Be ijzervoorraad op onze planeet. ZUURKOOL. liet beroep van brantensehrijver. Fransche spijskunstenaars. Olie als brandstof. Naat aanleiding van Ket internationaal 'congres van aardkundigen, Idat dit jaar in Zwedens hoofdstad gehouden werd, heeft de algem'eene secretaris van dit congres, prof. J. G. Andersson, met medewerking van prof. Hj. Sjogren en dr. Tegengren, een belangrijk werk t;ot stand gebracht, namiehjk een overzicht van den voorraad jzte op onze planeet nog voorhanden, in zoover die voorraad natuurlijk bekend is. Del Zweedsché geologen hebben zidh met •dit doel tot hun geleerde collega's van andere landen gewend £n de uitslag van dit Onderzoek lag dra' gereed voor het icon- gries in twee statige boekdeelen. Zeker is het moeilijk zelfs bij benadering tie; berekenen, hoe groot de voorraad van ijzererts nog is, die onze planeet in liaar schoot bergt, daar wij vooreerst misschien POg hlejt al de yzlermijnlen kennen en daar/ (én tweede, voor, wat bekend is, de opga yen uit zulke verschillende bronnen komen. Genoemde geleerden evenwel hebben bc- Üedkt iwat er te' bereiken valt pn zij heb) ben met teenige waarschijnlijkheid kuinnen (bjerekenlen, dat de ijzererts voorraad der 6aid.o iets méér dan tien milliard ton be- Uraagf. i Dat is' Zeker een schoon cijfer, rrtaar jvaif- bléeii) mén het yprgelijk't met het jaar- ©kscK vterbririk 'en den kolossalten aangroei San dit; ystbpulk, dan krimpt het gewpl- f&g SKL Bij (hjest' Begin dek, vorigë teéüsV verbruikte tn|en Slechts 0.8 milliöen tori ruw ijzer,- in h'et midden der verleden eeuw was dit ver- Wrüik aangegroeid tot 4.8 milliöen ton; maar, bij Ket sSnjde' der feeuw was het cijfer geklommen tot 41.2 milliopn en in 1909 hadden iwij; 'die' .60. milliöen ton bereikt. In de ver, van onwaarschijnlijke verons HériBteHing, dat dk opbrengst in dp top- komst niet zal verhoogen, maar bij dezelfde, jaarljk'sche 'hotevleelhéid Zal blijven, moet de yporiaad ijzererts onzer aarde binnen 170. Jaiar zijn opgebruikt. Dn deze tijdruimte Zal in gelijke mate verkorten als h'et ver bruik toeneemt. .Van 'een anderen kant berekent mien dcri Voorhanden zijnden voorraad op ,63 mil liard ton. Dat is een tro,osf voor teenjgtej eeuwen meer, Maar dan volgt tQch de Koogst ernstige' vraag: En dan? Zeker, 'het is waarschijnlijk,' dat wj" met tertijd altijd 'dijspier in de aarde zullen kun nen doordringen om nieuwe lagen jjzererts Op te zoeken, idat wij de arctische en ant arctische landen zullen kunnen doorvor- sch'en naar fertssckatten. Misschien kunnen de menschien eens mijnen .uitbaten op den bodem dier, ziee; enz., enz. Andere moge lijkheden kan men fantaseeren," maar yoor het oogenblik mogen wij zekere gren zen niet overschrijden. De vraag rijst nu, welke ertslagen hef eeïst zullen uitgeput zijn. Naar den aard der zaak zijn het natuurlijk de rijkste aan jzergelialte. Tot deze rekent prof. Sjogren tie ertsen; die .60 tot 72.4 pCt. ijzer be vatten. In Europa schat hij den voorraad .van zulk erts op 770 milliöen ton en van the massa valt er niet minder dan 710 mil liöen op Zweden, waarvan 673 milliöen in de Laplaridsche ijzermijnen. Voor de ove rige wierel'ddeelen zijn de .opgaven m dit ppziclit nogal onvast, maar men overdrijft niet, Wanneer men, volgens deze cijfers, Zwedens aandeel in de gekende en rijkelijk opleverende ijzermijnen op goede drie vijf den schat. 