£EÏDSCHDA<SBI.AI>, Zaterdag* 1 October. Eerste Blad. Anno 1919.
No. 15525.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Ue erfenis der Rodrians.
I in li—rm-iminrrh.r-"-r-wnT-ri—■nam in "iH-rrnr—mrnnrwr i n— i—M,-iW|M
r In óns vorig Overzicht deelden wij mede
{de opmerkingen van „H et Centrum ïn-
Jaoke kustverdediging en coalitie
^aar aanleiding van, hetgeen ,-De Gelder
lander" daarover had geschreven.
„De Gelderlander" diende daarop
i,Hot Centrum" van antwoord en ver
klaarde, dat zij geenszins zich het recht
yril aanmatigen den band met de coalitie
partijen te breken, hetgeen h. i. ook niet
zou kunnen door oen dagblad, daar dio
jband door de partijen is gelegd. Maar
laat zij daarop volgen wat wij wol kun
nen en wat ook ons onvervreemdbaar recht
is, is to verklaren; dat wijzelf dus niet
.de partij, doch ons dagblad zouden weige-
|rcn vorderen steun te verleencn aan een
part ij -groeoStcing, die een verantwoordelijk
heid op zich zou nemen, welke wij niet
mnede zouden kunnen dragen. Meer dan dit
verklaren, hebben wij niet gedaan en kon
den wij niet doen. „Hot Centrum" moge
vrij do opvatting zijn toegedaan, dat do
Katholieke pers met lijf en ziol verpand
is aan de coalitie en haar hoogste taak
moet zoeken in het goedpraten, niet slechts
i van hetgeen de coalitie doet, maar zelfs
Van wat ze ooit op aansporing van „D e
Standaard" zou kunnen doenwij zijn
Van meening, dat ieder Katholiek blad het
tocht, ja den plicht heeft, zich uit te spr^
ken, wannéér liet de Katholieke, Cga*?ë&
lijke en maatschappelijke belangen in gevaar
f?ict gebracht.
IDit geval nu zegt zij voorts zou
den wij aanwezig achten, als de door ons
hodoeldo denkbeelden van „Da Stand
aard" steun zouden vinden bij de coalitie.
:i»Hot Centrum" zegt wel, dat het hier
asaken geldt, die buiten den strijd der be
ginselen vallenmaar uitvoering van de
denkbeelden van „De Standaard" zou
niet mogelijk zijn, zonder aanzienlijke ver-
hooging van den belastingdruk, en de kwes
tie, hoe hoog deze .mag worden opgevoerd,
is wcL degelijk eon principieels kwestie. Zoo-
jdat er hier zeer zeker verband bestaat met
tóén strijd dei* beginselen."
Overigens zouden wij van uitvoering van
bedoelde denkbeelden van „D e Stand
bard" het verlies van veler sympathieën
groar de coalitie en de Katholieke partij
i farce zenen de gevolgen daarvan lijken ons
Schadelijk voor de Katholieke en Christe
lijke belangen, die ons nader aan het liart
!:5 liggen dan het behoud eener politieke par
ty gr oe peering.
J „Het Centrum" zogt web dat hooge
fe-ecyielijkc belangen de instandhouding der
jjHcchtscho meerderheid" waarom spreekt
bet blad niet van de coalitie eischon
hm ar dit is niet voel meer dan een phrase,,
[waarmede men alles, wat de coalitie doet
óf ooit zal doen, kan goedpraten. Ook do
bevordering van een Van der Capelle, óók
jde benoeming van oen Van Daaien, óók
|3en voorgesteldcn steun aan openbare loes-
Jpalonl
Een meerderheid buiten de coalitie om zou
in de tegenwoordige tijdsomstandigheden
trouwens moeilijk zonder de Katholieke
lï^rtij tot stand gebracht kunnetn worden.
Kn zoolang dit het geval is, zal schade
.Voor do „geestelijke belangen", welke thans
{aan de coalitie zijn toevertrouwd, niet to
ff*rCczen zijn.
