VOOR DEJEUGD
Anekdoten.
Oplossingen der Raadsels.
I.
öoEJle oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
No. 15558,
Woensdag* 9 November. Anno 1910.
♦o
y*ii iilili i iiïii i iitii i iitii i iitii i iiiii i iiiii i
IEIDSCH DAGBLAD
G>SJO
PAPIERVOUWEN.
Hoogmoed komt voor den val
Ingez. door „Rosa Fluweeltje'',
Wandelaar tot visschende jongon: „Hoe
veel visschen heb je al gevangen?"
Jongen: „O, ik kan ze. niet tellen.'
Wandelaar: „En je hebt er geen één ge
vangen."
Jongen: „Daarom kan ik ze ook niet
tellen."
Ingez. door „Aronskelk."
„Karei, geef je zusje de helft van je
appel. Je weet toch we), dat gedeelde
vreugd is dubbele vreugd 1"
„Ja, maar een gedeelde appel is toch geen
dubbele appel 1"
„Ondeugende jongen, wat ziet je jas er
uitHoe komt dat?"
„Zij is in de modder gevallen, Moe!"
„Waarom heb je zo niet beter vast gehou
den?"
„Omdat ik ze aan h'ad, Moe 1"
Ingez. door „Sneeuwwitje".
Onderwijzer: „Wij hebben gezien dat de
ijsbeer in de koudste 6treken leeft. Waar
om leeft hij niet in warmer streken, Jan?''
Jan: „Omdat hij daar ontdooien zou,
mijnheer."
Moeder: „Ik heb je een inktlap gegeven
en nu gebruik je 'm in Het geheel niet."
Karei: „Neen, moe, ik gebruik 'm niet,,
Mijn nieuwe broek is toch zwart-."
Ingez. door „Meiroosje."
Veeltela9tig.
Jan: „Ik wil niet meer naar „die school.''
Piot: „Waarom niet, Jan?"
Jan: „Wel ze willen mij daar allerlei din
gen leercn, die ik niet eens ken.
Ingez. door „De twee Zwartoogjes."
„Is u zoo koud?" vroeg een dame aan een
officier der infanterie, die bijzonder dioht
bij de kachel kroop.
„Neen," antwoordde de held, „ik wil mij
vast aan Het vuur gewennen."
Eigen haard is goud waard.
II.
Feuilleton,
III.
Spinnowob,
M. Jansen; Jannetje Mulder; Wilhel-
mina Mulder; Truus Zuyderduyn; „Ver-
geet-mij-niet"; Hendrik de Vroede; Catha-
rina. en Pieter Schaft, Arica Erades;
„Zeeuwtje"; „Vivia"; Betsy van Vliet;
„Veronica"; Suze Goddijn; „Blonde Eli
za"; Eetsy Chr-stlaanse„De drie zusjes
S."; Herman en Hendrik van Zanten;
„Meikers"; Christina Eilippo; „Arons
kelk"; „Wilhelmana"„De drie zusjes";
Jaooba Eggink; Andries Bernard; Johan
na Blom; Freek en zus Bey; „Zwaluw";
„de twee peren"; Baltus van Ulden; C. L.
Janssen; J. v. d. Reyden; Annie de
l'Echise; „Blondjo"; Johanna Peiger;
Jannetje en Marietje; „twee zwartoog
jes"; „Bastiaan"; „Silvia"; Mina en
Paulus Hakkenberg; „Vergeet-mij-niet";
Cato Vallentgoed; Karei en Anna Halb-
meyer „Doedoe"; W. Lindeman; Leo Lin
deman; Margaretha en Nicolaas Smid;
Cato Kooreman; „de kleine zeeofficier";
Izak en Lientje Siere; „Boschanemoon";
„Nachtegaal"; „Rosa Fluweeltje"; „de
duifjes"; „Oranjebloesem"; „Waterlelie";
Julianabloempje"Pieter de Goederen;
Ida Vlasveld; ,,'t vroolijke boerinnetje";
„Kleppervrouwtje"; „Rozenknopje"; Jo
hanna en Jaooba Overduin; Jan van Wei
zen; J. Kouwenhoven; „Sneeuwwitje";
„Leeuw van Modderspruit" Cbr. Teeuwen;
Frans en Anna Kriek; Pioter Wilbrink;
Tina Riebeek; „Vroolijke Annie"; „Belle
fleur" Jacobus en Pieter VallentgoedJo-
han van dor Linden; „Woudbloem"; „de
tweeling"; „Jan de Wit"; Alida Redcl;
Leendert Sprey; Fïeter en Cafcharina
Schaft; L. J. Hageman; Jan Rathert;
„Napoleon Bonaparte"; Jacobus Huy; H.
