HET WKKR,
Amerikaansclie gevangenissen.
Een moderne Simsoft.
RECEPT.
Begrafenisstoet te Venetië. Diepen Indruk maakt snik een stoet in de Laganenstad. Op lange, met zwarte stof
bekleede gondels worden de doodkist en de rouwdragenden langs de kanalen naar het kerkhot gebracht.
mij juist zoo verschrikkelijk in het nauw
heeft gebracht; kort en goad, er brak een
crisis over mij los, toen ik opeens dacht
aan mijn schoonzoon in het zuiden, die
«rel is waar geen kapitalist, maar afgezien
yan zijn geschrijf en zijn literaire manie,
toch een practische en bekwame kerel is.
Enfin, hij heeft het dan toch maar zóó
ver weten te brengen, dat de treurige situa.
tie weer eenigarmate in orde is gekomen
Hier werd de woordenstroom van den
ouden man onderbroken, doordat de jonge
.vrouw, die plotseling naar de deur was
geijld, nu lag, waar. zij behoorde, aan de
borst van haar wakkeren, knappen man.
Hu begreep zij hem voor het eerst, nu
kende zij hem earst voorgoed, nu wist zij
heul werkelijk naar waarde he schatten.
Er staat een ledige wieg, met kantwerk
afgezet; rondgestrooide, groene bladeren lig.
gen er op, en er naast staan nog in het
late avonduur twee menschen hand in hand,
hart .tegen hart.
En zij beloven elkaar plechtig en hei.
lig, voortaan alles, wat het levan hun,
brengt, samen te dragen en vooral de wrange
«mart, het heftige zieleloed om het ver-
liee van den on vergoelijken lieveling.
Er bestaan honderd malle zoogenaamde
raadsels, waarop ieder het antwoord schul
dig blijft, en waarvan ieder, ais de oplos-
aing is meegedeeld, zegt, dat het flauw is.
Zoo zou men in den vorm van een raadsel
ook kunnen vragenWat is de overeenkomst
tusschen een kind en het weer? En het ant
woord zou moeten luiden: dat zij de men-
achen tot elkaar brengen en een gesprek
inleiden tussohen onderling onbekende per-
•onen Zelfs de deftigste dame blijft niet on
gevoelig voor een vriendelijk woord tot haar
kind en als de menschen, die met elkaar
dienen te praten, geen raad weten, nemen
xe het weer bij den kop en het vlot. Als een
winkeljuffrouw 's avonds eens vernam, hoe
veel maal zij als een onomstootelijke waar
heid in den loop van den dag heeft meege
deeld, dat het „mooi weertje" was of
„vreeselijk slecht weer", minder dan
vreesclijk doet zij het niet zou zij er ze
ker van schrikken.; maar afschrikkend zou
het zeker niet werkenden volgenden dag
begon zij sekuur op dezelfde manier.
Nu is ook inderdaad het weer al zeer ge
schikt om er over te praten, juist omdat wij
er niets aan kunnen veranderen en het zijn
gang gaat ondanks ons juichen over het
heerlijke weer, of ons jammeren over het
nare.
Daar komt nog wat bij, nl. dat c. zeer
weinig kans bestaat op tegenspraak als een
oordeel over het weer wordt uitgesproken;
met een „ja", „nou", ,,of het", enz. is het
fatsoen gered, dat op elk woord een weder
woord eischt. En de stugge naturen, die het
mooi noemen, als de regen tegen de ruiten
klettert, en akelig, ais op een stillen dag
in den nazomer de zon lekker schijnt, alleen
maar om in de contramine te zijn, die nurk-
sohe naturen zijn gelukkig dun gezaaid. On
mogelijk echter zon zoo'n verschil in opvat
ting niet zijn, want op het punt van waar
deering van het weer loopen de meeningen
verbazend uiteenen dat is alweer heel na-
tuurlijk, vooreerst, omdat wij allen op zoo
verschillende wijzen van het weer afhanke
lijk zijn, dat over ons doen en laten beslist,
en de belangen der menschen zoo honder
derled zijn; en verder, omdat er ontelbaar
velen zijn, die, zonder het zelf te willen be
kennen, zoo met de natuur meeleven, dat
het weer hun stemming bepaalt.
