No. 15568.
XiSXDSCH DAG-BLAB, Maandag1 21 November. Tweede Blad.
Anno 1910.
Buitenlandseh Overzicht.
Eerste Kamer.
Tweede Kamer.
Uit de „Staatscourant".
FEUILLETON.
Hun roeping getrouw.
r Er is in den En gelachen politikken
'toestand wel de Jaatste dagen veel licht ge-
(komen, maan tegelijkertijd is de spanning
,over het lot van het veto-ontwerp weer
toegenomen. Er loop en geruchten dat do
1 (Lords todh het ontwerp, hoe ongaarne ook,
[zullen aannemen, dan is ©r dus geen Ka
lmer ontbinding met nieuw© verkiezingen meer
(noodig. Maar wij meenen dat deze geruch
ten alleen -een bewijs te meer zijn voor
iden zenuwachtigen toestand. Hoe zal het
[Hoogerhuis na al wat er gebeurd is en
jtta de aanneming der moties van Roseberxy,
tiu ook nog hot veto-ontworp kunnen slik.
ken, zonder zijn eigen glazen in te gooien?
[Dat- lijkt ons wat vreemd. De virkiezings-
jyieldtocht is dan ook alvast begonnen, en
Ide ministers en leiders der liberalen laten
[zich niet onduidelijk uit. ZiehikT een brok
(uit Asquith's rede aan het banket der „Na-
Itional Liberal Club." Hij verklaarde dat
Ide huidige toestand ongeëvenaard was in
|de constitutioneel-3 geschiedenis van Enge
land. Het in 1906 verkozen Lagerhuis was
stelselmatig door het Hoogerhuis gedwars-
[boGiud, In het in Januari 1910 verkozen
Lagerhuis was een meerderheid van meer
(dan honderd ten gunste van beperking van
)de macht der lords. De veto- con teren tiej
ïaalde. Men moest nu dk methode van een
.oplossing to zoeken door oen vergelijk, la
tten varen en den oorlog verklaren.
De werkzaamheid van het Hoogerhuis
(moest beperkt, worden tot die ondergesohikta
(functies, welke bij den aard van zulk een
lichaam pasten. Het oude recht van kritiek
[van het Hoogerhuis werd nu zelfs door
[velen zijner eigen leden veroordeeld. De
[groote belangen, dik thans op het spel ston-
'tlen, konden geen uitstel lijden. Dientenge
volge werd nu em beroep gedaan pp het
ivolk.
En minister Lloyd George sprak elders
pog duidelijker.
„Nu wij tevergeefs gepoogd hebben, doo»
verzoenend optreden gelijke politieke rechten
voor alle Engelschen te verkrijgen, zijn wij
thans genoodzaakt te strijden voor eerlijk
heid in ons eigen geboorteland.
„Wij veerworpen dan eisoh, gestald door
(600 Tory peers, dat zij door geboorte het
[recht zouden hebben over het lot van 45
.inilliocn hunner landgenooten te beschikken,
jan dat zij de wensoben d38 volks voor een
goed beheer van het eigen land met voe
ten zouden mogen treden."
De verkiezingen zullen 8 December in de
steden en 17 December op heit platteland
"alle zijn afgeloopen. Men wil den kiezers
lalthans een rustige Kerstmis bezorgen.
Ook in Duitschland staan nieuwe
Verkiezingen voor de deur, niet dadelijk nog
imUar toch in het begin van het volgend
jaar. De Rijksdag. Als de zitting met Kerst-
tmis is afgeloopen is tevens de levensdraad
(van dezen Rijksdag afgesneden.
Nog eenige belangrijke plinten komen aan
!dp orde, o. a. de Middenstandskwastie, die
hij ons ©enigen tijd gel-eden ook ter sprake
kwam en nu aan de zorgen ©ener Staats-
'commissie is toevertrouwd. Verder o.a. de
scheepvaartwetten en een wet op de kwak
zalverij.
