Een heilaanbrengende lob. |?oB 15585. Anno 1910, PERSOVERZICHT. Kerkelijke Berichten. Burgerlijke Stand. ÏiEÏDSöH BAGBLAB, Zaterdag* lO Beeember. Berst© Blad. Twee» kruiskopjce uit „De M a a b b o- 'de". Het eerste draagt tot titel Open bare Leeszalen, het andere R.-K.i (Gemeenteraadsleden- Openbare Leeszalen. Niet bij zonder diep is de Minister van Binnenlaud- Bche Zaken blijkens de Memorie van Ant woord in de bezwaren der Katholieken en pele anderen doorgedrongen. Immers hij meent er aan te moeten her inneren, oat de neutrale openbare leestaal heel anders neutraal is dan de zoogenaamde neutrale school. Immere, de openbare school heeft dien baara van neutraal gekregen door van gods dienstig® leeringen weg te laten wat aan Stoot geven kon, de neutrale openbare leeszaal zal juist alle richtingen en stroo mingen laten spreken. Hadde minister Heemskerk het A. B. C. ran onae bedenkingen verstaan, dan zou hij met zulk een poging tot verzoening niet gekomen zijm Wij zeiden, dat de Katholiek juist iu de positieve alzijdigheid der openbare leesza len het groote gevaar ziet. Daardoor is de heutrale openbar© leeszaal minder aanue* gnelijk nog dan de openbare school. Deze kwestie moet gezien worden van het paedagogfech standpunt, van de zijde der Ma-s senerziehung. Aldus ook stelden zich, om geen anderen te noemen, dr. Kroinsigt in ,,D e N e <1 e r- landei** en ook „De Standaard" geer duidelijk tegenover de neutrale lees zaal. Wij hadden mogen verwachten, dat van 'de Hoofdzaak van alle contra-betoogen meer ftota wfli genomen. Heel vaag en onzeker wordt verder in Uitzicht gesteld de subsidieering van ni et- neutrale leesoalen. De Vereeniging voor Openbare Leeszalen, zoo wordt meegedeeld, heeft reeds welwillend aangeboden van ad vies te dienen in deze zaak. Zeer eigenaardig is hies weer, dat tot ad vies geroepen wordt deze Vereeniging, wier advies tot 't onaannemelijke subsidieerings- voorstel leidde, en die van de bezwaren, van Katholiek© en Protestantsche zijde inge bracht, blijk gaf weinig te begrijpen. Dat heet bij den duivel ter biecht gaan. Zou men verder ooit tot subsidieering van bok met-neutrale leeszalen overgaan, dan zou een rechtvaardige behandeling van alle een zóó zwaren post op de begrooting bren gen, dat wij in 's lands belang ons daar te gen verklaren. Zien wij in een subsidieering van leesza len steeds een kwaad, zeker kan zulk een va ge toezegging als de Minister gaf ten aaai- itien der niet-neutrale geen bevrediging ge ven. Terwijl onze grief was, dat hefc voorstel des ministers, zooals het liberale ,,V ader- U n d" verklaarde „geheel in vrijzinnige fijn" lag, komt daar nog bij, dat van de bezwaren van zeer velen het elementaire niet is begrepen. R.-K. Gemeenteraadsleden. Gelukkig mag genoemd worden het initia tief van de Amhemsche Kiesvereeniging, die gesticht zou wilden zien een Vereeniging van Ih-K. gemeenteraadsleden. Wel is de werking van een gemeenteraad in een veel kleiner lokalen kring besloten I dan waarin de bemoeiingen der Staten- Generaal gevolg hebben. Meestal ook is de strijd om de leidende beginselen van wetgeving volstreden in ons parlement, voorgoed in de we&tén vastge legd en door geen gemeente te wijzigen. Er staat echter tegenover, dat men niet goed doet; én gemeente te beschouwen tegenover den Staat in stee van alle. Doet men het laatste, dan valt de uitgebreidheid j buiten beschouwing. Dan komt het volle licht op de niet onbe- l langrijke autonome maatregelen der ge meente en op de vele wetten, waarin de hulp der gemeente wordt ingeroepen om een met locale eischen rekenende toepas sing te verkrijgen. Vooral voor deze laatste werkzaamheid wordt de gemeente Bteeds meer aangewe zen, en dat haar maatregelen meer direct heb maatschappelijk leven aangrijpen, is een maatstaf van belangrijkheid evenzeer ais voor de Rijkswetten, dat zij de leidende be ginselen bevatten. In ons Staatsrecht, dat een gezonde de centralisatie kent-, vervult de gemeente een gewichtige taak. Zwaar en belangrijk is dan ook de taak van den Raad, en getekkig mag het heeten, dat een Vereeniging den R.