1 Hieruit volgt, dat Zweden goede' voor- Uitzichten heeft voor langen tijd nog een overlieerschcnde plaats te zullen bekleedeh in de ijzemijverheid en het zal slechts van Bet Zvecdsche volk afhangen, zich als heer, en meester aan te stellen over deze onschat bare natuur/rijkdommen, in plaats van ze aan de meer kapitaal bezittende vreemde lingen over tte laten. Het is geen fantasie voor Zweden een groote toekomst in de ijzemijverheid te droomen. Met zijn mach tige watervallen en de steeds verbeterende vooruitzichten met de hulp der electriciteit zich van deze reuzenkrachten tc kunnen meester maken, verdwijnt de hindernis van het gebrek aan steenkolen voor de .bewer king van Ket ijzer. Eerst op den tweeden rang komen de minder rijke ertsmijnen, waar het meer werk en geld kost om het ijzer uit hief erts te voorschijn te halen, of waar de waarde verminderd wordt door onzuivere bestanddeelen, die moeilijk zijn af te schei den. Ijzererts met minder procentverhou- ding heeft noordelijk Noorwegen nogal veel, maar groote massa's komen, vooral voor op het Amerikaansche vasteland. Mis schien dat men ook eenmaal in Midden,-: Afrika en Midden-Australië ijzermijnen vindt, welke'f bestaan wij nu pog niet ver moeden. Op het geologisch' congres werd 'de zeer actueele vraag behandeld betreffende „de middelen voor de toekomstige ijzemijver heid, ,om' de! noodige stof te vinden." Hoch unser edles Sa'uterk'raut 1 Wir sollen's nicht' vergessen Ein Deutsch'er hat's zuerst gebraut, Drum ist's ein deutsches Essen. .UHLAND. Naaï, oude kronieken ons Jeereri, was zuurkool reeds in den tijd van Karei den .Groote bekend en geëerd. .Vermoedelijk is de kool, gelijk de meeste 'groenten in de oude tijden, het eerst in kloostertuinen geplant en gekweekt. De eerste -recepten voor, het „inleggen der, kool" dateeren reeds uit deze verre kloostertijden. Wellicht was het de eenige groente, die niet alleen versch werd ge bruikt, maar ook geconserveerd. In elk géval heeft Kapel de Groote haar tot zijn lievelingsspijs verheven. iTot aan den renaissancetijd was zuur-: kool de eenigie spijs, die men „ingemaakt" kende. In hef midden der ze'stiendé geuw gol den Straatsburg, Maagdenburg en Mainz voor de steden, waaruit de beste zuurkool kwam. iTerwjjl ze als winterspjs ook voor de armen gemakkelijk, bereikbaar was en dan in nauwe verbinding met het brave; zwijn werd gebracht, hield men er in de kringen der welgestelden ook in den zomer van en dan als passende onderlaag voor. andere seizoenhfeerlijkheden, als korhoen ders en oesters. De Salzburgers iri Oostenrijk sfovën zuurkool in grinzevét en' eten daar flensjes bij. Soms eet men eP zuurkool ook rauw, met olie en azijn. Het best smaakt zuurkool natuurlijk" mef varkensvleesch of doorregen spek, gelijk dr, Schwartz met' recht aanmerkt: .n.denn des durchwachsenen Speckës Kraft Durchdringt das Kraut mit würz'gem Saft. Als „Dritïe im Bunde" worden op véle; plaatsen grauwe erwten beschouwd. In verschillende Duitsche steden, .vooral in Berlijn, is des Donderdags het Vaste menu: „erwten, zuurkool en po- kelvloesch" en men vraagt niet van waar deze gewoonte afkomstig is. Zij stamt uit den tijd van het Gormaanschte heidendom. Toen waren immers de erwten het sym bool van ijs- en hagelkorrels. Keizer Wilhelm I had zeer dikwijls op zijn menu! erwten en bloemkool en daar werd dan aardappelpuree bij gegeten. Na poleon III 'had een besliste voorkeur vooi- zuurkool en aardappelen dooreen. Wij hebben wel Bens gelezen van ;,Zuu£r- kool in Champagne" als van een bijzon- dere delicatesse. Natuurlijk is dit dwaas heid, de koolzuur vervliegt bij bet ko ken en de eigenlijke smaak van Cham pagne gaat teloor. Wie graag Champagne bij zuurkool wil genieten, doet allicht wijs op het laatste oogenblik een glas 'et over te gieten. Of het pr bij te drinken. Als geneesmiddel - is zuurkool reeds sinds 1580 bekend, toen iemand ontdekte, dat ze een prachtig middel tegen scheurbuik was. Fluks hebben de Engelschen het bij hun marine ingevoerd. In Engeland zelf is de zuurkool wei nig in aanzien. Reeds de componist Han del beklaagde er zich over, dat hij in Engeland zijn lievelingseten zoo zeld'en kreeg. 