In overeenstemming met wat „Het Ceïï-
,$trum" schrééf, doet de „Limburger
j JKoorier" opmerken:
On zes inziens wordt het karakter der
J Christelijke coalitie niet wezenlijk bepaald
door haar houding ten opzichte der militaire
!vraagstukken, maar door de n ood zake lij k-
hoid ter wering van de toepassing der ratio-
lualistische beginselen in het S taatsbas tier.
[Verliest „Do Gelderlander" dit niet
|wat te zeer uit het oog?
,En de „Zut phens che Courant" ge-
Vagende van do driestar van „Het Cen
trum", maakt daar deze kanttoekeningen
bij-
Men proeft hieruit den angst, dat in R.-K.
kringen een beweging zal worden wat „De
Gelderlander" als haar eigen moening
Verkondigt. En men ziet er al weer uit
tot welke geldelijke offers d<5 R.-K. partij
het volk wil bewegen als do dierbare coa
litie, heb symbool van do macht, maar in
wezen blijft. Intussehen blijft het e3n be
denkelijk voor toeken voor, de rechterzijde^
dat er nu al tweedracht komt in de R.-K.
Pers over do 40 millicfcn en wat daar ver
der aan vast zal blijken te zitten.
Zij vraagt vervolgens of do R.-K. lei
ders ook dit geschil zullen weten te sussen
of dat dit militaire vraagstuk ter rechter-
zijdo dezelfde tweedracht zal veroorzaken als1
Bergansius' wetsontwerp tot invoering van
den p*^sooinlijkien dienstplicht
In ,;D o Maasbode" is opgenomen een
betoog van J. J. M. D., hierop neerko
mende, dat de financieele bezwaren tegen do
Regeeringsvoorstellen niet van dien aard
zijn, dat de aangevraagde geiden moeten ge
weigerd worden, dat verder de verdediging
onzer kusten dringend voorziening behoeft
en dat deze verdediging ook beslist moge--
lijk is.
Ook ,,H et Centru m" beantwoordt
„De Gelderlander' weer. Over de-
toon van het stukje van laatstgenoemd blad
zal het eerste maar mets zeggen. Ook niet
over do voorstelling, welke ,,De G e 1 de r-
lander" geeft van 't geen deze de „opvat
ting" van „H etCentrum" noemt. Voor
C^i nuchteren lezer, zegt „H et C e n-
t r u m," zal Let duidelijk zijn, dat het
blad twee dingen op bedenkelijke wijze-ver
wart: de entiek o p en de oppositie t e g en
de inüit. eischen, en het bestaan der Reckt-
sche samenwerking, of ooalitie.
Dat „D e Gelderlander" met
hand en tand de voorstellen in zake de
kustverdediging bestrijdt, en ook van
geen aanzienlijke uitgaven voor hetgeen
's lands defensie verder eischen kan, lioo-
ren wil, is haar zaak. Wij hebben daarover
geen woord gezegd en zullen er ook geen
woord van zeggen, al liet de Nijmeegsche
redactie zich' harerzijds in weinig vleiende
termen uit over hen, die met haar van ge
voelen durfden verschillen. Het recht van
critiek blijve onaangetast, maar men eer
biedige dan ook het recht en de vrijheid
van anderen.
Onze opmerking sloeg derhalve niet op
haar critiek, noch op haar afkeuring der
RegeeringsvoordxacLt, hoe fel die ook was,
maar op haar verzekering, dat zij, ter wil
le van militaire voorstellen, de (Rechtsche)
coalitie wilde prijsgeven.
Welnu, wij blijven van meening, dab
(Zulks niet op den weg ligt van een dag
blad-redactie enr dat in casu op behoor
lijke wijze onderschei d moet worden
gemaakt. De coalitie had het Nijmeegsche
orgaan hier buiten beschouwing moeten
laten. De uitgaven voor 's lands verdediging
«zijn geen zaak van een part ij, ook geen
zaak van een c-o a 1 i t i eze zijn een a 1-
gemeene zaak, waarbij de deskundi
gen een belangrijk woord Lebben mede te
spreken.