v. d. Bos; „Tromp"; „Zwartkopjo"; Jaco
bus Koet; „het schelpje"; „Boschviool
tje" Marie en Jo van Hooidonkblonde
Elsje"; Willem Oostveen; Piet en Cato
Hasselbacb; M. Cornelisse; Jan en Marie
van den Bosch; Hendrika Blom, te Lei
den.
Slagertje" t-o Bodegraven.
Jaooba Verbree; Pieter Oostenrijk te
R ij n s b u r g.
De kleine officier te Valkenburg.
Cornells Honig te Vooriohoten.
Meoheltje, Suze, en Arie de Jong, Tryn-
tje Kriege, te Wassenaar.
Reinier Verwere te Zegwaard.
Johanna en Aartje Parlevliet; Johanna
van TilburgMargje van Donk te Z o e-
t e r w o u d e.
Prijzen vielen ten deel aan: Freek en Zus
Bey; Sophia Voorbij te Leiden.
„Z w a 1 u w". Ja meisje, ik naai ook lie
ver met de machine, dan met de Hand, hel
laat6te gaat mij veel te langzaam naar
mijn zin,
Freek en zus Bey. Ik vind 't heel
flink van jullie, dat je niet zoo spoedig den
moed opgeeft, want het spreekwoord leert
ons: „de aanhouder wint."
Jaooba Boshoven, Het speet me,
uit je briefje te vernemen, dat je zusje op
eens zoo erg ziek geworden is en ik hoop,
dat het spoedig beter zal gaan met de kleine
patiënte. Wil haar mijn beste groeten doen.
„B londe Eliz a". Ik heb 'liever niet,
dat jullie van schuilnaam verwisselen, als
het niet bepaald noodzakelijk is. Wat Het
weer betreft, heb je gelijk, het is nu al bij
zonder ongunstig en het is niet te verwon
deren, dat er zoo verbazend veel zieke
kinderen zijnl
CatoVallentgoed. Ja meisje, men
gaat het langzamerhand merken, dat St.«
Nicolaas in aantocht is, want de winke'ls zijn
nu allerprachtigst uitgestald.
„Twee Zwartoogje e." Ja meisje,
je moogt zoo'n raadsel wel eens samenstel
len, en als het geschikt blijkt, zal ik het
gaarne plaatsen.
J annetje en Marietje Lacourt.
Met genoegen vernam ik, dat je Moe het
goed maakt en in beterschap toeneemt.
Zou ze nog lang in het ziekenhuis moe
ten blijven?
„B 1 o n d j e". De vorige week kwam je
briefje te laat in mijn bezit. De brieven
moeten uiterlijk des Maandagsmorgens in
ons bezit zijn. Je hebt gelijk, dat je den
Zondag voor het oplossen enz. bewaart,
want van uitgaan komt nu toch niet veel.
Aanie Js l'Ecluse. Ik kan me best
voorstellen, dat je door je huiswerk dikwijls
verhinderd wordt aan het oplossen deel te
nemen.
J. v. R e ijd e n. Over ontvangen bijdra
gen knn ik niet correspondeeren vriendje,
de inzenders moeten dus maar afwachten
of hun bijdragen al of niet voor plaatsing
geschikt zijn, doch mogen intusschen steeds
nieuwen vcorraad inzenden, want daardoor
hebben zo des te meer kans, dat er iets ge
schikts bij is.
„Boschanemoo n". Met genoegen
vernam ik je ingenomenheid met het gewon
nen prijsje en zal je dank den heer uitge
ver, gaarne overbrengen.
Jan Bother. Kan je er nog niet aan
denken je briefjes met inkt te gaan eohrjj-
ven? Je bent daar toch dunkt me groot ge
noeg voor.
