Ho. 15516. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag: 21 September. Tweed© Blad. Anno 1910, Eerste Kamer. Tweede Kamer. Buitenlandseh Overzicht. FEUILLETON. Een zware sfrp. Vergadering van Dinsdag 20 September, geopend te 3.45. Voorzitter: J. E. N. baron Sohirnmel- penninck van der Oye. De griffier doet voorlezing van bet Ko ninklijk besluit van de benoeming van J. E. N. baron Sch immelp enninck van der Oyo tot voorzitter dezer Kamér voor bet loo- pende zittingjaar. De Voorzitter stelt zijn geloofsbrieven als herkozen lid dezer Kamer in banden eener commissie, bestaande uit de heeren Van .Waterschoot van der Gracht, Van Wasse- naer van Rosande en Van der Feltz. De vergadering wordt inmiddels geschorst Na heropening brengt do commissie bij monde van den heer Van Waterschoot van der Gracht rapport uit en concludeert tot toelating. (De heer Schimmelpenninck heeft reeds in handen van H. M. de Koningin den eed afgelegd.) Conform de conclusie der commissie wordt besloten. Voorts stelt de Voorzitter do geloofsbrie ven der leden, gekozen door de Provin ciale Staten van Noord-Brabant, Gelder land, Noord-Holland en Zeeland, in han den eener commissie, bestaande uit de hee ren Van Waterschoot van der Gracht, Van Wassenaer van Rosande en Van der F el t7r en die van de leden, gekozen door de Pro vinciale Staten van Zuid-Holland, Utrecht, Friesland, -Overijsel, Groningen, Drente en Limburg, in handen eener oommissie, be staande uit de heeren 't Hooft, Van Lams- weertle en Laan. De Voorzitter verzoekt dezen commissiën zich met hot verzoek der geloofsbrieven on ledig te houden en Woensdagochtend rap port uit te brengen in openbare vergade ring. De vergadering wordt verdaagd tot he denochtend elf uren, als wanneer zal wor den overgegaan tot toelating en beëedigmg der toegelaten leden. Vergadering van Dinsdag 20 Sept., 3.15. Voorzitter: de heer Lieftinck, oudste lid. De Voorzitter opent de vergadering met een welkomstrede. Hij zegt, het een voorrecht te vinden de zitting tijdelijk te mogen presideeren, en hij vindt het vooral een voorrecht, omdat hij 't zoo kort hoeft te doeai. (Gelach). Er valt voor de Kamer weer heel veel te arbeiden. De Koningin heeft hedenmorgen een beroep op do leden gedaan en spr. durft zeggen, dat he.t niet te vergeefs zal zijn. Dc Kamer zal met ernst lejn met spoed werken. Hot vaderland wacht óp onze daden (Gclacli), en spr. hoopt, dat er veel ontwerpen zullen worden aangeno men en ingevoerd. Da Voorzitter deelt dan mode, dat de heer Treub wegens verblijf in het buiten land tot 15 October de vergaderingen niet zal kunnen bijwonen. Vervolgens wordt modedeeling gedaan van verschillende ingekomen stukken. De Minister van Financiën (de heer Kolkman) legt, daartoe door de Koningin gemachtigd, de Staats begrooting van 1911 aan de Kamer over. De begrooting gaat van de millioenen-nota vergezeld. De heer Van Veen, voorzitter der commis sie, die onderzocht heeft de geloofsbrieven van het in Helmond n euwgekozen Kamer lid, den beer A. Fleskens, concludeert tot toelating van dezen. Aldus besloten. De heer Fleskens, door don griffier binnengeleid, legt de bij de wet vereischte eeden af, wordt door den Voorzitter geluk- gevrenseht en neemt zitting. l Nominatie Voorzitterschap. Aan de orde is hot opmaken van een no minatie van d,rio personen voor het voor zitterschap der Kamer. Eerste candidaat: Uitgebracht 86 stemmen, waarvan 75 op den heer Van By- landt, 3 op den heer De Visser, 4 op den heer Troolstra, 1 op den heer Helsdingon pn 3 blanco, zoodat de heer mr. W. K. P. I. van Bylandt wederom eerste candidaat is. Tweede candidaat: Uitgebracht 87 stemmen, waarvan 72 op den