En nu kan men wel zeggen: ik ben tegen
de Regeering op dit punt en ik zou,
Kamerlid zijnde, tegenstemmen, terwijl
niet geestverwanten van het Kabinet mis
schien juist het tegenovergestelde zullen
doen; maar deswege het bestaan-zelf der
Rechtse ho partijformatie aan
tasten, is gewoonweg ongerijmd. Men ver
valt dan in dezelfde fout, welke men twin
tig jaren geleden beging - „De Gelder-
lande r" laat dit gedeelte van onze drie
star onvermeld en stelt de coalitie bloot
aan allerlei aanvallen, die met haar w e-
z e n niets hebben uit te staan. Wellicht
geeft dan straks een wijziging der tarie
ven weer anderen aanleiding, om de
Rechtsche groepeering uit den booze te
verklaren 1
De oppositie-per3 beeft ook hier her
haalt zich de geschiedenis voor de
ontboezeming van „De Gelderlan-
d e r" een meer dan gewone belangstelling
aan den dag gelegd. De ,,Z u tp h e n s ch o
Couran t" liet het Nijmeegsche dreige
ment spatieeren, de „Middelburg-
s c h' e Courant" prijst het als „ferm
geschreven"wij, die er tegen in verzet
kwamen, krijgen te hooren, dat het ons al
leen om de macht te doen is, enz.
Zeggen deze teekenen niets1?
6)
„Ach toe, vertel daarvan!"
„Wij, mijn vriend en ik, trokken veertien
Üagen achtereen van het eeno prachtige dal
ïinar het andere, zonder doel of plan, en
een paar malen hebben wij boven op de
bergen in een kleine dorpsherberg of in een
Bchuur overnacht en zagen dan 's morgens
de zon opgaan. Ons nachtlogies was altijd
zeer primitief ©n verma-kehjk. Want wij had
den. als studenten natuurlijk nooit geld. De
geheele reis indertijd hoeft ons nog geen
yeertig marken gekost. Wij marcheerden ais
ambachtsgezellen, met ransels op den rug,
bergstokken in de hand en altijd een fideel
liedje op de lippen, of ook wel een zalige
verzuchting, door het land van Baden."
Zij had zeer aandachtig geluisterd. „Een
Verzuchting?"
„Ja. Zoo iets als: Jongens, wat is de we
reld toch mooi
Nu lachte zij hartelijk. „Dat is allerliefst.
Gij moet nog meer vertellen. Wilt ge?"
Hij geneerde zich plotseling, dat- Jiij rich
Zoo vertrouwelijk had uitgelaten. Zijn geld
nood als student had hij haar toch maar
liever niet moeten verraden. Maar wellicht
het onbewust zoo iets als verzet tegen
ret niet briljanten pronkende kapitalisme,
he tv/elk zich hier deed gelden, wat hem
ue tong had losgemaakt.
Len beweging in het gezelschap aan boord
haakte aan hun gesprek een einde: me-
1 rouw Kitty Rodrian Lad zióh haar
breede hemelijnen stola laten balen, wijl
zij heb koud begon te vinden. Zij verklaarde
het beter, dat men het bovuict vit nu verliet.
„Maar zeg, de jongelui willen toch nog
een beetje dansenprotesteerde Hollinde.
„En beneden in het salon zijn ze reeds met
de thee begonnen. Wat wordt er dan van
mijn bowl hier boven?"
Mevrouw Kitty was een weinig gebelgd
over de onvoorzichtige opmerking van haar
vriend, die haar niet meer tot de „jongelui"
rekende. „Ach neen, wij willen niet meer
dansen. De muziek moet ons nu liever maar
iets gevoelvols voorspelen. Houdt u ook zoo
veel van het gevoelvolle?'' vroeg.rij den
assessor, dien zij op haar weg naar het
salon passeerde. „Ik zeer." En zij neuriede.
