PORTUGAL.
booiienrijen erlangs en achter alios de to
ren, de kerk, grijs en oud en vierkant met
den toren geelachtig-bmin. En dan een paar
kleutertjes op kleppende klompjes, gearmd
door 't zonnig warme slop je heen. En als
grootc menschen praten ze over heel gewich
tige dingen
Een oude visscher voor zijn deur, de ring
baard om de gebruinde kaken, de handen
op een kruk gesteundhij ook koestert zich
in de zonnestraling.
En over alles blauwt een eindeloos lichts,
hoog-e hemel, vol zonneschijn en zwoels,
warme lucht.
Er is iets heel lichts en blinkends over
al dat stille mor^enmooi.
Vanmorgen stond veel van de Eoordwijk-
sche visschersbovolking op den strandboule-
vard. Ze waren in hun Zondagsch© plunje:
de mannen in dikke, zwarte pakken, aan
de mouwen met groote, zilveren knoopen
toegemaakt.
Een ouden visscher zag ik staan op 't
hoogste duin, dat op de zee uitziet. Een
stoere, forsche figuur* in zijn donkerblauw
boezeroen, bijna samengegroeid met 'tduin,
waarop hij stond. Hij was daar, 't gezicht
naar zee gewend, starend naar 't wijde, wijde
water, dat z ij n land is.
Er is iets van eerbied en liefde in hun
houding als zij naar de zee zich wenden.
Eu ligt er over de anders zoo stille,
droomcrige duinen veel zon en licht uit den
blauwen hemel.
Eu zijn de duinen vroolijk en stralend.
't Is alles levendig geworden en schil
derachtig van de kleurige figuurtjes, die
er tusschendoor wemelen.
Ik heb ze zien aankomen de bruine paar
den, die den grooten wagen trokken, waarop
de donkerbruine netten lagen opgetast. En
de mannen, de visschers spreidden ze uit
door de heele duiuvlakts, en over de gou
den zandpaadjes daar tusschendoor. En als
bruine schaduwen liggen ze nu gespreid
over den heuvelenden grond en ze zitten
er bij gehurkt, de vrouwtjes in hun kleu
rige mutsen en rood en witte doeken, in hum
helle kleerdrachten en met nijvere gebaar
tjes en bezige gebronsde vingers boeben zij
naarstig de netten. Zij zitten daar in hun
blauwe en bruine jakken neergehurkt over
de groenige heuvelen; liior en daar kleine,
kleurige figuurtjes verspreid over de verre
duinen.
En als ik ze zoo zie, moet ik denken
aam stille, vrome nonnen, als zc, cenigszins
statig met wiegelenden gang en bedachtzame
bewegingen schrijden door de vroolijke, zon
nige duinpaadjes.
Als de morgenzon zacht de duinen kust
met zoeten, warmen geur, dan ligt er over
de wazige heuvelen trillend-blauw licht *en
ze hebben zich feestelijk uitgedost in ijle,
zilverachtige gewaden, die ze om zich heb
ben geworpen, opdat niet de felle zonne
brand hen zou schroeien te middag...
Portugal, het land van de oudste Euro-
peesche zeevaarders en wereldreizigers, is
in onzen tijd geheel een land van boeren,
wijnbouwers en vetweiders, met uitzonde
ring van het kleine hoopje, dat zich bezig
houdt met mijnarbeid en visscherij. De po
litiek en het geldwezen, de maatschappelij
ke toestanden, ja, de godsdienst worden
hierdoor beheerscht. Maar het bestuur der
beide groote staatspartijen met haar veelbe
lovende namen en leuzen was altijd treurig.
Bedrijven, die konden bloeien, laat men in
vervalhooge in- en uitvoerrechten drukken
bet volk.
Het is vermoedelijk het zeer gebrekkige
■poorwegwezen, gepaard aan een bijna vol
slagen onbekendheid met eenige vreemde
taal, maar zeer stellig de landbouw', die
vreemdelingen tot de slotsom bracht van
de achterlijkheid van het Portugeesche volk.
Men zou half zooveel graan meer kunnen
telen en tweemaal zooveel vee fokken, wan
neer men- brak met oude gebruiken, en wan
neer de grond niet zoo versnipperd was.
De Portugeesche boer behelpt zich met een
ploeg, slechts weinig verschillend van dien
der Romeinen, en een vervaarlijk plompe,
maar sterke ossenkar, die uit Latinm
schijnt te zijn opgegravenmet een uiterst
primitieve egen voor het maaien van het
graan met een sikkel, zooals men haast al
leen nog afgebeeld ziet op oude munten. Het
oogsten geschiedt daardoor uiterst lang
zaam. En de Portugeesche boer maakt door
zijn behoudzucht alle handelsreizigers in
landbouwwerktuigen wanhopend.
Behalve eenige kiesobkeurigheid op zijn
voedsel stelt de Portugees geen groote
eischen aan het leven, en daardoor verkeert,
in het algemeen gesproken, de landbouw in
een treurigen toestand. En met een tragen
landbouw en een kwijnende nijverheid staat
ook de handel, die daarvan leven moet, zeer
laag.