heer 0. van Nispen tob Sevenaer (Nijmegen), 2 op mr. De Beaufort, 2 op nir. Borgosius, 3 op den; heer Blum en de rest blanco of van onwaarcL©. De heer O .van Nispen tot Sevenaer ls dus tweede candidaat. Derde c&ndidaat: Uitgebracht 81 stemmen, waarvan 48 op mr. Drucker, 24 op mr. Borgosius, 1 op mr. De Beaufort, 1 op den heer Passtoors en 7 blanco, zoodat de heer H. L. Drucker derde candidaat is. De voordracht zal H. M. de Koningin worden toegezonden. De vergadering wordt verdaagd tot Woens dagnamiddag te drie uren. „Dc Tel." zegt van deze eerst2 zitting: De zomerslaap is uit. De parlementaire trekschuit heeft zich weer in beweging ge steld, on gaat opnieuw zeulen door de wa teren der politiek. Dc heer Lieftinck, als oudste lid, tijdelijk voorzitter der Kamer was de schipper, die het sein tot vertrek der schuit gegeven heeft. Moeten we de diepe ontroering schetsen, die ons doorsidderde, toen we de bloem der natie op 't Binnen hof terugzagen, na drie maanden vacantie? De heeren zagen er uit als jonge deerns,; zoo friseli en zoo blozond en zoo krachtig. Do één droeg den gloed der Alpenzon in do oogen, door eens anders stemgeluid sloeg hot klotsen van de Middcllandschc Zee; een dordo had oen kleur als chocola; een vierde droeg eon Amerikaansche das, en alleen dr. Kuyper was gewoon on zat weer zoo nuchter als 'n pieterman in z'n bankje, of er nooit iets was gebeurd. Toen is de lieer Fleskens, hot niuiwe lid voor Iiolmond, plechtig! ijk ingezworen. Een jonge, doodgewone heer, met 'n gezicht zoo kaal als 'n biljartbal, oen witte das en 'n vroolijkeiu lach. Vervolgens deponeerde minis ter Kolkman een dikke portefeuille op tafel, die onze Ober-kellner Bijleveld, gelijk steeds, aan z'n broeien boezem drukte en naar den griffier droeg: dat was de Staatsbegrooting voor 1911 en de Millioenen-nota- En ein delijk werd de voorzitters-nominatie opge maakt, gelijk en gelijkvormig aan die van het vorig jaar: de lieer Van Bylandt vooraan, de jeugdige Nijmeegsclie heer Van Nispon daar achter en aan diens jaspanden prof. Drucker. Strijd was er hoelemaal niet om. En toon vond de heer Lieftinck liet al weer mooi genoeg. Morgenmiddag weer zco'n mi niatuur-vergadering. Wo moeten er eerst nog aan wonnon. Personeel van het Roodo Kruis. Een wetsontwerp is ingediend tot rege ling van don rechtstoestand van het in de geneeskundige formaties en inrichtingen der legers gebruikt wordend personeel der be hoorlijk door haar Regeering erkende en toegelaten vrijwillige vereenigingen tot hulp betoon. Art. 10 van het tractaat van Ge neve bepaalt, dat dit personeel zal onder worpen zijn aan de militaire wetten en regle menten, opdat het, wat de onschendbaarheid betreft, met het militaire geneeskundige per soneel gelijk sta. Daardoor kan het boven gemelde personeel niet een gewone verbin ding tot het dienstnemen hij liet leger aan gaan, en liet kan ook niet worden opgeno men onder het reservepersoncel der land macht. Daarom acht de Regeering het wenschelijk, dea rechts toestand afzonderlijk te regelen van bedoeld personeel, wanneer hot optreedt tot.liet verleenen van liulp van zieke en gewonde personen, behoorende tob do legers of vloten van oorlogvoerende Mo gendheden. Hierbij ware dan tevens de toe passing van do Bevorderings- en Pensioen wetten voor de landmacht, op dit perso neel, vast te stellen. Aangouomen wordt, dat het gehoelc vrijwil lige verp 1 egingspersoneel voor Nederland, dus ook <lat, hetwelk ten dienste van de vloot en maritieme stelling zal aanwezig zijn, wordt opgenomen onder liet personeel, waarop de hier voorgestelde bepalingen be trekking zullen hebben. In het nu aangc-boden wetsontwerp zijn bepalingen