£EÏDSCHDA<SBI.AI>, Zaterdag* 1 October. Eerste Blad. Anno 1919. No. 15525. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Ue erfenis der Rodrians. I in li—rm-iminrrh.r-"-r-wnT-ri—■nam in "iH-rrnr—mrnnrwr i n— i—M,-iW|M r In óns vorig Overzicht deelden wij mede {de opmerkingen van „H et Centrum ïn- Jaoke kustverdediging en coalitie ^aar aanleiding van, hetgeen ,-De Gelder lander" daarover had geschreven. „De Gelderlander" diende daarop i,Hot Centrum" van antwoord en ver klaarde, dat zij geenszins zich het recht yril aanmatigen den band met de coalitie partijen te breken, hetgeen h. i. ook niet zou kunnen door oen dagblad, daar dio jband door de partijen is gelegd. Maar laat zij daarop volgen wat wij wol kun nen en wat ook ons onvervreemdbaar recht is, is to verklaren; dat wijzelf dus niet .de partij, doch ons dagblad zouden weige- |rcn vorderen steun te verleencn aan een part ij -groeoStcing, die een verantwoordelijk heid op zich zou nemen, welke wij niet mnede zouden kunnen dragen. Meer dan dit verklaren, hebben wij niet gedaan en kon den wij niet doen. „Hot Centrum" moge vrij do opvatting zijn toegedaan, dat do Katholieke pers met lijf en ziol verpand is aan de coalitie en haar hoogste taak moet zoeken in het goedpraten, niet slechts i van hetgeen de coalitie doet, maar zelfs Van wat ze ooit op aansporing van „D e Standaard" zou kunnen doenwij zijn Van meening, dat ieder Katholiek blad het tocht, ja den plicht heeft, zich uit te spr^ ken, wannéér liet de Katholieke, Cga*?ë& lijke en maatschappelijke belangen in gevaar f?ict gebracht. IDit geval nu zegt zij voorts zou den wij aanwezig achten, als de door ons hodoeldo denkbeelden van „Da Stand aard" steun zouden vinden bij de coalitie. :i»Hot Centrum" zegt wel, dat het hier asaken geldt, die buiten den strijd der be ginselen vallenmaar uitvoering van de denkbeelden van „De Standaard" zou niet mogelijk zijn, zonder aanzienlijke ver- hooging van den belastingdruk, en de kwes tie, hoe hoog deze .mag worden opgevoerd, is wcL degelijk eon principieels kwestie. Zoo- jdat er hier zeer zeker verband bestaat met tóén strijd dei* beginselen." Overigens zouden wij van uitvoering van bedoelde denkbeelden van „D e Stand bard" het verlies van veler sympathieën groar de coalitie en de Katholieke partij i farce zenen de gevolgen daarvan lijken ons Schadelijk voor de Katholieke en Christe lijke belangen, die ons nader aan het liart !:5 liggen dan het behoud eener politieke par ty gr oe peering. J „Het Centrum" zogt web dat hooge fe-ecyielijkc belangen de instandhouding der jjHcchtscho meerderheid" waarom spreekt bet blad niet van de coalitie eischon hm ar dit is niet voel meer dan een phrase,, [waarmede men alles, wat de coalitie doet óf ooit zal doen, kan goedpraten. Ook do bevordering van een Van der Capelle, óók jde benoeming van oen Van Daaien, óók |3en voorgesteldcn steun aan openbare loes- Jpalonl Een meerderheid buiten de coalitie om zou in de tegenwoordige tijdsomstandigheden trouwens moeilijk zonder de Katholieke lï^rtij tot stand gebracht kunnetn worden. Kn zoolang dit het geval is, zal schade .Voor do „geestelijke belangen", welke thans {aan de coalitie zijn toevertrouwd, niet to ff*rCczen zijn. In overeenstemming met wat „Het Ceïï- ,$trum" schrééf, doet de „Limburger j JKoorier" opmerken: On zes inziens wordt het karakter der J Christelijke coalitie niet wezenlijk bepaald door haar houding ten opzichte der militaire !vraagstukken, maar door de n ood zake lij k- hoid ter wering van de toepassing der ratio- lualistische beginselen in het S taatsbas tier. [Verliest „Do Gelderlander" dit niet |wat te zeer uit het oog? ,En de „Zut phens che Courant" ge- Vagende van do driestar van „Het Cen trum", maakt daar deze kanttoekeningen bij- Men proeft hieruit den angst, dat in R.