VOOR DE JEUGD ItlDSCH DAGBIAD I Die was hem nog te slim af. Oplossingen dei* Raadsels. Goede oplossingen ontvangen van: Correspondentie. No. 15605. Woensdag* 4 Januari. »T»i 8 i»:ii i iitii S i»tii 8 i»ï»i i i>:«i i B 5 i 1 i i f i 3 i Weldadigheid. bode gewaar. „Wat wilt ge?'1 vroeg de meid. „Ik wou gaarne mijnheer even spreken 1" antwoordde de dief. „Mijnheer is uit, maar zal straks wel terugkomen. Neem intusschen een stoel 1" „Met alle pleizier," zei de dief, en nam den besten stoel uit ;t huis en verdween er mede. Ingez. door „Sneeuwwitje." Huisvrouw: „Zeg manlief, scheelt er wat aan. Het schijnt je niet te smaken?" Man: „Ja, zie je, vrouwtje, ik zit er al aan te denken of er ook drukfouten in je kookboek voorkomen 1" „Dat ziet er leelijk voor je uit, boertje," ■prak de advocaat Kilian tot boer Thomas. „Hoe kwam je ook op de gedachte het kalf vijfmaal te verkoopenl" „Ja, ziet u, mijnheer,' sprak Thomas, met een gezicht alsof hij zijn laatste oortje ver snoept' had, „ja ziet u, ik had geld noo- dig en „Vertel mij maar breedvoerig, hoe het toegegaan is. Misschien komt mij in dien tijd een middeltje in de gedachte om je uit den brand te helpen.' Boer Thomas vertelde nu, hoe hij een halfjaar geleden zijn kalf contant verkocht' bad aan een slager uit de stad, op voor waarde dat hij het dier op St.-Jan goed ge mest zou afleveren. Maar den daarop vol genden dag was een tweede slager gekomen, en Th'omas kon, op het zien der blinkende schijven, den lust niet weerstaan zijn kalf andermaal te verkoopen. Op die manier Rad hij het dier vijfmaal verkocht en vijf maal den prijs in den zak gestoken. En toen op St.-Jansdag de vijf koopers bij boer Thomas verschenen, scheelde het weinig, of men Kad elkander in de haren gezeten. Men begreep echter spoedig, hoe de vork in den steel zat, en berioot boer Thomas bij den rechter aan te klagen. „Sen lastig geval," sprak de advocaat na eenig nadenken. „Daar is maar één middel, dat je redden kim: Je moet je gek houden. Op elke vraag, die de rechter je doet, raak je met den wijsvinger je bo venlip aan en zegt dan: Pst, pst." Op den bepaalden dag verscheen boer Thomas ter terechtzitting. „Erkent gij," vroeg de rechter, „dat gij het kalf vijfmaal verkocht en vijfmaal den prijs ontvangen hebt!" .Pst, pst," antwoordde Thomas, terwijl hq den vinger op den mond legde. „Ik vraag n, of gij het kalf vijfmaal ver kocht hebt?" „Pst, pst." „Houdt gij mij voor den gek?" schreeuw de de rechter, rood van kwaadheid. „Weef gij wel, dat ik u onmiddellijk achter slot en grendel kan laten zetten f" „Pst, pst." „Maar de vent; is gek," sprak de rechter, „en een gek mag men niét verantwoordelijk stellen voor hetgeen hij gedaan heeft. Ik moet daarom de klacht afwijzen en boer Thomas vrijspreken." „Pst, pst. I" riep boer Thomas, zoo hard hij kon. Ed zoo gek was hij niet, of büj maakte wel dat Mj de gerechtszaal uitkwam „Ik wensoh je geluk," sprak advocaat Kilian, „gij zijt er aardig afgekomen en mij hebt gij slechts vijftig gulden te betalen." „Pst, petl" „Ik zeg, dat je mij maar vijftig gulden te betalen hebt." „Pst, pst „Je hebt hier den rechter niet voor je," sprak de ander. Maar Thomas hield mees terlijk zijn rol vol en al het praten van mr. Kilian werd steeds met een pst, pst be antwoord. De advocaat moest bei; wel op geven en was woedend, dat hij zich door een dommen hoer had laten beetnemen. i. Bellefleur. II. Palm. lil Na regen komt zonneschijn. „Vergeet-mij-niet", „de twee madelief, jes", M. Jansen, T. Zeilstra. Herman en Hendrik van Zanten, „Doedoe", Dirk