voorgesteld betreffende: a. de wijze, waarop het personeel der vrij willige ziekenverpleging in het verband van een op voet van oorlog gebrachte krijgsmacht kan worden opgenomenb. den duur van het dienstverband; c. de wijze waarop de dienst bij de vrijwillige ziekenverpleging ver strekt wprdtd. de wijze waarop het dienst verhand eindigt; e. het recht op pensioen, enz. Vestingbegröoting. Memorie van Toelichting. Bij de aanbieding der Vestingbegrootihg voor 1911 deelt do minister van Oorlog mede, dat do gevraagde gelden hoofdzakelijk bestemd zijn voor het voltooien van de Stel ling van Amsterdam. Hoewel de Minister een zoo spoedig mogelijke sluiting dor kring- stelling noodzakelijk beschouwt, beeft hij toch hierop belangrijk bezuinigd, en daarom geen gelden gevraagd voor bomvrije gebou wen in een twee- of drietal forten dier Stel ling, zooals in de laatste jaren gebruikelijk was., De bogrooting bedraagt totaal f 731,300. Voorgesteld worOt de toekenning eener jaarlijksche vergoeding wegens gemis van militair pensioen, aan de volgende gewezen onderofficieren dor landmacht: J. Harmson f 332, A. II. Willcmse f 4-iS en W. C- B. de Blécourt f 474. B e s t r ij d i n g van z e d cloosheid. Memorie van Antwoord. De Minister van Justitie verklaart, dat liij niet minder dan zijn onmiddellijke ambts voorganger overtuigd is van dc dringende nooizr kei ij kliii l eener gewijzigd wei e ijkers gvling tot bestrijding der zedeloosheid. Ook hij mesent, dat de wetgever dieper en krachtiger moet ingrijpen in deze materie dan zulks door de geldende bepalingen van liet "Wetboek van Strafrecht geschiedde. Dc tegenwoordige Minister heeft echter cenige bepalingen geschrapt of gewijzigd, omdat hij den strafrechter slechts hij hooge noodzakelijkheid en waar dit doelmatig kan, \vcnscht to doen optreden. Anderzijds heeft hij ecnigo uitbreiding der regeling voor gesteld, waar naar zijn overtuiging de be hoeften der praktijk een langer werkloos blijven van den strafwetgever verbieden. Voorts betoogt de Minister dat bij dit ontwerp de strafwetgever niet te ver op het ethisch onzedelijk terrein ten schade der in dividueel© vrijheid is doorgedrongen. -111 antwoord op enkele opmerkingen van het Voorloopig Verslag sciirijft do Minister o. a. dat hot optreden- van burgemeesters tegen aanstoolclijkc schouwburgv ertooningen meer aan de orde is bij een wijziging der Gemeentewet. Maatregelen logen het in bioscoop-theaters tentoonstellen van afbeel. dingen, die cle verbeelding der jeugd op on- gewenschto wijze prikkelen, liggen volgens den Minister, buiten dc economie van «dit wetsontwerp. Geen verandering wenscht dc Minister voor to stollen: ten aanzien van het in art. 245 W .v. Str. omschreven misdrijf. In plaats van het nu vervallen art. 248bis stelt de Minister ee-n ander artikel voor,.waar bij de strafbaarheid wordt ut gesproken van den meerderjarige. En eindelijk wil de Mi- nistor nog oen ge bijzondere strafbepalingen in het leven roepen tegen het bedrijf van zeker soort personen, wier aantal en driest heid in de groote steden toeneemt. Een gewijzigd wetsontwerp is bij de Me morie van Antwoord gevoegd. De diplomatieke scheep vaart c o n f e r e n t i e te Brussel heeft met algemeene stemmen besloten, om naar aanleiding van liet rapport van den Antwerpschen afgevaardigde Franck als internationale wet te aanvaarden twee co des betreffende het aanvaren primo van zeeschepen onderling en van zeeschepen met schepen van de binnenvaart, en secun- do betreffende den bijstand en het red dingswerk op zee. Men verwacht, dat de diplomatieke be scheiden in den loop van de volgende week onderteekend zullen worden. Nederland was