No. 15568. XiSXDSCH DAG-BLAB, Maandag1 21 November. Tweede Blad. Anno 1910. Buitenlandseh Overzicht. Eerste Kamer. Tweede Kamer. Uit de „Staatscourant". FEUILLETON. Hun roeping getrouw. r Er is in den En gelachen politikken 'toestand wel de Jaatste dagen veel licht ge- (komen, maan tegelijkertijd is de spanning ,over het lot van het veto-ontwerp weer toegenomen. Er loop en geruchten dat do 1 (Lords todh het ontwerp, hoe ongaarne ook, [zullen aannemen, dan is ©r dus geen Ka lmer ontbinding met nieuw© verkiezingen meer (noodig. Maar wij meenen dat deze geruch ten alleen -een bewijs te meer zijn voor iden zenuwachtigen toestand. Hoe zal het [Hoogerhuis na al wat er gebeurd is en jtta de aanneming der moties van Roseberxy, tiu ook nog hot veto-ontworp kunnen slik. ken, zonder zijn eigen glazen in te gooien? [Dat- lijkt ons wat vreemd. De virkiezings- jyieldtocht is dan ook alvast begonnen, en Ide ministers en leiders der liberalen laten [zich niet onduidelijk uit. ZiehikT een brok (uit Asquith's rede aan het banket der „Na- Itional Liberal Club." Hij verklaarde dat Ide huidige toestand ongeëvenaard was in |de constitutioneel-3 geschiedenis van Enge land. Het in 1906 verkozen Lagerhuis was stelselmatig door het Hoogerhuis gedwars- [boGiud, In het in Januari 1910 verkozen Lagerhuis was een meerderheid van meer (dan honderd ten gunste van beperking van )de macht der lords. De veto- con teren tiej ïaalde. Men moest nu dk methode van een .oplossing to zoeken door oen vergelijk, la tten varen en den oorlog verklaren. De werkzaamheid van het Hoogerhuis (moest beperkt, worden tot die ondergesohikta (functies, welke bij den aard van zulk een lichaam pasten. Het oude recht van kritiek [van het Hoogerhuis werd nu zelfs door [velen zijner eigen leden veroordeeld. De [groote belangen, dik thans op het spel ston- 'tlen, konden geen uitstel lijden. Dientenge volge werd nu em beroep gedaan pp het ivolk. En minister Lloyd George sprak elders pog duidelijker. „Nu wij tevergeefs gepoogd hebben, doo» verzoenend optreden gelijke politieke rechten voor alle Engelschen te verkrijgen, zijn wij thans genoodzaakt te strijden voor eerlijk heid in ons eigen geboorteland. „Wij veerworpen dan eisoh, gestald door (600 Tory peers, dat zij door geboorte het [recht zouden hebben over het lot van 45 .inilliocn hunner landgenooten te beschikken, jan dat zij de wensoben d38 volks voor een goed beheer van het eigen land met voe ten zouden mogen treden." De verkiezingen zullen 8 December in de steden en 17 December op heit platteland "alle zijn afgeloopen. Men wil den kiezers lalthans een rustige Kerstmis bezorgen. Ook in Duitschland staan nieuwe Verkiezingen voor de deur, niet dadelijk nog imUar toch in het begin van het volgend jaar. De Rijksdag. Als de zitting met Kerst- tmis is afgeloopen is tevens de levensdraad (van dezen Rijksdag afgesneden. Nog eenige belangrijke plinten komen aan !dp orde, o. a. de Middenstandskwastie, die hij ons ©enigen tijd gel-eden ook ter sprake kwam en nu aan de zorgen ©ener Staats- 'commissie is toevertrouwd. Verder o.a. de scheepvaartwetten en een wet op de kwak zalverij. De nieuwe verkiezingen worden door de Regeetring niet zonder eenige bezorgdheid tegemoet gezien. Men verwacht vooral suc ces van de katholieken en de sociaal-demo cratische partij en met geen van deze par tijen, vooral met de laatst* niet, is de R/e- igeering nu zoo dik. Men zal den Duitschen Keizer,wat feiten ook op hem aanmerken wil, nhat kunnen «ontzeggen een veelzijdige ontwikkeling en belangstelling. Zoo he*ft hij dezer dagen 1de vergadering van dd „Sohiffbau technische Gesol 1 schaft" bijgewoond, te Charlottenburg. Professor Granz hield oen redevoering over ^bewegingsverschijnselen bij het