Weyers, „Leeuw van Modderspruit", „ds twee Zusjes", Alida en Adriaan Landman, Ada Vlasveld, „Mignon", „Rosa Fluweel tje", Pieter on Jaoobus Vallentgoed, „Mei- roosje", „de kleine Stoffeerder", Maris Kooreman, Hendrika en Johanna Blom, Marie en Pieter Stuwe, Elias Kooreman, Rika Veldhuizen, Jan Haring, „La Tosca", „Nachtegaal", „Boschanemoon", Sara vaa Weeren, „Zwartkopje", „Kleppervrouw tje", Nioolina en Margaretha Smit, „Storm- vrouwtje", „Meiroosje", Rudolf DikBhoorn, J. Sohaank, „Sneeuwwitje", „de Amster dammer", A. v. d. Bos, Nelly Linschooten, „Zwaluw", „Geranium", Johanna en Ma ria van Hooidonk, „Alva", „Sohenkeltje", „Victoria Regia", „de twee Blondjes", „Faust", H. D. Kempers, Herman Blóte, Wilhelmina Bijleveld, „do kleine Officier", „de twee Nopjoe" F. Eikerbout, „Veronica" „Wilhelmine", Jan Rothert, J. Medderham, „Aronskelk", Oatharina Cornet, Blonde Éliza", Freek Bey, Jannetje en Marietje Lacourt, Betsy Ohristiaanse, „Margaretha en Mina", „de Duifjes", „Leonie", Jao. Christiaanse, Alida Straathof, „Willem Friso", „Reintjo de Vos", Trecsje Veeren, Lena Gros, Willem Gros, „Magnolia", „de kleine Teekenaar", „de Gouddelver", Cor nells Colpa, Geertruida Stoeke, „Alionora", C. Bloot, „de vroolijke Annie", „Lobelia", „Violetje", Jan van Weizen, Joh. Brouwer, C. L. Janssen, Hendrika v. d. Bijl, „Belle fleur", Tina Riobeek, „Pieter Marits", A. Schipper, „de kleine Zeeofficier", Cornelia Bloot, „de kleine Bloemist", te Leiden. Jansje Smiak, te Benthuizen. ,,'t Slagertje", ie Bodegraven. Grietje van Ommering, te H a z o r s- w o u d e. Hendrik Binnendijk, te K a t w ij k. „Meitakje", te Lis se. „De Schilder", Jacob Martens, Hendrika van der Meer, Toosje en Hendrik van Leeu wen, te O e g s t g e e s t, Gijsje van der Mey; Samuel Star Jzn. Pieter Oostemijk; Arie Tijsterman; Jacoba Verbree; Jan Tijsterman; Cornelia Tijster man teRijnsbarg. Jo WüBtenhoff te Sassenheim. Louis, Johanna en Nelly Brusse te V o o r s o h o t e n. Trijntje Kriege, te Wassenaar. Reinier Verwers te Zegwaard. Johanna van Tilburg; Aartje Parlevliet; Betey vaa Mens; Frederik en Willem de Jong; J. van Heuven teZoeterwoude Prijzen vielen ten deel aan: Jac. Chris tiaanse e<n Ada Vlasveld. „E ©sa Flu weeltj e." In dc Kerst week zijn tal van brieven te laat in mijn be zit gekomen, zoodat ik niet meer in de ge legenheid was de namen van de inzenden van oplossingen op de lijst te vermelden. Gijsjev. d. Mey te Eijneburg. Met genoegen vernam ik je ingenomenheid met het ontvangen boek. De brieven moeten dee Maandags voor 10 uren aan ons bureau bezorgd zijn. Toosje en Henr iëtte van Leeuwen to Oegatgeest. Het ge beurt wel meer, dat de ingezonden raadsels en anekdoten pas geruimen tijd na de inzen ding geplaatst worden; daarmede moeten jullie dus geduld hebben meisjes, maar je moogt intusschen steeds nieuwen voorraad inzenden. „Pieter Marits." Vriendelijk dank voor je mooi kaartje. Het spijt me heusch dat ik ook jou do vorige week teleur moest stellen. 1 e i n e Zee-officier." Ja vriendje ja briefje waarin je bedankte voor het ge wonnen prijsje heb ik wel degelijk ontvan gen. Het doet me pleizier, dat je voorne mens bent om in het nieuwe jaar weer ijve rig met ons mee te werken. Tin» Eiebeok. Ja raeivjo, ik ben 'f mot je eens dat de tijd verbazend snel voor bijgaat, dooh dat is een bewijs, dat wij one niet vervelen en van onzen tijd een goed go- brui k maken. Dirk Houthof f. Aaageeuwun kennis te maken, nieuw raadselvriendje. Het zal mij genoegen doen op je geregelde medewer king te mogen rekenen. „M e i t