vertegenwoordigd door prof Molengraaf, mr. Loder en staats raad Asser. De internationale confe r'en- tie voor handelsstatistiek aldaar zag 26 landen vertegenwoordigd. De minister van buitenlandsche zaken heeft een redevoering gehouden, waarin hij den nadruk legde op het feit, dat bevoegde mannen van verschillende natiën een ge meenschappelijke nomencultuur eischen in de handelsstatistieken, ten einde gemakke lijker te kunnen vergelijken. De conferentie heeft met algemeene stemmen besloten vijf groote categorieën vast te stellen, waaraan alle landen zich hebben te houden. Bij de gisteren gehouden v e rk i e z i n- g e n voor de aftredende helft van het Deensche Landest i ng zijn geko zen: 12 leden van de rechterzijde, 10 leden van de linkerzijde, 4 vrij-conservatieven en 2 radicaden. Deze komen in de plaats van 13 leden van de linkerzijde, 9 van de rechter zijde en 6 vrij-conservatieven. De Duitse he keizer heeft Zondag ochtend vroeg, als gast van aartshertog Fre- derik van Oostenrijk te Mohacs gejaagd. Te negen uur werd in de kapel van liet jachtslot een mis bediend, die werd bijge woond door aartshertog Fredcrik en familie. Te elf uren werd in een vóór het slot op geslagen tont een Protestantsclie godsdi?nst- oefening gehouden, waarbij dc Duitsclie Kei zer met gevolg tegenwoordig was. Keizer Wilhelm is gistermorgen om 9'u. 32 aangekomen te Ween en. Keizer Frans Jozef was aan het station. De heide staats hoofden omhelsden elkaar tweemaal. Gisteravond is te Sclionbrunn een familie diner gegeven ter eere van den Duitsclien keizer. Er hoersclit bij een groot dool der I) u i t- scho sociaaldemocratische p art ij verbolgenheid jegens de afgevaardigden van ccnigo Zuid-Duitschê staten, speciaal van Baden, die in strijd mot de besluiten van vroegere partijdagen, voor (lo begrootingen hebben gestemd en die zich zelfs niet ont zien hebben aan het Hof te verschijnen. Naar aanleiding daarvan is nu door het partijbestuur en de commissie van controle bij het congres t c Maagdenburg dc volgende motie ingediend: ,.Dr partijdag be vestigt dc besluiten der partijdagen te Ltibock, Dresden en Neurenberg, die aan de sociaal-democratische afgevaardigden principioele verwerping van de begrooting, zoowol in hot Rijk als in do afzonderlijke Staten, voorschrijven, daar deze Staten klas- scstaten zijn, die op de klasse-heerschap, pij berusten en ten taaie hebben, de" be staande verhoudingen ten opzichte van den eigendom, de middelen van productie cn de uitbuiting van de arbeiders door dc ka pitalisten mot alle hun ten dienste staande middelen te handhaven. De Staat kan der halve door den nood gedwongen wol eens kleine concessies aan dc uitgcbuitcn doen, maar nooit te gemoet komen aan hun wenschon naar ingrijpende sociale hervor mingen. De Partijdag beschouwt derhalve do goedkeuring der begrooting door de meer derheid der sociaaldemocratische afgevaar digden van den Badcnschcn Landdag als c-en opzettelijke, grove veronachtzaming van de vroegere, door do partij genomen beslui ten, die tot richtsnoer moeten dienen voor hun parlementaire werkzaamheid cn als een bezondiging aan dc oenheid der partij, die slechts gehandhaafd kan blijven wan neer allo leden der partij de partij beslui ten opvolgen. De veronachtzaming van partijbesluiten is oen dor ernstigste misdrijven jegens do partij, aan welke zich cea partijgenoot kan schuldig maken. Do Partijdag spreekt derhalve over cl? P.adenscho afgevaardigden, die in den Landdag de begrooting hebben goedge keurd, de allerscliórpste afkeuring uit. Do Partijdag beschouwt wijders het deel nemen aa.11 ceremoniën ten IIovo en aan monarchistisch huldebetoon als onverccnig- baar