ÜNTo. 15548. L3E3IDSCH DAOBtiAD, Vrydag* 28 October. Tweede Blad. Anno 1920. Tweede Kamer. FEUILLETON. De erfenis der Kodrians. Uit de Rechtzaal. Bij o« vefJere algemeen© besptekingdn 'over ide Bakkerswet z©i g-isteriiajniudag de lueeir Pass too rs zich er ov«sr ie verheu- jgem, dat de Minister op het ploegenstel9ol piet ingaat. Dan behandelt spr. de lien-uven.mo Lie van t&en heer Schaper en diens houding tegen over dfc motie, indertijd van R.-IC zijde in. 'gediend. Thans komt. de heer Schaper in fcijn amendementen wel met uitzonderings- Jjepalingoü. De heer Schaper interrumpeert, dat* fcijn tien-uren.motie wal degelijk likening hield met uitzonderingen, door de noodzake lijkheid geboden, en dat met con dergelijke Noodzakelijkheid ook bij do amendementen in kwestie rekening werd gehouden. De tien-uren.motie, van R.K.. zijde ingesteld, •wetrd door hein veroordeeld wogcns de ovea> gangsbepal ingen. De heer Passtoors repliceert ten slotte pog togen den heer Ankerman, dat liij eon Christ.-Hist, lid niet zal vragen wat Chris- jtelijk is; hij houdt zich aan de encycliek -„Rerum Novarum"; met -de Clixistelijke be ginselen heeft spr. wel degolijk rekening ge houden. De heer El horst lieeft in afschaffing ya.ii nachtarbeid niets anders gezien dan be perking van den arbeidsduur. Over de ge volgen moet men niet zoo pessimistisch zijn. Ook spr. acht een goodir arbeidsregeling noo- dig. Het verbod van nachtarbeid voor den patroon noemt spr. een weldaad voor de be trokkenen. Juist in afschaffing van nacht arbeid zit een drang tot ontwikkeling in Be richting van technische verbetering van het bedrijf, omdat men den arbeid ineer zal pioeten eoncentrsercn gedurende den dag. De hoer Tt oo 1 s t r a heeft voornamelijk het woord gevraagd om min of meer dc ba lans op te maken van de gehouden discus sies. Spreker meent te con stat oo.ren, dat er een bepaald rasniltaat omtrent al of niet iaanneming van het ontwerp nog niet is aan te wijzen. Daaromtrent büstaat nog onzeker heid. Voor zoo ver na te gaan, is wel ©enstem- inighoid te constateer en omtrent de wensehe- lijkheid van ro.geling van den arbeidsduur, opgenomen in dit wetsontwerp. Verschillen de prnondenieiiten werden ingediend om in idezo leemte te voorzien. De sociaal-democra tische Kamerfractie vindt liier navolging bij mannen als Snoeck Henltemans cn Ooster- Jxaunwat teekenend mag worden gïnoenid. Ook bij den Minister is te dpzen opzichte .ben verandering merkbaar. Thans hoeft deze gezegd, dat een afzonderlijke regeling*, los Van een algemeene, voor de bakkerijen zal piceten plaats vinden. Hij noemde deze zaak fceJfs urgent cn deed toezegging, dat een re- igeling hiervan binnen korten tijd zal volgen. Het ontbreken van deze regeling in het ontwerp is oorzaak van een grief, in de Kamer van verschillende zijden gehoord; nl. be voordoe Ling van het klein-bedrijf «en het 'groot-bedri,if en oen verslechtering van den toestand voor do gezellen in liet klrin-be. drijf, wat den arbeidsduur betreft. De tegenstand, welke dit ontwerp heeft ióndorvondea kan worden verzwakt, wanneer inaatregelon worden genomen om den voor sprong van het klein-bodrijf zoo niet weg te nemen, dan toch te verminderen. Velen fcal het vrij wat gomakkelijlo?r worden ge inaak t hun stem aan hot ontwerp bd geven, indien een arbeidsregeling er in wordt op genomen. Met genoegen heeft spr. straks van den Min. gehoord, dat hij geen bezwaar heeft tot uitstel van behandeling tot Februari* dat hij bereid is tot overleg en dat hij zal over wegen, hoo door wijziging aan sommigv, be swaren to gemoet te komen. Ook do Minister heeft er belang bij iets ineer te weten, dan wat in vage bewoor dingen gezegd is. Wat weet do Minister (eigenlijk, indien wij g\een wenschon- forrnu- leeren