En die stemming doet nog wat anders;
zij bepaalt ook de wijze, waarop wij over
het weer spreken. Degen©, die op het een
voudige, neutrale: „mooi wêer vandaag"
ten antwoord krijgt een „heerlijkdat wij
een juiohtoon zouden willen noemen, eon
leeuwerikenlied, kan er op aan, dat die blij
de al blij was en dat het „heerlijk" niet in
de eerste plaats het weer, maar zijn eigen
stemming betreft, en omgekeerd is het aan
te bevelen, om, dien dag althans, op een
afstand te blijven van hem of haar, die op
een „geen mooi weer", een langgerekt
„naar" laat volgen. Daar komt al weer bij,
dat dit „naar" betrekkeLijk is. Het weer
waa niet zoo naar, naar misschien de para-
pluie, die neiging vertoonde om om to
flappen; of de japon, die voortdurend op
gehouden moest worden, wat nogal lastig is,
als de andere hand een onwillige parapluie
en ©en pakje bovendien torst; of de schoe
nen, die niet geheel waterdicht bleken te
zijn; of de hoed, waarvan de windvang na
tuurlijk in evenredigheid was met de groot
te. Het „naar" was dus zooveel als „ik ben
naar gestemd". Daar ziet men uit, dat heb
weer de schuld krijgt en wij zeiden het
al dat is zoo gemakkelijk, omdat het weer
zioh er niet aan stoort. Men kan het belaste
ren of bewierooken, het hemelhoog prijzen
of er schande over spreken, het geeft pre
cies evenveel of even weinig. Het weer krijgt
van alles de schuld f de èieren zijn duur, het
weerde melk is dun, het weerhet vleesch
is niet frisch, het weer; gij voelt u onlek
ker, het weergij blijft in gebreke een be
zoek ai te leggen, dat al lang is uitgesteld,
omdat bet. niet erg in den smaak valt, het
weer; altijd 't weer. Zelfs zou het geval zich
kunnen voordoen, dat het straks genoemde
bezoek juist werd gebracht bij mooi weer,
misschien heeft het heerlijke weer „ze" uit
gelokt en men komt met een kaartje vrij.
Opmerkelijk is de dwaze uitdrukking:
„geen weer'". Als men een vreemdeling stel
de voor de vraag wat een. Hollander wel
„geen weer" noemt, dap zou hij, met zijn
verstand te rade gaande, al gauw denken
aan één van tlie heerlijke, stille, weemoedige
najaaa-sda-genniet warm en niet koud, niet
nat. ©n niet droog, niet helder en ook uiet
somber, niet absoluut stil, maar ook niet
winderig; zoo'n weer van niets positiefs. En
tooh spreken wij alleen van „geen weer",
als wij het weer geduoht waarnemen: de
regen plast neer, de wind huilt, de sneeuw
storm omvangt u, de scherpe noordoosten
wind snijdt u in het gezicht en dat noemt
men „geen weer".
Over dat „geen weer" is het dus maur
beter to zwijgen; do uitdrukking behoorde
te vervallen; het'is altijd „weer", want
zelfs op die droeve, sombere regendagen,
op die enkele tijden van jachtsneeuw en
winterkou, och, dan valt het zelfs nog mee,
als men <jr eenmaal in is, en gelukkig neemt,
naar wij meenen, het aantal mensoben toe,
die zich door het weer niet laten afschrik
ken cn er een soort van heldhaftig genoegen
in vinden om met de elementen te kampen.
Of de herleving van de pet en daarop ge
lijkende vrouwelijke hoofddeksels de opbloei
van capes en regenjassen in dëzen oorzaak
of gevolg is, dat zullen wij niet uitmaken.
Wij nemen aan, dat er verhand tusschen bei
de is, en dat achten wij een gelukkig ver
schijnsel-
Want juist omdat het weer ziob niet naar
onze luimen en wenschen voegt, doen wij
wijs met ons maar aan het weer aan te pas
sen; deden wij dat niet, dan was het in een
klimaat als het on<ze niet uit to houden.
Inderdaad, er ligt iets manhaftigs in om,
den strijd aan te binden met storm en re-,
genvlaag, met jaobtsneeuw en snerpend«j
koumaar tooh, al ben ik het niet met mij'rnj
oude tante eens, die alle erupties als „kou'*
betitelt en ze met ouderwetsche kamillen,
wil verdrijven, een klein beetje respect voot
het weer blijft aanbevolen, want zijn nukkei^
zijn. talrijk en van iet® boosaardigs is het
niet altijd vrij to pleiten.
Hoe oud mem mag trouwen,
In de meeste landen is bepaald hoe oud,
men moet zijn vóórdat men een bruidje naarj
het echtaltaar mag geleiden, en tevens do
leeftijd, waarop dat bruidje het jawoord
mag spreken. Deze bepaling is in do ver-^
•schillende landen echter zeer uiteenloop end,
wat blijkt uit het volgende staatje.
