KOFFIE. Het ontstaan van den politiehond. l>e llom te Wctzlar. kweekkunst der Japanners te danken, dat >rij haar thans in zooveel verscheidenheid kannen bewonderen. Zij ia daar het troebel- kind van iedereen; vandaar dan öot, dat het kvfreeken van deze plant er een hoogte heeft bereikt zooals nergens elders. Hot Keizerlijko wapen is een gestyleerde Chry santhemum en de hoogste onderscheiding, die de Mikado kan verleenen, is de Ohry- santhemumorde. Jaarlijks hebben in de keizerlijke tuinen Kikufeeston plaats, waar ook de bloemisten van Tokio en Saikyo bij ,,spsoial order" door den Keizer worden uitgenoodigd hun planten te laten zien. Daartoe worden uit genoodigd de leden van het Kabinet, de buitenlandsche diplomaten, tal van edellie den, hooge dignitarissen en andere hoogge plaatste personen, om aan het Chrysan- themumfeest deel te nemen. Den tweeden dag mogen de hoogere officieren van het Gouvernement getuigen zijn van het feest, dat op vastgestelde uren ook voor het pu bliek toegankelijk is. De planten zijn tentoongesteld op bed den, en zoo lezen wij in een beschrijving, dat 't eerste bed met in vollen bloei staan de Kikus, 18 bij 120 voet, was gelegen juist achter het Senkdnkaka (prieel); bet was afgedekt met rietmatten, om de plan ten te beschermen tégen vorst en zon. Van post tot post aan drie zijden van het prach tig uitkomende bed was een purper zijden gordijn, waaraan de noodige kwasten niet ontbraken en waarop het keizerlijk wapen, de witte Chrysanthemum, prachtig uit kwam., De Chrysanthemums in verschillende kleuren waren op dit bed zonder orde en regelmaat geplant, terwijl de meesten 810 cM. in doorsnede waren. Schoon was ib.m. de Sugawara, waarvan de bloempjes rood aan de binnenzijde en geel aan de buitenzijde waren; niet minder fraai de Kagaribi, welker bloemkorfjes, karmozijn rood gekleurd, aller aandacht trokken. Het volgende bed links was beschermd door geolied papier; overigens was het als het eerste. In dit bed kon men de Japan- uohe verscheidenheden bewonderen. Een ,witte, welke Annobiki werd genoemd, was zeer interessant; de bloempjes waren ge lijk aan fijne draden, die in den vorm van kwastjes als een waterval naar beneden hingen. Hechts was een bed van 12 bij 60 voet, be plant met 13 oude planten, waarop verschil lende verscheidenheden waren geënt, die juist boven den grond overdekt waren met bloemen, wier vormen en kleuren de bewon dering der hoogo gasten wegdroegen. Weer een ander bed was gevuld met groot- bloemige variëteiten en parallel hiermede waa een vak, dat door drie planten in be slag werd genomen. De eerste, Golden Dew Ogonno Tsuyu geheeten, was over- ddkt met 338 goudkleurige bloemen. Do tweede, Hanakai, droeg 253 roode bloemen, terwijl de laatste, de beste, Sanöna Wa- tari, met 173 witte bloemen was getooid, welke een gemiddelde doorsnede van 0.30 M. hadden. Het laatste bed was beplant met 420 planten in 61 verscheidenheden. Elke plant mocht niet meer dan één bloem dragen, waarvan natuurlijk een krachtige ontwik keling het gevolg was, zoodat de meeste bloemen 3840 cM. in doorsnede waren. Dit bed was the great attraction; er recht tegenover was een prieel opgericht, waarin het Keizerpaar met de genoodigdon bijeen waren en feest vierden. Men staat eenvoudig verbaasd over der gelijke cultuurplanten, die het bewijs ge ven, dat do Japanners meesters in de cul tuur der Kiku's zijn. Ziet men hier te lande alleen bij de ge goeden de kamer versierd met afgesneden bloomen van de Japansche Kiku, niet alzoo in het Oosten; daar worden de meeste woningen er mede versierd, en bij de hei lige tempels richt men levensgroote beelden op, welker hoofden en handen van was, maar overigens geheel van Kiku-blocmen worden opgebouwd. Men is daar zoo gehecht aan deze plant, dat