De nieuwe verkiezingen worden door de
Regeetring niet zonder eenige bezorgdheid
tegemoet gezien. Men verwacht vooral suc
ces van de katholieken en de sociaal-demo
cratische partij en met geen van deze par
tijen, vooral met de laatst* niet, is de R/e-
igeering nu zoo dik.
Men zal den Duitschen Keizer,wat
feiten ook op hem aanmerken wil, nhat kunnen
«ontzeggen een veelzijdige ontwikkeling en
belangstelling. Zoo he*ft hij dezer dagen
1de vergadering van dd „Sohiffbau technische
Gesol 1 schaft" bijgewoond, te Charlottenburg.
Professor Granz hield oen redevoering over
^bewegingsverschijnselen bij het schieten."
ï>e Keizer woonde in admiraals-uniform de
Vergadering bij. Toen dr. Cranz geëindigd
[was met zijn voordracht, mengde ook de
Keizer zich in het debat, en hield Z.M.
leen toespraak, waarin hij zijn persoonlijke
[waarnemingen en die van zijn lijfarts over
!dè uitwerking van het schot, voornamelijk
hij wild, uiteenzette.
De Duitsche Kroonprins die bezig is een
leis om de wereld te maken, is met zijn
vrouw te Colombo aangekomen. Hier zal
de prinses terugkeren.
De Fransche minister-president
B r i a n d wordt nog steeds niet met rust
gelaten.
Nu heeft weer de oud-minister Pelletan
hem in de „Matin" beschuldigd, dat hij
22 prefecten naar Parijs zou hebben ont
boden om hun te gelasten de afgevaardigden
te boycotten, die tegen het kabinet gestemd
hebben, door met hen-, te breken en hun
stelselmatig alles te weigeren wat zij moch
ten vragen.
Briand heeft de zaak niet ernstig opge
nomen en er om gelach-en. „Er wordt blijk
baar,". zei de hij, „een nieuwe veldtocht, ge
opend met het doel de afgevaardigden
het spoor bijster te doen worden. Degenen
immers, die mij kennen, zelfs mijn te
genstanders, weten zeer goed, dat ik er
de man (niet naar ben om tot dusdanige
middelen mijn toevlucht te ramen."
Gistermiddag na afloop van de inwijdings
plechtigheid van 'liet gxienkt-eeken voor
Ferry had Briand last van een individu,
dat hem te lijf wilde. Hij slaagde er in
een deuk te slaan in 's ministers hoed. Toen
werd hij gearresteerd. Briand drukte de
deuk weer uit den hoed. Een minister in
Frankrijk is veel gewend.
Uit B r u 8 s e 1 komen verontrustende be
richten over den gezondheidstoestand van de
Koningin. Zij heeft influenza. Men Vreest
voor complicaties. De „Indopend ance bei
ge" komt weer eens terug op den bouw van
een fort te Vlissingen. Zij meent, dat het
Vraagstuk voor België een steeds dreigendier
aanzien krijgt. Het is oen tactiek speciaal
tegen Engeland gericht, die aan geen 'an
dere mogendheid dan aan Duitschland ten
goede kan komen, omdat Vlissingen eon
haven is op den rechtervleugel van Duitsch
land, die als 't noodig is, door Duitschland
kan worden gesloten. Indien dit het geval
wordt, dan zou Duitschland, zoo noodig,
zich niet ontzien, Belgisch grondgebied te
"betreden.
V oedingstoelagen bij de Marine.
Bij het afdeelingsonderzoek van de be
trekkelijke aanvullingsbegrooting van Ma
rine werd door verscheidene leden in af
keurenden zin gesproken over de inconse-
uqentie van den Minister om te dezen
aanzien, ondanks zijn vroegere principieele
bestrijding, gevolg te geven aan de motie-
Duymaer van Twist. Maar verzachtende
omstandigheden werden gepleit. De Minis
ter kon moeilijk een motie als de bedoelde
naast zich neerleggen. In dergelijke mo
ties schuilt dan ook het eigenlijk gevaar.