a k j e" te Lisse. Ja meisje, je moogt gerust zooveel raadsels on anekdo ten inzenden als je wilt; maar mot de plaat sing moet je natuurlijk geduld hebben. S. Star te Eijnsburg. Ik heb ec geen bezwaar tegen dat je opnieuw met ons komt meedoen. Vriendelijk dank voor da mooie nieuwjaarskaart. „Alianora." Of mijn kinderen no| klein zijn? O neen meisje, ik heb,een doch ter van drie en twintig, r-~ zoon van een en twintig en nog t-an meisje van twaalf jaar 1 „K leine Teekenaa r." O vriendje, wat loop jij den tijd vooruit om mij nu reeds een vroolijk Paaschfeeet toe te wen- ochenl Truusje Veoren. Vriendelijk dank voor je lieve wens'hen voor mij en mijn rojidselvriendinnetj es. „Heintje de Vos." Het. spijt me wel vriendje, dat ik je zoo teleurgesteld heb, doch over ontvangen bijdragen kan ik heusch niet corraspandeeron „Blonde Eliza." Je kunt gerust blijven inzenden, meisje; het is de eenige manier om eindelijk iets van je geplaatst to zien. I „A aronskelk." Vriendelijk dank voor jo hartelijke wensckea, ik hoop eveneens dat het mij gegeven moge zijn, jullie blaadje nog langen tijd le redigeeren. Vriendelijk dank voor je keurig geschreven bijdragen. „"Wilhelmina." Waarschijnlijk kwam je briefje, ook te laat in mijn bezit, meisje,' en kon ik je daardoor niet meer antwoorden. Ada Vlasveld. Ja meisje, je moet je maar troosten ftet do gedachte, dat je dei oom ge niet waart die geen prijs won voor. het aankleeden van de pop. Wat de be- noodigdheden voor die handwerkten betreft, •vind ik, dat je groot gelijk hebt er 'niet am te willen vragen. „Mignon." Ook je kleine briefjes netëm ik gaarne voor lief, meisje, want ik be grijp zeer goed, dat je niet altijd iets nieuws te vertellen hebt. Jacobus en Pieter Vallentgoed. Ja vriendjes, jullie zult in loop van dit jaar ook oen prijsje hebben, dat beloof ik je, maar je begrijpt, allen gelijk dat gaat niet. „Kleine generaal." Ja vriendjes, onze heer uitgever ptelt zeer mooie prijzen be schikbaar em ik begrijp best, dat je met het boek bijzonder in je schik bent. „Blauwe Sering." Geduld met je in gezonden bijdragen, beste kind, daarover kan ik je nog ;oi©t beriohten. Alle Vriéhdjés en Vriendin netjes, die mij bij den aanvang van dit jaar zooveel hartelijke bewijzen van sym pathie en vriendschap schonken, door hel schrijven van lieve briefjes en bït zenden van mooie kaarten, betuig ik hierbij mijlion h artelij ken dank. Er waren er te véél, om allen afzonderlijk te bedanken, doch ik ver zeker jullio, dat geen kaartje aan mijn aandacht ontsnapt is. Vriendelijke groetjes. JJ'JJI. MAKIE VAN AMSTEL. W Jc. PAPIER VOU WJE2Ï. VI. Ziezoo, vriöndjes, de feestan zijn wear voorbij en we zijn reeds eeniga dagen het nieuwe jaar ingetreden. De neefjes on nichtjes die mij hun heilwenschen in allerlei vorm aanboden, betuig ik allereerst mijn dank. Voorts wensch ik hun en allen jongen lezars en lezeressen van onze Kinderkrant dit jaar allee toe wat kan strekken om hen te maken tot gelukkige jongelieden en nuttige ineiischan. Volgens afspraak gaan we weer voort met onzen vouwcuxeua en zullen nu eens een goochelkunstje leeren. Wie van .ons ziet er niet graag goochelen! Maar zelf goochelen, dat is wel het toppunt van onze wenschen. Om te goochelen heeft men ervenwel een of ander voorwerp noodig: een tooverstok, een doos, pen doek of iets dergelijks. Het ap paraat of werktuig, dat wij noodig hebben om te goochelen, gaan we zelf maken. We nemen daarvoor twee vierhoekige stukken papier van dezelfde grootte, die men gelijktijdig naar het model in Pig. 36 omvouwt, zoodat