-K. kringen een beweging zal worden wat „De Gelderlander" als haar eigen moening Verkondigt. En men ziet er al weer uit tot welke geldelijke offers d<5 R.-K. partij het volk wil bewegen als do dierbare coa litie, heb symbool van do macht, maar in wezen blijft. Intussehen blijft het e3n be denkelijk voor toeken voor, de rechterzijde^ dat er nu al tweedracht komt in de R.-K. Pers over do 40 millicfcn en wat daar ver der aan vast zal blijken te zitten. Zij vraagt vervolgens of do R.-K. lei ders ook dit geschil zullen weten te sussen of dat dit militaire vraagstuk ter rechter- zijdo dezelfde tweedracht zal veroorzaken als1 Bergansius' wetsontwerp tot invoering van den p*^sooinlijkien dienstplicht In ,;D o Maasbode" is opgenomen een betoog van J. J. M. D., hierop neerko mende, dat de financieele bezwaren tegen do Regeeringsvoorstellen niet van dien aard zijn, dat de aangevraagde geiden moeten ge weigerd worden, dat verder de verdediging onzer kusten dringend voorziening behoeft en dat deze verdediging ook beslist moge-- lijk is. Ook ,,H et Centru m" beantwoordt „De Gelderlander' weer. Over de- toon van het stukje van laatstgenoemd blad zal het eerste maar mets zeggen. Ook niet over do voorstelling, welke ,,De G e 1 de r- lander" geeft van 't geen deze de „opvat ting" van „H etCentrum" noemt. Voor C^i nuchteren lezer, zegt „H et C e n- t r u m," zal Let duidelijk zijn, dat het blad twee dingen op bedenkelijke wijze-ver wart: de entiek o p en de oppositie t e g en de inüit. eischen, en het bestaan der Reckt- sche samenwerking, of ooalitie. Dat „D e Gelderlander" met hand en tand de voorstellen in zake de kustverdediging bestrijdt, en ook van geen aanzienlijke uitgaven voor hetgeen 's lands defensie verder eischen kan, lioo- ren wil, is haar zaak. Wij hebben daarover geen woord gezegd en zullen er ook geen woord van zeggen, al liet de Nijmeegsche redactie zich' harerzijds in weinig vleiende termen uit over hen, die met haar van ge voelen durfden verschillen. Het recht van critiek blijve onaangetast, maar men eer biedige dan ook het recht en de vrijheid van anderen. Onze opmerking sloeg derhalve niet op haar critiek, noch op haar afkeuring der RegeeringsvoordxacLt, hoe fel die ook was, maar op haar verzekering, dat zij, ter wil le van militaire voorstellen, de (Rechtsche) coalitie wilde prijsgeven. Welnu, wij blijven van meening, dab (Zulks niet op den weg ligt van een dag blad-redactie enr dat in casu op behoor lijke wijze onderschei d moet worden gemaakt. De coalitie had het Nijmeegsche orgaan hier buiten beschouwing moeten laten. De uitgaven voor 's lands verdediging «zijn geen zaak van een part ij, ook geen zaak van een c-o a 1 i t i eze zijn een a 1- gemeene zaak, waarbij de deskundi gen een belangrijk woord Lebben mede te spreken. En nu kan men wel zeggen: ik ben tegen de Regeering op dit punt en ik zou, Kamerlid zijnde, tegenstemmen, terwijl niet geestverwanten van het Kabinet mis schien juist het tegenovergestelde zullen doen; maar deswege het bestaan-zelf der Rechtse ho partijformatie aan tasten, is gewoonweg ongerijmd. Men ver valt dan in dezelfde fout, welke men twin tig jaren geleden beging - „De Gelder- lande r" laat dit gedeelte van onze drie star onvermeld en stelt de coalitie bloot aan allerlei aanvallen, die met haar w e- z e n niets hebben uit te staan. Wellicht geeft dan straks een wijziging der tarie ven weer anderen aanleiding, om de Rechtsche groepeering uit den booze te verklaren 1 De oppositie-per3 beeft ook hier her haalt zich de geschiedenis voor de ontboezeming van „De Gelderlan- d e r" een meer dan gewone belangstelling aan den dag gelegd. De ,,Z u tp h e n s ch o Couran t" liet het Nijmeegsche dreige ment spatieeren, de „Middelburg- s c h' e Courant" prijst het als „ferm geschreven"wij, die er tegen in verzet kwamen, krijgen te hooren, dat het ons al leen om de macht te doen is, enz. Zeggen deze teekenen niets1? 