Men noemde het een bedenkelijk ver-
schijnsel, dat bij de Staten-Generaal de
neiging steeds grooter wordt om in te
grijpen in de inwendige aangelegenheden
van den dienst, waarvan de regeling aan
den betrokken .Minister behoort te wor
den overgelaten.
Ook de regeling zelve ontmoette critiek.
Sommigen vreesden dat zij niet tot haar
recht zou komendat niet altijd de toelage
zal bestemd worden voor het beoogde doel
en óf aan het huisgezin óf aan den onderof
ficier wat zijn eigen voeding betreft
tekort zou worden gedaan. Daarenboven
vreesde men dat deze regeling in de prac-
tjjk tot ontevredenheid zal aanleiding geven
ten nadeele van de belangen van den
dienst. Aan den anderen kant is de Minis
ter ook veel verder gegaan dan de motie
bedoelde. Meerdere leden verdedigden zoo
wel de houding van den Minister als den
maatregel zelf. De Minister heeft, wanneer
het betreft een beginselstrijd in een be
langrijke zaak te overwegen of, en in hoe
ver hij met behoud van eigen beginsel,
aan de motie gevolg kan geven. En in
deze had de Minister volstrekt niet eenig
beginsel prijs gegeven. Trouwens, reeds
voor de aanneming der motie-Van Twist
had een deel der gehuwde onderofficie
ren reeds vergunning om den maaltijd in
het gezin te gebruiken. Gaarne had men
echter ook dezerzijds dezelfde vergunning
willen gegeven zien aan korporaals en min
dere schepelingenmaar zij berustten in de
bezwaren van den Minister en stelden zich
nu maar tevreden met de groote verbete
ring die h. i. zal worden gebracht in de
positie der onderofficieren met den rang
van sergeant en hooger. De bezwaren
daartegen werden niet gegrond of niet
averwegend geacht.
Marechaussee.
Blijkens het afdeelingsverslag over liet
betrekkelijk wetsontwerp tot verhooging
der justitiebegrooting voor 1910 kon men
zich algemeen vereenigen met de uitbrei
ding en de traktementsverbetering .van het
personeel der Koninklijke marechaussee en
met het voorstel tot den bouw van een ka
zerne te Apeldoorn en üe vestiging van
verschillende marechaussee-brigades al
daar.
Gewaarschuwd werd dat men er niet op
moet aandringen om Tiet militaire element
van het korps te verzwakken. Door te veel
de militaire en justitieele bemoeiingen,
welke aan het korps zijn opgedragen, op
den voorgrond te plaatsen, bestaat er ge
vaar voor vervorming tot een politiekorps,
hetgeen niet in overeenstemming is met zijn
militaire roeping ook in oorlogstijd. Voorts
werd de wenschelijkheid betuigd van groo-
tere uitbreiding van de marechaussee te
voet boven die te paard.
Onteigening te Utree Ft.
Ingediend is een wetsontwerp tot verkla
ring van het algemeen, nut der onteigening
van eigendommen, noodig voor en ten be
hoeve van het verbreeden van de Nachte
gaalstraat te Utrecht.
Tot verbreeding van de Nachtegaalstraat
besloot de gemeenteraad reeds in 1904. Se
dert is die straat voor het grootste deel op
20 M. breedte gebracht. Dat werk is echter
nog niet voltooid kunnen worden, omdat
voor enkele perceelen buitensporig hooge
prijzen werden gevraagd. Daarom heeft de
gemeenteraad van Utrecht toepassing van
de Onteigeningswet verzocht.
Quitantiën voor schoolgeld, gas,
waterleiding, enz.