een Japanner zijn land niet zal verla ten zonder een plant, bloem of blad zijner De dom te Wetzlar (aan de Lahn, niet ver van Coblenz) is gerestaureerd. Duizend jaren geleden werd deze kerk gebouwd. ,(n deh lateien tijd werd zij geheel verwaar loosd, zoodat het scheen, dat zij baar onder- gang nabij was. Thans echter is, na tien- geliefde Kiku medegenomen te hebben. Ook als een blijvend souvenir worden deze planten aan families gezonden. Dat dit de verspreiding in de hand heeft gewerkt, laat geen twijfel over. Het spreekt welhaast vanzelf, dat, waar deze plant oen onmisbaar deel van het leven uitmaakt, do industrie er partij van hoeft getrokken» Zoo vindt men Kaar vor men en kleuren voor allerlei versieringen op aardewerk en geweven Btoffrn, en op pa pier en op het doek vereeuwigd door pen seel óf stift. Men vindt haar op documen ten, banieren, munten, alsook dikwijls op meubelen 1 De dichter bezingt haar natuur lijk in zijn liederen, tepwijl de kunstenaar haar in groote geïllustreerde werken, in haar vele vormen en kleuren getrouw weer geeft. In het paleis van den Mikado, te Kiota, is één vertrek geheel versierd met schilder- en beeldhouwwerk, dat deze Ja- panBche Kiku in al haar deelen voorstelt. Wie nu een bloeiende plant koopt of ten geschenke krijgt, moet er wel om denken, dat de Chrysanthemum houdt van veel frisscho lucht; iu een bedompte, warme kamer houdt zij h'et niet lang uit, daar maakt zij spoedig gele bladeren, terwijl de bloemkorfjes een flets aanzien krijgen. Het is geen kamerplant. Zet haar m de gang oi nog betor in de serre, waar weinig of niet gestookt wordt; daar is' zij op haar plaats en zal Weken haar schoonen bloemtooi goed houden. Met afgesneden bloemen is het wat an ders; die zetten wij' daar, waar zij goed be licht worden en het mooist uitkomen. Dat ook deze in een koele temperatuur langer haar frisohheid behouden dan in een warpie kamer, zal men begrijpen. De Amsterdamsehe Patroons- (bloemis ten-) vereeniging heeft niet lang geleden in den wintertuin van ,,Kras", te Amsterdam, een tentoonstelling gehouden, waar de F.o- jarigon arbeid, het voortbestaan van dezo kerk, een dor eerbiedwaardigste Duiisèhe gebouwen, verzekerd. Wij vinden nog vermeld, dat deze kerk zoowel door R.-K. als door Protcstantcr wordt gebruikt. ningin van den Herfst goed vertegenwoor digd was en waar de bloemisten vooral lie ten zien wat een schoone bloemwerken er vail te maken zijn in vereeniging van groen cn goudgebruinde eiketakken Toen dat voorbij was, kon men te Nijkcrk op 13 cn 17 Nov. mooie Chrysanthemums bewonderen; daar toch was oen tentoonstelling van Chrysanten, fruit en groenten uitgeschre ven door do afd. Nijkerk-Putten van de Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. Het volgende jaar zullen onze bloemisten weer laten zien, wat zij van deze dankbare plant kunnen maken. RAFFIA. Wat is raffia? Waartoe dient het? Waar komt het vandaan? Wie liefhebster is van kamerplanten, een tuin heeft, of een wei nig op de hoogte 13 van verschillende plant soorten, zal wel weten, dat raffia de sterke vezel is, waarmede de tuinlieden onwillige takken of hoogopsohietend© planten opbiu- den of in de goede richting leiden. Deze raffia-veael is afkomstig van heesters uit Madagascar. Eenige jaren terug zag m:n deze vezel verwerken tot 'n vrij stijf netwerk dat op een spanraam werd uitgevoerd, welk' netwerk diende om er allerlei prul-versie ring van to maken. In winkels van goed- koope richting trof men veel van dio raffia- mode aan. Eohter levensvatbaarheid bezat zij niet. 