met onze sociaal democratische begin selen en stelt dc-11 partijgenooten ten plicht zich van dergelijke betoogingen to onthou den." Als antwoord op de door do Franse he Regecring aangekondigde maatregelen tot onderdrukking van vijandelijke b e t o o- gingentegendemilitairen heeft de revolutionaire vereeniging een heftig ma nifest laten aanplakken, waarin een deel der rede is opgenomen, welko Briand achti jaren geleden ter verdediging van den anti-* rnilitairist Hervé voor de jury van Auxerre heeft uitgesproken, Z. H. de P a u s heeft een schrijven ge richt aan prof. De Curtine, te Freiburg (Zw.), schrijver van een studie over het .letterkundige modernisme. Hij schrijft daarin, met levendig leedwezen de pogingen gezien te hebben, die modernis tische schrijvers in romans, vertelliag-en en historische opstellen doen, om de katholie ke beschaving en de eenheid van heb ware geloof af te breken. De Paus beveelt in dit schrijven den katholieken opvoeders en' schrijvers aan, deze beweging te bestrijden, hetzij door de voordeelen der katholieke be schaving in het licht te stellen, die steeds door dc. Kerk, in het bijzonder door de Pausen, beschermd werd, hetzij door bet medewerken 'aan rechtzinnige lette rem li ge werken. Onder voorzitterschap van den g t- landmaarschalk Lobkowitz zijn conferenties geopend van vertegenwoordigers van d* Duitsche en Tsjechische partijen in den Bo ll e e m s c h e n Landdag. Doel is oh ti Landdag in staat te stellen de parlem-.r-ai- re werkzaamheid weer op te hemen. De vertegenwoordigers der vcrselr iV ui© partijen namen het woord. Men :s lmt eens geworden over de samenvoeging van den Landdag en over een motie, waarop o m. <le bespreking in eerste lezing voorkomt iaa wetsontwerpen van politieken aard betref fende do nationaliteit in Bohcme. Het besluit, waarbij de koning van Portugal zestien pairs van het konink rijk benoemde en waardoor ten voord v;ie van de minist-erieele partijen alle vacatures in don Senaat zijn vervuld, heeft in libe rale kringen een goeden indruk gemaakt. Koning Manuel heeft op advies van den Raad van State nog een anderen vrijzinni gen maatregel getroffen. Hii heeft nl. am nestie verleend aan allen, die wegens pers- delicten werden veroordeeld. De opening der Cortes is op heden vast gesteld, doch de zitting zou onmiddellijk worden verdaagd wegens het groote aantal afgevaardigden, tegen wier verkiezing ver-, zet werd aangetertv-mrl. De ,,Indópendanco roumaine" zegt ge machtigd te zijn het bericht van de Matin" over het sluiten van een gohei me mi- litaire overeenkomst tusschen T u r k ij e en Roemenië beslist tegen te spreken. Naar de Berlijnsche correspondent van de „Tcmps" seint, wordt het berioht ook uit Turksche bron gelogenstraft. Do Temps" plaatst turnover die ont kenningen de opmerking, dat er een man is die tot tegenspraak op hét juiste oogenblik bevoegd was cn dio zulk een tegenspraak roet heeft gegeven. Die man is LIakki pasja, die zich nog te Parijs bevindt en dio zelfs Zaterdagochtend door den Turkschen gciant een nota aan Havas had kunnen verstrekken, indien liet bericht werkelijk kon worden gelogenstraft. De Turksche ministerraad heeft be sloten 20,000 Turksche ponden beschikbaar te stellen voor de maatregelen tegen do cholera. Volgens het. Parijsch? Journal des Dé hats" is Johannes III, de o 0 c u m 0 n 1 s c h e patriarch te Konstanti- n o p e 1 afgetreden. Uit lo tingen. 2 pCt. Servische lo ten van 1881 ad fr. 100. Trekking 15 Sep tember. 