Spijslijsten van vorstelijke personen.
De takshond.
STOFGOUD.
ALLÜELEI.
Van de spijslijsten van vorstelijke perso
nen hoort men gewoonlijk slechts, wanneer
koningen bij feestelijke gelegenheden op
den voorgrond treden, waarbij dan den volke
door de dagbladen kondschap wordt gedaan
van hetgeen zij bij zulke gelegenheden te
eten hebben gekregen.
Daarnaast is het noodig en nuttig te we
ten, dat gekroonde hoofden in het gewone,
dagelijksche leven zich eenvoudiger plegen
te voeden dan men uit het publiceeren
van hun feest-maaltijden zou afleiden.
Onder culinaire vaklieden in onze Resi
dentie is niet de koninklijke hof-keuken
meester als de eerste kok bij ons te lande
aangeschreven; den palfn zou men moeten
toewijzen aan den kok van den Engelschen
gezant te 's-Gravenhage.
In hac gewone doen zijn de maaltijden
der huidige vorsten gewoonlijk zeer een
voudig.
De oude keizer van Oostenrijk beweert
zijn goede gezondheid aan het verstandelijk
inzicht van zijn kok te danken te hebben;
hij staat op te vijf uren of zes uren, al naar
het zomer is of winter, neemt een koud
bad, scheert zichzelf en ontbijt met koffie,
brood en boter en wat koud vleesoh. Zijn
middagmaaltijd bestaat zonder uitzonde
ring uit soep, een vleeschgerecht, een groen
te, en een glas bier. 's Middags om vijf uren
dineert hij uitvoeriger met wat hors-
d'oeuvre, soep^ gebraad van schapevleesch
of wild, kaas, vruchten en wat zoetigs; als
drankeen glas Beiersch bier, een kelk Bor
deaux, een kop koffie.
De tsaar van Rusland eet bij voorkeur Rus
sische gerechten, die tussohen twee
haakjes over het algemeen bijzonder
'smakelijk zijn; alleen van de nationale
kaviaar houdt tsaar Nikolaas II niet; zijn
voorkeur gaat naar bortsch en na-ir tchi,-
twee beroemde vaderlandsche soepsoorten,
waarin zoowel groenten voorkomen als fijn
gesneden vleesoh en gevogelte. Zijn lieve
lingsschotel is koelibiai, of paté van zalm.
Victor Emmanuel is al even nationalis
tisch wat zijn voeding betreft: zijn voor
keur aarzelt tusschen palenfca en een ze
kere soort gebakken toespijsA waarin kip-
pelever voorkomt, benevens artisjokken en
kalfshersens. De Italiaansche koning staat
,te zeö uren op en drinkt dan een kop koffie
;Hij gebruikt zijn eigenlijk ontbijt te twaalf
•uren. Zes uren diner. Alles eenvoudig.
De gastronomische dagindeeling van Al-
Ifonao XIII is ingewikkelder dan aan een
'xier andere Europeesche hoven. Om acht
luren een eerste collation: thee, chocolade,
koffie, gebakken broodjes, beschuit, koud
jvleeschelf urenwild, groenten en ver
snaperingen; vier uren: thee, gebak, sand-
jwiohes; zeven uren: twee soepen, hors-
d'oeuvre varies, twee entrées, twee rótis,
'groenten, entremets glacés, uitvoerig des-
Isert, kaas, fruit. Negen uren: thee, wijn,
[koud vleesch, gebakjes. Half elf: naar bed.
Langen tijd hebben de natuurkundigen er
naar gezocht, welk dier toch eigenlijk de
stamvader van den takshond geweest is.