„Verlaten, verlaten, verlaten ben ik 1" Zij
verwachtte echter geen antwoord van
Schauffert, want rij trok reeds weer verier.
Dadelijk deden een paar heeren haar het
genoegen het liedje van Kosohatsch aan te
heffen, en er ontstond daaruit een niet ge
heel onberispelijk koor.
Rudi von Schauffert meende te bemer
ken, dat de jonge dame naast hem even
weinig gesticht was over de manier van
optreden van mevrouw Kitty als hij. Er ver
scheen een mat lachje om haar lippen.
Zij bleef nog een poosje staan, ofschoon
het dek langzamerhand geheel leeg weid.
Er zweefde hem een vroolijke opmerking
over de „gevoelvolle" mevrouw Kitty Ro
drian op de tong, doch hij waagde het niet
die te uiten. En dus 6prak Hij op zijn leven
dige manier over het mooie waterschouw
spel, dat zich aan hun oog vertoonde.
De lampions, dóe een tooveraohfcig sche
merlicht verspreidden* begonnen in den
„D Gelderlander" moge de
R-egeerings-voordracht critiseeren, zooveel
zij wil, dat is haar recht. We kunnen het
ons ook zeer goed indenken, dat men ern
stige bezwaren hce-ft, al deelen we ze lang
niet alle; en voorts is Let geenszins noodig,
noch te voorzien, dat elke daad of elk voor
stel van het huidig Kabinet ter Rechter
zijde slechts toejuiching zal vinden.
Eerlijke critiek ook tegenover het Ka
binet blijve de leus. Maar het optreden van
„De Gelderlander" verwart, wat
niet verward mag worden, miskent de be
te ek-enis van het bestaan eener krachtige
Rechterzijde en meerderheid, en laadt ge
heel noodeloos koren op den molen van
hen, die onze principieel© tegen
standers zijn.
Een waarschuwing daartegen, met verwij
zing naar de lessen van het verleden, leek
ons deswege noodzakelijk.
De Eaagsche correspondent van de
„Zutphensche Courant" verhaal
de ergerlijke dingen aangaande den geest
in het leger, die door do jongste legeroef e-
ningeni aan den dag zijn gekomen.-
Er zou dan bij de manoeuvres aan het
Lekaccès gebleken zijn, aldus de schrijver
dat de gewone infanterie bij verre niet
voor haar taak berekend is, dat het kader
rijn plicht verzaakte, en dat aldus de ma
noeuvres haar karakter van ernst ten eenen-
male verloren.
Men heeft wachten slapende gevonden,
niet toevallig ingeslapen door vermoeidheid
op de plaats, waar zij behoorden te staan,
maar netjes, binnenstents of binnenshuis in
de dekens. Zoo was het dan ook mogelijk
dat een compagnie militaire wielrijders
uitstekend getraind en flink korps je on
verwachts doordrong tot het hart van het
vijandelijke legerkamp, zonder dat iemand
dien verkenningstocht had opgemerkt!
Hij acht het dan ook dringend noodzake
lijk, dat de rapporten over die manoeuvres
gepubliceerd worden, opdat het volk zelf in
staat zij te begrijpen, wat er in ons leger
gaand© is, en de verantwoordelijkheid, die
misschien het Kabinet niet voldoende ge
voelt, deele. Want toestanden, als wij hier
signaleeren, mogen niet geheim blijven en
door de hooge autoriteiten bemanteld wor
den, om gedurig erger in te vreten en onze
geheele defensie ten slotte aan te ta-sten.
Men heeft, ook bij den grooten marsch
der grenadiers en jagers naar Rotterdam,
opgemerkt, dat de geest van den troep ver
re van loffelijk was. Zijn wij wèl ingelicht-,
dan was bij velen de ijver er weldra uit,
het uithoudingsvermogen of lievor de wil
om vermoeienis te verduren, gering.
Er zijn bovendien relletjes voorgevallen,
over welks aard nader licht dient opgedaan.