105 113 321 694 958 998 1403 1599 1729 1846 1878 2274 2298 2450 2559 2645 2693 279L 2795 2832 2840 3072 3391 3501 3748 3853 4152 4264 4310 4347 4668 4784 4S07 5148 5300 5452 5624 5705 5821 5840 5937 5940 5968 6530 Ser. No. fr. Ser. No. fr. Sor. No. fr. 105 47 8000 694 49 500 2298 9 80000 2450 10 4500 2559 12 1000 3072 30 1000 3391 10 500 3501 2 275 3748 28 500 5S40 11 275 Alle overige nummers in bovenstaande scricën vervat elk fr. 100. Betaalbaar 15 October 1910. 40) Het was Max Brodenberg. Hij had in een ochtendblad de verschrikkelijke tijding ge lezen en was dadelijk op reis gegaan, om den vader van Aaitje de laatste eer te be wijzen. De twee mannen zaten lang zwijgend tegenover elkaar. Zij hadden zooveel te zeggen, maar geen van beiden vond woor den. Eindelijk zei Brodenberg: ,,Het verwondert je zeker wel, dat ik naar Ebenstedt reis? Maar je weet, dat ik er veertien dagen geleden ook was." Pfaldner schudde- het hoofd en zei, toen hij het verbaasde gelaat van zijn vriend zag: „Wij hebben, ik heb in langen tijd geen brief van Antje gehad." Hij 'zuchtte smartelijk. „Nu dan," ging de ander voort, ,,ik was daar, omdat ik zaken had te regelen met mijn oom Burger. Natuurlijk bracht ik een bezoek aan je meisje. Daarbij kreeg ik do overtuiging, dat het waar is, wat ik reeds vreesde: dat er een schaduw op uw beider geluk lag... Mag ik verder spreken, Otto?" Door een vermoeide en treurige beweging met het hoofd gaf Pfaldner zijn toestem ming. ,,Ik heb natuurlijk niet naar de oorzaak gevraagd. Maar wel heb ik Antje gevraagd, in mij altijd een trouwen vriend te zien, op wien zij kan rekenen als op een broeder." De twee mannen spraken weinig meer met elkaar tot zij het station Wilster bin nentraden. Kratz wachtte Pfaldner. Als van een drukkenden last bevrijd, haalde deze adem, toen hij op zijn vraag: „Hoe gaat het met Antje?" ten antwoord kreeg: ,,Zij is ge zond en draagt haar leed moedig." Nu zaten zij met hun drieën in het rijtuig van Lorenzen. „Met geweld heb ik Antje moeten tegen houden, die haar vader wilde nasp ringen" besloot Kratz eindelijk zijn mededeelingen. „Zij was in het eerst geheel buiten zichzelf van smart Pfaldner, ik zal dat oogenblik nooit kunnen vergeten. Hier 't arme kind, dat in wanhoop riep om toch te helpen, ter wijl geen redding mógelijk was daar, aan den anderen kant, de Italiaan, die de onschul dige oorzaak was van het ongeluk, en jam merende zichzelf aanklaagde. En de arbei ders drongen op de brug, die dreigde in te storten. O, het was verschrikkelijk!" „En is het niet gelukt het lijk te vinden?" Kratz schudde treurig het hoofd. „Neen, mijnheer von Brodenberg. U kunt gelooven, dat alles gedaan is wat wij kon den. Maar het was tevergeefs." ,,En is Antje nu kalmer?" vroeg Pfaldner. De oude heer knikte.. „Indien men naar het uiterlijk mag 00r- deelen, ja. Ik meende eerst, dat zij door een onwillekeurige reactie rustiger was ge worden. Nu echter weet ik, dat het iels an ders is. Antje draagt iets in zich, dat liaar beter helpt dragen dan alle menscbehjke woorden en troost. Het is haar kinderlijk vroom Godsgeloof. Er is geen uur na het ongeluk voorbijgegaan, dat ik niet bewonde rend heb gezegd: Wat een meisje 1 Die in nigheid van hart naast wezenlijke sterkte van karakter; die kracht 0111 te lijden zon- de^ te klagen. Hoe beter men Antje Bérg- holm leert kennen, hoe hoog er men haar moet schatten." Die laatste woorden waren echter meer di rect tot Pfaldner gericht. Na eenigo oogen- blikken vervolgde Kratz: „Er ligt een merwaardige tragedie in den dood van Bergholm. Ik trof Antje gisteren op het kerkhof, of juister, ik zocht haar daar op, omdat ik haar ongestoord wilde spreken, en weet, dat zij daar gaarne ver toeft bij een graf, waarop dezelfde spreuk staat als op dat van haar moeder. Daar ver telde zij mij rustig van de laatste uren, die zij met