't Was te stijf, te onaanzienlijk, te burgerlijk om in te slaan. Thans evenwel treedt raffia weer naar voren, doch onder' andere levensomstandigheden. Niet alleen meer do ongekleurde roomkleurige vezel, maar deze nu in allerlei gewenschte kleuren. De verfstof dringt zeer gemakkelijk in den porouzen, lossen vozeldraad binnen en be» grijpelijk k, dat daarvan partij wordt ge trokken om aan de verschillende raffia-voor- werpen meer relief te geven. Met raffia, Verwerkt naar don aard van het materiaal., is onweerlegbaar veel fraais te bereiken. De fraaie, sterke vezels, de zachte nat uur- kleur (room-geel) werken daartoe mede, en de Indianen weten wel van die eigen schappen, ten eigen voordeel en nut, partij te trekken. Zij vlechten o.a. effen, of in vak ken, gekleurde sluitmandje6, velen onzer waarschijnlijk wel bekend; doch ook ander© landen en worelddeelen leveren raffia- werkstukken als gebruiksvoorwerpen van verscheidene vormen. Thans gaat men de raffia-vcizcl ook gebruiken als werkdraad bij naaldwerken. In een Duitsoh tijdschrift venden wij o.a. een paar beugeltassohen, bewerkt met raffia, in den langen steek op reepen fijn stramien-gaas. Daartusaohen wa ren aangebracht opengewerkte banden van rondé, houten kralen, welke aan het geheel een eigenaardig© bekoring gaven. Op het eerste gezicht zou men vermoe den, dat de raffia-vezol niet voor naaldwerk geschikt i9, doch diergelijk© werkstukken bewijzen het tegendeel. Ja, zelfs zagen wij ergens een zomerschcrm van geweven ruwe zijde, versierd met een rand en middenstuk je van raffia borduursel. Doch over 't al gemeen, hoe aardig dat raffia-borduursel er ook uitziet, leent de vezel zich meer voor weef- of bindwerk en zijn er op die manier lieve, practi^che fruit- of werkmandjes yan te vervaardigen. De verschillende houding voor hel nonen van rust bij onderscheidene volken. Bij de m'éeste volken wordt rust genomen door te gaan zitten of liggsn. Toch vindt men bij onderscheidene volken ook andere wijzen van ruston. De Fransohman Felix Itegr.alt heeft de gcwoon-en dienaangaande hij onderscheidene vel ken bestudeerd. De Bari, oen Afrikaunsche Negerstam', nomen rust door op één bïen tc gaan staan, terwijl zij den anderen voet tegen de knie plaatsen. Moer komt het neerhurken bij on derscheidene volleen voor, vooral hij legei' ontwikkelde stammen, ols de Wedda's, op Ceylon, de Bataks, Papoea's en Australiërs, zonder dat zij met hun zitvlak den grond aanraken, maar dat mede op de hielen doen rusten. Ook do doodon worden bij deze vol ken op die wijze wel ter aarde besteld. Daarnaast bestaat veelvuldig het neder- knielen, betzij met gesloten boenen, als hij de Perzen en Kirgiezen, hetzij met opge heven knieën, zooals bij de Egyptische ge- denktoakenon veelvuldig voorkomt. Ook bij hotzitten is de houding der boenen, die het lichaam niet meer te dragen hebben, meestal verschillend. Men kan de houding van het neerhurken tot zitten maken, cn dan steken de knieën naar boven, zooals in Bengalen, of men kruist beide boenen, zoo als op Saniva, en dat is de zoogenaamde Turksche houding bij liet zitten, waaraan de Mohammedanen en Negers de voorkeur geven. De Hindoes hebben zich aan het zitten met een opgeheven en een vlak ge legd© knie gewend, zoodat zij ook bij het zitten op stoelen deze gewoonte bewaren. De Japanners zitten zich op hun voeten neder; Anamieten en Siameezen kruisen de been-en en leggen de voetzolen naar bóven, zooals de meeste Boeddha-bidzuilen voorstel, len; dientengevolge gebruiken zulke volken matten en lage .tafels. Ook de vóórhistorische volken schijnen van neerhurken langzamerhand tot zitten te zijn opgeklommen. De visschers op zee, gewend om zich in eon kleine ruimte te behelpen, hurken neder, met de boenen gekruist, waarop zij gaan zitten. Als de Volendammers hun bur gemeester to Edam bezoeken, geeft deze, die de gewoonten der visschers' eerbiedigt, hun de vrijheid, ook bij hem in plaats van op een stoel in een hurkende houding plaats te