Een compagnieskas werd gestolen^ toen de
commandant moeite had met de opdringen
de manschappen. Wat was de reden van
dat „opdringen"? Het is onverklaard ge
bleven.
Yele officieren, ep, waarlijk niet alleen de
zulken, die een Pruisisch oefeningssysteem
voorstaan, verklaarden ons, dat Het vrijwil
lig kader steeds achteruitgaat in gehalte,
en dat het militiekader, bijwijlen niet in
staat zich- tegen de tuchteloosheid te kee-
ron, liever zwijgt en langs zijn kant laat
gaan, wat er kwaads gebeurt, dan gevaar
te loopen een opstootje te verwekken. Zelfs
wordt gezegd, dat de jongere officieren
vaak den moed missen kordaat op te tre
den, waar zulks in het belang van de dis
cipline dringend noodzakelijk zou zijn.
De minister van oorlog kent die toestan
den; zij rijn aan het departement gerappor
teerd; maar het al wordt verzwegen, ver
moedelijk uit vrees om krachtig in te grij
pen en, te zeggen waar het op staat. En
zoo krijgt men meer en meer den indruk,
dat de portefeuille van Oorlog is toever
trouwd aan handen, die alle kracht missen.
Nimmer hebben wij aldus de schrijver
sympathie gekoesterd voor'lien, die, met
politioko bij-oogrc -rken, alle lasten, der be
volking voor miltaire doeleinden opgelegd,
bespotten en als overbodig voorstellen. In
tegendeel, welk systeem men ook huidige,
wij willen medewerken om het zoo treffe
lijk mogelijk in te richten. Maar als wij
wind heen en weer te dansen, en de weer
schijn van de bonte lichten op den water
spiegel was prachtig. Uit den tuin van
„Het Zweedsche paviljoen" straalde een
vloed van electrisch licht over de Wannsee,
zoodat de lantaarns in do villa^straat «daar
bij op glimwormen geleken.
„Tante Kitty heeft eigenlijk volkomen ge
lijk, wanneer rij mij beknort," zeide Rudi's
buurvrouw plotseling, uit haar gedachten
opschrikkend; „ik verzaak mijn plicht.'^
En haastig volgde rij de anderen.
Doch bij de deur naar het' theesalon keer
de rij zich weer naar hem toe, terwijl een
allerliefst laohje om haar mond speelde.
„Ik raad u aan naar het voorste salon te
gaan," zeide rij. „De jeugd is toch niet be
nedon bij de gevoel vollen."
Hij begreep haar dadelijk: dat was een
toespeling op het gezegde van mevrouw
Kitty Rodrian daar straks. Ei^ dat meisje
was een schalk.
„Is u ook van plan in het voorste salon
te komen?" waagde hij haar nog haastig te
vragen. Hij zag daar namelijk Mieze Dornke
en Paasch Junior en die alleen lokten hem
niet zeer aan.
„Niet omdat ik mij volstrekt nog tot de
jeugd wil rekenen. Neen, maar dan kunt gij
mij nog een beetje vertellen van het
Schwarzwald, hè?"
Weg was ze.
Zoo'n eigenaardige mengeling van kinder
lijkheid en rijpheid, schalksohheid en me
lancholie had hij nog nooit bij iemand aan
getroffen., Wanneer hij maar eenigszins
wist, wie zij was en hoe zij heette. Zij was
met mevrouw Kitty Rodrian verwant,
noemde haar ten minste ^tantetje." Hoe
rion, dat niet alleen de 22.g. vijanden der
defensie, maar joist zij, die zich haar warm
ste vrienden noemen, geen vinger uitsteken
om desorganisatie te voorkomen, dan wordt
het ons wel bang te moede..
Een minister van oorlog vertelle de waar
heid, de volle waarheid over den toestand
des legers; daarmee zal al veel gewonnen
rijn. Want zoo hij zelf de kracht en het in
tellect mist om verbetering aan te brengen,
dan zal men in ieder geval weten, dat een
ander gezocht dient te worden.
