de weinig bekend.
De beeltenis van den overleden dr. H. J.
Vinkhuyzep met waardeerend bijschrift; een
„De Padvinder", orgaan voor de boy scout-
beweging in Nederland»
Deze beweging, thans ook in Holland ge
boren, heeft ook alweer zijn eigen tijd
schriftje.
Wat wil d-d boy-scout-beweging vragen
wellicht de lezers.
Zij wilJa, het is heusoli moeilijk
ta formuleeren.
Zij wil inoreele begrippon aanbrengen en
tevens voor lichamelijke ontwikkeling in een
bepaald uitgesproken richting zorg dragen.
Zij zoekt verband zelfs, tnsschen de tucht
welke deze organisatie van haar leden eiaoht
en de zelftucht van elk dier leden.
Het is kortom een bond welke de jongen»
van ons lancl weerbaar wil maken, door vrij®
sport, door een natuurleven, door een trai
ning, als waarvan wij lezen in Aimard en
welke we aantreffen bij Hucklebpry Finn.
Doch dit natuurleven mag het maatschap
pelijke dat onze jongens genoopt zijn te
leiden, later niet ontwrichten. In het maat
schappelijke worden zij dua ook onderricht.
Niet zeer theoretisch.
Een voorbeeld willen we aanhalen uit het
ons gezonden blaadje.
„Houdt uw beloften" staat er boven:
„Er zal, als de Nederlandsche Padvindera-
organisatie ovesr het geheele land gereed
is, van lelken P. V., wiens patrouille of
troep tot die organisatie gaat behooren, een
belofte gevorderd worden, ai te leggen „op
z ij n woord" tegenover den veldkornet of
leider (scoutmaster) in tegenwoordigheid van
zijn broeders-Padvinders.
En nu moeten wij eens oven allen oxlspi-
rant-Padvinders zeer ernstig op hot hart
drukken, dat zij wel moeten weten, waJ
ze doen. Een belofte moet gehouden worden.
Altijd on onder alle omstandigheden. Dit is
do grondslag voor alle welslagen in hot
loven.
In het kleine en in hot groote is het
verbreken van beloften gelijk te stellen met
alles wat valt tusscken lastig en schand
ljjk.
Do winkelier die belooft de gekochte waax
op een bepaald uur thuis te zenden en dat
niet doet, maakt het den koepor zeer lastig.
Do glazenmaker, die niet vóór den avond
een gebroken ruit op oen slaapkamer, vol
gens zijn belofte, komt inzetten, maakt lx-!;
don bewoner van het huis met die kan...*
lastig.
Maar schandelijk is liet wanneer men door
hot breken van zijn beloften iemand nadoel
doet, zichzelf bevoordeelt of hot land ia,
gevaar brengt.
Zoo zouden we door kunnen gaan, maar
van zedepreekon zijn wij en dc P. V.'s niet
gediend.
Dit dus nogBelooft liever niets wan
neer gij niet den vasten wil hebt om uw
belofte te houden."
-
64)
I Ongoveer een uur later verliet de bankier
(het vertrek. Zijn houding was nog dezelfde,
maar hij zag er lang zoo opgewekt niet uit
"en op zijn gezicht lag een uitdrukking van
Ontevredenheid. Vertrouwelijk naderde hij
den Kabinetsraad en zeide, dat men aan
het Hof toch nooit uitgeleerd was, omdat
de Hertog hem dan niet in hooge mate ver
baasd had doen zijn.
„Wij dachten allen, dat de Prinses Arsa-
koff protegeerde en dat hij aan haar zijn
bijzondere positie te danken had. Mallig
heid, mijn waarde, niets dan malligheid.
1 De Hertog zelf interesseert zich voor den
jongen man zoozeer, als jfc het niet voor
mogelijk gehouden had. Ik zeg je, die man
t heeft een toekomst, pyramidaall Zijne
Hoogheid is er op gesteld, dat de pianist
hier een vaste positie krijgt. En daarom
■heb ik dan ook geen bezwaar gemaakt de
wensohen van Zijne Hoogheid op te volgen
en den pianist de hand mijner dochter met
een belangrijke huwelijksgift te schenken.
