Huisvlijt in Noorwegen. Lekkernijen der Eskimo's. Van oudshor heeft de huisvlijt in Noor wegen een mime plaats in het volksleven in- genomem D© mededieelingen uit vroeger dagen, waarin het dagelijksche leven en de wijze, waarop bet volk zich bezig hield, wor den beschreven, alsmede do vele voorwer pen, betrekking hebbende op de oude volks kunst en de huisvlijt, dio tót op heden nog voorhand'en zijn, leggen hiervan getuigenis af. Het was een natuurlijk gevolg der'heer- sohende toestanden, dat de landelijke bevol king, in zooverre dit mogelijk was, al beu geen zij aan landbouwgereedschappen, wo ninginrichting, kleeding, enz. noodig had, zelf vervaardigde; men bedenke toch, dat de afstanden daar te lands zeer groot en do verkeersmiddelen beperkt zijn; dat de bevol king vooral in vroegere tijden dun gezaaid was en de gelegenheid, om, hetgeen men noodig had, aan t-© koopen, bijna geheel ontbrak, zoodat men van den nood een deugd maakte en de handen aan den ploeg moest slaan. Bovendien was het geld zeer schaarsch. en bedacht men zich tweemaal, al vorens uitgaven te doen voor zaken, dio men zelf kon maken. Gedurende de lange wintermaanden wa ren de meeste boerenwoningen Yan onder ling verkeer verstoken; het gemeenschaps leven was gedeeltelijk gestremd, de zorgen voor d© huishouding, den veestapel en an dere werkzaamheden van dien aard namen slechts weinig tijd in beslag en zoo bicven er lange middagen en avonden over, die men gaarne met aangenamon ©n gezelligen arbeid doorbracht. Sedert de vroegste tijden onderscheiden zich de producten der Noorsehe hui;vlijt door den gTOoten ernst, waarmede ze zijn uitgevoerd. Men weet niet, wat men aan deze werken het rneest moet bewonderen: ■de nauwkeurigheid en handigheid, waarme de ze zijn vervaardigd, of den goeden smaak en het zuiver gevoel, waarmede versiering en kleuren zijn aangebracht. Wanneer men de houtsnijwerken, de schil derwerken, do zilversmidswerken, de vlecht-, weef- en borduurwerken uit vroeger dagen in musea of elders gadeslaat en men be denkt onder welke bokrompen omstandighe den deze tot stand kwamen, moet men ze te meer bewonderen. De werktuigen en ge reedschappen tooh lieten, zeer veel te wen- schen over, terwijl de verlichting in deze lange, donkere avonden vaak slechts uit een in olie gedrenkten pijnboomspaander be stond. Dat niettegenstaande dit alles de resul taten zoo schitterend waren, moet men niet alleen toeschrijven aan een hoog ontwikkeld artistiek gevoel, doch ook aan de omstan digheid, dat do huisvlijt bij liet volk in hooge eere stond; dat men zich er met vreugde mede bezig hield en tevens uit een gevoel van gepasten trots en eigenliefde het .beste en schoonste wilde leveren, waartoe men in staat was. In het begin der vorige eeuw had ook hier, gelijk overal elders in Europa, een achter uitgang zoowel in de Landwerksvaardigheid als in de artistieke uiting plaats, en het duurde niet lang, of de belangstelling voor den huisarbeid was verdwenen, zoodat wel dra een ernstig verval in de plaats van de vroegere bloeiperiode was getreden. Deze economische en moreele achteruit gang der bevolking trok weldra de aandacht van belangstellenden, en reeds omstreeks de helft <k?r 19de eeuw werden van verschil lende zijden pogingen in het werk gesteld om de huisvlijt in eere te herstellen. Evenwel werd de zaak eerst omstreeks 1880 krachtig aangepakt en werkelijk be vorderd door het stichten van vereenigingen voor huisvlijt, het organiseeren van leer cursussen en het nemen van bijzondere maatregelen. In Oh%stiania- alleen