schieten." ï>e Keizer woonde in admiraals-uniform de Vergadering bij. Toen dr. Cranz geëindigd [was met zijn voordracht, mengde ook de Keizer zich in het debat, en hield Z.M. leen toespraak, waarin hij zijn persoonlijke [waarnemingen en die van zijn lijfarts over !dè uitwerking van het schot, voornamelijk hij wild, uiteenzette. De Duitsche Kroonprins die bezig is een leis om de wereld te maken, is met zijn vrouw te Colombo aangekomen. Hier zal de prinses terugkeren. De Fransche minister-president B r i a n d wordt nog steeds niet met rust gelaten. Nu heeft weer de oud-minister Pelletan hem in de „Matin" beschuldigd, dat hij 22 prefecten naar Parijs zou hebben ont boden om hun te gelasten de afgevaardigden te boycotten, die tegen het kabinet gestemd hebben, door met hen-, te breken en hun stelselmatig alles te weigeren wat zij moch ten vragen. Briand heeft de zaak niet ernstig opge nomen en er om gelach-en. „Er wordt blijk baar,". zei de hij, „een nieuwe veldtocht, ge opend met het doel de afgevaardigden het spoor bijster te doen worden. Degenen immers, die mij kennen, zelfs mijn te genstanders, weten zeer goed, dat ik er de man (niet naar ben om tot dusdanige middelen mijn toevlucht te ramen." Gistermiddag na afloop van de inwijdings plechtigheid van 'liet gxienkt-eeken voor Ferry had Briand last van een individu, dat hem te lijf wilde. Hij slaagde er in een deuk te slaan in 's ministers hoed. Toen werd hij gearresteerd. Briand drukte de deuk weer uit den hoed. Een minister in Frankrijk is veel gewend. Uit B r u 8 s e 1 komen verontrustende be richten over den gezondheidstoestand van de Koningin. Zij heeft influenza. Men Vreest voor complicaties. De „Indopend ance bei ge" komt weer eens terug op den bouw van een fort te Vlissingen. Zij meent, dat het Vraagstuk voor België een steeds dreigendier aanzien krijgt. Het is oen tactiek speciaal tegen Engeland gericht, die aan geen 'an dere mogendheid dan aan Duitschland ten goede kan komen, omdat Vlissingen eon haven is op den rechtervleugel van Duitsch land, die als 't noodig is, door Duitschland kan worden gesloten. Indien dit het geval wordt, dan zou Duitschland, zoo noodig, zich niet ontzien, Belgisch grondgebied te "betreden. V oedingstoelagen bij de Marine. Bij het afdeelingsonderzoek van de be trekkelijke aanvullingsbegrooting van Ma rine werd door verscheidene leden in af keurenden zin gesproken over de inconse- uqentie van den Minister om te dezen aanzien, ondanks zijn vroegere principieele bestrijding, gevolg te geven aan de motie- Duymaer van Twist. Maar verzachtende omstandigheden werden gepleit. De Minis ter kon moeilijk een motie als de bedoelde naast zich neerleggen. In dergelijke mo ties schuilt dan ook het eigenlijk gevaar. Men noemde het een bedenkelijk ver- schijnsel, dat bij de Staten-Generaal de neiging steeds grooter wordt om in te grijpen in de inwendige aangelegenheden van den dienst, waarvan de regeling aan den betrokken .Minister behoort te wor den overgelaten. Ook de regeling zelve ontmoette critiek. Sommigen vreesden dat zij niet tot haar recht zou komendat niet altijd de toelage zal bestemd worden voor het beoogde doel en óf aan het huisgezin óf aan den onderof ficier wat zijn eigen voeding betreft tekort zou worden gedaan. Daarenboven vreesde men dat deze regeling in de prac- tjjk tot ontevredenheid zal aanleiding geven ten nadeele van de belangen van den dienst. Aan den anderen kant is de Minis ter ook veel verder gegaan dan de motie bedoelde. Meerdere leden verdedigden zoo wel de houding van den Minister als den maatregel zelf. De Minister heeft, wanneer het betreft een beginselstrijd in een be langrijke zaak te overwegen of, en in hoe ver hij met behoud van eigen beginsel, aan de motie