-K. raadsleden door onderling overleg voor de vervulling van hun taak voorlichting zal brengen en aan hun werkzaamheid de noodi'ge eenheid gaat verschaffen. Wij meenen echter, dat daarin de be staansreden der nieuwe Vereeniging moet worden gezocht. Gaat men nu echter aan do kiesvereeni- gingen mede stem geven, dan gelooyen wij, dat de zaak dan niet genoeg gezien wordt van het standpunt der gemeenteraadsleden, uit wier behoefte aan onderlinge verstand houding en voorlichting de nieuwe Vereeni ging groeit. Een imperatief mandaat, dat de afge vaardigde der Kies vereeniging, tevens raadslid, ter vergadering meebrengt, zal tot voorlichting en verkrijging van eenheid weinig bijdragen. Ten slotte verget-e men niet, dat' voor de kies ver eenigingen de gemeentepolitiek nooit gewerkt heeft als bindend cement, en het ook daarom niet wenschclijk is de gemeente-politiek in de kiesvereeniging nog meer plaats te schenken. De „Nieuw© Amhemsche G o u- r a n t" constateert, dat wij in de poli tiek leven in de periode der val lende sterren. Zoo zagen wTe de ster van den Minister van Binnenlandsche Zaken, voorzatter van den Ministerraad, uitdooven. Hij, die zelfs door de liberale bladen bij zijn optreden met gejuich werd begroet, zag het laatste restje vertrouwen in zijn dogelljklieid en ernst verloren gaan, toen hij den Brieischen afgevaardigde een rijksdaalder wilde aan bieden. En deze afgevaardigde zelf, de heer Rood huizen, die als grappenmaker een evenkni© vond in mr. Heemskerk, ook zijn ster is verschoten; evenals die van mr. Kolkman, van allen glans beroofd door de scherpe, zakelijke, onwederlegbare critiek, op zijn beleid als minister van financiën geoefend door de heeren De Meester en Patijn. Deed de rede, door mr. Borgesius gehou den, niet vreezen, dat ook diens ster gaat verbleken; mocht men uit den mond van den leider der Uniervrijzinnigen niet méér verwachten dan. kleingeestige vitterijen, di© ten overvloede niet immer juist bleken, en slechts konden strekken, om ons parlement to verlagen tot t peil van mr. Heemskerk, den heer Roodhuyzen, ka pit. Duymaer van Twist 1 Met één uitzondering, zijn thans alle ster ren achter de minisferstafol verbleekt. Ook de ster van dr. Kuyper is. meent het blad, door 't debat over de zaak-Van Heeck© ren, „nu voor immer van den politieken he mel verdwenen". Maar er is een nieuw- opkomende ster, die van mr. Patijn. Daar aan zal het liberale blad, wegens diens wel sprekende rede tegen dr. Kuyper, zich nu voorloopig vergapen. De „Kölnisohe Z eitung", mel ding makende van prof. Van Volle n- j hoven's plan („Roeping van Holland") en van het daarover door jhr. H. A. van I Karnebeck en dr. Hans Wehberg in „De Nieuwe Courant" gevoerde debat, teekent aan*. „Inderdaad ontbreekt niet slechts van po litiek standpunt uitzicht op aanvaarding door de mogendheden van een uitvoerende internationale macht, maar ook uit volken rechtelijk gezichtspunt bestaan geen bo- hoefte aan zulk een orgaan; immers zijn tot nog toe alle scheidsrechterlijke uitspraken door de Staten, zonder voorbehoud nageko men. Voor de volgende Vredesconferentie hebben wij^ na-ax. in tegenstelling met den Lefdschen hoogleeraar moet worden be toogd, zeer belangrijke punten; de voor naamste kunnen in de verplichte arbitrage en de instelling van een internationaal hof voor geschillen tusschen particulieren en vreemde Staten bestaan. Ook verdient een door Daehne van Varieck in zijn geschrift „Pour le Libre-Ecliange" (Den Haag 1910) gedaan voorste) betreffende overeenstem ming der mogendheden nopens economische vraagstukken, de ernstige overweging van alle staatslieden." Deze aanteekening van het Keulsche blad verdient, zegt „De Nieuwe O o u- r a n t", aandacht, wijl daarin niet slechts een uiting van de meening van- dat orgaan, maar ook van gezaghebbende Duitsche ar bitrage-kringen, met name van den ter laatste Vredesconferentie als een der Duit sche gedelegeerden werkzamen dr. Zorn mag' worden 'gezien. De „Zutphensche Courant" heeft Heemskerks Pokkenwet besproken. Na een herinnering aa n de pogingen, door de ministers Lohmau en Kuyper eertijds aangewend, om aan de bezwaren der te genstanders van de huidigewet te gernoct te komen pogingen, die gelukkig" niet zijn geslaagd. uit genoemd blad de hoop, dat ook dit ontwerp zal worden bijgezet in het parlementaire graf, waarin die voor stellen van zijn voorgangers rusten. Art. 17 dei* wefci houdende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten, bepaalt, dat „on derwijzers, onderwijzeressen of leerlingen, dio niert, blijkens verklaring van een ge neeskundige, Tnet goed gevolg of moei* dan eens do inenting der koepokken hebben on dergaan of aan do natuurlijke kinderpokken (variolae) hebben geleden, in de scholen niet worden toegelaten." Het eenige, wat minister Heemskerk voor stelt, laat zich aldus samenvattenliand- haring van het algemeen verbod van art. 17 met deze verzwakking, dat die onder wijzers, onderwijzeressen en leerlingen ge durende een jaar wel tot de school worden toegelaten, wanneer zij een genees kundige verklaring overleggen, dat zij zon der goed gevolg eenmaal zijn:-ingeënt; voor drie jaar worden zij toegelaten, wanneer twee geneeskundigen verklaren, „dat van do inenting tegen de pokken voor de gezonde heid van den persoon, te wiens behoeve de verklaring, wordt afgelegd, bijzonder ge vaar te duchten is". Alleen, worden de zulken van de school verwijderd, wanneer de pokken ter plaatse epidemisch heerschen. Dit voorstel zal zijn naaste partijgenoo- ten niet bevredigen, omdat het niet ver genoeg gaat, en evenmin de Roomsch-Ka- tholieke bondgenooten, omdat een gevolg er van zijn zal, dat de menschen met ge moedsbezwaren do vrijheid zullen krijgen, besmettingshaarden voor pokken te kwee- ken in de school en alzoo gevaar op te le veren voor hun omgeving, door hun kin deren, als 't maar even kan, niet te laten inenten. Daarbij bedenke men wel, dat deze zoo bescheiden lijkende stap alras ge volgd zal worden door verder strekkende maatregelen; .deze Minister is nu eenmaal in zijn wetsontwerp uiterlijk niet zoo ge weldig principieel; hij houdt er van zulke zaken trapsgewijze tot stand te brengen. En gaat dit ontwerp er zonder verzet door, dan is de tweede stap spoedig gezet., welke leidt tot ophoffing van den zijdclingschen va coined wang, louter om gemoedsbezwaren. En dan, zoo schrijft het Zutphensche blad, dreigt nog een gevaar: het voorgestelde middel kan ©n zal aanleiding geven tot het afleggen van verklaringen, die niet ge heel overeenkomstig de waarheid zijn. Dat verkondigen we nu niet op eigen gezag; dat leiden we af uit een verslagje in „De S t a n d a, a r d" van een ledenvergadering eencr antirev. kiesvereeniging, waar de