weiden drie verschil lende vereenigingen gesticht, die zich elk de bevordering e-ener speciale afdecling van de huisvlijt ten doel stelden; zoo was cr een vereerd ging, die d© houtbewerking cn de houtsnijkunst onder haar bescherming had genomen; een andeTe zorgde voor do bevordering der weverij ten behoeve van het clagelijksch gebruik, terwijl een derde ver- eenigiug de bevordering der nationale tex tielkunst in al haar vertakkingen beoogde Deze drie vereenigingen werden den 21)6fcén Sept. 1S91 tot de „Norsko llusflids- forening" samengesmolten, van welke ver- eeniging de Koningin, van Noorwegen de hoogo bescherming beeft aanvaard De werkkring der Vcreeniging strekt zich Over het geheel© land uit en is in do eerste plaats er op bedacht, om door grondig on- dierwijs het volk in do gelegenheid te stel len in eigen behoefte te voorzien, terwijl de uren, die overblijven, gebruikt worden Om verkoopbare voorwerpen van allerlei aard te vervaardigen. Voorts stelt de Vcreeniging zich ten doel de huisvlijt in. Noorwegen te bevorderen door haar producten te veredelen en voor deze een vruchtbaren afzet te zoeken. De Regeering verleent haar een jaarlijk- sche subsidie van 22,000 kronen, waarvan de helft voor het onderwijs wordt besteed. In do Carl Johanns Strasse 45 te Chris- tiania heeft de Verecniging in de beneden en de eerste verdieping een groot magazijn, waar kaar artikelen te koop worden aan* goboden. Op de bovenste verdieping zijn werkplaatsen ingericht, waar voorwerpen worden vervaardigd, welke als modellen naar verschillende plhatscn in den lande verzonden worden,. Do cursussen in verschillende vakken van huisvlijt worden gedeeltelijk in Christian nia, gedeeltelijk buiten aan de landelijke be volking gegeven; cr werden gedurende den werkkring der "Vcreeniging meerdere dui zenden leerlingen gevormd. De Vereeïiiging heeft een groot aantal uitgaven het licht, doen zien: handleidingen, cn modelboeken, die tegen zeer billijke prij zen over het land worden verspreid. Bovendien richtte zij in 1894 een weverij op, waar uitsluitend met uit planten ge wonnen grondstoffen geverfd wordt, en die zoowel binnen als buiten Noorwegen door de schoone kleuren, welke zij voortbrengt, bekend is geworden. De omzet der producten bedroeg in 1S92 omstreeks 22,000 kronen; steeg evenwel steeds en bedraagt thans 250,000 kronen. Door het bijna volslagen gemis van groen ten voeden de Eskimo's zich voornamelijk met vdsch en vleesoh, dat men dikwijls een vemiilingsproces laat ondergaan en het dan rauw gebruikt. Een dergelijk, zeer ge liefd gerecht zijn vervuilde zeehondenkop pen. Ook het spek van de zeehonden wordt meestal rauw gegeten en den poolreiziger Nansen, df.e langen tijd onder de Eskimo's geleefd heeft, heeft dit gerecht bijzonder lekker gesmaakt. Een der grootste delicatessen is de in houd van de rendiermaag. Als een Groen- lander een rendier gedood heeft, zal hij er toch in ieder geval de maag uitsnijden, rn een Groenlandsche sckoono vraagt steeds aan den op jacht gaanden geliefde voor haar den inhoud van d© rendiermaag mee te brengen, die resten van fijne grassoorten en mos bevat. Een ander zeer geliefd gerecht zijn de in gewanden der sneeuwhoenders. Hier bepa len de Eskimo's zich evenwel niet alleen tot de maag, maar in een ommezien heb ben zij ook de darmen met hun inhoud naar binnen gewerkt. Een andere lekkernij vormt de huid van verschillende wal vise hsoorten, die gelijk met de daaronder liggende speklaag afge trokken en rauw gegeten wordt. Volgens Nansen, die het meermalen geproefd heeft, bezit