'Als Busch meent, dat men in 't algte- pi een vooir! de, zuurkopl in 't bjjzopdeï i.schwarmt'1 i.Wenn .tel wieder aufgewfant*; geeft hij hier fcan tedgénriaxdigheid van KHj kool, die bj opwarmen wint. Ook de groene kool, roode kool ten s$ voye-kool smaken 'den anderen dag lel? k'erder. In een typografiscH vakblad lazen w) onlangs Het volgende Het beroep van kranteriscHrjver is nie^ slechts een dei; moeilijkste, maar ook eej der ondankbaarste bteroepen. Laat zich' de redacteur veel öp straal Zien, dan zegt men: ;,Nii, die rS te oo| nogal veel uit." Werkt hij vlijtig thuis, dan vérwijf mej Hem, dat hij ;,zich' te wieinig om het pri bliek bekommert" en ;,niet verder lqjkt 'dal zijn vier muren." Neemt hij een lang bericht niet op, [da| maakt hij zich vijanden. Neemt hij het op, dan zegt men: ;,Ni| "die weet ook niet,- waarmede hij zijn blai) vol krijgt." Neemt hij onaangename berichten nie) op, dan zegt men: „Hij is laf .en ontzie/ zekere kringen." Bericht hij iets over een schandaaltje^ "dan krijgt hij ruzie met de betreffend^ familie en haar vrienden. Noemt hij in een strafzaak pp verzoeV 'der familieleden geen namen, dan „laaj hij zich omkoopen."- Noemt hij de namen; dan vindt men he/ v,gemeen." Maakt hij schertsen, dan vindt men henj „flauw" .of /.onbeschaamd." Schrijft hij ernstig en gematigd, dan i» hij een (,oudé tante." Gebruikt hij scherpé; critiek, 'clan is hj) een „grof hout," een „lomperd." Critiseert hij niet, dan is hj een ;,s_cHaapa kop." Openbaart Hij misstanden, dan is hij eei „bemoeial." En wordt Hij voor eten te" vrijmoedig .optreden gestraft, dan is h\j eën „domme kerel. Men ziét Hieruit, dat hef niet' gemakk'ei lijk is, krantenschrijver te zijn. En dat een beetje meer waardeering van de zijde vajj het publiek voor pen krantenschrijvei heusch geen weelde is. WANDVERSIERING. Gewone menschen beplakken de mütéd van hun kamérs met behangselpapier; maar er zijn ó.ok' öngewo.ne menschen, en1 dezen plakken er wat anders Op. Een Ajne-' rikaansch' schrijver liet zijn studeerkamer;-' aan de eene zijde geheel behangen met geleide-brieven van geweigerde kopij van' tijdschriften, en aan de. andere, zijde met; slechte recensies, waarin hij de ergste pas, .sages met rooden inkt onderstreept hadJ „Hij deed dit," beweerde hij, -^Om zicö voor ijdelheid te behoeden." Christine Nilsson, de beroemde; fangfe- res, heeft in haar huis één kamer, die be. hangen is met de muziek van liederen'; waartnee zj haar grootste successen be-' haalde. In haar eetzaal zijn de wanden be, plakt met de menu's van hotels en feesten,' wélke zj Op haar rteizen bezocht. De wan. 'den van dit vertrek geVen een- oompl-eet overzicht van de kookkunst in de gehééle wereld. In een dafé te Bognor treft men een vér. ttek aan; dat mét meer dan een miUioen stuks postzegels behangen is, cn in Great Portland Street te Londen een, waarvan 'de geheele muurbedekking bestaat uit stukjes handschrift én handteekeningen van groote mannen en vrouwen. Bal boekjes, speelkaarten, sigaren-etiketten; champagnekurken, theater-programma's, onbetaalde rekeningen werden als behang sel aangewend; maar het zonderlingste voorbeeld van dieh aard is zeker wel, dat een oudere Berlynsche dame, die, vol gens haar eigen zeggen, nooit heeft wil len trouwen, de wanden van haar boudoir nochtans beplakte met een sierlijk mozaïek van minnebrieven, De Fransche keuken staaf gunstig be kend; de Duitsche en Hollandsche mogen voedzamer zijn; de' Fransche schotels zijn fijner, pikanter, aanlokkender, Maar nu komt een