Ik heb nooit kunnen Seriken, dat de Hertog
*°oveel belang in hem stelde. En nu moet
ik tot morgen tegen mijn dochter zwijgen.
Lieve Hemel, wat zal het kind gelukkig zijn;
zij hangt met haar geheele hart aan de
kunst
De uitroepen van den bankier, die nog in
het onzekere was hoe men zijn besluit beoor
deelen .zou, vonden een welwillend gehoor
bij den adjudant.
Von Stecknitz, niet minder verrast dan
Lorberg en wel een beetje geërgerd door
Arsakoffs groot succes, was toch verstandig
genoeg den bankier geluik te wenschen en
hem een compliment te maken, dat hij Ar
sakoffs talenten voor altijd aan Forstenburg
verbonden had. De bankier beantwoordde
het compliment met de opmerking, dat hij
niet wist of Arsakoff en zijn dodhter Fors
tenburg als hun toekomstige woon
plaats zouden kiezen, en dat dit eigenlijk
van den wil van Zijne Hoogheid afhing. Hij
ging eindelijk naar huis, om een lofrede te
houden op den man, dien hij morgen rijn
dochter als verloofde zou voorstellen.
Lorberg sloeg, toen hij weg was, zijn han
den in elkaar en zeide:
„Ik had het kunnen weten van den eer
sten dag in Baveno af, dat deze mens oh al
leen voor zijn geluk geboren is en nooit,
struikelt. Er is iets met de Prinses gebeurd;
hij is bij den Hertog geroepen als een aange
klaagde. Hoe hij het aangevat heeft den
Hertog in een andere stemming te brengen,
weet ik niet, maar dat hij ons allemaal, ook
jou, Stecknitz, achter onzen rug uitlacht,
is aan geen twijfel onderhevig. Het wordt
hoog tijd, dat ik aan mijn afscheid ga den
ken, want ik begrijp den Hertog hoe langer
hoe minder en heb weinig lust ten slotte
af te hangen van de genade van mijnheer
Arsakoff."
En von Herhher, die uit de kamer van
den Hertog kwam en het gesprek met den
bankier had bijgewoond, bracht oc&' al niet
veel troost. De president had nooit gehou
den van gesprekken onder de leden van de
hofhouding en nu zeide hij niet anders dan
een beleefden groet. Zijn blik verrried daar
bij, dat hertog Bernhard ernstige zaken met
bem besproken had, en dat hij niet geheel
bevredigd was over den loop, dien het ge
sprek met den Hertog genomen had.
Lorberg en von Stecknitz hoopten, dat
nu voor vandaag aan de verrassingen ee-n
einde zou zijn gekomen. Maar er wachtte
er hun nog een. Plotseling verscheen de ka
merdienaar weer in het voorvertrek; hij
hield den vinger op de lippen, als om aan
te duiden, dat hij over zijn opdradht zwij
gen moest. In angstige spanning werd zijn
terugkomst opgewacht.
Een halfuur later verscheen met Mühl-
mann een dame in reisgewaad: Edith
Blake. De kamerdienaar leidde haar naar
de kamer van den Hertog en gaf in het
.voorbijgaan Lorberg en den adjudant een
teeken van verstandhouding. Beiden maak
ten een buiging voor de jonge dame; von
Stecknitz keek haar met een medelijdenden
bl'k na. En toen begaven de beide heeren
zich naar Lorbergs kamer. Zij mochten niet
hooren wat Zijne Hoogheid aan de jonge
dame te zeggen had. Na een oogenblik in
gepeins te hebben gezeten, zeide Lorberg:
„Het eigenaardige toilet, waarin d© dame
naar den Hertog is gegaan, heeft zij aan
gedaan op een bevel, dat Mühlmann haar
bracht. En dit alles eindigt met haar ont
slag. Morgen zullen we wel vernemen, dat
Zijne Hoogheid de tucht aan het Hof her
steld heeft. Edith Blake ontslagen en Arsar
koff bevolen, door zijn verloving aan alle
mogelijke praatjes een einde te maken.
