Nieuwe Raadsels.
Oplossingen der Raadsels.
ü03rte oplossingen ontvangen van:
Correspondentie.
No. 15552. Woensdag- 2 IKrovember
Anno 1910,
WIE TEEKENT ER MEE?
Bewonderenswaardig plichtbesef.
aandragen, het dekblad in de eene, de si
gaar in de andere hand.
„Oom, hier is de sigaar. Ik heb hem al
foor u geschild."
Ingezonden door \V. Lindeman.
Trouwe vrienden.
„Lik, zorg er toch voor, da-t je op de ten
toonstelling den eersten prijs haalt. Vader
moet in een goede bui wezen, tegen d?.t ie
mijn rapport in handen krijgt."
Ingez door „Wilhelmina."
„Juffrouw, daar zwemt een dooie vlieg
in m'n soep."
„Da's onmogelijk, mijnheer, 'n vlieg die
'dood i6 kan niet meer zwemmen."
Ingez. door „de twee Zwartoogjes.'
„Maar Fritsje, wat heb je daar tegon
tante gezegd 1 Foe, mag jij zeggen dat tan
te zoo dom is? Ga gauw eens naar tante
toe en zeg dat 't je spijt."
Fritsje gaat naar tante, en zegt:
„Tante, 't spijt m« erg, dat u zoo dom
i»."
Ingez door „Waterlelie.''
Uit den brief van kleine Jet aan haar
sus: „Lieve Anna. Wij zijn allemaal ge
zond. Frits huilt bijna den gehceJen dag.
Terwijl ik van u hetzelfde hoop, blijf ik uw
zusje Jet."
„Mina, haal even luoifers, maar probeer
eerst eens of 20 goed gaan."
Na een poos terugkomend„Ik heb ze
allemaal geprobeerd, ze gingen heel goed."
Ingez. door Fr. en W. de Jong te Zoeter-
woude
i L 'f7'.
Zoek uit de volgende zinnen een bekend
spreekwoord.
Ja, ik kan er niets aan doen, dat ia jouw
eigen schuld.
Nu komt de tijd weer aan, om bij den war
men haard gezellig te zitten.
Nu is het weer knikkertijd.
lie morgenstond beeft goud in den mond
Zooals de waard is, vertrouwt hij zijn
jasten.
Ingez. door „Blondje".
II.
Mijn geheel bestaat uit 10 letters en wordt
in vele couranten aangetroffen.
3 16 is een vogel.
8 9 10 is een inhoudsmaat.
7 5 1 is een getal.
8 7 10 8 2 is de schoonste tijd van 't jaar.
Ingez. door „Aronskelk."
III.
Mijn geheel bestaat uit 9 letters en is de
naam van een zeer fijn weefsel, dat door
een heel klein diertje vervaardigd wordt.
Een 9 6 1 is een vrucht.
Een 9 8 6 4 is een lichaamsdeel.
Een 1 2 3 6 1 is een wapen.
7 G 8 5 8 4 is een groote stad in Oostenrijk
Een 1 5 3 2 is een vogel.
I.
Kampen Zevenaar Naarden Riga
Londen,
II.
Boterbloempje.
in.
Bever wever oever kever lever.
„Kastanjebloesem", Oatharina Houps
,,la Tosca", „Boterbloempje", „De drié
rusjes Snel, M. Comelissen, „Blond Elsje",
Gat© Hasselhaeh, „Julianabloempje", Freek
CU zus Bey, Jannetje Mulder, C. Gordijn,
Pinksterbloem", Ga to Vallen tgoed, „De
twee Peren", „Twee Zwartoogjes", „Arons
kelk", „Zeeuwtje", Anna en Hendrilf van
Kooy, Margarctha Smit, Wilbelmina Mul
der, „Boschanemoon", Pieter de Goederen,
Mina en Paulus Hakkenberg, „Klepper-
vrouwtje", „De Leidenaar", Frans en An
na Kriek, Trijntje Zeilstra, H. M. v. d.