gevolg kan geven. En in deze had de Minister volstrekt niet eenig beginsel prijs gegeven. Trouwens, reeds voor de aanneming der motie-Van Twist had een deel der gehuwde onderofficie ren reeds vergunning om den maaltijd in het gezin te gebruiken. Gaarne had men echter ook dezerzijds dezelfde vergunning willen gegeven zien aan korporaals en min dere schepelingenmaar zij berustten in de bezwaren van den Minister en stelden zich nu maar tevreden met de groote verbete ring die h. i. zal worden gebracht in de positie der onderofficieren met den rang van sergeant en hooger. De bezwaren daartegen werden niet gegrond of niet averwegend geacht. Marechaussee. Blijkens het afdeelingsverslag over liet betrekkelijk wetsontwerp tot verhooging der justitiebegrooting voor 1910 kon men zich algemeen vereenigen met de uitbrei ding en de traktementsverbetering .van het personeel der Koninklijke marechaussee en met het voorstel tot den bouw van een ka zerne te Apeldoorn en üe vestiging van verschillende marechaussee-brigades al daar. Gewaarschuwd werd dat men er niet op moet aandringen om Tiet militaire element van het korps te verzwakken. Door te veel de militaire en justitieele bemoeiingen, welke aan het korps zijn opgedragen, op den voorgrond te plaatsen, bestaat er ge vaar voor vervorming tot een politiekorps, hetgeen niet in overeenstemming is met zijn militaire roeping ook in oorlogstijd. Voorts werd de wenschelijkheid betuigd van groo- tere uitbreiding van de marechaussee te voet boven die te paard. Onteigening te Utree Ft. Ingediend is een wetsontwerp tot verkla ring van het algemeen, nut der onteigening van eigendommen, noodig voor en ten be hoeve van het verbreeden van de Nachte gaalstraat te Utrecht. Tot verbreeding van de Nachtegaalstraat besloot de gemeenteraad reeds in 1904. Se dert is die straat voor het grootste deel op 20 M. breedte gebracht. Dat werk is echter nog niet voltooid kunnen worden, omdat voor enkele perceelen buitensporig hooge prijzen werden gevraagd. Daarom heeft de gemeenteraad van Utrecht toepassing van de Onteigeningswet verzocht. Quitantiën voor schoolgeld, gas, waterleiding, enz. In ons vorig nummer hebben wij meege deeld e*n aanschrijving van den minister van financiën over zegelrecht voor quitan- tiën wegens plaatselijke belastingen. Nader hoeft do minister bij brief van 12 dezer aan do directeuren d©r registratie het volgende bericht Bij aanschrijving van den lOden OotobeT 1910 werd o.a. te kennen gagwen, dat ook de quitantiën voor alle in art. 126 bis, sub e, der provinciale wet genoemde inkomsten, en voor alle in art. 240 sub f, i en j dar gemeentewet bedoelde inkomsten voortaan op formaatzegel van ten minsts f 0.15 in hoofd som moeten worden gesteld, voor zoover zdj niet van zegelrecht zijn vrijgesteld. De waag werd gedaan, of dienbsqgevolge ook de quitantiën lste voor de aan gemeen ten verschuldigde schoolgelden en 2de voor bedragen, aan gemeenten verschuldigd, we gens levering van gas of water, voortaan niet meer mi^tt 5 Cts. kunnen worden gezegeld, als het verschuldigde maar bedraagt dan f 10. Ten aanzien van de quitantiën voer school gelden is de volg an da beslissing genomen: De schoolgelden zijn in act. 238 der Ge meentewet niet uitdrukkelijk genoemd, maar in de onderwijs wetten zijn de artt. 232-236 en de artt. 258-262- der gemeentewet op de heffing en invordering der schoolgelden toe passelijk verklaard. Hieruit kan worden afgeleid, dat bat twijfelachtig is, of de schoolgelden wel als belasting moeten worden aangemerkt, om dat de toepasselijk verklaring van voormelde artikelen der gemeentewet niet noodig zou zijn geweest, indien vaststond, dat die school gelden, welke aan een gemeente verschul digd zijn, inderdaad plaatselijke belastin