vac- cinedwang werd besproken. De spreker, die het debat inleidde vond, dat het nu in gediende wetje beter achterwege had kun nen blijven. Daarna merkte dr. Broekhui zen op, „dat er nu gelegenheid te over zal komen, pm aan de vaccinatie te ontsnap pen, daar ter altijd wel een paar doctoren te vinden zullen zjjn, die bereid zijn, een dergelijke verklaring af te leggen. Het kind hoeft maar een beetje bleek te zien of wat .mager te zijn en... het bewijs is spoedig ingevuld." Ziedaar ©en bedekte aanmaning tot hat afgeven van een valsche getuigenis, een op wekking om met behulp van gedienstighe den der praktijk door de mazen van de wet te sluipen, met bijstand van plicht- vergeten dokters. Of dat anti-revolutionnair zou wezen „D Christe n-D e m c- craat" zegt tereoht: „allesbehalve; dat be hoort van a.-rev. standpunt althans ge wraakt." In „Vragen des T ij d s" heeft dr. Bes zijn beschouwing over de o n de r w ij s- hervorming naar aanleiding van liet rapport der Ineensohakelings- oommissie ten einde gebracht. "Wat zal vraagt de schrijver aan liet slot van zijn artikel, de Regeering met dit belangrijke werk doen? Mij schijnt het verstandigst: eerst het in strument, waarmede aan het Departement van Binnenlandsche Zaken het onder-wijs en in het bijzonder de onderwijswetgering wordt bewerkt, verbeteren. Ons onderwijs heeft, thans noodig een hoofdambtenaar, dio hoog genoeg staat om het geheel te overzien, om te bmordeelen wat het eerst en het laatst kan behandeld worden; di© den Minister bij de voorberei ding kan ter zijde staan, en di© bovendien, al3 de blijvende man, kan zorgen, dat er een goed verband tusschen de onderwijsinstel lingen blijft bestaan. Zender twijfel worden op di© wijze het best de geleidelijk© klein© veranderingen aan gebracht, die het goede verband in het onderwijs behouden, als het er is, of. be vorderen, als het ontbreekt. Men wane niet, dat ook het stel wetten van de oommissie op don duur goede-aaneen sluiting zal waarborgen. Dat zal alleen kunnen, als do adiministratie, steeds in den zelfden zin meewerkend, op clit doel aan stuurt. Beter voor den arbeid toegerust, mogo dan de Regeering geleidelijk de verschil lende onderdeden van de onderwijshervor ming ter hand nemen. Zij zal van het werk der commissie veel nut kunnen trek ken, maar ook nog andere voorlichting be hoeven. Zij zal hebben te bedenken, dak deze commissie voor h©t ineenschakelen van scholen, niet voor het hervormen van onze volksopvoeding was aangewezen. Ware hot anders, het ware nog minder to verdedigen geweest dan thans, dat het natuur-wetenschappelijk element, hij de sa menstelling der commissie aanvankelijk ge heel voorbijgegaan, eerst bij de vervulling van oen vacature op het laatst is opgeno men en dat hot geneeskundig element, van zoo groot gewicht voor de beoordeeling van den last, die op de schooljeugd wordt ge legd, is blijven ontbreken. Dr. Bos sohijnt, zegt „De Standaard", een soort Directeur-Generaal van Onderwijs te begeer en; een ambtenaar zooals we dien voor den arbeid en voor den landbouw nu kennen, 't Mag voor het onderwijs dan wel iemand van meer dan buitengewone bekwaamheden zijn. In ©en driestal* Gereed voor 1913 merkte „De S-t and aard" op: Met klom is er koer op keer van Rechts in Pers en Kamer op gewezen, dat in 1913 de sociale aangelegenheden geregeld moe ten zijn. Althans de Ziekte- en do Invali- diteitswet, inclusief hot Tarief. Hierop werd met te meer recht aangedrongen, omdat dit Kabinet ©en duur niet van 4, maar van 57^ jaar zal liebbon, en alzoo in gunstige^ positie zal verkoeren dan eenig Kabinet, dat voorafging. Waarbij