In Duitschjand.is de leeftijd 21 jaar vooij
mannen en 16 jaar voor vrouwen; in Oosten-,
rijk 14 jaar voor allebei; in Hongarije, Ne-'
derland, Frankrijk, Rusland en Zwitserland,
18 jaar voor mannen en 16 jaar voor vrou-,
wen; in Griekenland, Croatië, Spanje e^
Engeland 14 jaar voor mannen en 15 jaar
voor vrouwen (alleen in deze landen Inuu
nen de jongens eer huwen dan de meisje*);
in Denemarken en Noorwegen 20 jaar vooi»
mannen en 14 jaar voor vrouwen; in Zwcv
den 21 jaar voor mannen en 17 jaar voob
vrouwen; in Finland 21 jaar voor manneg
en 15 jaar voor vrouwen; in Servië 17 jaad
v*or mannon er. 15 jaar voor vrouwen.
Met eenige andere Nederlanders, onder wie
de Regeeringsafgevaardigde, heeft mr. J.
A. van Hamel, de nieuwe hoogüeeraar in
het strafrecht aan de gemeentelijke univer
siteit te Amsterdam, deelgenomên aan bet
Internationale Congres voor Gevangenis
wezen, dat van 2 tot 8 October te Washing
ton, in Amerika, gehouden werd.
Hoogstaande mannen uit alle landen v.ar
ren tot bijwoning van dit Congres naar
Amerika overgestoken.
Mr. Van Hamol heeft over hetgeen de
deelnemere te zien en te hooren kragen
interessante mede deelingen gedaan.
Een schitterende ontvangst is den heeren
bereid- In een speciaal daarvoor ingerich-
ten Pullman-trein, waarin men daags en
's naohts vertoefde, werd Amerika m een
tiental dagen doorkruist. Een reeks van
gevangenissen bezochten zij. Aan schit
terende maaltijden werden in geestrijken
toost de nieuwe denkbeelden ontwikkeld
Overheid cn burgers gaven om strijd van
hun belangstelling blijk.
Enkele mededeelingen van mr. Van Ha
mel volgen hier.
Hij wijst er op hoe de gestraften in Ame
rika menschen blijven „net als anderen,
op denzelfden democratischon voet behan
deld."
Merkwaardige voorbeelden worden daar
toe aangevoerd. In de cellen van sommige
gevangenissen kon men schommelstoelen en
©anapé's zien staan, tapijten en ornamenten
aantreffen. Menige cel had daardoor het
aanzien van een gezellig kamertje gekregen.
„Zoo maakten ook in het bijzonder vrou
wengevangenissen, als die te Indianapolis
en te Auburn, met haar van gewone ven
sters voorziene kamertjes, veeleer den in
druk van een knap volkslogement dan die
van een strafinrienting, gelijk wij die ple
gen op te vatten. Wat de voeding betreft
valt hetzelfde t© zeggen. Een menu met
verschillend© gangen, „dubbele pot" zooals
ons volk dit noemt, en dat bij een Holland-
sche onderofficiersmenage weinig achter
stond, scheen niemand vreemd. Te Phila
delphia gaf op Zondagmiddag het orkest
der gevangenen een uitvoering, die de lieden
in hun cellen genieten konden."
Deze berichten stemmen geheel overeen
met hetgeen een der andere deelnemers van
dit Congres berichtte. Hij verhaalde van het
bezoek in de gevangenis aan een advocaat,
die na het diner in een gemakkelijken
schommelstoel met een sigaar in het hoofd
de courant lag te lezen en zulks in een ka
mer, waarin een bureau was geplaatst en
zich een bibliotheek van meerdere honder
den boeken bevond.
Eveneens kloppen zij volkomen met het
geen voorkomt m een Engelsch werk over
het AmerikoaDBche gevangeniswezen, dat
ook in het Hollandsch werd vertaald. H©t
gaat over de zoogenaamde gevangenis te
Elmira; het instituut, dat telkens weer aJs
model wordt aangeprezen.