dit gerecht een bijzonder fijnen smaak naar noten cn ossters en heeft dit op ylc laatste voor, dat d© huid zeer taai is en het daardoor lang uithoudt, waardoor men zich het genot naar believen verlengen kan. Uitgeloopen traan versmaadt men ge woonlijk; toch heeft Nansen waargenomen, dat het hem bedienende Eskimo-meisje een of twee slokken uit de lamp dronk, toen rij zo schoonmaakte of vulde. ALLe Eskimo's de vrouwen niet uitge* zonderd zijn hartstochtelijke brands* wijndrinkers cn wel, zooals zij zeggen, om> dat het 200'n lekker gevoel is dronken t© zijn. De verkoop van brandewijn aan Es kimo's is evenwel door de Regeering ver* boden. Toch mogen d© in het land wonen de Europeanen voor hun gebruik brande wijn laten komen en daarmee de Eskimo's trakteeren.. Zoo krijgen gewoonlijk da ia het huishouden vertoevende Eskimo's kun morgenborrel. En om nu in de gowensch- ten toestand van dronkenschap te geruzen, is het herhaaldelijk voorgekomen, dat eet» der bedienende Eskimo's alle morgenbor» reis to gelijk nam en de volgende d'agen do beurt aan de overigen kwam. Hc© een HoBfandsche graaf aan failliet-gaan een einrïa maakte. Te Leiden, waren in het laatst der 15de eeuw verscheiden lieden, die, zooals nog wel hot geval is, verre boven hun staat en hun inkomsten leefden en dien* tengevolge groote schulden maakten. Op een zeer gemakkelijke wijze evenwel wisten zij zich daarvan te ontlasten. Zij vroegen namelijk aan den Hove van Hol land akte van cessie aan, van afstand, van overgangbetuigden vervolgens onder eede en onder tranen het verkeerde van hun handelwijzen en van hun armoede éa kwamen zoo van do betaling hunner ecLuI- den of althans vau een gedeelte daatvaa vrij. Was dit geschied, dan begon men we der te leven als vroeger, als vroolijk E rans je. Zoo Wérd Leiden gaandeweg een stad vol bankroetiers en bocze crediteuren- De regeering der stad, ziende hoeveel kwaads hieruit voortkwam, verzocht vaa Graaf hilips I, 14S2-—1506, de gunst, of hij wilde bewerken dat het Hof omtrent zoo danige verzoeken minder gewillig mocht zijn en niet dan na nauwkeurig onderzoek over de aanvragen, zou beschikken. Eilips van zijn kant wist vuór de kwaai nog beter geneesmiddel. Den SOsten Juli 1501 verleende hij een octrooi, inhoudende, dat niemand van de burgers of ingezetenen van Leiden voortaan van brieven van cessie gebruik zou mogen maken, of men moest kort nadat die nog verleend waren, ten stadhuize komen ,,end© voor het stadthuyi aldaer staen in zijn onderste kleet dry da gen achtereenvolgende op eene plaetse, hoocli synde dry of vyer trappen elckea dach een wyze, te weeten van halftwaetf tot halfeen wyze op ten middach." Zoo uitnemend werkte dit middel, dat honderd en vier jaren later burgerafeeste- ren van Leiden in een brief aan dei>4 prins van Oranje verklaarden, dat sedert «lat octrooi nooit iemand meer te Legden cessi© gevraagd of gedaan had; maar dat zij, die het nog hadden willen doen, voorgoed daar^ van afgeschrikt waren door het dreigen met de befaamde executie, waarvan het octrooi sprak. Men trachtte zich buiten schalden te houden of althans zijn crediteuren te vreden te stellen, als men met den besten wil niet buiten schuld kon. STOPGOUD. Zij, die altijd het verledene verheffen, zitten achterwaarts op den voorcrclieuden wagen van den tijd en zien alleen wat reeds voorbij 13. Auerbach. .1 Tracht zóó te handelen, dat de grond slag van uw wil ten allen tijde als grond beginsel van een algemeene wetgeving kun ne gelden. Kant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 21