nemen. Dan zijn zij tutex op hun gemak en spreken vrijer, Dei koffie is in Nederland 121 ctei Weède helft der zeventiende eeuw ingevoerd. Ia 1663 werd voor het eerst Mokka-kof fie op de Amsterdamsohe markt ten var koop aan geboden, en in het begin der achttiendjfl eeuw volgde daarop koffie van Malabar. Op aandringen van den welbekenden bur gemeester van Amsterdam, Nicolaas Witeen, werden do eererte koffieboomon op Java ge plant, en in 1706 verschenen de eerste mon sters, van dat eiland afkomstig, aan d'e| Amsterdamsehe markt. De eerste voor den haiidel bestemde Java-koffie werd in 1711 geladen aan boord van een naar Nederland vertrekkend schip. De partij bestond uit 894 ponden (halve K.G.), afkomstig uit do tuinen van Jacatra (het latere Batavia), en de binnenlanden. De Oost-Indische Compagnie sloot contrac ten met de regenten dezer streken voor de gedwongen levering van koffie, en aan do bevolking werd de aanplant van den kof- fieboom gelast, waardoor oen gedwongen cultuur, door het Gouvernement geëxploi teerd, in bet leven werd geroepen. Dientengevolge bestond zij reeds vóór de invoering van het Algemeen Cultuurstelsel, waaronder zij in 1832 werd geplaatst. De koffievorbouw is de eenige gouverne- montseultuur, die in Indiê nog overgebleven is sedert deafschaffing van genoemd cul tuurstelsel; als monopoJi'3 bestaat zij nog slechts in eenige gedeelten van het eiland Java, maar haar groot belang heeft zij verloren. Van 18701S74 leverde de gouvernements- cultuur gemiddeld 8-44,854 pikols (1 pikol 62 K.G.) per jaar op, van 18751878 was hot 866,764 pikols; van 18791883 steeg het tot 987,682, om van 1884—1888 tot 629,942 pikols to dalen, en sedert is de productie van Java-koffic voortdurend in gekrompen. Naast de gouvornamentscultuur bestaat in Nod.-Indië de vrij© aanbouw door do be volking en door planters-ondiernemingen, welker productie die van het Gouvernement verre overtreft. Een 30-tal jaren geleden begon men uit Brazilië voornamelijk Santas-koffie op onze markt te brengen, en vorder in steeds toe- namond-e hoeveelheid. De ontvangst van San- tos-koffie, die in 1881 37,700 balen be. droeg, steeg in 1901 tot 1,200,000 balen, welk cijfer in 1909 nog met 30 pCt. was toegenomen. Hoo aanzienlijk luet koffie verbruik in som mige landen is, blijkt uit do volgende cij fers: Nederland 6.580 K.G. p. hoofd p. jaax België 5.940 Zweden 5 440 V. S. v. N.-A1. 4.980 Duitsohland 3.170 Allo. andera landen blijven beneden het laatste cijfer. De verniaerdering van het verbruik heeft op haar beurt de ontwikkeling der koffie- industrio, d. w. z. de roostering in het groot, in hot lov3n geroepen. Het zoogonaamd-3 branden, dat vroeger op gobrekkig3 wijze bij kleine hoeveelheden ge schiedde door duiaenden in den lande, is in werkelijkheid een groote industrie gewor den, voornamelijk te Botterdam, Amsterdam, 's-Hertogenbosch, Leiden, Utrecht., Maastricht enz. gev3stigd. Men bezigt daarvoor ma chines van de nieuwste vinding. De belangrijkste koffiebranderijen zijn te Rotterdam, waar jaarlijks ongevser 7l/g mil- lioen kilogrammen wanten afgewerkt, en te Amsterdam met 2l/a millioen kilogrammen; gezamenlijk ongeveer "'/a van totaal ver bruik in het land. Met recht mag men er zich in verheugen in Nederland tegen matigen prijs betere koffie tb kunn?n krijgen dan in andere lan den, waar zij aan inkomend» rechten on derhevig is, en minder volmaakte behaude- deling den smaak van dien consument niet zoo kan boVredigen. In Nederland, maar in grooter mate nog in vele andere landen, wordt bij de be- rciding der koffie, om den smaak krach tiger en do kleur donkerder te maken, een produet gebezigd, dat in d© noordelijke pro vinciën den naam cichorei, in de zuidelijke don paam; peekoffie draagt. Afkomstig van de