6) „Ach toe, vertel daarvan!" „Wij, mijn vriend en ik, trokken veertien Üagen achtereen van het eeno prachtige dal ïinar het andere, zonder doel of plan, en een paar malen hebben wij boven op de bergen in een kleine dorpsherberg of in een Bchuur overnacht en zagen dan 's morgens de zon opgaan. Ons nachtlogies was altijd zeer primitief ©n verma-kehjk. Want wij had den. als studenten natuurlijk nooit geld. De geheele reis indertijd hoeft ons nog geen yeertig marken gekost. Wij marcheerden ais ambachtsgezellen, met ransels op den rug, bergstokken in de hand en altijd een fideel liedje op de lippen, of ook wel een zalige verzuchting, door het land van Baden." Zij had zeer aandachtig geluisterd. „Een Verzuchting?" „Ja. Zoo iets als: Jongens, wat is de we reld toch mooi Nu lachte zij hartelijk. „Dat is allerliefst. Gij moet nog meer vertellen. Wilt ge?" Hij geneerde zich plotseling, dat- Jiij rich Zoo vertrouwelijk had uitgelaten. Zijn geld nood als student had hij haar toch maar liever niet moeten verraden. Maar wellicht het onbewust zoo iets als verzet tegen ret niet briljanten pronkende kapitalisme, he tv/elk zich hier deed gelden, wat hem ue tong had losgemaakt. Len beweging in het gezelschap aan boord haakte aan hun gesprek een einde: me- 1 rouw Kitty Rodrian Lad zióh haar breede hemelijnen stola laten balen, wijl zij heb koud begon te vinden. Zij verklaarde het beter, dat men het bovuict vit nu verliet. „Maar zeg, de jongelui willen toch nog een beetje dansenprotesteerde Hollinde. „En beneden in het salon zijn ze reeds met de thee begonnen. Wat wordt er dan van mijn bowl hier boven?" Mevrouw Kitty was een weinig gebelgd over de onvoorzichtige opmerking van haar vriend, die haar niet meer tot de „jongelui" rekende. „Ach neen, wij willen niet meer dansen. De muziek moet ons nu liever maar iets gevoelvols voorspelen. Houdt u ook zoo veel van het gevoelvolle?'' vroeg.rij den assessor, dien zij op haar weg naar het salon passeerde. „Ik zeer." En zij neuriede. „Verlaten, verlaten, verlaten ben ik 1" Zij verwachtte echter geen antwoord van Schauffert, want rij trok reeds weer verier. Dadelijk deden een paar heeren haar het genoegen het liedje van Kosohatsch aan te heffen, en er ontstond daaruit een niet ge heel onberispelijk koor. Rudi von Schauffert meende te bemer ken, dat de jonge dame naast hem even weinig gesticht was over de manier van optreden van mevrouw Kitty als hij. Er ver scheen een mat lachje om haar lippen. Zij bleef nog een poosje staan, ofschoon het dek langzamerhand geheel leeg weid. Er zweefde hem een vroolijke opmerking over de „gevoelvolle" mevrouw Kitty Ro drian op de tong, doch hij waagde het niet die te uiten. En dus 6prak Hij op zijn leven dige manier over het mooie waterschouw spel, dat zich aan hun oog vertoonde. De lampions, dóe een tooveraohfcig sche merlicht verspreidden* begonnen in den „D Gelderlander" moge de R-egeerings-voordracht critiseeren, zooveel zij wil, dat is haar recht. We kunnen het ons ook zeer goed indenken, dat men ern stige bezwaren hce-ft, al deelen we ze lang niet alle; en voorts is Let geenszins noodig, noch te voorzien, dat elke daad of elk voor stel van het huidig Kabinet ter Rechter zijde slechts toejuiching zal vinden. Eerlijke critiek ook tegenover het Ka binet blijve de leus. Maar het optreden van „De Gelderlander" verwart, wat niet verward mag worden, miskent de be te ek-enis van het bestaan eener krachtige Rechterzijde en meerderheid, en laadt ge heel noodeloos koren op den molen van hen, die onze principieel© tegen standers zijn. Een waarschuwing daartegen, met verwij zing naar de lessen van het verleden, leek ons deswege noodzakelijk. De Eaagsche correspondent van de „Zutphensche Courant" verhaal de ergerlijke dingen aangaande den geest in het leger, die door do jongste legeroef e- ningeni aan den dag zijn gekomen.