Onder het hoofd Merkwaardige
gelatenheid zegt „Het Y o 1 k"
„De „Tij d" neemt het commentaar over,
dat wij gaven op do cijfers van de p r ij s-
s t ij g i n g van het vleesch in Amster
dam. Wij eindigden dat stukje mot de op
merking, dat een krachtige strijd voor
Ioons verhooging, die reeds lang
noodig is, niet uit kan blijven bij dezen
loop van de prijzen der levensbenoodigdhe-
den.
„De T ij d" erkent de stijging der prij
zen van het vleesch en voegt er nog bij, dat
ook schier alle andere levensbehoeften in
prijs gestegen zijn. Yoegt er ook nog bij,
dat men gerust kan aannemen, dat in Am
sterdam het leven in 5 jaren tijds 15 k 20
pCt. duurder is geworden.
Dan haalt het blad onze mecning aan om
trent den strijd voor loonsstijging en zegt
dan
„De vraag is of dit baten zal. Immers
het staat vast, dat de stijging der prijzen
van levensmiddelen, woning en kleeding,
grootendeels een gevolg is van de vele loons-
verhoogingen. Wie dit niet ziet, moet wel
stekeblind zijn of de oogen dichtknijpen! En
wie meent, dat do prijzen weer zullen da
len, verheugt zich met een doode musoh."
In hoeverre de prijzen van de producten
afhankelijk rijn van de loonen, dat is een
onderwerp, waarbij in economische weten
schappen beter onderlegden dan „D e
T ij d" wel eens vtaagteekens plaatsten.
Het stekeblind" -v erkl ar en van al wie niet
toegeeft, dat de prijsstijgingen grootendeels
gevolg rijn van loonsverhoogingen, kunnen
wij, die deze meening niet toegedaan zijn,
dus gerust naast ons neerleggen.
Een voorbeeld van het tegendeel van wat
„Do Tij-d" beweert, ligt vlak voor haar.
De stijging der vleeschprijzen. Wat heeft
die met loonsverhoogingen te maken? In de
eerste plaats is hot arbeidsloon in het be
drijf van den veeboer een onbeduidende
factor, maar in de tweede plaats is dat
loon niet of slechts onbeduidend gestegen.
Het is een bekend feit, dat de tegenwoordi
ge stijging der vleeschprijzen in verband
staat met veeschaarsohte.
En wat het verdere betreft, de prijzen der
woningen bijv. hangen voor een groot deel
af van do grond prijzen- Wat hebben die
grondprijzen met de loonen te maken?
Zoo is liet ook met de prijzen van land
bouwgronden. Waar een H.A. 20 jaar ge
leden voor f 50 werd verpacht en nu f 100
opbrengen moet, wat heeft dat met loonen
te maken?
Yerder wordt in den loop der technisch©
ontwikkeling, in tal van bedrijven, ook al is
het persoonlijk loon van den werkman iets
hooger, de totale loonsom, door nieuwe en
betere machines, een aldoor geringer deel
van de productiekosten. „De T ij d" kan
dat waarschijnlijk wel in zijn eigen bedrijf
narekenen, als zij ten minste de nieuwste
persen; en zetmachines in gebruik heeft.
De prijsstijgingen kunnen dus onmogelijk
in hoofdzaak in de loonen zitten. Ze be tee
kenen in enorme mate hooge re cijns aan
grondbezitters en kapitalisten. Wij zouden
wel eens d© uitkomst willen zien van een
pacht- en huurstatistiek van nu met een
van 10 en 20 jaar geleden. Wij zijn over
tuigd, dat de cijfers een enorme vermeer
dering van cijns aan grondbezitters zx>u op
leveren.
Dit wat deze bewering van „De T ij d"
betreft.
Maar erger is de conclusie, waartoe het
blad schijnt te komen. Deze conclusie toch
moet rijnArbeiders, vecht niet voor loons-
verhoogbnig, het geeft u toch niets, want
d© verhooging wordt toch weer te niet ge-
grappig, dat rij beiden dadelijk als in een
geheime verstandhouding de opmerkingen
van „tantetje" over het „gevoelvolle" zoo
komisch hadden gevonden.