„Pieter Marits". Aangenaam ken
nis te maken, nieuw raadselvriendje. Ik
vind je schuilnaam goed gekozen en heb er
geen bezwaar tegen dat je Moe je bij Het
oplossen behulpzaam wil zijn, doch vind dat
integendeel heel aardig. Als je nog zoo'n!
klein zusje hebt, verwondert het me niet,
dat je Moe het Heel druk heeft, want hoe
snoezig die kleintjes ook zijn mogen, ze koe
ten héél véél tijd en zijn echte handenbin-
ders.
Alida Redel Vriendelijk dank voor
de toegezonden prontkaart, meisje 1
„J a n d e W i t". Zeker vriendje, mag je
met ons meedoen; heel gaarne zelfs. Als je
geduld hebt en flink je best doet, zal je
stellig wel eens een prijs winnen, maar je
begrijpt dat, dat nu niet zoo dadelijk gaat.
„D e vroolijke Anni e". J» beste
kind, ik ben het met je eens, dat de lange
winteravonden zich beter leenen tot het
oplossen van raadsels enz als des zomers,
want dan spelen de kinderen liever buiten
Tina Riebeek. Ja meisje, elk kind
mag zooveel raadsels en anekdoten inzon
den als hij wil. Hoe meer, hoe liever 1
„Klepp-ervrouwtj e". Zeker houd
ik er van het Korstfeest te vieren! Dan
ziet het er bij ons recht feestelijk uit. De
woonkamer wordt dan met hulst versierd,
er branden kleine lantaarntjes en een
Kerstboompje wordt voor mijn jongste
meisje ontstoken. Vooral dit jaar stel ik
mij een vroolijk Kerstfeest voor, omdat dan
al mijn kinderen aan den Kerstmaaltijd
zullen deel nemen; hetgeen de laatBte drie:
jaar niet heeft plaats gevonden.
„Waterlelie." Wel meisje, heeft je
Moe een prettigen verjaardag gehad?
Waarmede hebben jullie haar verreet?
s
Trijntje Kriege, te Wassenaar. Als
je drie kwartier moet Ioopen- om in schoei
te komen, kan ik me voorstellen, dat je al
les behalve gesteld bent op het ruwe weer
van de laatste dagen. Maar om dezen tijd
van het jaar, kan men toch waarlijk niets
beters verwachten.
Jaooba Verbree, te Rijnsburg. Je
verzuim neem ik je volstrekt niet kwalijk,
meisjeIk hoop evenwel, dat ik nu weer op
je geregelde medewerking zal mogen reke
nen.
Toosje en Henriëtte vaö
Leeuwen, te Oegstgeest. Vriendelijk
dank voor je mooie prentkaart. Je oplos
singen kwamen de vorige week te laat in
ons bezit.
Willem Oostveen. Ik vind hot
best, dat je 't voorbeeld van je zusje wilt vol
gen en je bij ons aansluiten, vriendje. Denk
er aan je briefjes steeds zoo netjes mogelijk
te schrijven.
„Zwartkopje". Hoe bevalt het je in
je nieuwe omgeving? Ik hoop van goed. Ik
begrijp wel, dat je nu minder tijd hebt om
aan ons courantje mede te werken.
„Tromp". Welzoo vriend, heb je het
ook zoo druk met huiswerk maken? Heb
ben jullie al rapporten gehad Zoo ja, ver
tel me dan eens welke cijfers je behaaldet?
„V i o o 11 j e". De verrassing, die je je
moeder bereidt, vind ik allerliefst en ik
twijfel niet, of zij zal er zéér mee ingeno
men zijn. Vriendelijke groetjes en beter
schap met je zusje
MARIE VAN AMSTEL.
i
«"Si
•V#
Si
We zullen thans eens de in Fig. 20 voor-
gostelden griffel- of potloodbowaar.
der gaan vervaardigen. Na hetgeen we de
voorlaatste week gek-cird hebban, is dit niet
heel moeilijk. "YVe beginnen wear met 't maken
Van een soldatennmte. Het papier moet
thans echter voel kleiner zijn en mag slechts
14 c.M. lang en 10 c.M. breed zijn. Men
neemt hiervoor gekleurd papier, dat ste
vig js als postpapier. Zooals gezegd, ma-
keil we eerst de muts, met dit verschil,
dat men do bedde schuine hoeken niet,
zooals op Fig. 8, naar denzelfden kant vouwt,
maar elk naar de tegenovergestelde zijde.