gen waren. Met het oog hierop kan worden aangeno men, dat het 2de lid van act. 1 (ter wet van 11 Juli 1882, Stbl. No. 93, niet toe passelijk is op de quitantiën voor schoolgel den, zoodat deze als het verschuldigde meer dan f10 bedraagt ook voortaan met 5 cent kunnen worden gezegeld. Ook de quitantiën voor bedragen boven f 10 aan een gemeente verschuldigd wegens levering van gas of water en voor inkom sten uit- andere bedrijven zullen in den re gel met 5 oent kunnen worden gezegeld. Deze inkomsten zijn in art. 238 der ge meentewet 'evenmin met name vermeld. Al leen indien zij worden geheven in den vorm ©ener belasting volgens een verordening, wel ke overeenkomstig de artt. 232-236 der ge- meentewet is vastgesteld en waarop de in art.. 147 der Grondwet gevorderde Kon. goed keuring is verkregen, zullen de quitantiën op formaatzegel van ten minste f 0.15 in hoofdsom moeten werden gesteld. In dat" geval toch is de vordering van publiek- rechtelijken aard (vergl. P. W. No. 7619) en is de bepaling van het 2d3 lid van art. 1 der wet van 11 Juli 1882, Stbl. No. 93, op de quitantiën wel toepasselijk. Hoek van Holland bij Rotterdam. Bij den Rotterdamsohen gemeenteraad is thans ingekomen het wetsontwerp tot vcr- eeniging van Hoek van Holland bij Rotter dam, met welk denkbeeld do Raad zich 'n zijn geheim© zitting van 12 Mei reeds in be ginsel vereenigde. Aanvankelijk beoogde de R-egeering van Hoek van Holland een afzonderlijke ge meente te maken, dook nadat het Rotter- damsche gemeentebestuur (gedreven door het belang dat dit aan den mond van den Waterweg gelegen gebied administratief met Rotterdam één wordt) voorstelde, den Hoen: bij Rotterdam te voegen, achtte ook de Re geering dit veel beter. Het wetsontwerp omvat drie paragrafen: lo. betreffende den overgang van grondge bied; 2o. de wijzigingen der Gemeentewet enz., welke noodzakelijk worden, en 3o. re geling van den overgangstoestand. Het wetsontwerp bepaalt o.m., dst de Rotterdamsche Raad met twee leden wordt vermeerderd, die schadeloosstelling krijgen voor reis- en verblijfkosten; dat te Hoek van Holland een hulpsecretarie wordt gevestigd; en de burgemeester eenige zij ner bevoegdheden aan een ambtenaar zal kunnen overdragen enz. Rotterdam zal aan 's-Gravenzande moe ten uitkeeren f 14,224, ter overneming der schulden, welke 1 Januari 1911 nog ten be hoeve van den Hoek op die gemeente zullen rusten. Verder berekent Rotterdam dat het schep pen van een behoorlijken toestand te Hoek van Holland reeds dadelijl? een uitgaaf van f 250,000 zal vorderen, als f 100,000 voor rio- leering en bestrating, f 66,000 voor een admi nistratiegebouw voor secretarie, politie, enz.f 7000 voor een begraafplaats en ver der de noodige bedragen voor reiniging, brandweer, gezondheidspoli tie, straatverlich ting, enz. Barnabas. De bekende Vereen4 van Chr. en O-, die de zorg heeft voor 97 weduwen en 50 wee zen, die geen Rijkspensioen ontvangen, beeft de' verblijdende mededeeJing te doen, dat door de hulp van het fonds ,,Ruth" en door het Hulpfonds, onder leiding van de heeren A. J. Drewes, te Amsterdam, P. Oranje eu G. van Zanten, over de laatste drie jaren f 40,000 uitgedeeld kon worden „Ruth" gaf in 6 jaren aan Barnabas f 14560 het Hulpfonds schonk in 4 jaren f 15,500. Gezondheidscommissie en bijzondere school. „De Nederlander" deelt mede, dat in ze kere gemeente drie leden van de Gezond heidscommissie aldaar een bijzondere school bezochten en een der leden, een medious, een onderzoek ging instellen naar de hoof den der leerlingen. Blijkbaar werd bedoeld een onderzoek op pedioulosa. Het hoofd der school maakte bezwaar tegen dit onder zoek, en, om de al of nietebevoegdheid der oommissie uit te maken, riohtte het hoofd zich met een adres