Fransch schrijver; Aurelien Scholl, eens wat geheimen vertellen van die Fransche keuken,- van de" restauratie- keukens te Parijs vooral. Hj hefeft er een boekje over geschreven en daarin heel wat geheimen uitgekraamd. Zoo Vertelt de schrjver van een ;,keuken-schilder-. .kunst," door een der voornaamste restau raties fe Parjs uitgevonden. Die eetgeie* .'genheid had een schilder van beroep 'onder, (haar helpers opgenomén, en toen het bektehd werd, deden in navolging wel dra de restauraties van allerlei rangl hetzelfde en engageerden keukenschilders in verschillenden graad van artisticiteit. Helaas, zoo was hetl De NederlandscKe lezer, die gewoon is zijn vaderlandschim biefstuk met feetlust 'en geesteskalmte te Verorberen, alsof hij iets heel gewoons doet, zal wellicht voortaan bij deze werkzaam heid beseffen, dat hem een groot voorrecht ten deel valt. Want te Parijs eet men ge schilderden biefstuk, evenals geschilderde ipierk'oeken, schapeboüten, enz. Ziehier hoe dat schilderen in zijn werk gaat Men houdt er ïe Parijs Véél van om Vleesch en visch op een rooster tusschen vuren van houtskool te braden. Nu is het echter, moeilijk, om zulk e'cn laag houts. kolen te hebben, dat men tegelijkertijd biefstuk, eieren, ribbetjes en visch kan roosteren. I Wat wordt er nü gedaan? De ;.kunstenaar-schiider" neemt'.brui ne verf; smeert daar. deh rooster moe in, waarop hiet vleesch of de visch gelegd wordt en drukt daarna krachtig de twee voorwerpen tegen elkaar aan; vervolgens gaat de eetwaar, den oven in. Wanneer het vleesch gaar is, worden 9e i^erfljnen met een penseel nog wat aangezwart en daarna komt de biefstuk op tafel en draagt de onmiskenbare sporen van op den rooster gebraden te zijn. Wat 9e omelet betreft, daarmede wordt' landers omgesprongen. .Terwijl men vroc, ger vier eieren noodig had voor een eier koek, neemt men nu slechts één eierdooier én het wit van vier eieren. De andere dooiers worden bewaard om room en al-. Jerlei sausjes meë te maken. Maar. om nu tot de omelet terug te. keeren: het wit wordt door een onschade lijke verfstof geel gekleurd; daarna be strijkt 'de schilder den buitenkant met oker; een koksjongen schroeit er even met een warm ijzer over heen, wat de kleur nog verhoogt, en klaar is Ke.es; ge hebt een heerlijke omelet voor u. Voor. het volgende ge*n we 'Aurelien Scholl zelf het woord. Onlangs heb ik een scliapebout zién verven én die operatie heeft mij bijzonder geïnteresseerd. Er moest namelijk een schapebout van gemaakt worden, die aaii het spit was gebraden. Na hem met het spit doorstoken te heb ben, 'dat hj er terstond weer uittrok, nam 'de kok den scliapebout cn gaf dien over met de voorden„Klaar voor het schil deren". De schilder heeft een vijftiental potjes met Verf vóór zich; in ieder, is een pense'el'daarnaast liggen eenige harde kwasten. De kuhsfenaar bfeke'ek een oogenblik den s'Chapebout, dien men hem bracht; hij streek met de hand over het voorhoofd, 'daarna doopte hij zijn penseel in teen potje, dat tot opschrift droeg: „Bruin ge braden1' én Schilderde eenige gedeelten [donkerbruin op het stuk vleesch, dat zoo uit den oven kwam. Hierop nam hij een kwastje ten strooide op 'de breiede kanten fijne korreltjes ver koold vleesch, waardoor de schapebout lekker croquant moest worden. Met een penseel, gedoopt in een kleur, die „versch bloed" nabootste, schilderde hij hier en daar kleine openingetjes, waar door de jus in breede stralen naar bene den iiep. E» koksjongen goot .tqen een paar lepels vleeschnat over den schotel, evenals een weinig- beetwortelsap, en door middel van een klein spuitje met drie gaatjes besproeide hij toen alles met teen weinig kokend Vet. Daarna werd de schapebout ;,zóó van hef spit" een familie voorgezet." Ternauwernood was deze opératie geëin digd of de heer Scholl had een nieuwe ervaring. Door de spreekbuis kwam de be stelling: ;,Vier vinken; vier!"