A A tegen B B komt te liggen,. Vervolgens vouwt -men, volgens - B A A Fig. 36. Pig. 37, CO" op BB' in de richting door de pijltjes aangegeven. Men krijgt op deze c C' B B' Flg. 37. wijze een rechthoekig stuk papier, dat wederom in drie gelijke deelen gevouwea wordt, (Zie Pig. 33), waardoor Pig. 39 ont staat. Nu haalt men de beide vellen uit elkaar en plakt ze met de middelste Vier hoeken aan elkander. Goed begrepén dug; elk der beide papieren, is door het ypuw^a in negen vierhoekjes verdeeld. De buiten zijde der beide middelste vierhoeken wed den zoodanig tegen elkander geplakt, dat Fig. 88. men de beide papieren elk naar een togen- overgeetolden kant weder kan opvouwen. (Zie Pig. 40). Nu moet meffi er voor zorgen dat Fig. 3'.». Fig. 40. de bedde papieren precdos evengroot en pre cies eender gevouwen zijn, zoodat als men zo lyide opvouwt het -eeoic door het andere volkomen bedekt i9. Bovendien moeten do vouwen heel scherp gemaakt worden, opdat de beide opgevouwen papieren niet al te dik zijn. Nu wordt een ander papier genomen, on geveer een derde grooter, dan de twee vorige. Ook dit wordt op dezelfde manier gevou wen, als in Pigg. 3639 is aangegeven. Zijn we zoover met onze benoodigdhecLen klaar, dan kan inet het goochelen begonnen word€ffi. Men vouwt het grootste papier open, legt daarop het kleinere dubbele papier, waar van de bovenste helft wordt opengevouwen. Hierin legt men een geldstuk. Men laat aan de toeschouwers zien, dat dit er in ligt, (zie Pig. 41), ea vouwt dan het pa- Flg. 41. piiir dicht. Vervolgens bchuift men dit papier m$t jbgt geldstuk uit het middelst# vier kant van het grootare papier, naar ben» dep (zie Fig. 43), vat beide papieren vaat en vouwt zoo het grootere papier dioht. Doet men daarna de beide papieren weer open, dan ziet men dathet geldstuk ver dwenen is, omdat dan het leege vak van het klein© dubbele papier boven ligt. Her haalt men deze bewerking op dezelfde wijze» dap komt hot geldstuk weer te voorachan. J- r Fig. Onderwijl men de goochel toen- vemchtf maakt men een grapje of pie velt ecu too versprook. Als men een en ander met vaar? digheid doet, bnp men er heel veel schik ym hebben. (Wordt vervolgd). Antwoorden op de beide vragen uü het vorig nummer. 1. A 1b iemand in één minuut tot 200 telt (wat echter nauwelijks mogelijk is), daj» wordt in een uur tot 12,000 en in eety dag en nacht tot 288,000 geteld. Bij om? afgebroken doortellen zou men in em jaaj) tot het getal 106,120,000 komen, en eerst na bijna 95227a jaar zou men tot liet bil- lioan genaderd zijn. Maax zoo oud is zelf» Mcthusalem niet geworden. Ik raad jullie dus aan om er maar niet aan to beginnen. 2 De. eerste zoon kreeg 3 volle, 1 halve, 3 leege; de tweede en derde zoon ieder 3 volts, 3 halve en 2 leege vaten. NEEF HE1NEMAN. Een arme kantmakor had den heelen win ter zóó armoe geleden, dat hij te riek en te zwak waa, om werk te gaan zoeken. Daar bij waa zijn vrouw zoo gevaarlijk riek, dat rij genoodzaakt waa op bed te blijven en er zelfs bij haar gewaakt moest worden, wat het twaalfjarig dochtertje op riob had ge nomen. Er waren nog twee jongere broertje* en de kleine Léze wist maar niet, wat 2. verzinnen moest, om dié twee kleine jón gens stil te houden. Om eenigszms tegemoet te komen in de vele behoeften van het huisgezin, had dat kleine ding zich aangemeld, bij een der in stellingen Van weldadigheid en daar had mch haar gezegd, over een paar dagèn eens terug te komen. Maar och, daar- was léze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1911 | | pagina 9