Uitstel van behandeling is in hot belang Van Üret ontwerp ,mits dat ontwerp dan Verbeterd worde en aangevuld met een re geling van don arbeidsduur. Sprs. verlangen .tot, uitstel is geen verkapte tegenstand. Hot resultaat van do besprekingen zou hij, in hot belang van do bakkersgezellen, 83) En van toen af drongen zich voor het eerst weer, sinds zij haar ouderlijk huis had iverlaten om de schitterende partij te doen, 2oo iets als geldzorgen aan haar op. In hem was echter langzaam het gevoel gerijpt, dat deze wending hem van een zekeren smaad zou schoon wasschen. Hij zou zichzelf liever de laatste dagfn. !Van hun uitstapje alles ontzegd dau er in toegestemd hebben, van de Bank geld te laten komen. Doch ondanks de onzekerheid- van hun lot, ondanks de spanning, waarin Schauffert nu op een uitvoerig bericht van Hallbergen of Köberle wachtte, brachten zij den overigen tijd van hun verblijf op het eiland in goede harmonie door. Het was een idj'lle, waar> Voor men dankbaar moest zijn, al was het ook slechts de kalmte voor den st°rm- De verloving van juffrouw Loni Stiglmair met den jongen doctor Gustaaf Köberle had de welwillende goedkeurig van het pension Lehmann weggedragen. Sensatie verwekt© het nieuwtje niet. Dat zou slechts gebeurd izijn, wanneer de pensionnaires had-den ge weten, dat het verloofde jonge meisje de mede-erfgename was van een bezitting, wel ke millioenen beliep. Gelukkig bewaarde jonge paar zijn geheim zoo zorgvuldig, "dat niemand iele van zijn schitterende tooruitzichten vernam. willen constateer-?ndat is ook in het belang van de Kamer. De Minister moet zekerheid. hebben om trent deze vraag: Wenscht de Kamer, dat de Minister in zijn ontwerp «en regeling van dog: arbeidsduur zal opnemen? Om don Minister dat richtsnoer te geven, stelt spr. de volgende motie voor, m-edcondei> teekend door den hear Do Klerk: ,,De Kamer, van Oordeel dat opneming van een regeling betrek kelijk den arbeidsduur in het- wetsontwerp gowcnscht is, verzoekt den Minister, in verband met de dosbrireffende amendement-en, vóór her vatting der beraadslaging nadere wijziging van het wetsontwerp te willen overwegen, en gaat over tot de orde van den dag*." De motie wordt ondersteund en maakt dus onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter stelt voor deze mo tie, eerst te behandelen, nadat de Minister aan het woord zal zijn geweest. Aldus wordt besloten. Do heer Van der Molen b?antwoordt allereerst de repliek van den heer Schaper; bij zijn uitgesproken ineening volhardend; vrooger is do actie alléén voor afschaffing van den nachtarbeid gevoerd. Verder treedt spr. nog eens in een verdediging van liet ontwerp. Do beraadslaging wordt hterna verdaagd tot hedenmorgen te elf uren. ,,De Maasbode" zegt: Het hoofdmoment van den dag heeft gelegen in de redevoering van den heer Troelstra in den namiddag. Een redevoering, die zich kenmerkte door groote bezadigdheid en waarin de spreker to kennen gaf, dat als conclusie uit het thans gehouden debat is te trekken, dat de meer derheid der Kamer het er over eens is, dat bij afschaffing van nachtarbeid tevens dient geregeld te worden de duur van den dagar- beid. Opneming van een zoodanige bepaling waardoor tevens de gevreesde voorsprong van het klein-bedirijf op het groot-bedrijf wordt te niet gedaan maakt dus het wetsontwerp voor velen aannemelijker. Om nu den Minister zekerheid te geven omtrent do vraag of de Kamer opneming van zulk een regeling van den arbeidsduur in de Bakkerswet wcnscht, stelde de heer Troelstra een motie van orde, waarin ver klaard wordt, dat opneming van een rege ling betrekkelijk den arbekfeduur in het wetsontwerp gewenscht is. De motie was mede onderteekend door den heer De Klerk, die liaar trouwens reeds vóór de pauze had