tot den minister van Binnenlandsohe Zaksn met verzoek om ant woord op de vraag: „Heeft een Gezond heidscommissie qq. bet recht kinderen eener bijzondere sdhool aan den lijve te on derzoeken Hierop heeft de minister het volgende gCv antwoord „Ik heb de eer u mede te deelen, dat naxr mijn meening een Gezondheidscommissie niet bevoegd is de kinderen ©oner niet- openbare sohool tenzij na vooraf verkre gen toestemming der ouders en van het be stuur der school in de sohool aan dea lijve te onderzoeken". Bij Kon. besluit ia benoemd tot vertegen woordiger van de Regeering op-het in 1911 te Rome te houden zevende internationaal tuberculose-oongres, J. Hekman, arts, ge neesheer-directeur van het sanatorium Son- nevanck, te Harderwijk; M. A. Terwen, schoolopziener in het arr. Amsterdam V., benoemd tot officier in do Orde van Oranje-Nassau; bij den Marinestoomvaartdienst bevorderd tot offioier-machinist der lste klasse, do of ficier-machinist 2de kl. A. H. de Bats; benoemd tot ontvanger dér registratie en domeinen te Oostburg, J. H. L. S tassen,- thans idem te Ommen met 1 December, aan dr. J. A. Portengsn, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als controleerend geneeskundige der Rijksverze keringsbank toegekend de aan de orde van Oranje-Nas- sau verbonden eere-medaille, in brons, aan P. A. Span; workman in dienst, van P. A. F. de Bont, cacao-, chocolade- en suikcrwer- kenf abri kant, te Breda. Bij resolutie van den minister van ko loniën, is A. A. M. Schouten ter beschikking gesteld van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, ten einde te worden be noemd tot derden stuurman bij de gouverne- ments-marine daar te lande. l>e verdediging der Schelde. In een brief in den „Temps" behandelt Roland de Marès opnieuw de quaestie van de versterking van Vlissingen en zegt dan, dat hij in de Nederlandsche bladen geen an dere verdediging van het. ontwerp beeft ge vonden, dan de noodzakelijkheid voor Ne derland zijn neutraliteit in geval van een Duitsch-Fransch-Eng^lschen oorlog en in 't bijzonder de neutraliteit van do Schelde to verzekeren. Hij eTkent dat Nederland het reebt he Jt zijn neutraliteit .te verzekeren maar ver baast zioh dat het dit wil doen door Vlis singen te versterken. Nederland is z. i. in geval van een oorlog op liet vasteland evenals België het meest blootgesteld an een inval van Duitsche troepen en het bezit in het oosten geen eene voldoende stelling, om al is het maar enkele uren een inval van de Duitscho troepen tegen te houden. Er zijn daar slechts de forten Pannerdon en Westervoort, die in het bijzonder ten doel hebben de verdediging van de inundatiewer- ken, Duitschland zou gemakkelijk langs het zuiden een leger naar Vlissingen kunnen zenden, om van daar de Engelsohe troepen te beletten langs de Schelde de Antwerpen hulp te verleenen. Daarom zou het fort te Vlissingen den Duitvhers zeer nuttig zijn. Uit de opmerking van het „Alg. Hau- delsbl." dat als Nederland Engeland toe stond over Nedferlandsoh grondgebied Bel gië te helpen, dit een schending van zijD neutraliteit zou zijn, schrijft Roland de Marës. Men zal dus de deur sluiten voor den rechtervleugel van het Duitscho leger. Ten slotte komt do schrijver weer op het verdrag van 1839, en maakt uit de bepaling dat Nederland verplicht is wanneer de scheepvaartweg over do Schelde om eenige reden onbruikbaar is, de Belgische scheep vaart andere wegen aan te wijzen, de ge volgtrekking dat het verdrag beslist de vrije vaart op de Schelde waarborgt. Hij eindigl aan te dringen op een nauwkeurige studio van deze quaestie, omdat Nederland zijns inziens door een vreemde opvatting van zijn verantwoordelijkheid op weg is het evenwicht in het oosten in gevaar te bren gen en België over te leveren