- Er zou dan bij de manoeuvres aan het Lekaccès gebleken zijn, aldus de schrijver dat de gewone infanterie bij verre niet voor haar taak berekend is, dat het kader rijn plicht verzaakte, en dat aldus de ma noeuvres haar karakter van ernst ten eenen- male verloren. Men heeft wachten slapende gevonden, niet toevallig ingeslapen door vermoeidheid op de plaats, waar zij behoorden te staan, maar netjes, binnenstents of binnenshuis in de dekens. Zoo was het dan ook mogelijk dat een compagnie militaire wielrijders uitstekend getraind en flink korps je on verwachts doordrong tot het hart van het vijandelijke legerkamp, zonder dat iemand dien verkenningstocht had opgemerkt! Hij acht het dan ook dringend noodzake lijk, dat de rapporten over die manoeuvres gepubliceerd worden, opdat het volk zelf in staat zij te begrijpen, wat er in ons leger gaand© is, en de verantwoordelijkheid, die misschien het Kabinet niet voldoende ge voelt, deele. Want toestanden, als wij hier signaleeren, mogen niet geheim blijven en door de hooge autoriteiten bemanteld wor den, om gedurig erger in te vreten en onze geheele defensie ten slotte aan te ta-sten. Men heeft, ook bij den grooten marsch der grenadiers en jagers naar Rotterdam, opgemerkt, dat de geest van den troep ver re van loffelijk was. Zijn wij wèl ingelicht-, dan was bij velen de ijver er weldra uit, het uithoudingsvermogen of lievor de wil om vermoeienis te verduren, gering. Er zijn bovendien relletjes voorgevallen, over welks aard nader licht dient opgedaan. Een compagnieskas werd gestolen^ toen de commandant moeite had met de opdringen de manschappen. Wat was de reden van dat „opdringen"? Het is onverklaard ge bleven. Yele officieren, ep, waarlijk niet alleen de zulken, die een Pruisisch oefeningssysteem voorstaan, verklaarden ons, dat Het vrijwil lig kader steeds achteruitgaat in gehalte, en dat het militiekader, bijwijlen niet in staat zich- tegen de tuchteloosheid te kee- ron, liever zwijgt en langs zijn kant laat gaan, wat er kwaads gebeurt, dan gevaar te loopen een opstootje te verwekken. Zelfs wordt gezegd, dat de jongere officieren vaak den moed missen kordaat op te tre den, waar zulks in het belang van de dis cipline dringend noodzakelijk zou zijn. De minister van oorlog kent die toestan den; zij rijn aan het departement gerappor teerd; maar het al wordt verzwegen, ver moedelijk uit vrees om krachtig in te grij pen en, te zeggen waar het op staat. En zoo krijgt men meer en meer den indruk, dat de portefeuille van Oorlog is toever trouwd aan handen, die alle kracht missen. Nimmer hebben wij aldus de schrijver sympathie gekoesterd voor'lien, die, met politioko bij-oogrc -rken, alle lasten, der be volking voor miltaire doeleinden opgelegd, bespotten en als overbodig voorstellen. In tegendeel, welk systeem men ook huidige, wij willen medewerken om het zoo treffe lijk mogelijk in te richten. Maar als wij wind heen en weer te dansen, en de weer schijn van de bonte lichten op den water spiegel was prachtig. Uit den tuin van „Het Zweedsche paviljoen" straalde een vloed van electrisch licht over de Wannsee, zoodat de lantaarns in do villa^straat «daar bij op glimwormen geleken. „Tante Kitty heeft eigenlijk volkomen ge lijk, wanneer rij mij beknort," zeide Rudi's buurvrouw plotseling, uit haar gedachten opschrikkend; „ik verzaak mijn plicht.'