In ons vorig nummer hebben wij meege
deeld e*n aanschrijving van den minister
van financiën over zegelrecht voor quitan-
tiën wegens plaatselijke belastingen. Nader
hoeft do minister bij brief van 12 dezer aan
do directeuren d©r registratie het volgende
bericht
Bij aanschrijving van den lOden OotobeT
1910 werd o.a. te kennen gagwen, dat ook
de quitantiën voor alle in art. 126 bis, sub
e, der provinciale wet genoemde inkomsten,
en voor alle in art. 240 sub f, i en j dar
gemeentewet bedoelde inkomsten voortaan op
formaatzegel van ten minsts f 0.15 in hoofd
som moeten worden gesteld, voor zoover zdj
niet van zegelrecht zijn vrijgesteld.
De waag werd gedaan, of dienbsqgevolge
ook de quitantiën lste voor de aan gemeen
ten verschuldigde schoolgelden en 2de voor
bedragen, aan gemeenten verschuldigd, we
gens levering van gas of water, voortaan
niet meer mi^tt 5 Cts. kunnen worden gezegeld,
als het verschuldigde maar bedraagt dan
f 10.
Ten aanzien van de quitantiën voer school
gelden is de volg an da beslissing genomen:
De schoolgelden zijn in act. 238 der Ge
meentewet niet uitdrukkelijk genoemd, maar
in de onderwijs wetten zijn de artt. 232-236
en de artt. 258-262- der gemeentewet op de
heffing en invordering der schoolgelden toe
passelijk verklaard.
Hieruit kan worden afgeleid, dat bat
twijfelachtig is, of de schoolgelden wel als
belasting moeten worden aangemerkt, om
dat de toepasselijk verklaring van voormelde
artikelen der gemeentewet niet noodig zou
zijn geweest, indien vaststond, dat die school
gelden, welke aan een gemeente verschul
digd zijn, inderdaad plaatselijke belastin
gen waren.
Met het oog hierop kan worden aangeno
men, dat het 2de lid van act. 1 (ter wet
van 11 Juli 1882, Stbl. No. 93, niet toe
passelijk is op de quitantiën voor schoolgel
den, zoodat deze als het verschuldigde meer
dan f10 bedraagt ook voortaan met 5 cent
kunnen worden gezegeld.
Ook de quitantiën voor bedragen boven
f 10 aan een gemeente verschuldigd wegens
levering van gas of water en voor inkom
sten uit- andere bedrijven zullen in den re
gel met 5 oent kunnen worden gezegeld.
Deze inkomsten zijn in art. 238 der ge
meentewet 'evenmin met name vermeld. Al
leen indien zij worden geheven in den vorm
©ener belasting volgens een verordening, wel
ke overeenkomstig de artt. 232-236 der ge-
meentewet is vastgesteld en waarop de in
art.. 147 der Grondwet gevorderde Kon. goed
keuring is verkregen, zullen de quitantiën
op formaatzegel van ten minste f 0.15 in
hoofdsom moeten werden gesteld. In dat"
geval toch is de vordering van publiek-
rechtelijken aard (vergl. P. W. No. 7619) en
is de bepaling van het 2d3 lid van art. 1
der wet van 11 Juli 1882, Stbl. No. 93,
op de quitantiën wel toepasselijk.
Hoek van Holland bij Rotterdam.
Bij den Rotterdamsohen gemeenteraad is
thans ingekomen het wetsontwerp tot vcr-
eeniging van Hoek van Holland bij Rotter
dam, met welk denkbeeld do Raad zich 'n
zijn geheim© zitting van 12 Mei reeds in be
ginsel vereenigde.
Aanvankelijk beoogde de R-egeering van
Hoek van Holland een afzonderlijke ge
meente te maken, dook nadat het Rotter-
damsche gemeentebestuur (gedreven door
het belang dat dit aan den mond van den
Waterweg gelegen gebied administratief met
Rotterdam één wordt) voorstelde, den Hoen:
bij Rotterdam te voegen, achtte ook de Re
geering dit veel beter.
Het wetsontwerp omvat drie paragrafen:
lo. betreffende den overgang van grondge
bied; 2o. de wijzigingen der Gemeentewet
enz., welke noodzakelijk worden, en 3o. re
geling van den overgangstoestand.