„Doctor Schauffert, mijDheerrr doctor
von Schauffert!" klonk het luide over het
dek. Paasch was juist in de deur van het
voorste salon getreden en keek zoekend om
rich heen
„O, u denkt er toch mogelijk niet aan de
vlucht te nemen?" riep hij, toen d© asses
sor, die nu geheel alleen tegen de borst
wering stond, zich meldde. „Kom beneden
bij ons, doctortje. In hei" andere salon zit
ten do gro o twaardi gheidsbe ldeeders, daar
is het vervelend. Bovendien verlang ik nu
naar een glas pilsner. U ook? Er raag ook
gerookt worden. De dames rooken geluk
kig zelf."
„Goed, ak kom." Hij hield zijn kennis nog
bij de mouw staande. „Lach mij niet uit;
maar het is om wanhopig te worden, wan
neer men de menschen zoo in het geheel
niet kent."
„Wie betreft het?"
„De jonge dame, met wie ik juist sprak."
„Zag ik niet."
„Ja, hoe zal ik haar beschrijven? Een lief
ding."
„Lief zijn ze hier allen."
„Ach! Nader kenteeken: zij zegt tan
tetje" tegen mevrouw Rodrian."
„O, dat is mevrouw Christa 1"
i, Mevrouw?"
,,Nu ja. Mevrouw Christa R-odrian. Met
het ThosneJda-haar en de Murillo-oogcn.
Zij zegt echter slechts „tantetje" om me
vrouw Kitty's ijdelheid niet te kwetsen. Ik
heb u immers toch' reeds gezegd, dat me-
daan door prijsstijgingen van levensbenoo-
digdheden.
Dat zou met andea*e woorden willen zeg
gen: Arbeiders, neemt de lotsverslechto-
ring, die voor 11 in de prijsstijgingen zit,-
gelaten aan, verzet u niet. Laat elke go'
daokte aan lotsverbetering varen, zie van
verbeteringen van uw lot door middel oer
vakactie af, werk, betaal en hou je mond.
En waar „D e T ij d" behoort tot die bla
den, die zijau tegen staats pensionneei ing,
tegen den wettelijken 10-uron-dag, tegen al
lerhande andere hervormingen langs dien'
weg, daar wil haar houding in deze zeggen,
dat rij den weg naar lotsverbetering voor
de arbeiders binnen bet bestaande maat-'
schappelijk stelsel geheel wil afsluiten.
Hetwelk natuurlijk „De T ij d" niet ver
hindert toch voor het voortbestaan van dat
bestaande maatschappelijk stelsel te strij
den.
Nog erger: „D e T ij d" is voorstander
van hoogere invoerrechten, van premiebe
taling voor pensioenverzekeririg, van hooge
re belastingen vcor militarisme, enz., enz.
het blijft bij haar dus niet eens bij het
bestaande, zij wil den toestand der arbei
ders nog verder verslechteren. Immers zij
wil den arbeiders méór doen betalen on rij
wil niet. dat de arbeiders hooger loon krij
gen.
Yan- een in kapitalisticohe moraal gecon-
fijt blad als „De Tijd" verwachtten wij
niets anders.
Maar het is toch wat al te naïef, als men
meent, dat do arbeiders met dergelijke be
schouwingen vrede kunnen hébben.
Indien alles waar is, wat „D e T ij d" hun
hier voorhoudt, dan bewijst dat niets anders
dan dat binnen het kapitalisme lotsverbete
ring voor de arbeidersklasse niet mogelijk
is, en.de strijd voor een ander maatschap
pelijk stelsel het eenóge, niet alleen voor al-
gelioele bevrijding, maar ook voor gedeelte
lijke verbetering.
Durft „D e T ij d" de arbeiders, ook de
katholieke voor die oonsequentie te stellen,
ons is het goed.