aangekondigd. En zo zal, gegeven de in de Kamer heerschonde stemming, wel worden aangenomen, indien de Minister, die zich immers bereid verklaarde cle regeling van den arbeidsduur in liet bakkersbedrijf zoo dra mogelijk ter hand te nemen, haar niet overneemt. „De Telegraaf" vangt zijn Overzicht al dus aan: De heer Kuyper heeft gesproken.... I Sinds het vorig jaar November, toen hij bij de Staatsbegrooting het woord voerde en do linkerzijde protesteerend de zaal verliet, had-den we geen klank uit z'n mond gehoord, behalve als er gestemd moest worden. Na de verwerping van het enquête-voorste] -weer in do Kamer geko men, zag men hem daar steeds in schier ongenaakbare9 stroefheid, in 'n meer-dan- aardsche onbewogenheid, die zelfs in de meest sensationeelo cogenblikken geen glimlach om z'n mond, geen plooi op z'n voorhoofd bespeuren liet. Hij kwam, zag en zweeg. Roerloos zette hij z.ich steeds bij den sprekei^ zelfs bij den minste, neer, alsof hij met z'n encj'clopaedische geleerd heid van hem nog wat leeren wou. Uren achtereen zat hij in de laatst© dagen weer te luisteren, steeds even stil en onbewo gen. En zóó, in diezelfde houding, nestelde hij zich dan in deze vergadering vóór den heer Schaper, die met de frissch© en le nige gevatheid, hem eigen, to replioeeren stond. De staatsman uit Appingedam ging op vervaarlijke en humoristische manier de heeren Aalberse en Van der Molen te lijf. En de heer Kuyper luisterde, 'n half uur lang, gegoten in de bank, als steeds. Tot dej heer Schaper aan de bakkersraden Maar wanneer zij beiden alleen waren, bouwden zij luchtkasteel en. Gustaaf Köberle had nog kortelings tame lijk verbouwereerd tegenover de vraag ge staan, wat hij met een millioen zou moeten beginnen. Hij had echter intusschen erva ringen verzameld, en wel hoofdzakelijk de ervaringen van zijn vriend Schauffert. Denkt ge, «dat ik later evenals Rudi voor prins-gemaal wil spelen?" riep hij laohend toen Loni hem voorstelde zijn betrekking in elk geval tegen het eerstvolgend kwartaal op te zeggen. „Ei, beware „Verweer je nieU C ïstaaf. Op een goeden dag zijt ge toch millionnair; daar helpt niets aan. En hoe gij ons millioen zult klein krij gen? Gij bezit daartoe niet het minste ta lent." Hij zette een listig gezicht. „Maar ik zou wel weten hoe ik uit één millioen twee zou kunnen maken „Wel, dat 20u een voordeelige ontdekking w^zen." ,,Ik moest zelf een chemische fabriek oprichten, zooals de heer Lohse, en het zou mij dan zeker niet aan klandizie ontbre ken." „Een parfumeriefabniek?" „Ja. Gij geeft het geld daarvoor en ik fa briceer de parfumerieën. Voorloopig echter hield het opsporen van de verdwenen akten hen nog te veel in spanning, dan dat zij zich reeds ernstig in bijzonderheden omtrent hun toekomstig le ven hadden verdiept. Borsutski liad een volle week noodig ge had om al de boekenkasten te doorzoeken. Zonder eenig succes. Hij stelde de caricatu- renteekenares met het resultaat in kennis. kwam, en uitriep„En nu zou ik wel eens willen weten, of do heer Kuyper die ra den nu bij uitstek anti-revolutionnaire in strumenten vindt Toen keerde de Roerlooze zich om Z'n vermaard hoofd draaide 'n halven cirkel op den vermaarden romp, en de vermaarde stem zeide: „H e e 1 e m a al niet." Een kreet van vreugde ging door de Kamor. Twee woorden had hij gespro ken, twee woorden, en die twee waren als zure druiven voor des Meesters leerling, voor. minister Talma, „het maaksel van dr.. Kuyper", gelijk de heer Schaper zeide. Eerst had mr. Van Idsinga die bakkers raden hocus-pocus genoemd, en nu kwam de Meester, en zei,, dat zo „heelemaal niet" anti-revolutionnair waren. Is het niet, om 'n polka te dansen van pure kwaadaardigheid En de heer Schaper ging door. Hij trok 'n parallel tussohen den