dan nog komt, dat dit Kabinet d© socialo verzekeringen nteti uit den grond nieuw had op te bouwen, maar hij zijn optreden een volledig stel ontwerpen gereed ,-ond; h»t ontwerp vcor de ziekte-verzekering zelfs in twee bewer kingen, ten eerste in het ontworp-Kuyper, en ten tweede in de nieuwe editie van het ontwerp-Kuyper, die ingediend werd door- minister Veegens. Steeds echter moet hierbij gewezen wor den op den tweeden factor, dio over d-3 afdoening van zaken beslist, t. w. op de Staten-Generaal. Deze kan met spoed, kan gewoon bedaard, en kan treuzelend lang zaam werken. Zoo zag men nu weer, hoe de Commissie van Voorbereiding liet weten, dat zo eerst op 1 Februari dacht samen t© komen, om de Ziekteverzekering in be handeling te nemen, en dit niettegenstaande, deze alsdan reeds drie maanden hij de Ka mer zal zijn. Als het zoo nu ook met de andere .ontwerpen gaat, behoeft liet wol geen .nader betoog, dat men er niet komt, en dat bittere teleurstelling da uitkomst zal zijn. De tweeërlei Verantwoordelijkheid blijv© hier alzoo scherp gescheiden. Het Kabinet gaat vrij uit,'zoo het zorg draagt, dat do drie ontwerpen zoo tijdig bij d© Kamer zijn, dat deze, redelijk doorwer kende, go vóór 1913 af kan doen. En de Kamer zal lof hebben, indien ze zorgt, dat wat ingediend wordt, er ook door komt. Ieder drag© hier zijn eigen verantwoorde lijkheid; maar men vergete niet, dat bij de stembus in 1913 allereerst mot de Ka mer zal worden afgerekend, zoo zij in door tastendheid te kort schiet, niot door schuld van het Kabinet, maar door eigen schuld van langzaamheid en treuzelon, en dat haar lot over hot lot van het Kabinet zal be slissen. K a t w U k aa n-Z e 8. Nod.-Herv. Gem.: Zondagvoormiddag t« halftien, da. A. J. van Wijngaarden. Dankstond voor de visacheriJ. Voorschoten. Ned.-Herv. Gam.: Zondag morgen te tien uren, de eerw. haar G. tan Broek, Zendeling-Kweekaling van het Sangl- »n Talauer Comité, 'a Avonds te zes uren da. C. van Wijngaarden. HAARLEMMERMEER. Geboren: A. Schön- hage geb. Smit Z. J. Stammis geb. Rip Z. A. M. van Hoof.ionk geb. Scharing L). H Noorman geb. Buchoar D. H. Uithoven gab. Rtfk Z. O verloden: E. van Wijk, wef. J. Noorloos, 80 j. SASSENHEDf. G eb o t e n: Arïe, Z. van C. de Vreugd en K. Ouwehaód. Nicólaas, Z. van B. Heemskerk en C. v. Kampen. Neelt e, D. van D. v. Gmhoven en M. J. C. Rupke; Overleden: P. N. Wowijs, 72 j., «chtgen. von L. Kortekaas. STOMPWIJK. Bevallen: W. E. van Vee» geb. Noordermeer D. M. J. van Boheemen geb. Kloosterman 2 D. Overleden: A. Polderman de Jong, M 86'., wedr. van N. den Boou. J. Schilperoort, M. 8Ü j., wedr van M. J. de v'reede. VEUR Be Tallen: W. Borst gob. Ouwersloot Z. W Bloom gob. Boks D. VALKENBURG. Ondertrouwd: Johannes Imthorn im. 25 j.. to Valkenburg, en Jannetje Jonker jd.,25 j., te Katwijk-aan Zee. - Jan Postmus, '29 j, wodr. van Johanna Jacoba Prins, te Valken burg, en Geertjé den Heijer jd. 25 j., te Rijnsburg Overleden: Aaltje ilekelaar, 70 j., gehuwd met Geriit Nat. In 'oen akelig dakkamertje van ©en armoe dig huis te Berlijn zit om een schotel water soep ©n een bord brood de familie Zeidler. Zeidler "was lampenpoetser in den Hof- fechouwburg. Zijn talrijk gezin bestond, be halve zijn vrouw, uit zes jongens en vijf tóeisjes, die allen een eetlust hadden, wel ken men in vele gevallen „gezegend" noemt. Een deftig lieer, in een kostbaren pols 'gehuld, stijgt tegen den middag de trap pen op naar het kamertje, klopt aan en treedt op het vriendelijk „binnen" het kleine, bedompte kamertje binnen, wenscht lachend den aanwezigen een „eet smakelijk" tee, legt een „louis d'or" op