Turksche worstelaars. RECEPT. Een 1200-jarige iinde. Mem is er aan gewend op groote worstel wedstrijden Turksche deelnemers te zien uitkomen. Zoo heel Iang«s het echter niet geleden, dat de eerste Turk zjjn land ver liet, om in het overige Europa, speciaal in Frankrijk, dat toen het land voor de worstelaars was, zijn fortuin te zoeken en te maken. Nog geon twintig ja&r. Het was in 1891, dat de fpd-acrohaat en worstelaar Doublier, toen zoo'n beetje hoofd van een reizen den troep, uit Parijs vertrok naar Konstantinopel. Hij had ge noeg van de lichts tad", verklaarde hij, en ging het nu in den vreemde probeeren. En te Konstantinopel, zoo vertelt Paul Pons, maakte hij kennis met Petroff, den Bulgaar, die hem in verbinding bracht met Yousouff, hoofd van een rooverbende, den muilezeldrijver Nouroullah en Kara-Osman. Dat was het drietal, dat hij mee naar Parijs bracht. Den dag, dat hij ze deed ie- buteeren in de „Folies Bergères," had Doublier zijn heede vermogen in zijn zak: vijf centen. Fenélon, een der beste jonge ren, was de eerste, die tegen Yousouff uit kwam; do Turk legde hem. Toen hij van het tooneel ging, zei hij: „Nooit ben ik zoo gekneld." Die Yousouff was een kolos. Hij was 1.90 M. lang en woog ruim 120 K.G. Bij het begin van zijn (loopbaan in Frank rijk kon men hem nog wel eens een keer leggen, verhaalt Pons, die zelf zoo geluk kig is geweest, want hij kende toen nog niets van het. Fransche worstelen, en de bepaling, dat hij zijn beenen niet mocht ge bruiken, paralyseerde zijn bewegingen. Doch had men hem bijvoorbeeld in een aan val in een greep genomen, dan moest men dien niet meer voor de tweede maal pro beeren, want dan zag hij hem aankomen en pareerde hem. Allen hebben wij getracht d3 Turken te leggen met den „tour de bras Y la volée". Hun stand, met voorover gebo gen lijf en uitgestoken armen$ leende er züh uitstekend toe. Na vier of vijf dagen was er evenwel in dat genre niets meer met ben t© beginnen; ze waren gewaarschuwd. Sabès bracht Yousouff uit zijn evenwicht door dadelijk een magistralen „tour de han- che en ceinture" te plaatsen. De Turk weer stond den schok en nam revanche door een „ceinture avant", die meteen een eind aan de partij maakte. Yousouff was verbazend hoogmoedig en erg ruwde fameuze partij te Amiens tegen Kar a-Osman bewijst het genoeg. Hij ging uit Europa naar Amerika, vierde triomfen zonder tad en verdiende geld als water. Er is maar één zon, placht hij te zeggen, en er is maar één Yousouff. Op de terugreis naar Europa is hij ver dronken bij de vreeselijke schipbreuk van de „Bourgogne" in 1898. Daar hij geen ver trouwen had in bankbiljetten, droeg hij steeds heel zijn vermogen in goud in een gordel. Dat is zijn dood geweest, want hoe reuzensterk hij ook was, dat gewicht kon hij niet blijven houden en het heeft hem naar beneden getrokken. Nooiroulah, een om zoo te zeggen onleg- bare kolos, had de reuzenlengte van 2 M. en woog 154 K.G. Toch' moest hij 't afleg gen tegen Youspuff. Ook hij maakte lange reizen, tevens triomftochten, in Europa en Amerika, Van het drietal was Kara-Osman de kleinste, maar ook zijn musculatuur was buitengewoon. Gewoonlijk hebben de Turksche worste laars geen duidelijk gepregneerde muscu latuur (sterk ontwikkeld spierstelsel), voor- ad niet in het bovendeel van het lichaam. Hun beenen zijn zeer sterk, ware zuilen. Sleahts Kara-Osman, Cotoh Mebmed en Madrali Ahmed hadden relief-spieren. In hc-t Cirque d'Hiver moest Yousouff worstelen tegen Erkeledji, optrede.%1 als Ibrahim Mahmud, die he* bad uitgedaagd. Werd zoo'n verbazend woeste partij, dat de politie er aan te pas moest komen. Die Erkeledji werd do leermeester van. Kara-Ahmed. Na het eerste drietal bracht Doublier Te Reinborn, in den Taunus, staat een groote bezienswaardigheid: een linde van niet minder dan twaalfhonderd jaren. Om dezen eeuwenouden boom voor beschadiging te vrijwaren, heeft de Taunusclub er een hek omheen doen plaatsen. De grootste tak- dio te Parijs overleed G November 1901 naar Frankrijk Court-Dereli en Cartandji. Court-Dereli mat zich in 1900 in het Hippo drome te Parijs met den fameuzen Hindoe Gulam, den eerste, die het Indische worste len aan Europa toonde. (Gama