- De opperkok riep: „Ga gauw Alfred ha^ len; hij is in den kelder 1" „Wie is Alfred vroeg ik. De schilder de chef-kok had liet fe 'druk en gaf nu hier, dan daar zjn be velen en zjn raad lichtte mij in. Alfred is do man, die de vinken maakt.'' Alfred >kwam. Men gaf hem vier pas gedoode musschen. De handige jongen zoog daarop door een rietje teen groote hoeveelheid kipptevet op, prikte toen met een rietje de eene musch na de andere even boven, de plek, waar de rug ophoudt, en vulde ze tusschen vel en vleesch met het warme vet. „In minder dan geen tijd waren de musschen onder deze behandeling vinken gewoïden, zoo dik en vet als men maar begeeren kon, en brachten per, stuk drie franken op." Een geliefkoosde schotel der Parijsdie restaurants is de „raie au beurre noir", of wel rog in bruin gebraden boter ge kookt. Aangezien echter de rog veel vet opneemt, zou er te veel boter voor noo dig zijn. Daarom wordt op de volgende wijze te werk gegaan: De rog wordt af zonderlijk gekookt. Daarna smelt men de boter in een pan, die nooit schoon wordt gemaakt of die met beenzwart is bestre ken, zoodat de boter al zwart is, eer ze smelt. .Vervolgens wordt het een bij liet ander, gedaan. Men heeft dus rog, men heeft eveneens bruine boter, maar rog in bruin gebraden boter heeft men niet. De schilders, waar we zooeven over spra ken, zjn ook nog voor andere dingen goed. De vruchten worden door hun zor^ gen gecorrigeerd van de gebreken, die dé natuur ze mocht hebben gegeven. Vooral de meloenen, die in stukken gesneden won 'den opgediend, leenen zich daartoe uiti stekend. ,Is de meloen t'e rijp, dan worden tegen den kant van de schil een paar mooie, groente strepen geschilderd; is hij droog en meelachtig, dan wordt met be hulp van het sap van den te rijpen het evenwicht hersteld, terwijl de onrijpe door heerlijke; oranje verflagen u doet water tanden. Maar wat hef moeilijkste kunstwerk schijnt te zijn in deze ;,werkten der duister nis," dat is twee spiegeleieren te maken met één ei. Daartoe wordt bijna de be kwaamheid van 'een chirurgijn Vereischt. Het komt ook alleen maar voor in de, restauraties k prix fixe. Het is nu één maal mode, om niet minder dan twee spie geleieren aan de klanten voor te zetteh, maar om daarvoor twee eieren te nemen, is wat duur, en hun één enkel te geven, durft men niet. Daardoor zou de restau ratie verkiopen. De menschelijke intelli gentie gaat echter ver; er bestaat een mid-, deltje om de eischen van den klant oogen-i schjnlijk te bevredigen en levens de be langen van den restaurateur, niet uit hef oog te verliezen. Men gaat aldus te wterk: De kok nte'emt een bord, waaxop JtÜ een wteinig boter; heeft laten smelten. Vervolgens trekt hij met e«n instrumentje, niet ongelijk aan den diamant der glazenmakers, 'een lijn in het midden rondom den teierdop, die daardoor zoo goed als in tweeën 'wordt gedeeld. Met teen in olie gedompeld mies snijdt hij nu uiterst snel het tei midden door langs de getrokken lijn. I-Iet ei valt 'daarop in het bord en splitst zich in twee gelijke deelen. Maakt nu de klant, die wel twee, 'doch twee kleine spiegeleieren krijgt, daarop een aanmerking, dan antwoordt de kellncr: „Ja, ziet u, ik- ben de kip niet" en dat kan moeilijk tegengesproken worden. Ten slotte nog een kleine aanwijzing, [die te denken geeft: Evenals er menschen zijn. .die bj voorkeur „adellijke" hazen eten, vindt men groote liefhebbers van kaas, die verzot zjn op de soorten, welkej in ver gevorderden toestand