Het wetsontwerp bepaalt o.m., dst
de Rotterdamsche Raad met twee leden
wordt vermeerderd, die schadeloosstelling
krijgen voor reis- en verblijfkosten; dat te
Hoek van Holland een hulpsecretarie wordt
gevestigd; en de burgemeester eenige zij
ner bevoegdheden aan een ambtenaar zal
kunnen overdragen enz.
Rotterdam zal aan 's-Gravenzande moe
ten uitkeeren f 14,224, ter overneming der
schulden, welke 1 Januari 1911 nog ten be
hoeve van den Hoek op die gemeente zullen
rusten.
Verder berekent Rotterdam dat het schep
pen van een behoorlijken toestand te Hoek
van Holland reeds dadelijl? een uitgaaf van
f 250,000 zal vorderen, als f 100,000 voor rio-
leering en bestrating, f 66,000 voor een admi
nistratiegebouw voor secretarie, politie,
enz.f 7000 voor een begraafplaats en ver
der de noodige bedragen voor reiniging,
brandweer, gezondheidspoli tie, straatverlich
ting, enz.
Barnabas.
De bekende Vereen4 van Chr. en O-,
die de zorg heeft voor 97 weduwen en 50 wee
zen, die geen Rijkspensioen ontvangen,
beeft de' verblijdende mededeeJing te doen,
dat door de hulp van het fonds ,,Ruth"
en door het Hulpfonds, onder leiding van
de heeren A. J. Drewes, te Amsterdam, P.
Oranje eu G. van Zanten, over de laatste
drie jaren f 40,000 uitgedeeld kon worden
„Ruth" gaf in 6 jaren aan Barnabas f 14560
het Hulpfonds schonk in 4 jaren f 15,500.
Gezondheidscommissie en
bijzondere school.
„De Nederlander" deelt mede, dat in ze
kere gemeente drie leden van de Gezond
heidscommissie aldaar een bijzondere school
bezochten en een der leden, een medious,
een onderzoek ging instellen naar de hoof
den der leerlingen. Blijkbaar werd bedoeld
een onderzoek op pedioulosa. Het hoofd der
school maakte bezwaar tegen dit onder
zoek, en, om de al of nietebevoegdheid der
oommissie uit te maken, riohtte het hoofd
zich met een adres tot den minister van
Binnenlandsohe Zaksn met verzoek om ant
woord op de vraag: „Heeft een Gezond
heidscommissie qq. bet recht kinderen
eener bijzondere sdhool aan den lijve te on
derzoeken
Hierop heeft de minister het volgende gCv
antwoord
„Ik heb de eer u mede te deelen, dat naxr
mijn meening een Gezondheidscommissie
niet bevoegd is de kinderen ©oner niet-
openbare sohool tenzij na vooraf verkre
gen toestemming der ouders en van het be
stuur der school in de sohool aan dea
lijve te onderzoeken".
Bij Kon. besluit ia benoemd tot vertegen
woordiger van de Regeering op-het in 1911
te Rome te houden zevende internationaal
tuberculose-oongres, J. Hekman, arts, ge
neesheer-directeur van het sanatorium Son-
nevanck, te Harderwijk;
M. A. Terwen, schoolopziener in het arr.
Amsterdam V., benoemd tot officier in do
Orde van Oranje-Nassau;
bij den Marinestoomvaartdienst bevorderd
tot offioier-machinist der lste klasse, do of
ficier-machinist 2de kl. A. H. de Bats;
benoemd tot ontvanger dér registratie en
domeinen te Oostburg, J. H. L. S tassen,-
thans idem te Ommen
met 1 December, aan dr. J. A. Portengsn,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als
controleerend geneeskundige der Rijksverze
keringsbank
toegekend de aan de orde van Oranje-Nas-
sau verbonden eere-medaille, in brons, aan
P. A. Span; workman in dienst, van P. A.
F. de Bont, cacao-, chocolade- en suikcrwer-
kenf abri kant, te Breda.