Meester en den Discipel. „Z-es jaren geleden diende minister Kuyper al 'n ont werp tot beperking van den arbeidsduur in, en gij, Talma, die thans veel meer ge- gegevens hebt dan hij, die over meer amb tenaren beschikt, gij, die zoo roerend schrij ven en spreken kon in „Patrimonium", gij komt met 'n bakkerswet, en gij doet aan dien arbeidsduur nog niet s...." De Roer looze zweeg. Dacht blijkbaar: die lof komt 'n jaar of wat te laat. Onder stormachtige vröolijkheid vervolgde toen de heer Scha per: „Ja, het spijt me, dat ik dr. Kuyper een beetje moet vleien juist nu hij precies voor mezitEn hij zweeg opnieuw. Wat hij gedacht zal hebben? Uit liet „Handelsblad" vermelden wij: Weet men nog, hoe herhaaldelijk, van rechts, het ministerie-PiersOn-Borgesius,. en later het ministerie-De Méester, is verwe ten, dat het afhankelijk was van de stem-, men der socialisten? Hoe druk daarmede door reehtsche propagandisten in woord en geschrift gespeculeerd is op de vrees voor hot roode spook? Welnu, de aJgemeene beschouwingen over de Bakkerswet hebben nu reeds duidelijk getoond dat, indien minister Talma deze web er zonder principieelc wijziging nog door mocht willen halen, hem dat alléén zal kunnen gelukken b ij cl e gratie van de socialist en. Deze „christelijke" Regeering is, bij do eersto sociale wet, die zij in 't Staatsblad tracht to krijgen, precies even afhankelijk van de medewerking der prooien" als eenig „paganistisch" Kabinet. Daar gaat niets af. Op de christelijk - historisehen kan de Minister in elk geval niet rekenen. En met do katholieken en anti-revolutionairen alléén' haalt hij zijn ontworpen er niet door; te minder, daar er onder eerstgenoemden zeer waarschijnlijk enkelen zullen wezen, die bij de beslissende stemming toevallig andere bezigheden heb ben... indien ze ai niet vierkant tegen stem men. De vrij-liberalen zijnliegen, de „Unle"- liberalen eveneens (wij spreken nu over Ret ontwerp zonder essentieele wijziging, hetzij door ploegcnstelsel of door arbeidsrege ling), de vrijzinigrdemocrate-n zeer waar schijnlijk ook. Indien zich nu, bij deze groe pen, nog de socialisten voegden, dan vielen cle ontwerpen als sternen. Maar de socialisten zijn vóór en geven zoodoende den heer Talma de eenige kans op redding van zijn ontwerpen (of althans van het hoofdontwerp, de Bakkerswet). Het blijft altijd nog een dubbeltje op zijn kant, want voor 10 christelijk-historischen komen maar 7 socialisten in het ministerieel© kamp en bet zou afhangen van dé wegblijvers en do afwijkelingen of het ontwerp er komen -zou. Maar in elk geval kan he-t kabinec- Heemskerk deze baar eerste sociale wet alléén bij de gratie van den heer Troelstra en de zijne aangenomen krijgen. De Reer Troelstra nam dan ook geheel en al de rol op, die hem toekomt in dit merkwaardige parlementaire spel, die van beheerscher van cle situatie, tan beschermer der Regeering, toen hij, zij 't ook alleen ter wille van de zaak een motie indiende, om de kans op aanneming wat te doen beteren door invoe ging van een arbeidsregeling. Hij deed daarmee, ongeveer, wat de heer Tydeman in den bekenden Staalnacnt jegens Ret mi- En toen Loni een uur later op het kantoor verscheen, onderwierp Rij Raar eigenmach tig aan een verhoor. Loni gaf nauwkeurig op wat zich bij haar dooumenten had bevonden, o.a. oc' de brie ven, welke haar vader van uit Berlijn aan haar moeder te Bogendorf had geschreven. Zij bevatten zijn bekentenis, dat hij groote sommen verspeeld, dat hij wissels getrokken had en de smeekbede of zijn vrouw hem wilde redden, daar hij als man van eer, zijn plichten moest nakomen. Anders zou een ko gel door 't hoofd de laatste uitweg voor hem zijn. Zulke bedreigingen van zelfmoord kwa men er telkens in de correspondentie voor. Of die