Crawfuld, schrijver van Portugal old and
new", kent het volk groote en ongewone
gaven toe; een zeldzame vereeniging van
geestdrift en bezadigdheid. Misschien moe
ten wij aan zijn bezadigdheid en zijn goed
hartigheid een groot deel van zijn ongeluk
wijten. Bij Murphy lezen we, hoe in zijn
tijd do boeren, een volkje, ijverig en tot
geen kwaad in staat, in een soort van lijf
eigenschap weiden gehouden door de hidal
go's.
Wel kwamen onder dezen eerlijke lieden
voor, maar over het algemeen worden zij als
domme, onverdraagzame ellendelingen aan
geduid, die de armen uitzogen en het land
ontvolkten, „clowns in manieren, bedelaars
in vermogen, koningen in trots". De Ko
ning keurde hun geen aandacht, de edelen
geen naijver waard; alleen de boeren kon
den zij aan, de boeren, die met lnm gezin
overgeleverd waren aan hun genade.
In alle eeuwen is het hoffelijke volk van
Portugal, nu door zijn regeerders, dan door
vreemdelingen geringeloord en getyranni-
seerd. Zijn tegenwoordige rampen zijn groo-
tendeels een nalatenschap van zijn voorva
deren. Veel kwaad deden vorstengrillen, als
Dom Joao V zidh veroorloofde, die het
schitterende hof van Lodewijk XIV poogde
na te bootsen. Evenals deze liet hij musici
uit Italië komen en voerde opera's in, niet
tegenstaande hij den grooten Jaoob Rodri
guez Pereira^ den uitvinder van een metho
de voor blind en-onderricht, uit 'het land zette
en het aan Frankrijk overliet, een stand
beeld voor 'hem op te richten. Joao besteed
de ongeveer 200 millioen aan het klooster
Mafra, wat nu nog drukt op het land'. Noch
krachtig, noch waarlijk verlicht was voor
Portugal het bestuur van Joao V, het meest
despotische van alle. Wat veel gezegd is,
want Portugal is eeuwenlang door despoten
geregeerd.
Toen kwam het bestuur van Pombal
Wat Pombal plantte, werd door koningin
Maria wel weer omvergeworpen, maar het
groeide later weer op. Zijn werk was niet
zoo vruchteloos, als men 'het meestal voor
stelt. Yan 1S30 dagteekent een herleving,
van 1854 een krachtige beweging ten gun
st© van beter onderwijs. In de acht jaren
tot 1862 stichtte de regeering 538 nieuwe
scholen. In 1877 waren 3434 kunst-straatwe
gen aangelegd. Men heeft thans overal goe
de straatwegen, de rivieren zijn behoorlijk
overbrugd, de havens in bevredigenden
staat.
Met Pombal is Franco vergeleken. Franco
vond een diep verdorven politiek stelseleen
smadelijken belangenstrijd tusschen het ta
baks-monopolie en het lucifers-monopolie,
die elkaar de macht over de regeerders "be
twistten. Daarbij kwam, bij het mondig won
den van nieuwe politieke lagen, de toene
mende zucht naar ambten, die schromelijk
knaagde aan de staatsruif, 's Lands finan
ciën gingen meer en meer achteruit. Het
jaarlijksche tekort werd gedempt n et aan
vullende kredieten, die van 1892 lot '.£06
stegen tot f 240,000,000 of gemiddeld vijftien
millioen per jaar. De vlottende schuld rees
tot bij de 200 millioen, de binnenlandsche
schuld tot 2.S milliard en de belasting per
hoofd van f 12 in 1812 tot f 24 in 1907.
Evenals Pombal zocht Franco zijn steun
bij het koninklijk gezag, en welke verschil
len er ook tusscyaen koning Carlos en koning
Jozef I mogen hebben bestaan, beiden lieten
ze het bewind geheel aan 'hun eersten-minis
ter over en beiden werden het doelwit van
een aanslag, die echter bij koning Jozef ge
lukkig afliep.
Nieuw middel om vruchten
te bewaren.
Om versch fruit langen tijd goed te hou
den!, is de volgende handelwijze bedacht;
Men dompelt de vruchten in een 1 pCt. k
2 pCt. Formaldehydoplossing gedurende 10,
minuten en laat ze dan afdruipen. Vruchten,
met zachte huid, bijv. perziken, worden vóór
'het opdrogen in zuiver water afgespoeld.,
De Formaldehydoplossing, zooals men weet
een uitstekend desinfectiemiddel, moet al dei
zich op de schil bevindende microben, schim
melsporen, enz, dooden, welke kleine wezens,
do oorzaak zijn van den ondergang der.
vruchten. De tot nog toe opgedane ervaring
gen geven van hygiënisch standpunt geen,
reden tot bedenkingen tegen deze handel
wijze. Van tijd tot tijd kan deze reinigings-
met'hode herhaald worden, en stelt ons zooj
in staat, ons fruit zeer lang goed te houden..