Bos, „Veronica", Rika en Louis van 'eisen,
Johanna en Jaooba Overduin, Christina Fi-
lippo, Leo Lindeman, W. Lindeman, Her
man en Hendrik van Zanten, Suze Gordijn,
Renner Verwers, „Waterlelie", Jan van
Welzezr, „Het Schelpje", Johanna en Heu-
drika Blom, „Blonde Eliza", Karei en An
nie Halbmeijcr, „Nachtegaal", „Sneeuw
witje", Jaooba Eggink, „Meikers", Andries
Bernard, „Distel", Maria on Martha de
Tombe, „Zwaluw", „Bastiaan", M. Jans
sen, „Mignon", „Doedoe", „Silvia", Lien-
tje Siore, Johanna Peiger, „Rosa Fluweel
tje", Izak Siere, „Vergeet-mij-nict", Nelly
Brugmans, „Meiroosje", Johanna en Maria
van Hooidonk, „Benjamin", „Vroolijk boe
rinnetje", Betsy Christiaanse, „Herderin
netje", Adrian®, de Vos, C. L. Janssen,
Gijsbcrtus de Yes, Greta de Vos, „Negerin
netje", Truus Zuyderduin, „De kleine Zee
officier", „Zwartkopje", M. Pranger, „de
drie zusjes De Bruin", Margiretha en Mina
Bomli, te Leiden.
,,'t Slagertje", te Bodegraven.
Piet Wilbrink, Den. Haag.
Hendrika v. d. Meij, Johanna Timmers,
te Oegstgeest.
Pieter Oostenrijk, te Rijnsburg.
Hendrik, van Alphen, te V a 1 k e n bu r g.
Trijntje Kriege, te Wassenaar.
Margjo van Donk, Joharma van Tilburg,
Johanna en Aartje Parlevliet, te Z 0 e tor-
wou d e.
Oomelis Honing, te Voorschoten.
Prijzen vielen ten deel aan: „Boschane
moon", en „De Leidonaar", beiden te Lei-
de n.
„La Tosca." Neen meisje, ik rind 't de
laatste dagen weinig koud, voor don tijd van
het jaatrl Bedenk eens, dat bat r9ods No
vember is. Ik horinure me, dat ik in
mijn jeugd, in do maand Noveinbsr wel bens
schaatsen gereden heb.
Wilhelmina Mulder. In dank ont
ving ik je bijdrage; met de plaatsing moet
je echter geduld hebben, meisje.
„De twee Peren." Als je gaarne voor
een prijsje in aanmerking wilt komen, moet
je beginnen met je briefjes zoowel met je
waren naajn als met je schuilnaam, te
onderteekenen.
Ejika en Louis van Velzen. Wat
jammer, dat broer met zware hoofdpijn te
bed ligt! Heeft hij daar meer last van? Ds
raadsels, die je mij toezendt, vind ik tnindiar
geschikt; wil je eens probemen letter- of
oijferraadsels in te zenden? Van liart'3 be
terschap mei broer.
Suze Goddijn. Van harte welkom in
onzen kring, meisje. Ik reken op je geregeld®
medewerking.
Nelly de Bolster. Zeker meisje, je
moogt natuurlijk ook nieuwe raadsels en aneo-
doten inzenden; hoe meer hoe liever zelfs.
Ik kan me voorstellen, dat jullie het nu zeer
druk hebt. .Vriendelijke groeten.
Hendrika Favioï. Ja meisje, je kunt
onder dien schuilnaam gerust een raadsel
maken; als je maar zorgt dat het goed uit
komt en voldoende is toegelicht.
„Bellefleur." Je leeftijd is nog gean
bezwaar om met ons mee te doen meisje
Ik heb wel oudere raadsel vriendin net jrs als
jij bent; ook Tina heet ik hartelijk welkom
in onzen kring.
„Kleppervrouwtje." Ik kan je in
de correspondentie niet melden of js raadsel
il of niet geschikt is, ffteisje, dat moet je
dus afwachten. Je voornemen om met het
a.s. feest alle huisgenooten t» verrassen, vind
ik al heel aardig.
Margaretha Smit. Ja meisje, je bent
de eenige niet, die mij gedurende de zomer
maanden in den steek liet; ik hoop, dat
je nu Woer geregeld je best zult doen. 1
„Z e e u w t j e." Voorloopig wil ik je pot
loodbriefjes wel voor lief nemen, maar dan
moet je me beloven het altijd zoo netjes
mogelijk te doen.