brieven voor het proces zelf van be- teekenis waren, wist zij niet. Zij verklaar den den rechter echter wel haar zedelijk recht om haar aanspraken te laten gelden. Toen zij dien avond de zaak met Gustaaf Köberle besprak, kwam er plotseling een verdenking bij haar op, welke haar zelve een beklemmend gevoel van angst gaf. Was het niét mogelijk, dat Rudi von Schauffert toch van die papieren had afgeweten? „Loni „Zijn haast om ons te verlaten en naar den trein te komenover het geheel die overhaaste reisZoo het hem er werkelijk ernstig cm te doen ware geweest, de pa pieren terug te vinden, dan Rad hij hier moeten blijven en zelf mede zoeken." „Wie kan weten, wat daar nog achter do coulissen wordt afgespeeldRudi von Schauffert heeft ook zijn zorgen. En ik moet je zeggen, dat ik erg medelijden met hem heb." nisterie-D© Meester lieeft verricht, al was het den Tielschen afgevaardigde vermoede lijk meer om 't Kabinet te doen, terwijl do afgevaardigde van Amsterdam III alleen wordt gedreven door den wensch om do wet, zoo mogelijk in zijn richting gewijzigd in 't Staatsblad te zien komen. Want de socia listen hebben, bij monde van de Rceren Troelstra en Schaper, te kennen gegeven, dat zij vóór het ontwerp zullen stemmen, doch met weinig enthusiasme (men ziet: ge brek aan enthusiasme voor dit staal van sociale wetgeving schuilt niet enkel bij de vrij-liberalenzoo lang er een arbeidsrege ling in ontbreekt. Of de Minister aan dezen aandrang ge volg zal geven, zal heden moeten blijken. Stelt hij zich tegenover de motie-Troelstra niet heel schrap, dan. wordt deze zeker aan genomen. Maar dan dient hij ook te ko men met een vervulling van den wensch d©r motie. Dan moet hij hot ontwerp, gedu rende den tijd, waarin het nu, na heden, blijft rusten leen rust, waarin de Minister zelf bewilligd heeft) geheel omwerken, zóó, dat de nachtarbeid een onderdeel wordt van een algemeene arbeidsregeling in het bakkersbedrijf. Wij hebben in de laatste da gen herhaaldelijk betoogd, dat dit ons we zenlijk noodig schijnt; het komt ons echter voor, dat continu-bedrijven als dat van den heer Verkade met zulk een omwerking nog niet zullen zijn gered, indien er niet 'n ploe- genstelsel aan wordt toegevoegd. Doch hoo dit zij, door omwerking in den zin van alge meene arbeidsregeling vergroot de Minister do kansen op aanneming van zijn ontwerp ongetwijfeld zeer belangrijk. Maar makke lijk heeft de Minister het zichzelf bij voor baat niet gemaakt. Hoe kan hij eigenlijk, die eerst nog zoo breed uitweidde over het onderzoek, dat voor zoo'n arbeidsregeling noodig wezen zou, nu een motie aanvaarden, waardoor dan, volgens hem, de verdere behandeling van de Bakkerswet niet uitgesteld zal wor den tot Februari, maar minstens voor een jaar? Gezwegen nog van de omstandigheid, da.t hij, door inlassching van een arbeidsre geling, den voorsprong dien de wet zou ge ven aan dc kleine patroons, goeddeels weer zou te loor doen gaan, zoodat hij in deze niet meer do man der „kleine luyden" blij ven zou. Doch ook wanneer de Minister zich wèl schrap mocht zetten tegeni de motie, is aan neming er van niet zoo geheel onmogelijk. Dat zal afhangen van het overwicht der mini ster i eel e óf der zakelijke motieven bij een aantal leden van rechts. Wordt de mo tie verworpen, dan houdt do Minister de handen vrij... tot de eindstemming. Want daarbij wordt hij dan weer geheel afhankelijk van de socialisten. Die zullen dan voorstemmen, doch h u n stem zal dan ook de reddende wezen. De zweep van Troelstra, waarmee de heer Talma vToeger zoo vaak de liberalen heeft geplaagd, wordt nu over hem ge zwaaid. Deze discussies hebben getoond, dat de „christelijke" partijen en, door haar on- eenigheid op het stuk van sociale wetgeving, evenzeer van den steun