cichoreiplant, wielker bladen ais „Brusselsch lof" bekend zijn, "wordt do wortel, na gedroogd, gebrand en gemalen te zijn, in den handel gebracht. De cultuur dier plant geschiedt in Neder land voornamelijk in Friesland, Groningen pn op do eilanden Schouwen cn Flakkeo. In België, Noord-Frankrijk, Duitechland •en Oostenrijk beeft zij op groote soliaal plaats; do wortel is vooral daar een be langrijk handels- en spoculatio.axtiloo]. In Nederland worden jaarlijks gemiddeld 3 a 4 rnillioen kilogrammen cichorei en pook off ie gefabriceerd. In „De Nederlandsch'o Jager" kwam het volgende verhaal voor van prof. dr. Hans Gross, te Graz: Toen ik bij het gerecht te Feldbach, een kleine stad in het Oosten van Steiermark; diende, bezat ik een klein Rattlerteefjc, nauwelijks twee vuisten groot, genaamd Schrattl. Het diertje was zoer sierlijk, ewart met bruine pootjes; in Dui'tschland zou men het een pincher noemen. Schrattl was buitengewoon intelligent en boosaardig, ongelooflijk flink en zeor aanhankelijk; haar levensdoel was kippen de veeren uit plukken en mijn reusachtige Newfound-, lander te plagen, die ik tegelijkertijd mêt Schrattl bezat; deze verdroeg van het nie tige diertje de ongelooflijkste mishande lingen. Eens had ik iets te verrichten, twee ureu van Feldbach, en gaf bevel Schrattl op te sluiten en eerst na twee uren los te laten. Toen ik nu ter plaatse met de boeren een vergadering had, voelde ik een beet in mijn kuit en wist hierdoor, dat mijn Schrattl aanwezig was; want dit was haar manier om van haar tegenwoordigheid te doen blijken. Ik wist dus, dat Schrattl met behulp van haar klein neusje een spoor kon volgen.; Spoedig daarna kreeg zij- jongen, liep ech ter reeds den volgenden dag, in haar gren zenlooste 'lichtzinnigheid, oudergewoonte met mij mede naar het gerechtsgebouw. Ik vreesde, dat de puppies honger zouden Jij den en zei dus na eenige uren: „Schrattl, je puppies i i i i" en trachtte het gepiep der hongerige jongen na ie bootsen. Schrattl luisterde en toen ik de dour open de, liep zij weg naar huis, kwam echter we der terug, toen de puppies verzorgd wa ren. Dit herhaalde zich dagelijks cn ook, toen de jongen reeds lang niet meer gezoogd werden, liep Schrattl telkenmale naar huis, als ik h'eb gepiep van de puppies naboot ste. Ik maakte hiervan dikwijls gebruik, om mijn vrouw een aan den halsband van de hond vastgebonden briefje te zenden en antwoord door middel van Schrattl te krij gen. Schrattl kende nu een tweede kunst: berichten naar huis brengen. Maar Schrattl kende nog iets. Op een avond in den aomer, toen mijn griffier reeds weg was, zag ik onder zijn schrijfta fel een brieve ntascli mot een groote som gelds liggen. Ik wist, dat hij deze voor zijn tante had geïnd en dat hij stellig zeer zou schrikken, als hij zijn portefeuille zou ver missen. Daar ik verder wist, dat hij eiken avond na sluiting van het bureau een wan deling maakte, besloot ik, hem met behulp van Schrattl op tc zoeken. Ik liet Schrattl nu de portefeuille cn de bureau-jas van den griffier besnuffelen, nam haar aan de lijn en zei: „Zoek, zoek." Schrattl trok mij nu mee naar de poort en sloeg weldra .een van de vele richtingen 111, waarin de griffier kon zijn gegaan. Wij vonden hem dan ook spoedig en ik wist, dat Schrattl spoor kon volgen, berichten overbrengen en men- schen kon vinden. Ik wilde haar ook lee- ren, voorwerpen te bewaken; dat was ech ter vergeefsohe moeite, daar hot kleine beest hiertoe veel te levendig en tc onrus tig was. Ik dacht echter: „Wat Schrattl kan, dat kunnen stellig vele honden lee- ren" en zoo schreef ik het. opstel over den „Gendarrneriehoncl", zooals ik hem eerst noemde; daarvan was alleen Schrattl, die kleine rakker, de oorzaak.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 12