Hoort met wat ruimen, milden geest daar
de sociale hygiëne wordt toegepast: De nee-
ren misdadigers eerste klasse, dat zijn de
best gezinden, hebben in hun kamer een
tapijt op den grond. Dampbaden worden
hun toegediend, zij worden gemasseerd, go-
kneed in de spieren, nog eens afgewreven
en daarna is een middagslaap van twee uur
voorgeschreven. De spijskaart is uitmuntend
voorzien. Het ontbijt bestaat uit runderge
hakt, aardappelen, brood, koffte, suiker;
het middagmaal drie keer per week soep
met vleeech, twee keer gestoofd sehapen-
vleesoh', eens rundvleesch en rapen en ge
braden vleesoh met jus, altijd met brood;
verder krijgt de eerste-klaseer soms dessert,
ingelegde of gedroogde vruchten. Alle spij
zen zijn van de beete kwaliteit, want goed
voedsel moet worden beschouwd als een
uitnemend middel tot. verbetering. Even
min worden geneugten gemist. Lectuur
staat in wèlvoorziene bibliotheken ter be
schikking. Militaire en gymnastisoh'e oefe
ningen worden gehouden; soms hebben
muziekuitvoeringen plaat®.
Zelf» ia in enkele gevangenissen ook het
elubleven ontwilfkeld. Op de maandelijk»
sche bij eenk opasten wordt gedeclameerd,
piano gespeeld, georeerd, gezongen; alles,
opdat daardoor de gevangenen zich wennen
aan edelere gezelligheid en den smaak naar
ruwe vermaken verliezen.
Meermalen, ook in on3 land, wordt met
zeker heimwee gewezen op hetgeen ginds in
Amerika geschiedt. Straf dient allereerst
tot verbetering 1 zoo zegt men. En daar 'U
Amerika is opvoeding, leiding, verbetering
de allee beheerschende leus. De humaniteit
viert sclioone triomfen.
Onder dezen titel schreef (ds.) J. M.
B(leeker), te M(iddelburg), in „De Wart-
bu.'g:"
De wonderbaarlijke lichaamskracht van
den Israëlietischen ncht.er Simaon, waar-
van in den Bijbel verhaald wordt, heeft aan
de rationalistische Bijbelverklaarders zóó
ongelooflijk geschenen, dat zij van Simson
een fabelachtig persoon maakten, dien zij
met den Grieksohen Hercules vergeleken
en wien zij het werkelijk bestaan ontzeiden.
Wijlen prof. Land, die een dertig k veertig
jaar geleden te Amsterdam leeraarde,
maakte Simson tot oen zonnegol; afgaan
de op den naam, dio gevormd is van een
woord, dat in het Hebreeuwsch zon be-
teekent. Simsons lange haren werden met
de zonnestralen verge.eken.
ZuJke beweringen klinken heel geleerd a
de ooren van een jong student, die van zijn
Hebreeuwsohen Bijbel op zijn hoogst een
paar hoofdstukken heeft gelezen. Die weet
allicht niet, dat stralen in het Hebreeuwsch
door hetzelfde woord wordt uitgedrukt al»
lioren. Hierdoor komt het, dat op de titel
platen van oude Bijbels Mozes soms afge
beeld wordt met een paar horens, dewijl er
in Exod. 31 vs. 2y30 verhaald is, dat de
huid van Mozes' aangezicht straalde (onze
vertaling heeft daarvoor glinsterde).
Evenmin kan uit den naam van Simson op
gemaakt worden, dat hij een mythische
persoonlijkheid zou geweest zijn. Er zij'i
verscheidene Bijbclsche namen, die, in onze
taal overgebracht, heel gewoon zijn. Dl
namen Son, van Zon, Zonneman, Zonne
veld, óm van andere maar te zwijgen, ko
men vaak genoeg voor en niemand zal hot
invallen, om de dragers dier namen tot far
bclaohtige personen te maken.
Doch hoe staat het nu met Simsons
kracht? Heeft die ooit haar wedergade ge
vonden? Ik meen van ja, en ik beroep mij
daarvoor op het volgende stukje, dat men
kan lezen in „De Amsterdammer", ween-
blad voor Nederland, No. 1737, blz, 6 (0
Oct. 1910) onder het Allerlei.
Tegen de auto.
Een schitterend bewijs vaD mannelijke
kracht gaf kort geleden zekere Jean
Estère, machinist van een der groote Fran-
sche marineschepen. Het was in zijn om
geving bekend, dat Jean ontzettende lasten
kon tillen, en het recht had zich- tot de
sterkste mannen van Frankrijk te rekenen;
maar op zekeren dag verraste hij zijn vurig
ste bewonderaars door een kraohtwedstrijd
met 2 automobielen. Hij ging tussohen de
twee rijtuigen staan, die beide aan den
achterkant van een sterke handgreep voor
zien waren, en toen hij zioh in positie had
geplaatst gaf hij beval de beide machine!
van 12 paardekracht in werking te bren
gen. Beide rukten met alle kracht hunner
motoren aan één zijner armen, maar de
machtige greep van den athleet weerstond
Ken, en geen der beide snelwagens kon zich
een streep van de plaats bewegen, waar hij
stond; de armen kwamen zelfs met uit
den gebogen stand. Jean won met deze
krachtproef een weddenschap van honderd
duizend franken.