der socialisten af hankelijk zijn als de vrijzinnigen. Maar laat haar over die afhankelijkheid der liberalen in het vervolg dan ook maar zwijgen. Haagtche Rechtbank. Deze rechtbank veroordeelde: J. W., to Alphen aan den Rijn, wegens overtreding van belastingwetten, tot f 10 boete of 10 dagen hechtenis. L. Z., te Aarianderveen, werd. vrijgespro ken. H. A. B., te Leiden, werd wegens het zelfde feit veroordoild tot f 10 bcele of 10 dagen en J. v. d. O., te Leiden, tot f 2 boete of 2 dagen. Brandstichting te Sassenhbim. Hiervoor stond terecht Y. A., 32 jaren, geboren te Wijmbritsoradéel en wonende bo „Maar hij blijft toch altijd dc tegenpartij, hè?" Loni's onrust stak hem aan. Hij maakte zich voor den volgenden dag een uur vrij en zocht den heer Borsutski nog eens op. Die toonde zich tegen den jongen chemicus tamelijk kort aangebonden. Er gebeurde im mers reeds alles, wat er gedaan kon worden. Zoo was hij gisteren zelf nog bij den heer Xaver Hollinde, den vriend van den overleden heer Decker, geweest. Na diens dood was reeds eenmaal alles grondig na gezien. Verscheidene voorwerpen van waarde en al le brieven, welke geen particuliere aangele genheden bevatten, waren toen naar het kantoor gebracht. Deckers bibliotheek, zijn schrijftafel en een aantal boeken en kistjes met brieven hadden echter voorloopig op HolÜnde's zolder een onderkomen gevonden. Zij moesten bij gelegenheid nog nauwkeuri ger nagezien worden. Die gelegenheid had zich, ovenwei tot dusver nog niet voorge- cLaan. Maar Borsutski had nu aan Hollinde gev,rfiagd of hij zelf den goheelen rommel nog niet eens mocht doorsnuffelen. „Ik begrijp niet wat dat ongeduld moet beduiden!" kermde Borsutski. „Wacht do dingen toch als 't je blieft af." Doch het wachten viel het verloofde jonge paar steeds moeilijker. En Loni's onuitge sproken verdenking, dat er wellicht op do een of andere manier geknoeid werd, vatte ook meer en meer post in Gustaaf Köborle's gemoed. In. het laatst der week l>egaf cle jonge chemicus zich weer naar het kantoor. De staat van zaken was nog dezelfde. „Wil mij dadelijk bericht zenden, wanneer de heer Sassenheim. Beklaagde is ten lasrte kaLa^l,- dat hij op 23 Augustus j.l. oen hlojtttbolieh- scJiuur, eigendom van zekeren Z., in brand Rooft g»astoken, met R?-t dool de assurautie- penningen machtig te worden, waarvoor e-an. partij bloembollen, eigendom van hem, bakl., en geborgen in die schuur, was v«rz*k»srd, Bekh, voor liet bekende hekje geroepen, zegt, naar aanleiding van hem gedane vra gen, dat hij woont in do z.g. „Oude Post" niet ver vau ziju kantoor en de verbrand© schuur, en werkzaam is in d« zaak van den he?r B. In deze zaak was hij persoon lijk geïnteresseerd, vroeger meer dan nu; hij verdiendd f 20 per w©*k. Ook d©e*i hij wel voor eigen rekening zaken en ha/1 hij zelf drie partijen bloembollen, waarvan <ar een geborgen was in cïe schuur van Z. Bekl. erkende, dat hij, ook al door spe culatie, in schulden was geraakt; bij de Hillegomscho Bank had hij o.a. ©en schuld van f 24,000. Of hij dan niet vreselijk om geld verle gen zat? vroeg de president. Neen, antwoord de bekl., want ik wist, dat alles weer te recht kwam; de familie zou de zaak wel in orde brenger.. Verder bekende bekl., dat hij hij den iueea* N., to Haarlem, een voorstel heeft gedaan, om drie partijen bloembollen te verzekeren, dio opgelegd waren, een bij den heor ft., een bij den heer B. cri een bij den heer Zk Van de verzekering dei' beide eerste par tijen was niets gekomende verzekering van de laatste pai-tij werd uitgesteld, tot op 23 Augustus, den dag van den brand, toen had li ij 's morgens aan den lieer N. te Haarlem oen postwissel van f 2 gezonden, zijnde de premie voor een verzekering van f 2000 op de partij bloembollen, geborgen