Bij resolutie van den minister van ko
loniën, is A. A. M. Schouten ter beschikking
gesteld van den gouverneur-generaal van
Nederlandsch-Indië, ten einde te worden be
noemd tot derden stuurman bij de gouverne-
ments-marine daar te lande.
l>e verdediging der Schelde.
In een brief in den „Temps" behandelt
Roland de Marès opnieuw de quaestie van
de versterking van Vlissingen en zegt dan,
dat hij in de Nederlandsche bladen geen an
dere verdediging van het. ontwerp beeft ge
vonden, dan de noodzakelijkheid voor Ne
derland zijn neutraliteit in geval van een
Duitsch-Fransch-Eng^lschen oorlog en in 't
bijzonder de neutraliteit van do Schelde to
verzekeren.
Hij eTkent dat Nederland het reebt he Jt
zijn neutraliteit .te verzekeren maar ver
baast zioh dat het dit wil doen door Vlis
singen te versterken. Nederland is z. i. in
geval van een oorlog op liet vasteland
evenals België het meest blootgesteld an
een inval van Duitsche troepen en het bezit
in het oosten geen eene voldoende stelling,
om al is het maar enkele uren een inval van
de Duitscho troepen tegen te houden. Er
zijn daar slechts de forten Pannerdon en
Westervoort, die in het bijzonder ten doel
hebben de verdediging van de inundatiewer-
ken, Duitschland zou gemakkelijk langs het
zuiden een leger naar Vlissingen kunnen
zenden, om van daar de Engelsohe troepen
te beletten langs de Schelde de Antwerpen
hulp te verleenen. Daarom zou het fort te
Vlissingen den Duitvhers zeer nuttig zijn.
Uit de opmerking van het „Alg. Hau-
delsbl." dat als Nederland Engeland toe
stond over Nedferlandsoh grondgebied Bel
gië te helpen, dit een schending van zijD
neutraliteit zou zijn, schrijft Roland de
Marës. Men zal dus de deur sluiten voor
den rechtervleugel van het Duitscho leger.
Ten slotte komt do schrijver weer op het
verdrag van 1839, en maakt uit de bepaling
dat Nederland verplicht is wanneer de
scheepvaartweg over do Schelde om eenige
reden onbruikbaar is, de Belgische scheep
vaart andere wegen aan te wijzen, de ge
volgtrekking dat het verdrag beslist de vrije
vaart op de Schelde waarborgt. Hij eindigl
aan te dringen op een nauwkeurige studio
van deze quaestie, omdat Nederland zijns
inziens door een vreemde opvatting van
zijn verantwoordelijkheid op weg is het
evenwicht in het oosten in gevaar te bren
gen en België over te leveren aan Duitsche
overweldiging door de mogendheden welke
Belgiö'8 neutraliteit kunnen waarborgen, te
beletten haar verplichtingen na tc komen
10,
En ook nu vergat zij met de
lichtzinnigheid, der jeugd eigen, boo
[vaak zij ook op deze reis baar
(verlangen het zwijgen bad opgelegd
"Voor de wenschen van haar vader. Zij hoor
de met genoegen, hoe goed haar vader met
Erich opschoot-, al moesten enkele gevaar
lijke klippen vermeden worden. Onmerk
baar waren zij drieën afgezonderd geraakt
van de anderen. De Italiaansehe officier en
rijn zuster, die alleen oog en oor hadden
voor Gamillo zouden dit niet zoo spoedig be
merkt hebben; maar de opgewekte dame
Hit Weenen duldde afzondering noch gehei
me sypathieën.
j,Kom, mijnheer von Horther, we hebben
Hu genoeg gehoord van den koepel van den
St.-Pieter en de paleizen in Rome. U en
hw dochtertje en Erich Francken zitten
daar alsof niemand anders er bij mag zijn.