Hoe kleiner het papier is, des te scherper
moeten de vouwen gemaakt worden. Men
kan dit met den nagel doen of met een
vouwbeen. Do overschietende strook aan den
onderkant dear muts, wordt nu niet, zooak
in Fig. 0 geheel omhooggeslagen, maar op
de helft der breedten naar boneden gevou
wen (Zie Fig. 16 en 17). De zich tegenover
de overlangsche sleuf bevindende hoek wordt
schuin opwaarts omgevouwen en in de sleuf
gestoken, (Fig. 18), dan het papier omge-
Fig. 16.
koerd en hetzelfde met den anderen hoek
herhaald (Fig. 19). Vervaardigt men nu nog
een tweeden zoogen aamden bisschopshoed dan
is de hoofdzaak klaar. Nu rest ons nog
het maken van oen koker, die men maakt
van een 20 c.M. lang en 10 c.M. breed pa
pier, hetwelk men iu de lengte oprolt en
aan ieder van welks beide einden de te
voren gemaakte hoeden worden bevestigd.
Het is goed na het oprollen van het papier,
dit te ontrollen en van de tegenovergestelde
zijde op te rollen, opdat de sluitkant beter
Fig. 20.
Fib'. 21. Fig. 22.
Beide vouwen CC worden nu op de lijnen
A en B omgelegd, waardoor ze op de mid
delste vouw tegen elkander komen te lig
gen en de Fig. 23 ontstaat. Dan wordt
het papier omgekeerd (Fig. 24) en de heide
Fig. 2-i.
Fig. 24.
korte zijden naar het midden tot elkander
gevouwen. (De pijltjes op Fig. 24 geven
de richting aan).
Het papier ziet er nu uit als in Fig. 25.
Fig. 23. Fig 26. Fig. 27. Fig, 23.
Legt men nu BB op AA dan verkrijgt
men Fig. 26. Uit eon der ontstane vakjes
trekt men den zich daarin bevindenden hoek
(Fig. 27), plakt de onderste hoeken piet
Ali Sahal was barbier te Bagdad. Doos
zijn bekwaamheid en vastheid van hand'
was hij alom beroemd Hij was zoozeer,
meester in zijn vak, dat hij zelfs ge
blinddoekt een baard kon scheren. Aan
klanten ontbrak het Hem dan ook niet.
Maar Ali was door zijn voorspoed ten
laatste zóó trotsoh en zóó lui, dat' hy nie
mand meer bedienen wilde beneden den
rang van Bedj of Aga.
Eens gebeurde het, dat een arme hout
hakker aan Ali Sahal zijn lading hout
ten verkoop aanbood.
„Ik geef je twee gulden," sprak Ah,
Fig. 19,
NEEE HEtNEMAN,
Fig. 18.
Arabische gom aan elkander len del fcaach
ia klaar, zooals pp Eig. 28 te zien is.
(Wordt .vervolgd), j
Oplossing der beide rekenkunatjes.
No. 1. 99%-9993/«.
No. 2, Men vermenigvuldigt 9X8
72, 7 79 .-h .6 85 4-j 6 90, -4-'
4 9id-lR 97 cfc 2= 99;^ 1. =100,
aan tien ronden vorm past. Vóór het op
zetten van den tweeden hoed wordt de grif
fel of het potlood in den koker gedaan.
Nn zullen we tot slot nog een br ie ven
tas ch vervaardigen. Welke knaap bezit
niet graag een brievcntaschWe nemen hier
voor gekleurd chagrin papier ter grootte van
eon half vel schrijfpapier. De gekleurde
zijde legt men op de tafel. Het papier moet
den vorm hebben als in Fig. 1 en gevou
wen worden als i n Fig. 2 is aangegeven. Zoo
doende krijgt het papier den vorm als in
Fig. 21. Nu vouwt men de punt A om
zoodat deze tegen A a komt te liggen, even
eens vouwt men punt B naar Ba, zoodat
het papiea.' den vorm krijgt van Fig. 22.
Een haas teekenen in één haal.