in de schuur van Z. Dienzclfden avond heeft bekl. tob tien uren op het kantoor van zijn baas of com pagnon, den hèer B., gewerkt met zekeren v. d. K.daarna is hij wat gaan dwalen met v. d. K. en heeft hem een eind weg gebracht, de Wasbeekertaan af. All©?n is hij toen teruggekeerd en bemerkte toen al spoedig dat de schuur van Z. in brand stond, hij liep er heen cn ontmoette er nog anderen, o. a. den veldwachter P. Hij zag wel, dat de schuur niet meer te red den viel. Wel werden ©r eenige emmers wa ter ingegooid, maar dat hielp niets. Getuig.. N., de assurantleagent te Haar lem, zegt, dat bekl. den dag na den brand bij hem is gekomen, oni te vragen of hij nu verzekerd was. Bekl. verklaarde hem toen, dat men hem verdacht den brand te heb ben aangestoken. Getuige Reeft hem toen naar een advocaat verwezen en hem gevraagd of hij geen verdenking op iemand had. Daar op had bekl. gezegd: „Ja wie? Het zou dan B. moeten zijn"bekl. erkende dit, maar* hij had er toen uit overtuiging direct op laten volgen: „Maar dat kan ook niet". Get. B., de patroon-compagnon, als getui ge gehoord, verklaart-, dat bekl. aanvanke lijk met f 8000 in zijn zaak gcïnteresse?rd was; deze aandeden had hij latir terug gekocht. Get. vermoedde w?l, dat bekl. spe culeerde. Op hét kantoor wordt niet gere geld gewerkt, op den bewusten avond was hij om tien uren op het kantoor gekomen, waar bekl. nog zat te werken met v. d. K. Hij Rad toen gezegd: „Kom, jongens, hot js tijd om naar bod te gaan." Bekl. was toen met v. d. K. vertrokken. Hij, got., had do lamp uitgedraaid en was naar huis en naar bed gegaan, tot hij on geveer elf uren gewekt word, door het ge roep van „brand!" Got. erkende nog f 2300 aan bekl. schuldig te zijn; ook bekl.'s familie is nog in zijn zaak geïnteresseerd voor f 7000. Get. heeft bekl. leeren kennen als oen ietwat zonderling persoon; dat bekl. in den laats ten tijd ook voor eigen rekening zaken 1 dood, vond hij niet prettig; dat had hem wel eens ontstemd. Hij had wel oen vermoeden, dat bekl. do schuur in brand gestoken moet hebban, maar het was slechts ©en vermoeden. Bekl. was 6 a 7 jaar in zijn dienst ge weest. De bloemistknecht Van I., uit Oegstgoest, die op 23 Augustus 's avonds met zijn meisji? in <lo nabijheid van den brand liep, hoeft van achter oen ander schuurtje iemand zien wegloopcn in de richting van den brand. Wie die pureoon was weet hij niet; of het bekL Schauffert terug is!" drong Köberle bij den eersten klerk aan. Deze beloofde dat brom mend. Maar toen Köberle in do daarop volgende week per telefoon informaties inwon, werd hem medegedeeld, dat' de heer v. Schauffert wel voor eenige dagen van Jersey was terug gekeerd, maar wegens dringende aangelegen heden we-Qr op reis was gegaan. „Waarheen?" vroeg Gustaaf Köberle. Het antwoord luide: „Bogendorf; kaliwerken Gustaaf hing de spreekbuis op liaar plaats. „Zonderling", mompelde hij bij zichzelf. Een onbehaaglijk gevoel had zich van hem meester gemaakt. Dien avond bouwden zij niet verder aan hun luehtkasteelenzij waren beiden mis moedig en neerslachtig. Van nu af stelde Köberle zich eiken avond, voordat hij de fabriek verliet, met het kan toor in verbinding, ten einde dadelijk te vernemen, wanneer Schauffert uit Bogen dorf terugkeerde. Hij bleef merkwaardig lang weg. „Wij verwachten den heer Schauffert mor gen!" kreeg hij op een avond ten antwoord. „U krijgt nog nader bericht." Maar het nadere bericht was er den an deren dag 's avonds nog niet. Köberle begaf zich daarom dadelijk van do fabriek naar de Stralauerstraat. Juist toen hij het huis wilde binnengaan, waarin zich het kantoor van Schauffert bevond, reed een drosobke voor, waaruit de gezochte in eigen persoon stapte. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5