^ En haastig volgde rij de anderen. Doch bij de deur naar het' theesalon keer de rij zich weer naar hem toe, terwijl een allerliefst laohje om haar mond speelde. „Ik raad u aan naar het voorste salon te gaan," zeide rij. „De jeugd is toch niet be nedon bij de gevoel vollen." Hij begreep haar dadelijk: dat was een toespeling op het gezegde van mevrouw Kitty Rodrian daar straks. Ei^ dat meisje was een schalk. „Is u ook van plan in het voorste salon te komen?" waagde hij haar nog haastig te vragen. Hij zag daar namelijk Mieze Dornke en Paasch Junior en die alleen lokten hem niet zeer aan. „Niet omdat ik mij volstrekt nog tot de jeugd wil rekenen. Neen, maar dan kunt gij mij nog een beetje vertellen van het Schwarzwald, hè?" Weg was ze. Zoo'n eigenaardige mengeling van kinder lijkheid en rijpheid, schalksohheid en me lancholie had hij nog nooit bij iemand aan getroffen., Wanneer hij maar eenigszins wist, wie zij was en hoe zij heette. Zij was met mevrouw Kitty Rodrian verwant, noemde haar ten minste ^tantetje." Hoe rion, dat niet alleen de 22.g. vijanden der defensie, maar joist zij, die zich haar warm ste vrienden noemen, geen vinger uitsteken om desorganisatie te voorkomen, dan wordt het ons wel bang te moede.. Een minister van oorlog vertelle de waar heid, de volle waarheid over den toestand des legers; daarmee zal al veel gewonnen rijn. Want zoo hij zelf de kracht en het in tellect mist om verbetering aan te brengen, dan zal men in ieder geval weten, dat een ander gezocht dient te worden. Onder het hoofd Merkwaardige gelatenheid zegt „Het Y o 1 k" „De „Tij d" neemt het commentaar over, dat wij gaven op do cijfers van de p r ij s- s t ij g i n g van het vleesch in Amster dam. Wij eindigden dat stukje mot de op merking, dat een krachtige strijd voor Ioons verhooging, die reeds lang noodig is, niet uit kan blijven bij dezen loop van de prijzen der levensbenoodigdhe- den. „De T ij d" erkent de stijging der prij zen van het vleesch en voegt er nog bij, dat ook schier alle andere levensbehoeften in prijs gestegen zijn. Yoegt er ook nog bij, dat men gerust kan aannemen, dat in Am sterdam het leven in 5 jaren tijds 15 k 20 pCt. duurder is geworden. Dan haalt het blad onze mecning aan om trent den strijd voor loonsstijging en zegt dan „De vraag is of dit baten zal. Immers het staat vast, dat de stijging der prijzen van levensmiddelen, woning en kleeding, grootendeels een gevolg is van de vele loons- verhoogingen. Wie dit niet ziet, moet wel stekeblind zijn of de oogen dichtknijpen! En wie meent, dat do prijzen weer zullen da len, verheugt zich met een doode musoh." In hoeverre de prijzen van de producten afhankelijk rijn van de loonen, dat is een onderwerp, waarbij in economische weten schappen beter onderlegden dan „D e T ij d" wel eens vtaagteekens plaatsten. Het stekeblind" -v erkl ar en van al wie niet toegeeft, dat de prijsstijgingen grootendeels gevolg rijn van loonsverhoogingen, kunnen wij, die deze meening niet toegedaan zijn, dus gerust naast ons neerleggen. Een voorbeeld van het tegendeel van wat „Do Tij-d" beweert, ligt vlak voor haar. De stijging der vleeschprijzen. Wat heeft die met loonsverhoogingen te maken? In de eerste plaats is hot arbeidsloon in het be drijf van den veeboer een onbeduidende factor, maar in de tweede plaats is dat loon niet of slechts onbeduidend gestegen. Het is een bekend feit, dat de tegenwoordi ge stijging der vleeschprijzen in verband staat met veeschaarsohte. En wat het verdere betreft, de prijzen der woningen bijv. hangen voor een groot deel af van do grond prijzen- Wat hebben die grondprijzen met de loonen te maken? Zoo is liet ook met de prijzen van land bouwgronden. Waar een H.A. 20 jaar ge leden voor f 50 werd verpacht en nu f 100 opbrengen moet, wat heeft dat met loonen te maken? Yerder wordt in den loop der