„De twee blondjes." Ja meisjes, ik
herinner me wel, dat jullie vroeger met ons
meegedaan hebt; en ik kan me wel begrij
pen, dat je door veel schoolwerk bet e:n
tijdje moest opgeven. Nu de lange winter
avonden weer zijn aangebroken, twijfel ik
niet of je zult wol een uurtje kunnen vin
den.
„Aar ons kelk." Met genoegen vernam
ik je ingenomenheid met het gewonnen prijsje
en gaarne zal ik je dank den hoer uitgever
overbrengen.
C. Hasselbach. Neen meisje, ik heb
je volstrekt niet geschrapt en je moogt ge
rust weer met ons meedoen.
„D 0 drie Zusje s." Welzoo meisjes
hebben jullie zoo heerlijk feest gevierd)
Nu bet is dan ook best de moeite waard,
want het is niet voor iedereen weggelegd,
zijn zilveren bruiloft te vieren. Vriendelijk
dank voor je mooie kaart.
„Ferdinand." Ik zou eerst moeten
weten, boo oud je bent, om te kunnen be-
oordeelen of je schrift mooi is voor je
leeftijd. Ik vindt 't best, als je zusjes mee
doen en jij haar een beetje wilt helpen.
Tegen haar schuilnaam heb ik geen be
zwaar,
„Herderinnetje." Alle kinderen
van abonné's mogen aan ons kinderblad
meedoen.
Betsy Christiaanse. Neen
meisje, ik Deern je verzuim niet kwalijk
want ik begrijp maar al te goed, dat het
schoolwerk moet voor gaan.
„Mig non." Je bent heusch de eenige
niet, wier bijdragen niet voor plaatsing in
aanmerking kunnen komen. Je moet je
daardoor maar niet laten teleurstellen,
meisje, doch opnieuw je krachten beproe
ven.
„Zwaluw." Vind je het heuscb zoo
moeilijk om mij een briefje te eohrijven?
Dat begrijp ik niet meisjo, want daar ik in
alles wat den kinderen betreft, belang
stel, is het niet zoo moeilijk als je denkt.
„Boterbloempje", en haar zusje,
heet ik hartelijk welkom in onzen kring.
„M eiker s". Ik vind 't heel lief van
je, dat je het voor je zusje mee wilt inzen
den, want ik begrijp best, dat het arme
bind er geen lust in heeft. Vriendelijke
groeten voor je beidjes.
Johanna Parlevliet te Zoe
te r w o u d e. Wat aardig dat zusje reeds
hegint te babbelen en probeert te loopen
Jullie zult er nu een heel oppassen aan heb
ben is 't niet?
TrijntjeKriegete Wassenaar
dank ik voor haar mooie prentkaart.
Hendriks, v. d. Mey, te Oegst
geest. Het spijt me, dat ik verzuimde,
je welkom te heeten in onzen kring meis
je! J® weet echter, dat alle kinderen mee
mogen doen.
Piet W i 1 b r i n k. Ja vriendje, dat
kan heel best. Hoe lang denkt je grootmoe
bij jullie te blijven?
MARIE VAN AMSTEL.
nen met den rug naar ons toe, dan laten
"wo den grooten cirkel in zijn geheel en van
den kleinen airkei vegen we dat gedeelte
weg, wat binnen den grooten cirkel ligt,
zoodoende krijgen we Fig. 2. Teek-enen w>e
hieraan nu een paar ooren, een snorbaard
en een staart, dan is het portret van de
poes klaar. (Fig. 3).
Fig. 6.
stellen achtereenvolgens voor: een paar jongs
vogels, een kikvorsch en een nachtuiL
l'n plaats van den grooten cirkel in zijn
geheel te laten, (zooals in Fif^ 2), moet men
dit than6 met den kleinen aoen.
Ben volgenden keer zullen we nog eenige
andore voorbeelden geven. vv ,j
Er wordt wel eens geklaagd, dat onzo
tegenwoordige jongelui lang niet meer zoo
veel plichtbesef hebben als vroeger; maar
wat dunkt je van het volgende staaltje, dat
nog niet zoo lang geleden plaats heeft ge
had op do kust van Normandië, die be
kend is om haar zeer gevaarlijke riffen. Do
wachter op den vuurtoren van St.-Michel
aldaar, bewoonde een kamer in het bene
denste gedeelte van den toren; ongelukkig
echter lag de oude man met hevige koortsen
te bed en werd opgepast door zijn veertien
jarigen zoon Max. Te midden van zijn ijlen,
sprak de zieke nog onophoudelijk van zijn
werk:
,,Gauw, steek de lichten aan Max; alp
het stormt moeten ze vroeg schijnen, andei^
loopen de schepen gevaar!"