Men is tot de ontdekking gekomen, dat
de takshond familie moet zijn van den ha-
zenwindhond. Ook de hazenwindhond is
echter niet van Europeesche afkomst,
maar staat bekend als een achter-achter-
jRchterkleinkind van den Abessinischen wolf,
een middelmatig groot roofdier van een
roodaohtig-gele kleur. Door zijn slanken
bouw is de hazenwindhond hij zonder ge
schikt voor jachthond; in oude tijden werd
•bij reeds voor gazellen- en antilopen jachten
gebruikt, en 3000 jaren vóór Christus was
!de hazenwindhond al het lievelingsdier van
de Egyptenaren. In Egyptisch© tempels
pijn nog verscheidene afbeeldingen van hem
pewaard gebleven, en op die afbeeldingen
is te zien, dat in dien tijd zijn oor en nog niet
aar beneden hingen, maar rechtop stonden,
juist als bij zijn Abessinische voorouders.
Van dezen Egyptisehen hazenwindhond
stammen zeer vele hondenrassen af, zooals
bijvoorbeeld de Russische hazenwindhond,
de Schotsche herdershond en de Iérsche
wolfshond.
De takshond nu schijnt een product te
zijn van een oud-Egyptische mode-dwaas
heid. Juist zooals de mopshond, een dwerg-
vorm van dien doghond, veertig jaren gele
den in de mode kwam, zoo waren ook dö
Egyptenaren een tijdlang bijzonder gesteld
op een soort van eigenaardig vergroeide
hazenwindhonden; deze vergroeiing werd
kunstmatig aangekweekt door kalk in het
voedsel van de jonge honden te mengen,
waardoor de beenderen zacht gehouden
werden en het lichaam op de pooten door
zakte. Reeds 2000 jaren vóór Christus wer
den in Egypte dergelijke takshonden ge
kweekt.
Ofschoon dit dier oorspronkelijk dus niets
anders was dan een ziekelijke afwijking, zijn
de takshonden thans een van de sterkste
hondenrassen, en hun aanhankelijk karak
ter maakt, dat zij bij vele menschen bijzon
der in de gunst staan..
De morgenu is de ure der hoop en brengt
nieuw licht, nieuwe kracht, nieuw leven;
hij lacht tegen de donkere gedachten en ver
bórgen smarten van den nacht, zoodat zij
verzacht worden, al verdwijnen tij dan ook
niet. De zieke verlangt haar den morgen,
al weet hij, dat zijn krankheid dan niet be
ter zal zijn; maar de morgen is de spiegel
van de hoop en weerkaatst haax stralend
gelaat.
Elisabeth Beskow.
De daad zonder het woord is een stomme
getuige, die niemand verstaat. Het woord
zonder daad is een ij dele klank, die in de
lucht vervliegt.
Om een nieuw denkbeeld ingang te doen
vinden, zijn beide noodig: daden en woor
den.
Dr. Cath. v. Tusschenbroek.
Verkouden vssschen.
Dat visschen als koüdbloedigen kou kun
nen vatten en daaraan ten gronde gaan, is
niet algemeen bekend. Toch is dat door net
biologisch onderzoek gebleken. Door visch-
handelaren wordt er dikwijls over geklaagd,
dat visschen4 met name die uit andere
streken, in de bewaarbakken niet lang le
ven, maar reeds na acht of veertien dagen
bij massa's sterven. In 99 van de 100 geval
len, waarbij de visch zich in de bakken
niet goed houdt, komt ddt door een verkoe
ling van de visch gedurende het transport.
Er wordt te veel ijs op de trausportvaten
geworpen, waardoor de visschen te snel af
koelen; vooral, als zij uit warmer vijver
water komen. Het gevolg is dan, dat met
alleen de huid van de visch ziek word!
en afsterft, maar dat ook de inwendige or
ganen onder den invloed der afkoeling zoo
danig lijden, dat de visschen binnen enke
le dagen afsterven. In sommige gevallen
werd zelfs, met name bij forellen, ten gevol
ge van afkoeling een plotseling afsterven
binnen weinige minuten geconstateerd.
LichiSiygiëne.
Dr. Schanz vestigt in de „Volksgesund-
heitspflege" er de aandacht op, dat het
gevaar voor de oogen bij verlichting rjetr
voortvloeit uit de samenstelling dan uit de
intensiteit van het licht.