is de tweede geweest.) De partij eindigde 2onder beslis sing, doordat de Hindoe zich aan den rech terarm had geblesseerd bij het toepassen van een „tour de bras a Ia volée", en hij eindigde de ontmoeting zich uitsluitend be dienende van zijn linkerarm. Ook die Court-Dereli was een reus en woog 115 K.G. Eindelijk werd het dèv beurt van Kara- Ahmed om na-ar Frankrijk te gaan. Te Hégarjrad, in Oost-Ru raelië, in 1870 ge boren, wijdde hij zich al vroeg aan de worstelsport onder leiding van Erkeledji en op diens aanbeveling nam Doublier hem mede. Kara-Ahmed werd wereldkampioen in 1899. Pons noemt hem den fijnsten van alle Turksche worstelaars, cLio in Frankrijk zijn opgetreden. Hij assimileerde zich het snelst aan het inheemsche worstelen daar. Ook hij was niet afkeering van ruw optreden, getui ge zijn handelwijze tegen Pytlasinsky, die hem het jaar daarna zijn wereldkampioens- titel afwon. Dien onthaalde hij op een vuist- slag, dat het bloed hem uit den neus spoot. Kara-Ahmed stierf plotseling aan een be roerte 24 Mei 1902 te Konstantinopel. Hij mat 1.80 M. en had 105 K.G. gewicht. Het meerendeel der Turksche worstelaars was groot: AdaK-Ali 1.87 M„ 115 K.G. Madrali-Ahmed 1.83 M„ 105 K.G. Wie betrekkelijk "klein waren, als bijv. Selim en Cotch MoJimed, vergoedden dat door een onstuimigheid en snelheid, welke typisch contrasteerde met de bedaardheid en langzaamheid van hun landgenooten. Allen werden zij gekenmerkt door een op merkelijke soberheid en matigheid; een leefregel, waarvan zij niet afweken. En wat meer zegt: hun groote successen in Frankrijk toonden op overtuigende wijze aan de evolutie der worstelsport naar liet eerste wereldkampioenschap, dat, cm n:et Tons te spreken, het begin was van de professioneele fortuin. Ondtr tóe Papoea's. De heer Oudraad, die in Juni en Juli een tocht meemaakte, van Fak-fak uit ter exploratie van Bintoeni, deelt een en ander ken worden thans door houten zuilen gectuR Onder hot bladerendak van dezen reus on der de boomen kunnen 200 menschen zitten en de holle stam, wiens omvang 12 Meter bedraagt, kan 12 personen herbergen. mede over hetgeen hem op ethnograpliisch gebied belangwekkend toescheen. Zoo zag hij aan de zoldering van een woning aan de Bomberai-rivier een stuk gaba-gaba hangen van een sagopalm, ongeveer een halven me ter lang. Hieraan waren verschillende voorwerpen, eveneens van gaba-gaba gemaakt en in den vorm van armbanden, ringen en parangs, (kapmessen) bevestigd. De bewoners gaven de volgende verklaring: Dit stuk gaoa-gaoa met de daaraan be vestigde voorwerpen zijn de bewijzen van het aantal ringen, armbanden en parangs, welke door den aanstaanden echtgenoot van de in de woning aanwezige huwbare doch ter voor deze laatste reeds bijeengebracht zijn, ten einde mettertijd met deze dochter een echtverbintenis te kunnen aangaan* In deze woning verhaalde men weder, dai deze stukken gaba-gaba ook gebruikt wor den om te dienen als schuldbewijzen tegen over anderen. Er worden dan óf een bosj® houtjes óf een touwtje, waarin een aan tal knoopen gelegd zijn, bijgevoegd. De schuldeischer heeft vooraf bepaald, over hoeveel dagen hij zal komen om het een of andere voorwerparmband, parang, ring of goetji steenen pot in den vorm van Keulschfe potten op te eischen. De schul denaar heeft nu maar te zorgen, dat eiken dag één stukje hout of één knoop uit biet touw verdwijnt, om nauwkeurig te weten, wanneer hij zijn schuldeischer kan ver wachten. Het bosje hout of het tpuw, doen dus bdj de Papoea's dienst voor al manak. BruinebooneUsoep. De boonen, die men mogelijk over heeft, zeer gaar laten koken, dan eenigszins fijn wrijven. Eén ui of eenige uien schoonmaken, fijn snipperen, in boter of jusvet lichtbruin laten fruiten, desverkiezend met een stukje Spaansche peper of wat kerry, ook wel met wat versche kruiden. Heeüt men niet veel boonen over, dan. kan men wat bloem door de boter heen roeren, als de uien bruin zijn. Boonen en nat toevoegen, ook wat soya en vof) bruin van jos, en de soep zachtjes laten doorkoken, tot zij gebonden is; dan door een zeef gieten en zoo noodig nog afmaken met wat peper en zout.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 20