Max nam een lantaarn en ging naar b*»
ven. Hij had niet ander3 te doen, dan do
pitten maar aan te steken, zoo meende hij.
Maar dat viel tegen, de olie was zeker opr
want na een oogenblik gebrand te hebben»
"We kunnen de poes echter ook mét den
kop naar ons toe teekenen, bij voorbeeld, in
de houding alsof ze op een muis loert.
Daarvoor moet nu evenwel de kleine cir
kel in plaats van boven den grooten er
naast getcekend worden. (Zie Fig. 4). Om
hiervan nu een poes te maken, is iets moei
lijker dan de vorige maal, toch zal dit met
behulp va^n Fig. 5 wel gaap. Behalve een
poes kunnen we van de beide cirkels nog
tal van andere dieren maken.
Ter oefening geven we hier nog eenige
teekenvoorbeeldisn, (Fig. 6 tot 9), die door
onze lezers kunnen worden nageteekend. Ze
(Voor onze jongste lezers).
minstens een stuk of tien, totdat we ze
heel mooi en zuiver rond getrokken hebben.
Hiervan gaan. we nu verschillende dieren
maken. Ja, heoisch! O, het is vermakelijk
zooveel als men van die beide cirkels ma
ken kanNatuurlijk maken we eerst al onze
teekeningen met een griffel op de lei.
Later als we wat knapper zijn geworden
en met potlood en gummi' kunnen omgaan,
gaan we onze kunstwerken op papier over
brengen.
"We hebben dan, zooals is opgegeven Fig.
1 eenige malen nageteekend. Nu zullen we
probeeren of we deze be;die cirkels kunnen
veranderen in onze poes. O, dat is niet
zoo heel moeilijk. Do vraag is maar: Hoe
zullen we poes teekenen: van achteren ge
zien oi vap vo^en. Willen wg poes teeke
Fig. L
Fig. 6.
Nu gé toch zoo braaf aan het teekaaafl
zijt, moet ge isens probe aren of ge de onder
staande opgave tot iaën goed eindje kunt
brepgen. t
Fig. Fig. 9.
Opgave: Wie kan leen Haas taaktenen;
in één haal?
Dus zonder dat men hiet potlood of dq
griffel oplicht, of tweemaal over dezelfde
plek toakentu 1
Hen die z«oo knap niet zijn, zuiden wei
het de volgande week loeren.
Oplossingen van de Raadsels der vorige weck
in een volgend nummer
NEEF HEINEMAN,
Teekenen is een aardig tijdverdrijf, idat
vele kinderen gaarne doen. Sommigen zijn
er heel bedreven in en ook onder de lezers
van onze Kinderkrant zijn er velen die h-3t
in deze kunst al een heel eind gebracht
hebben. Dit hebben we wel kunnen zien
als er van tijd tot tijd eens een prijsvraag
voor het teekenen werd uitgeschreven.
Niet ieder van onze lezers of lezeressen
is echter zoo knap. Vooral de kleinsten onder
hen hebben misschien al heel dikwijls ge
probeerd iets na te teckenen; als ze even
wel na heel veel inspanning met hun werk
klaar waren, dan had broer Jan of Piet
heel wat aanmerkingen. En wat het ergsts
was Jan of Piet had meestal gelijk, want
het werk zag er na alle moeite toch niet
zoo mooi uit als ze gehoopt hadden.
We willen daarom onzen kleinen tekenaars
eens leeren op welke manier mm heel een
voudige teekeningen makenkan. Ook de
grootcre mogen toeluisteren, want ook zij
kunnen er nog wel wat uit leeren, bijvoor
beeld hoe men snel met enkele potloodstre
pen het een of ander voorwerp kan tee
kenen.
We vragen aan Vader of Moeder een
paar geldstukken, bij voorbeeldom
cent en een 21/» centstuk, of een stuiver-
stukje en een guldon. Door middel van deze
geldstukken teekent men twee cirkels over
elkander hoen, zooals we op Fig. 1 kunnen
zien. We teekenon er zoo niet' één, maar
Fig. 1.
Fig. 3.