tafel en verlaat, ka een paar woorden te hebben gewisseld, het vertrek. Zegenwensohen en dankbetuigin gen vergezellen hem; Zoo'n „louis d'or" was een nog nooit ge ziene verschijning, in den huize Zeidlér. He geschiedenis van den „louis d'or" was deze Vrij spreken nu tot een geslacht, dat d© karnen Charlotte von Hagen en Karl Seydel- biann slechts uit de geschiedenis der too- beelspeelkunst kent. Beide personen boboo ien tot de glansrijkste sterren, di© aan den theatefhemel geschitterd hebben. Charlotte von Hagen, die in tooneelspeleirs- kringen nog de „Duitsche Déjazct" get hoeind wordt, was een betooverend© toonecl- ^verschijning met een week, lieflijk klinkend Stemgeluid en de geesfrge bekoorlijkheid van ten naïef, frisch talent. Dat natuurlijk ta- cut leende zich vooral voor het fijn© blij spel. De naa^n Karl Seydelmann beteekent vooï den nazaat dien van een der voornaamste tooneelspelers van alle tijden. Als opvolger van Devrient en voorganger van Döring staat hij als een waardige derde midden in dat bondgenootschap. Zijn leven was' veel bewogen, maar trots veler wangunst, trots hofintriges en coulissenkabaal, bleef hij de geboren kunstenaar; zijn originaliteit en zijn ijver leden er niet onder. Op zekeren avond, toen er in bet Koninklijk Theater een voorstelling was gegeven, waar in Charlotte Hagen en Seydelmann optra den, bevond zich de laatste na afloop in de Conditorei Stehely. Hij zat in een ven sternis en bladerde in een tijdschrift, toen hij aan een tafeltje naast het zijn© twee heeren over het voortreffelijke spel van juf frouw von Hagen hoorde spreken. Zij waren beidén vol van lof en de ©en zeide„Een hemelsch© vtouw, die Char lotte! Ik zou voor een lok van heuï haar terstond een louis d'or geven." Nauwelijks had Seydelmann deze woor den gehoord, of hij stond op, begaf zich naar het tafeltje der beide heeren ©n zei: „Ik houd u aan uw woord, mijnheer. In .een halfuur breng ik u een lok van Char lotte von Hagen." Aangenaam verrast noodigdé dé vréémd© heer den tooneelspeler, dien hij herkende, uit, zijn belofte na te komen. „Maar het blijft bij den louis d'otr," her innerde Seydelmann. „Natuurlijk. Mijn naam is baton von Thal- heim." Haastig1 verwijderde zich de acteur, di© zich naar zijn gevierde medespeelster spoed de. Het was al vtij laat en Charlotte was al op het punt zich ter ruste te begeven. Toen echter Seydelmann werd aangediend, kleedde zij zich haastig aan en verzocht haar collega binnen te komen. J_j „Wat voerb u nog zoo laat hierheen?" riep Charlotte den kunstenaar to gemoet, toen hij binnentrad. „Ik weet," zei Sejrdelmann, „dat ge al tijd bereid zijt, een goed werk te verrich ten; daarom zult ge ook niet boos zijn, als ik u de gelegenheid geef, dat nóg heden te doen." „Ik zal niet alleen niet hoos zijn, maar u ook dankbaar' wezen," antwoordde de kunstenares met haar groote beminnelijk heid, „als ge mijn zwakke krachten voor de volbrenging van een good work noodig hebt." Seydelmann vertelde, wat er in de Con ditorei Stehely voorgevallen was ©n lein- digde met te zeggen: „Een louis d'or wil !men voor één lok van uw haar betalen en Jiopveel tranen kan men met dit goud stuk drogen, hoeveel ellende er meo ver zachten Ik ken een gezin, dat door dit geld uit dringenden nood gered kan wor den." Met bevalligheid nam dc kunstenares een schaar, gaf deze Seydelmann en z©i, terwijl zij heur mooi Jang haar losmaakte: „Knip de zegenbrengend© lok ér zelf maar af." Seydelmann deed het en ijlde er me© naar Stehely. Daar overhandigde hij Thalh'eim dc lok én ontving den louis d'or, dien hij, wij weten dat reeds, den