technisch© ontwikkeling, in tal van bedrijven, ook al is het persoonlijk loon van den werkman iets hooger, de totale loonsom, door nieuwe en betere machines, een aldoor geringer deel van de productiekosten. „De T ij d" kan dat waarschijnlijk wel in zijn eigen bedrijf narekenen, als zij ten minste de nieuwste persen; en zetmachines in gebruik heeft. De prijsstijgingen kunnen dus onmogelijk in hoofdzaak in de loonen zitten. Ze be tee kenen in enorme mate hooge re cijns aan grondbezitters en kapitalisten. Wij zouden wel eens d© uitkomst willen zien van een pacht- en huurstatistiek van nu met een van 10 en 20 jaar geleden. Wij zijn over tuigd, dat de cijfers een enorme vermeer dering van cijns aan grondbezitters zx>u op leveren. Dit wat deze bewering van „De T ij d" betreft. Maar erger is de conclusie, waartoe het blad schijnt te komen. Deze conclusie toch moet rijnArbeiders, vecht niet voor loons- verhoogbnig, het geeft u toch niets, want d© verhooging wordt toch weer te niet ge- grappig, dat rij beiden dadelijk als in een geheime verstandhouding de opmerkingen van „tantetje" over het „gevoelvolle" zoo komisch hadden gevonden. „Doctor Schauffert, mijDheerrr doctor von Schauffert!" klonk het luide over het dek. Paasch was juist in de deur van het voorste salon getreden en keek zoekend om rich heen „O, u denkt er toch mogelijk niet aan de vlucht te nemen?" riep hij, toen d© asses sor, die nu geheel alleen tegen de borst wering stond, zich meldde. „Kom beneden bij ons, doctortje. In hei" andere salon zit ten do gro o twaardi gheidsbe ldeeders, daar is het vervelend. Bovendien verlang ik nu naar een glas pilsner. U ook? Er raag ook gerookt worden. De dames rooken geluk kig zelf." „Goed, ak kom." Hij hield zijn kennis nog bij de mouw staande. „Lach mij niet uit; maar het is om wanhopig te worden, wan neer men de menschen zoo in het geheel niet kent." „Wie betreft het?" „De jonge dame, met wie ik juist sprak." „Zag ik niet." „Ja, hoe zal ik haar beschrijven? Een lief ding." „Lief zijn ze hier allen." „Ach! Nader kenteeken: zij zegt tan tetje" tegen mevrouw Rodrian." „O, dat is mevrouw Christa 1" i, Mevrouw?" ,,Nu ja. Mevrouw Christa R-odrian. Met het ThosneJda-haar en de Murillo-oogcn. Zij zegt echter slechts „tantetje" om me vrouw Kitty's ijdelheid niet te kwetsen. Ik heb u immers toch' reeds gezegd, dat me- daan door prijsstijgingen van levensbenoo- digdheden. Dat zou met andea*e woorden willen zeg gen: Arbeiders, neemt de lotsverslechto- ring, die voor 11 in de prijsstijgingen zit,- gelaten aan, verzet u niet. Laat elke go' daokte aan lotsverbetering varen, zie van verbeteringen van uw lot door middel oer vakactie af, werk, betaal en hou je mond. En waar „D e T ij d" behoort tot die bla den, die zijau tegen staats pensionneei ing, tegen den wettelijken 10-uron-dag, tegen al lerhande andere hervormingen langs dien' weg, daar wil haar houding in deze zeggen, dat rij den weg naar lotsverbetering voor de arbeiders binnen bet bestaande maat-' schappelijk stelsel geheel wil afsluiten. Hetwelk natuurlijk „De T ij d" niet ver hindert toch voor het voortbestaan van dat bestaande maatschappelijk stelsel te strij den. Nog erger: „D e T ij d" is voorstander van hoogere invoerrechten, van premiebe taling voor pensioenverzekeririg, van hooge re belastingen vcor militarisme, enz., enz. het blijft bij haar dus niet eens bij het bestaande, zij wil den toestand der arbei ders nog verder verslechteren. Immers zij wil den arbeiders méór doen betalen on rij wil niet. dat de arbeiders hooger loon krij gen. Yan- een in kapitalisticohe moraal gecon- fijt blad als „De Tijd" verwachtten wij niets anders. Maar het is toch wat al te naïef, als men meent, dat do arbeiders met dergelijke be schouwingen vrede