„Jammer, jammer", zeide de adjudant.
„Zij was een lief kind, een van de weinigen
in deze vervelende omgeving, waarin nog
ras zat. Maar u zult wel gelijk hebben, wat
mij zeer spijt."
„En beide heeren verzonken weer in stil
zwijgen, een begrijpelijk gevolg van hun
vermoeidheid. In de kamer werd niet anders
gehoord dan het tikken van een prachtige
bronzen klok en bewoog zich niets dan de
kaarsvlammen op Lorbergs schrijftafel. Hoe
lang die toestand van zwijgen duurde, wis
ten zij geen van beiden. Zij stonden gelijk
tijdig op, toen de deur geopend werd en
Edith met Miihlmann verscheen. Zij gingen
naar den (kant van het vertrek, waar do
toegang was tot de particuliere kamers van
den Hertog, en zagen, dat Mühlmann met
jas en hoed, geheel gereed om uit te gaan,
naast de jongo Engelsche stond. Ediths ge
richt was bleek; haar oogen vertoonden
duidelijk de sporen van weenen. Zij scheen
juist op het punt haar sluier neer te slaan,
maar toen zij den adjudant zag, liep zij,
niet lettende op Mühlmanns roepeu, naar
hem toe, reikte hem de hand en zeide:
„Leeff wèl, mijnheer von Stecknitz. De
Hertog beveelt, dat ik nog dezen avond
vertrek. Ik zal u wel niet terugzien. Het
spijt mij, dat ik de Prinses niet goeden
dag kan zeggende heer Mühlmann zal mij
naar het station brengQn. om zeker te zijn,
dat ik Forstenbrug verlaten ga. U hebt een
eerlijk manwil u mijn laatste groeten aan
de Prinses overbrengen en haar zeggen, dat
ik tot aan mün dood in liefde aan haar
denken zal. Wanneer zij ooit een vriendin
noodig heeft..
„Miss Blake, het is de uitdrukkelijke wil
van den Hertog, dat u met niemand meer
spreekt en mij direct volgt", zeide Müh
maan.
„Wil u Hare Hoogheid zeggen", ging
Edith opgewonden voort, dat ik naar
Maud Cottage, bij J.ldon, in Derw^entwater,
gal Wilt u haar dat zeggen en nog veel meer
wat ik hier niet zoggen kan, maar wat u
in mijn oogen leest. Heb ik uw woord V'
„Ongetwijfeld", zeide de jonge officier,
die met medelijdenden blik haar aankeek.
Hij kustte haar hand en toen wendde zij
zich tot den wachtenden kamerdienaar.
„Kom mee, het bevel van Zijne Hoogheid
zal niet langer onvervuld blij-yen cn daar ik
toch moet gaan zonder de Prinses nog eens
gezien te hebben, kan ik niet spoedig ge
noeg gaan."
Zij verdwenen, gevolgd door Mühlmann.
Lorberg stond nog altijd ten hoogste ver
baasd door de zooeven voorgevallen scène,
maar spoedig zeide hij
„U denkt er toch niet aan het bevel van
den Hertog te trotseeren?
Ik zal ieder woord aan de Prinses over
brengen, zoodra mogelijk. Ik houd niet van
die Turksche paleisjustitie en ik geloof, dat
daarvan hier zooeven een staaltje is afge
speeld."
De bel uit de kamer van den. Hertog, die
Lorberg riep, onderbrak het verdure ge
sprek. De adjudant bleef alleen cn voor
het raam staande, keek hij naar de aan do
andere zijde gelegen verlichte venster? vjin
de vertrekken van Stephanie. Hij bedacf
zich een oogenblik cn zeide toen
„Morgen kan het te laat zijn
Hij haastte zich naar de ver.'rekken, di«
door prinses Stephanie bewoond werden.
(Wordt vecvolgd).