verkeeren.' Vooral zijn zij belust op de zoogenaamdqj Roquefort, die een afgrijselijke lucht vam zich geeft en soms zóó ver gevorderd is; dat zij blauw en groen te gelijk ziet. „Dan is ze juist op haar lekkerst," zeggen da kenners. Nu gebeurt het niet zelden, da<[ er geen Roquefort in dien toestand voors) handen is. Het volgende tooneel Jwe geveS het woord aan Aurelien Scholl) doet zicÈ 'dan voor Opnieuw liet 'de stem van den kellnefl zich hooren: „Un Roquefort amateur T' Domme ezels, die klanten, -'t Is altj4 hetzelfde," bromde de' schilder, ,,'t Is hef seizoen der versch'e" Roquefort en nu vnai gen ze warempel oude." j En hoe levert ge hem dat nu V.Och, men laat langzaam de vtersdifl kaas op het fpmuis uitdrogen; ik schilder, er dan groene aderen doorheen mtet dé geographisclie onzekerheid, die de natuur, zelf aangeeft, en dan „bezielt" .Victor, do portie." .Victor[Wie is dat"? -„Dat is een helper in de keuken, die er een verzameling stukjes Hollandsche kaas op na houdt in een vochtige kast- Dat leeft en krioelt daar in de verborgen* heid en daar haalt Victor zijn „kolonisten'' van daan, om de Roquefort t-e bevolken.'' Tot zoover de geheim-onthullingen, die ons wel met dankbaarheid mógen ver vullen voor de mindere kunstvaardigheid onzer Hollandsche spijskunstenaars. De' Engelsclie bladen behandelen 'druk het vraagstuk van oorlogsschepen met ma* chines, met olie gestookt. Het bericht, dat 'de admiraliteit besloten heeft, aanstonds een groot linieschip te bouwen met olie als 'drijfkracht, is reeds tegengesproken. Zoo ver is zj nog niet. Maar zij gaat, proeven nemen met een klein schip. Dat] is echter reeds een stap van beteekenis. In Duitschland is men al met proefnemin* gen op groote schaal bezig. De Ham* burgsch-Amerikaansche .heeft, zoo mield* 'den dezer dagen de bladen, bij Blohn en Voss te Hamburg een stoomschip van 9000 ton besteld, voorzien van de nieuws olie-machines. Een zusterschip wordt met de oude machines toegerust, zoodat er, gemakkelijk vtergelijkingen zijn te maken; Dit zijn proefnemingen van groot ge* wicht, schrijft een Engelsc'h blad; en lei- den ze tot den bouw van dreadnoughts met olie als stooksel, dan zal de heele vlootbouw, in Engeland zoowel als elders, een omwenteling ondergaan zóó groot, al» er na de vervanging van zeilschepen door stoomschepen geen is geweest. Want de olie-machines zullen een groot deel van het machinekamer-personeel overbodig ma ken, de stookruimte en haar bevolking en de groote bergplaats voor steenkolen op* heffen. Een klein troepje motorgasten zal een groot linieschip over de zeeen voeren. De machines voor het nieuwe schip van 'de Hamburgsch-Amerikaansche worden, van 3000 P.-K. Maar er wordt nu reeds in een machinefabriek té Neurenburg eén Diesel-machine' met vier, cylinders voótf 10,000 P.-K. gemaakt. .Twéé zulkte machi nes zouden samen al een linieschip kun* nen voortbewegen. De Diesel-machine; een Duitsche uitvinding, gebruikt zware olie of petroleum-bezinksel, ondter hooge tempe ratuur op verschillende wjrc verdampt. Sedert éenigeti tijd leggen verscheiden En- gelsche fabriekten zich op het maken van Diesels toe. Wat zouden nu voor een oorlogsschip de voordeelen zijn van olie-machines Dezé machines zouden veel zuiniger in het ge bruik zijn dan die, welke met steenkolen wor den gestookt. Het gewicht van de vloei bare brandstof zou slechts een vierde van dat van steenkolen bedragen. Wat er aan ruimte zou worden uitgespaard is enorm. Geen rijen stoomketels meer, geen fornui zen, goen kolenruimen. De olie kan in bak ken onder in het schip worden meegevoerd, en daar te eeliik als ballast dienten. .Geen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 12