In een driestar Schoolbouwwet-
teken zegt „D e Standaard":
Blijkens de bespreking van de Troonrede
had meer dan één redactie onzerzijds ver
wacht, dat ook dit wetje opnieuw zou zijn
aangekondigd.
Is dit niet overdreven?
Nu in de Troonrede van 1909 dit wetje' op
besliste wijze is toegezegd, was een ver
nieuwde aankondiging stellig overbodig, te
meer, daar in de Troonrede nog een tusr-
schenzin voorkwam, die opzettelijk de
vroeger beloofde Wetsontwerpen opnieuw
insloot. Yan een groot© wet als de Inva
liditeitsverzekering en de Tarief wet, is een
opnieuw toezeggen gebruikelijk, maar met
een zoo klein wetje als Let hier geldt, deed
men dit dusver niet.
Intussehen valt niet tegen te spreken, dat
hier poriculum in mora is, en dat
uitstel en zelfs treuzelen ernstige schade
zou kunnen veroorzaken, zoodat we er
stellig op rekenen, dat dit ontwerp, al
bleef het uit de Troonrede weg, eerst
daags zal afkomen.
Het jaar 1910 gaat nu voorbij, zonder .lat
deze gedane belofte ons winst© bracht, ea
zelfs mag niet verzwegen, dat do belofte
zonder meer zelfs schade iberokkenle. Er is
toch reeds herhaaldelijk op gewezen, hoe de
stichting van meer dan één nieuwe school
opgeschort is, omdat men vreesde, dat de
betere subsidie voor schoolbouw alleen aan
die scholen, die geopend werden na in
werking-treding der wet, zou ten goede so
men.
Dit weet men ook op het Departement
van Binnenlandsche Zaken, en is dan aan
te nemen, dat de Regeering een tweede
jaar er aan wagen zou, en alzoo ook in 1911
de stichting van nieuwe scholen tegenhou
den? Dit weigeren we te gelooven. Daar
voor is de Minister van Binnen-landsoho
Zaken Let Christelijk onderwijs veel te
welgezind.
Maar zal 1911 niet een tweedo schaie-
jaar worden, dan za-1 er spoed achter
moeten gezet worden.
Het baat toch niet, of het ontwerp aJ
voor 31 December inkomt, en o.m. bepaalt,
vrouw Kitty de derde vrouw was van den
ouden Rodrian. Dus stief-schoomnoeder van
mevrouw Christa Rodrian Junior. Kom spoe
dig, anders laat mevrouw Kitty u mogelijk
nog halen. Spoedig, voordat de branding
terugkeert
Schauffert werd haastig door hem meege
troond. Een oogenblik later bevond hij zich
aan de tafel der jeugd in het voorste salon.
De jonge dames rookten sigaretten er
heerschte een uitgelaten stemming. Paasoli
bekommerde zich niet verder om den asses
sor, knikte hem slecht3 nog eens, zijn rech-
ter-oog listig dichtknijpend, toe, en maak
te rijn buurvrouw, juffrouw Mieze Dornke,
in het oog loopend Let hof.
Aan de algemeen© vroolijkheid, de luch
tige gesprekken liet waren meestal pla
gerijen, kleine, stekelachtige uitdrukkin
gen, welke do lachspieren in beweging
brachten nam Schauffert ook deel. Hij
was immers nooit een spelbreker. Maar be
lang stelde hij slechts in het jonge ding
met het zachte, kristalheldere lachje en de
melancholieke, vragende oogen.
Mevrouw Christa Rodrian 1 Neen maar,
dat rij reeds getrouwd was; ongelooflijk!
Zoo'n piepjongo vrouw En getrouwd met
een Rodrian! De Rodrians waren de rijk--*
ste menschen van de villa-kolonie Wannsee,
had Paasch gezegd. Kali-millionnai rs.
Hij brandde van verlangen den echtgenoot
van mevrouw Christa te leeren kennen. Die
was zeker reeds aan hem voorgesteld.
Paasoh 'had de namen eohter zoo binnens
monds gebrabbeld.
..Wordt vervolgd.)