Nu, er zijn erger schoonzonen dan de heer
Francken; maar wees maar blij, dat hij geen
familie van u is. Lieve hemel, wat zou dat
vervelend zijn 1 Eeuwig en altijd van daken
en hoepels, van zuilen en kapiteelen te
spreken, terwijl u ons nog geen enkel woord
verteld hebt van uw bezoek bij den Hertog."
Bij de naïeve woorden van mevrouw Sel-
en was Erioh vuurrood geworden en Felici
as keek met een verschrikt gezicht haar
Tader aan. Maar deze deed heel onverschil-
antwoordde op lachenden toon:
j>lk ben bang aan uw wenschen niet te
kunnen voldoen. Want u wilt natuurlijk pi
kante nieuwtjes hooren en die kan ik u niet
vertellen, want ik verzeker u, dat de Her
tog uitsluitend over oude en voor u niet be
langrijke zaken gesproken heeft."
„Jawel, ik geloof, dat de Hertog met u
niet over de laatste gebeurtenissen aan het
Hof gesproken heeft. De couranten staan er
vol van, dat uw prinses met koning Max zou
trouwen en dat de Koning, nadat hij haar
gezien heeft, daarvoor bedankt heeft. Het
schijnt wel een lief meisje te zijn, maar ik
kan het den Koning tocE niet kwalijk ne
men: zoo'n mager figuurtje en bleek ge
zichtje alsof zij geen dlruppel gezond bloed
heeft. En wie zou nu gaarne spreken over
iets, wat hem onaangenaam is? Maar ik
dacht, dat u misschien van iemand uit het
gevolg een of ander gehoord zou hebben.
U gelooft niet welke pikante bijzonderheden
mijn man soms van het Hof weet te ver
tellen."
„Ik verzeker u nogmaals, dat ik niet het
minste weet, ook niet wat de couranten ver
tellen," zeide de president beleefd, maar
op een toon, waarin mevrouw Selden dui
delijk hoorde, dat hij op dit onderwerp niet
verder wilde ingaan. Herther zou onder geen
omstandigheden dit gesprek gaarne voortge
zet hebben, maar zeker niet onder de ramen
van den Hertog en in tegenwoordigheid van
Arsakoff, die met groote belangstelling luis
terde. Hij wendde zich dus tot juffrouw
Florentine Selden en vroeg haar:
„Hebt nu u uw kamers moest inrui
men alweer andere, weer even goede ka
mers gekregen?"
„Ik geloof, dat we tevreden kunnen zijn.
Wij hebben nu kamers tegenover dio van den
Hertog, zoodat ik hem in zijn droomen ver
schijnen kan."
„Dat is een pleizierig. vooruitzicht voor
den ouden heer", zeide Aa-sakoff. „U zult
dan goed doen het voorhoofd van den Her
tog een beetje glad te strijken, want bij
ziet er uit als een oude brombeer. Ik houd
wel van dergelijke gezichten. De Hertog is
in Forstenburg niet populair?"
„Wij hebben geen reden om over hem te
klagen," zeide Erich. Hij had de ontstemde
uitdrukking op het gezicht van den presi
dent gezien en wilde onaangenaamheden tot
eiken prijs voorkomen.
„De Hertog leidt een zeer teruggetrokken
bestaan, zoozeer zelfs, dat zijn onderdanen
zioh geen oordeel over hem kunnen aanma
tigen.
Yon Herther was Erich dankbaar voor
zijn antwoorden en afsnijden van een verder
gesprek. Maar toch kon hij niet nalaten er
aan toe te voegen:
„Onze tijd heeft een wonderlijk scherpe
oritiek over onze vorsten. Een wereld, die
zichzelf geen ideaal meer stelt, stelt aan de
regeerende personen de hoogste eischen en
meet hun handelingen met een maat, die
aan geen mensck anders wordt aange
legd."