volgenden dag de fa^ fcailie Zeidler ter hand stelde. Een jaar na deze gebeurtenis in No vember 1836 bevonden zich juffrouw von Hagen en Seydelmann in hun kleedkamers in het „Berliner Hoftheater", toen plotse ling de deur van de kamer van Charlotte von Hagen krachtig werd ingetrapt en zij zich door twee armen voelde a<angegre>pen, die haag wegdroegen. i_j__ „Help, help, een krankzinnige!" schreeuw de de ontstelde kunstenares. Dooh deze hulpkreet bleef zonder uitwer king en ging in de enge gangen der oou- lissen verloren. In minder dan een oogen- blik zag zij zich neergezet in den foyer, waarop haar zwarte ontvoerder als een be zetene terugijlde ©n spoedig daarna terug keerde met ©en ©ven lawaaimakende® en tie renden last in zijn armen, 't Was Seydel mann, dien hij droeg en dien men door het huis hoordo brullen: „Ben je razend, of bezeten? Wat moet dat?" In ,den foyer aangekomen, plaatste de drager Seydelmann tegenover Charlotte op een stoel. Zij waren beiden nog niet goed gekleed en keken elkaar verbluft en vra gend aan, terwijl de raadselachtige ontvoer der zich liet zweet van het voorhoofd veegde met zijn vuil boezeroen. Toen zij den man wat heter opnamen, zagen zij, dat zij den lampenist Zeidler voor zich hadden. „Wat moet da.t beteckenea?" riepen nu beiden als uit één mond. In plaats van to antwoorden, ging Zeidler naar de zaal, open de een vleugel van d© middeldeur en toonde hun de rood en geel kronkelend© vlammen, die, behalve de ooulissen, reeds het orkest en de voorste zitplaatsen hadden aange tast. Nu drong ook brandlucht, een benau wende walm en rook den foyer binnen, en deze ongeluksboden 'spraken luid genoeg voor zich: „Wee dengenen, die niet gered zijnl" Toen de drie elkander do hand reikten, zullen zij wel gedacht hebben aan den, louis d'or, den prijs voor één haarlok. Meer dan een halve ©eu'w was sinds ver- loapen. Seydelmann en Zeidler waren reeds lang 'dood, maar Charlotte von Hagen leefde keg. Zij woonde in haar geboortestad Mtin- chen en nam nog steeds met belangstelling kennis van alles, wat op het theaterleven betrekking had. Op een dag toondo men haar een zeer bijzondere advertentie, go- knipt uit een MünckeDcr blad, die luidde: „Voor verzamelaars van zeldzaamheden l Billijk te koop: Een rijzweep van Lola Montez, een ganzepen, waarmee Birch Pfeiffer haar roman „Grille" heeft geschre ven, een haarlok van Charlotte Hagen van het jaar 1835. Te bevragen bij de Adminis tratie van dit Blad." Charlotte von Hagen gaf last naar den eigenaar dezer zeldzaamheden onderzoek to doen en vernam toen, dat deze een aan lager wal geraakte baron, von Thalheim geheeten, was. „Thalheim?" zei de oude tooneelspeelster, „dat is dezelfde baron, die indertijd voor een lok van mijn haar een louis d'or gaf. Als het hem zoo slecht gaat, wil ik hem mijn lok weer afkoopen." En zoo gebeurde het ook. Zij zond den ouden baron dezelfde som, die hij vijf en vijftig jaren geleden er voor betaalde, en mocht het bewustzijn hebben, met deze haar lok tweemaal jnood en ellende verminderd en tranen gedroogd' téK hebben. Toen zij een jaar daarop, 23 April 1891, stierf, vond men in haar nalatenschap de haarlok, met een lichtblauw zijden bandj© er om, liggen in het „Allg. Theatcr-Lexi- kon" van Blum, Herlossohn eu Marggraf. bij dezelfde bladzijde, waarop men haar bio grafie aantrof. Hoeveel zal er in haar gedachten zijn om gegaan, toen zij na vijf cn vijftig jaren deze herinnering aan de zonnige dagen van haar schitterende jeugd, van 1k*ot geluk en haar roem, te^ hand nam en hier een plaats gaf!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5