kunnen hébben. Indien alles waar is, wat „D e T ij d" hun hier voorhoudt, dan bewijst dat niets anders dan dat binnen het kapitalisme lotsverbete ring voor de arbeidersklasse niet mogelijk is, en.de strijd voor een ander maatschap pelijk stelsel het eenóge, niet alleen voor al- gelioele bevrijding, maar ook voor gedeelte lijke verbetering. Durft „D e T ij d" de arbeiders, ook de katholieke voor die oonsequentie te stellen, ons is het goed. In een driestar Schoolbouwwet- teken zegt „D e Standaard": Blijkens de bespreking van de Troonrede had meer dan één redactie onzerzijds ver wacht, dat ook dit wetje opnieuw zou zijn aangekondigd. Is dit niet overdreven? Nu in de Troonrede van 1909 dit wetje' op besliste wijze is toegezegd, was een ver nieuwde aankondiging stellig overbodig, te meer, daar in de Troonrede nog een tusr- schenzin voorkwam, die opzettelijk de vroeger beloofde Wetsontwerpen opnieuw insloot. Yan een groot© wet als de Inva liditeitsverzekering en de Tarief wet, is een opnieuw toezeggen gebruikelijk, maar met een zoo klein wetje als Let hier geldt, deed men dit dusver niet. Intussehen valt niet tegen te spreken, dat hier poriculum in mora is, en dat uitstel en zelfs treuzelen ernstige schade zou kunnen veroorzaken, zoodat we er stellig op rekenen, dat dit ontwerp, al bleef het uit de Troonrede weg, eerst daags zal afkomen. Het jaar 1910 gaat nu voorbij, zonder .lat deze gedane belofte ons winst© bracht, ea zelfs mag niet verzwegen, dat do belofte zonder meer zelfs schade iberokkenle. Er is toch reeds herhaaldelijk op gewezen, hoe de stichting van meer dan één nieuwe school opgeschort is, omdat men vreesde, dat de betere subsidie voor schoolbouw alleen aan die scholen, die geopend werden na in werking-treding der wet, zou ten goede so men. Dit weet men ook op het Departement van Binnenlandsche Zaken, en is dan aan te nemen, dat de Regeering een tweede jaar er aan wagen zou, en alzoo ook in 1911 de stichting van nieuwe scholen tegenhou den? Dit weigeren we te gelooven. Daar voor is de Minister van Binnen-landsoho Zaken Let Christelijk onderwijs veel te welgezind. Maar zal 1911 niet een tweedo schaie- jaar worden, dan za-1 er spoed achter moeten gezet worden. Het baat toch niet, of het ontwerp aJ voor 31 December inkomt, en o.m. bepaalt, vrouw Kitty de derde vrouw was van den ouden Rodrian. Dus stief-schoomnoeder van mevrouw Christa Rodrian Junior. Kom spoe dig, anders laat mevrouw Kitty u mogelijk nog halen. Spoedig, voordat de branding terugkeert Schauffert werd haastig door hem meege troond. Een oogenblik later bevond hij zich aan de tafel der jeugd in het voorste salon. De jonge dames rookten sigaretten er heerschte een uitgelaten stemming. Paasoli bekommerde zich niet verder om den asses sor, knikte hem slecht3 nog eens, zijn rech- ter-oog listig dichtknijpend, toe, en maak te rijn buurvrouw, juffrouw Mieze Dornke, in het oog loopend Let hof. Aan de algemeen© vroolijkheid, de luch tige gesprekken liet waren meestal pla gerijen, kleine, stekelachtige uitdrukkin gen, welke do lachspieren in beweging brachten nam Schauffert ook deel. Hij was immers nooit een spelbreker. Maar be lang stelde hij slechts in het jonge ding met het zachte, kristalheldere lachje en de melancholieke, vragende oogen. Mevrouw Christa Rodrian 1 Neen maar, dat rij reeds getrouwd was; ongelooflijk! Zoo'n piepjongo vrouw En getrouwd met een Rodrian! De Rodrians waren de rijk--* ste menschen van de villa-kolonie Wannsee, had Paasch gezegd. Kali-millionnai rs. Hij brandde van verlangen den echtgenoot van mevrouw Christa te leeren kennen. Die was zeker reeds aan hem voorgesteld. Paasoh 'had de namen eohter zoo binnens monds gebrabbeld. ..Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5