„U hebt die meening van u al een paar
maal te kennen gegeven," zeide Gamillo en
hij keek den ouden man uitvorschend aan
met zijn groote, donkere oogen. „U schijnt
niet te gelooven, dat andere menschen an
dere meeningen hebben. Wat noemt u een
ideaal, waarom lijkt u onze tijd zoo heil
loos? Ik heb den indruk, dat onze eeuw
groote en krachtige idealen heeft en dat
men slechts moeite moet doen ze te vinden."
„Een kunstenaar zou althans heel onge
lukkig er aan toe zijn, wanneer hij het ge
loof in zijn idealen verloren had," zeide
von Herther rustiger en beleefder dan hij
zelf gedacht'had te kunnen doen. „Maar
toch, al geloof ik wel, dat kunstenaars nog
idealen hebben, die zioh uiten in sommige
richtingen, dat verandert niets aan het
karakter van onzen tijd; ja, dat brengt het
gebrek er van nog in een scherper licht."
„Dat ben ik niet met u eens," antwoord
de Camillo.
„Het armzalig restje van oude gevoelens
en voorstellingen in zekere v-orbleekte kunst
richtingen geef ik u gaarne cadeaudie zijn
voor mij zoo min als voor u idealen. Maar
ik voel, dat onze tijd haar idealen heeft,
©n ik ben gelukkig het daarmee eens te
zijn."
„U maakt me nieuwsgierig," zeide von
Herther, en alleen zijn doohter hoorde hoe
veel ironie in deze woorden lag opgesloten.
„Ik heb geen hoop u te overtuigen. Neen,
wie eenmaal f ide idealen heeft, wie behoef
te heeft aan die, die kan geen nieuwe
idealen hebben. De eene tijd heeft behoefte
aan dit, een andere aan dat; nu eens is
het religieuze verheerlijking, dan weer een
leven zonder innerlijke harmonie, zonder
sympathie. Maar met uw oude opvattingen
kunnen wij geen vrede hebben. Het ideaal
van onzen tijd is voor ieder afzonderlijk
en voor de geheele wereld een snel, groot
en vrij leven, waarbij kleinigheden op zijde
worden gezet.
Het is niet waar, dat ons geslacht alleen
naar genot zoekt, en dan, genot alleen
heeft het ideaal, het duizendvoud onbewuste
ideaal, bereikt. Het leven is koftj daarom
is het beter, dat het in een roes brengt, dan
dat het doodend werkt; daarom vil de
mensch, die het met open oogen beziet,
dat het vrij, genotvol verloopt. Daarom is
ieder er op gesteld te leven zooals zijn
krachten het hem toestaan. Ik kan niet
vinden, dat een tijd, waarin dergelijke be
grippen heerschen, zonder idealen is. Wan
neer 6lechts weinigen hun ideaal bereiken,
dan is dat een lot, dat zij met vroegere ge
slachten gemeen hebben."
Het was stil geworden in het kleine ge
zelschap allen keken ademloos in span
ning naai' Camillo, wiens fonkelende ongen
en in den nek geworpen hoofd hem het
uiterlijk gaven van iemand, die strijdt voor
iets, waaraan hem veel gelegen is. Von Her
ther had eerst maar met een half oor ge
luisterd, maar was langzamerhand aan
dachtig geworden. Terwijl Camillo haastig
een glas wijn uitdronk, dat voor hem stond,
antwoordde de president kalm, maar na
drukkelijk
„Wij worden het" daarover niet ééns.
Wat u een ideaal lijkt, waarvan u voor
uzelf nog wat verwacht, is voor mij de
slechtste uiting van een grof egoïsme."
„Wat voor den eeta een woestijn is, lijkt
een ander een tuin vol bloemen. Strijd is
het lot van menschen geweest, zoolang de
aarde bestaat. Ons lot is, dat te weten en
toch ons leven mooi te maken. Wij leven
in andere verhoudingen dan vroeger en wié
nu zou willen strijden in den geest van Tasso
en Beethoven, zou daarmee weinig succes
hébben.
(Wordt vervoled.)