aan Duitsche overweldiging door de mogendheden welke Belgiö'8 neutraliteit kunnen waarborgen, te beletten haar verplichtingen na tc komen 10, En ook nu vergat zij met de lichtzinnigheid, der jeugd eigen, boo [vaak zij ook op deze reis baar (verlangen het zwijgen bad opgelegd "Voor de wenschen van haar vader. Zij hoor de met genoegen, hoe goed haar vader met Erich opschoot-, al moesten enkele gevaar lijke klippen vermeden worden. Onmerk baar waren zij drieën afgezonderd geraakt van de anderen. De Italiaansehe officier en rijn zuster, die alleen oog en oor hadden voor Gamillo zouden dit niet zoo spoedig be merkt hebben; maar de opgewekte dame Hit Weenen duldde afzondering noch gehei me sypathieën. j,Kom, mijnheer von Horther, we hebben Hu genoeg gehoord van den koepel van den St.-Pieter en de paleizen in Rome. U en hw dochtertje en Erich Francken zitten daar alsof niemand anders er bij mag zijn. Nu, er zijn erger schoonzonen dan de heer Francken; maar wees maar blij, dat hij geen familie van u is. Lieve hemel, wat zou dat vervelend zijn 1 Eeuwig en altijd van daken en hoepels, van zuilen en kapiteelen te spreken, terwijl u ons nog geen enkel woord verteld hebt van uw bezoek bij den Hertog." Bij de naïeve woorden van mevrouw Sel- en was Erioh vuurrood geworden en Felici as keek met een verschrikt gezicht haar Tader aan. Maar deze deed heel onverschil- antwoordde op lachenden toon: j>lk ben bang aan uw wenschen niet te kunnen voldoen. Want u wilt natuurlijk pi kante nieuwtjes hooren en die kan ik u niet vertellen, want ik verzeker u, dat de Her tog uitsluitend over oude en voor u niet be langrijke zaken gesproken heeft." „Jawel, ik geloof, dat de Hertog met u niet over de laatste gebeurtenissen aan het Hof gesproken heeft. De couranten staan er vol van, dat uw prinses met koning Max zou trouwen en dat de Koning, nadat hij haar gezien heeft, daarvoor bedankt heeft. Het schijnt wel een lief meisje te zijn, maar ik kan het den Koning tocE niet kwalijk ne men: zoo'n mager figuurtje en bleek ge zichtje alsof zij geen dlruppel gezond bloed heeft. En wie zou nu gaarne spreken over iets, wat hem onaangenaam is? Maar ik dacht, dat u misschien van iemand uit het gevolg een of ander gehoord zou hebben. U gelooft niet welke pikante bijzonderheden mijn man soms van het Hof weet te ver tellen." „Ik verzeker u nogmaals, dat ik niet het minste weet, ook niet wat de couranten ver tellen," zeide de president beleefd, maar op een toon, waarin mevrouw Selden dui delijk hoorde, dat hij op dit onderwerp niet verder wilde ingaan. Herther zou onder geen omstandigheden dit gesprek gaarne voortge zet hebben, maar zeker niet onder de ramen van den Hertog en in tegenwoordigheid van Arsakoff, die met groote belangstelling luis terde. Hij wendde zich dus tot juffrouw Florentine Selden en vroeg haar: „Hebt nu u uw kamers moest inrui men alweer andere, weer even goede ka mers gekregen?" „Ik geloof, dat we tevreden kunnen zijn. Wij hebben nu kamers tegenover dio van den Hertog, zoodat ik hem in zijn droomen ver schijnen kan." „Dat is een pleizierig. vooruitzicht voor den ouden heer", zeide Aa-sakoff. „U zult dan goed doen het voorhoofd van den Her tog een beetje glad te strijken, want bij ziet er uit als een oude brombeer. Ik houd wel van dergelijke gezichten. De Hertog is in Forstenburg niet populair?" „Wij hebben geen reden om over hem te klagen," zeide Erich. Hij had de ontstemde uitdrukking op het gezicht van den presi dent gezien en wilde onaangenaamheden tot eiken prijs voorkomen. „De Hertog leidt een zeer teruggetrokken bestaan, zoozeer zelfs, dat zijn onderdanen zioh geen oordeel over hem kunnen aanma tigen. Yon Herther was Erich dankbaar voor zijn antwoorden en afsnijden van een verder