haar vader doorleefd had, en hoe juist in die uren, uit leed en tranen, een inniger gevoel tusschen hen ontstond. Ook over de geldelijke aangelegenheden van haar vader sprak zij en ik kon haar tot mijn vreugde' meedeelen, dat ik juist een uur vóór zijn dood met hem die zaak had behandeld en dat ik hem beloofd had, gaarne zijn voorspraak ta zullen zijn bij mijn collega Pfaldner, om een gedeelte van zijn borgtocht los te maken, waardoor hij aan zijn meest dringende verplichtingen zou kunnen voldoen. En dan kon ik haar nog op twee zaken wijzen: ten eerste, dat het hem vergund was, een menschenlcven te redden; cn voorts dat hij niet levend in zijn verschrikkelijk graf is gestort, zooals velen meenen. Want het staat bij mij vast, dat zijn toestand in do laatste dagen en het plotseling inspan nen van alle krachten om Battista te red den, een beroerte hebben veroorzaakt. Antje gelooft dat ook."* Nu rolde het rijtuig over do straatstee- nen van Ebenstedt en Pfaldner dacht er aan, dat het juist een jaar geleden was, dat hij met Bergholm cn Antjo in ditzelfde rijtuig zijn intrede deed in Ebenstedt. Evenals toen, stond ook nu Lorenzen mot zijn lantaarn in de deur en zag men ach ter hem zijn dochter. Maar zijn gezicht stond ernstig en de oogen van Mario waren vochtig, toen Pfaldner haar de hand druk te. Max Brodenberg ging dadelijk naar zijn kamer. De twee collega's traden bij Pfald ner binnen. En nu kon Pfaldner eindelijk de vragen doen, welke hem zoo zwaar op het hart lagen: „Weet Antje, dat ik kom? Heeft ze naar mij gevraagd?" Er trilde angst uit zijn stem en Kratz keek hem aan met dien eigenaardigen, die pen blik, waarmee hij de mensohen in het hart scheen te lezen. Hij antwoordde niet dadelijk. „Antje is een natuur, die zwijgend weet te dragen; maar toch heb ik menigen blik in haar binnenste geslagen, als een vader, dio het leed van zijn kind kent, zonder dat het hem wordt gezegd. Daarom weet ik wat er tusschen u en haar staat; niet de bijzonderheden, maar de zaak zelf. En wan neer ik nu uw vraag beantwoord en zeg: Ja, Antje weet, dat ge komt en ze wacht 11 met een uit duizend wonden bloedend hart, dan moet ik er, als haar vaderlijke vriend, aan toevoegen: Hoe zult ge ooit verantwoorden wat go Antjo hebt aange daan?" „Stil! Laat mij uitspreken, Pfaldner!" ging hij voort en In zijn zachte stem lag een kiacht, die geen tegenspraak duldde. „Als ik zoo tot u spreek, dan weet ik wat het beteekent en ik doe het met het bewust zijn, dat ik het te verantwoorden zal heb ben tegenover u, maar ook tegenover een ander, dio met geen aardschen maatstaf meet. Pfaldner, welk leed heb je Antjo aan gedaan maar ook van welk een schat van liefde hebt ge uzelf beroofdIk heb u nooit voor een oppervlakkig ménsch gehouden en ik achtte u hoog, toen gc, niettegenstaande bijkomende omstandigheden, Antje tot de uwe maakte. Maar nu sta ik voor u als een aanklager, want go hebt het geluk van iemand, die mij lief en dierbaar is, verwoest.. God vergove u wat ge gedaan hebt Diep zonk Pfaldners hoofd op zijn borst; hij sloeg do oogen niet op, sprak niet tegen, voerde niets tot zijn verontschuldiging aan. „Toen ik wegging om u af te halen," ging Kratz ernstiger voort, „zei Antje, dat zo u morgen voormiddag wilde spreken. Ge be hoeft niet bang te zijn voor een heftig too- neel. Afgezien daarvan, dat Antje te veel verdriet heeft over den dood van haar va der, behoort zij niet- tot de zwakke naturen, die hun leed met woorden overwinnen. Heb afscheid zal rustig zijn. Goeden nacht, Pfaldner 1" Kratz ging de kamer uit zonder zijn colle. ga de hand gereikt te hebben. CSlot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5