Een deel der onzichtbare stralen wekt
fluorescentie in lens en netvlies, een antler
deel prikkeling van het uitwendig deti va a
het oog, die zelfs ontsteking kan vrtor-
zaken.
Het petroleumlicht bevat geen prikkelen
de stralen; daarentegen wel net gasgloei
licht.
Daarom werdt, om zich aan de onzicht
bare Btralen van het kunstlicht te onttrek*
ken, aanbevolen, diffuus gereflecteerd lioht|
of toepassing van omhulsels, als cylinders,
lampenklokken, enz., welke de liohtbroa
omgeven, en toepassing van EupRosglaa.
D en verkeerden kant uit?
„Willem... Wü...lem 1 Word eens wakker.,
Ik hoor beneden dieven 1" aldus mevrouw
X., 's nachts.
Willem vliegt op. Trekt kleeren en alof^
fen aan. En gaat onhoorbaar de kamer uit*,
Er volgt een angstige stilte.,
„Nul"... „Nul"... „Nul"... ligt mevrouw
X. m bed te denken. Doch er gebeurt niets.(
Ten slotte wordt zij doodelijk ongerusti,
Op haar beurt sluipt zij de kamer uit en
roept zacht:
„Willem 1"
„WiHem 1"
„Willem!"
Eindelijk krijgt zij antwoord. Maar tot
haar verbazing niet van beneden, maar ui<f
een hoek van de vliering.
„Wat doe je daar?" roept zij vol verba*
zing, den dief vergetend, die er overigen»
niet was.
Willem: „Maar heb je me dan niet get'
zegd, dat de dief beneden was?"
In een raadzaal. De burgemeesw
ter in den gemeenteraad„Ik krijg daai^
bericht, dat er weer iemand op die gevaar^
lijke plaats is verdronken. We moeten n\Jf
dadelijk een bord plaatsen.'?
Do veldwachter komt binnen: „Niet noo*'
dig, de man is weer bijgekomen."
Hollandse h. Aan het slot ©ene*'
circulaire van een groot steenkolenagentJ
schap uit Charleroi leest men de volgende1
merkwaardige zinsnede:
„Wij hopen dat deze conditiën u toela-)
ten zullen om van ons een prof wagen te,
bestellen en wij zijn overtuigd, dat na ge
zicht van dezen wagen u niet stotteren zal/
om ons met een contract te begunstigen."
Ook een vraag. Heer Cdoor een
hond aangevallen)„Houd toch dat mormeV
bij je."
Eigenaar van den hond: „Mor
mel? Wat, mormel? Ben jij soms al vijfmaal
bekroond
Gelezen in de eetzaal van een hotel te
Scheveningen
Verzoeke s.v.p. gedurende het eten niet
te rooken.
Onbeschaamd. Commen
saal: „Deze kip bestaat enkel uit vel en
been."
Hospita: „Nu, ik kan toch de veer
ren niet meebraden!"
Aanleg voor etudent. A.ji
„Hoe gaat het met den pasgeborene?"
B.„Best, dank je. Hij heeft veel aanle/
voor student."
A.„Och kom I Kan je dat nu reed»
zien?"
B.„Ja, want overdag is hij rustig, dooljf
's nachts maakt hij schandaal."
Opa had Jantje verteld van een gooche-,
laar en van de wonderlijke toeren, die deze
verrichtte, en ten slotte ook van den hoed-
toer, waarbij de goochelaar van alles uit
een leegen hoed te voorschijn haalde.
Jantje was verbaasd, maar zei dan:
„Opa, de kruidenier hier in de straat
kan nog veel meer!"
„Zoo, Jantje, wat doet die dan?"
„O, hij haalt de boter van tien stuivers
en van tachtig cents uit hetzelfde vat
A.„Neen, ik kan die onderzeesche boo
ten niet uitstaan. Hoogst antipathieke din/'
gen I"
B.: „Wat nu??"
A.„Natuurlijk! Doen niets anders dan
steken onder, water geven 1"