gesprek. Maar toch kon hij niet nalaten er aan toe te voegen: „Onze tijd heeft een wonderlijk scherpe oritiek over onze vorsten. Een wereld, die zichzelf geen ideaal meer stelt, stelt aan de regeerende personen de hoogste eischen en meet hun handelingen met een maat, die aan geen mensck anders wordt aange legd." „U hebt die meening van u al een paar maal te kennen gegeven," zeide Gamillo en hij keek den ouden man uitvorschend aan met zijn groote, donkere oogen. „U schijnt niet te gelooven, dat andere menschen an dere meeningen hebben. Wat noemt u een ideaal, waarom lijkt u onze tijd zoo heil loos? Ik heb den indruk, dat onze eeuw groote en krachtige idealen heeft en dat men slechts moeite moet doen ze te vinden." „Een kunstenaar zou althans heel onge lukkig er aan toe zijn, wanneer hij het ge loof in zijn idealen verloren had," zeide von Herther rustiger en beleefder dan hij zelf gedacht'had te kunnen doen. „Maar toch, al geloof ik wel, dat kunstenaars nog idealen hebben, die zioh uiten in sommige richtingen, dat verandert niets aan het karakter van onzen tijd; ja, dat brengt het gebrek er van nog in een scherper licht." „Dat ben ik niet met u eens," antwoord de Camillo. „Het armzalig restje van oude gevoelens en voorstellingen in zekere v-orbleekte kunst richtingen geef ik u gaarne cadeaudie zijn voor mij zoo min als voor u idealen. Maar ik voel, dat onze tijd haar idealen heeft, ©n ik ben gelukkig het daarmee eens te zijn." „U maakt me nieuwsgierig," zeide von Herther, en alleen zijn doohter hoorde hoe veel ironie in deze woorden lag opgesloten. „Ik heb geen hoop u te overtuigen. Neen, wie eenmaal f ide idealen heeft, wie behoef te heeft aan die, die kan geen nieuwe idealen hebben. De eene tijd heeft behoefte aan dit, een andere aan dat; nu eens is het religieuze verheerlijking, dan weer een leven zonder innerlijke harmonie, zonder sympathie. Maar met uw oude opvattingen kunnen wij geen vrede hebben. Het ideaal van onzen tijd is voor ieder afzonderlijk en voor de geheele wereld een snel, groot en vrij leven, waarbij kleinigheden op zijde worden gezet. Het is niet waar, dat ons geslacht alleen naar genot zoekt, en dan, genot alleen heeft het ideaal, het duizendvoud onbewuste ideaal, bereikt. Het leven is koftj daarom is het beter, dat het in een roes brengt, dan dat het doodend werkt; daarom vil de mensch, die het met open oogen beziet, dat het vrij, genotvol verloopt. Daarom is ieder er op gesteld te leven zooals zijn krachten het hem toestaan. Ik kan niet vinden, dat een tijd, waarin dergelijke be grippen heerschen, zonder idealen is. Wan neer 6lechts weinigen hun ideaal bereiken, dan is dat een lot, dat zij met vroegere ge slachten gemeen hebben." Het was stil geworden in het kleine ge zelschap allen keken ademloos in span ning naai' Camillo, wiens fonkelende ongen en in den nek geworpen hoofd hem het uiterlijk gaven van iemand, die strijdt voor iets, waaraan hem veel gelegen is. Von Her ther had eerst maar met een half oor ge luisterd, maar was langzamerhand aan dachtig geworden. Terwijl Camillo haastig een glas wijn uitdronk, dat voor hem stond, antwoordde de president kalm, maar na drukkelijk „Wij worden het" daarover niet ééns. Wat u een ideaal lijkt, waarvan u voor uzelf nog wat verwacht, is voor mij de slechtste uiting van een grof egoïsme." „Wat voor den eeta een woestijn is, lijkt een ander een tuin vol bloemen. Strijd is het lot van menschen geweest, zoolang de aarde bestaat. Ons lot is, dat te weten en toch ons leven mooi te maken. Wij leven in andere verhoudingen dan vroeger en wié nu zou willen strijden in den geest van Tasso en Beethoven, zou daarmee weinig succes hébben. (Wordt vervoled.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5