Brengt men nu hierbij in rekening, dat
een machinale paardekracht eigenlijk nog
meer is dan do kracht van een gewoon
paard, dan mogen wij dezen man wel een
„modernen Simson" noemen. Vermoedeüik
zou hij ook wel in staat zijn om een last
als de poort van Gaza op zijn nek te ne
men en op een verwijderde plaaie te bren
gen.
De buitengewone kracht van den Simson
Uit dcfi Bijbel behoeft dus niet voor iet»
onmogelijks gehouden te worden.
Loon en levensstandaard in
verschillende rijken.
Het Briteche Departement van Arbeid
heeft een onderzoek ter hand genomen naar
de levenskoeten en de loonen in een aantal
industrieele landen. Tot heden zijn de re
sultaten er van openbaar gemaakt voor
wat betreft Engeland, Duitechland, Frank
rijk en België.
Het zal bier niet behoeven gezegd te wor
den, dat de door zoo'n onderzoek verza
melde cijfers en nog meer oonclusiea
met de allermeeste reserve behooren M
worden aanvaard Het ia uiterst mooilijk,
het vele ongelijkwaardige, in verschillende
landen en streken aangetroffen bij indus
trieën, die in haar samenstellende deelen
ook al weer zoo onderling afwijkend zijn,
saam te wringen ia op gelijkwaardigneid
steunende groepeeringen. Reeds gold dit
voor het uitwerken van een schaal, loon en
leven van den Britechen arbeider weerge
vend. Immers, ook daarbij reeds had men te
doen met Engeland, Schotland en Ierland,
vrij heterogene bostanddeelen van AJbiona
geheel. Hoeveel te meer dan nu men heeft
gepoogd Angelsaksen, Romanen en Germa
nen onder één hoed te vangen.
Toch, een beeld in groote lijnen kan wel
uit de gegeven^ van zoo'n onderzoek wor
den samengesteld. Eenige cijfers verdienen
wel aandacht. Eerst zij nog opgemerkt,
dat slechts drie industrieën onderling zijn
vergeleken in de vier genoemde landen,
n.l. de bouwvakken, de mechanische con
structie en de typografie.
Aannemend, dat een Engelsch werkman,
in een der andere landen arbeidende, er op
het moment van de enquête zooveel moge
lijk zou hebben geleefd op de wijze als bg
in 1905 in Engeland leefde, zou hij voor wo
ning, verwarming en verlichting hebben
uitgegeven: in Duitachland 19 pCt. meer,
in Frankrijk 14 pCt. meer en in België 6
pCt. minder.
Hij zou, per week en in een der drie ge
noemde industrieën, aan loon hebben ver
diend: in Duitachland 17 pCt. minder, :n
Frankrijk 25 pCt. minder en in België 37
pCt. minder.
En daarvoor zou arbeid zijn verricht,
waarvan de duur in dc drie Rijken respec
tievelijk 11, 17 en 21 pCt. langer zou zijn
geweest.
Wat, alles in alles, zeggen wil, dat de En-
gelsche arbeider, werkend in Duitachland,
per uur minder zou hebben verdiend 25
pCt., in Frankrijk 38 pCt. en in België 48
pCt dan in Engeland.
Kaziioo f f IA
d.L. melk, 30 Or. bloem, 35 Gr. boter,
3 eieren, 75 k 100 Gr. Gruyère-kaas, iets'
peper.
Bereidin g: Boter en bloem op bet
vuur goed met elkaar vermengen, dan do
melk langzamerhand er bij gieten, en het
sausje even goed door laten koken. De pan
afnemen, of zoo veT op een hoekje van de
kachel schuiven, dat de saus niet meer
kookt, nu stuk voor stuk de eierdooiers er
door roeren, daarna de geraspte kaas en
iets peper toevoegen. Ten slotte het reer
stijf geklopte eiwit luchtig met de massa
vermengen. Het mengsel overdoen in oen,
beboterd vuurvast schoteltje, dat slechts voor
de helft gevuld mag zijn, het schoteltje
plm. vijftien minuten in een heeten oveil
zetten, zoodat het mooi bruin wordt cn
sterk souffleert.
Het gerecht moet zoo laat mogelijk gereed
gemaakt worden, zoodat het, wanneer bet
uit den oven komt, dadelijk kan worden op
gedaan.