Be ijzervoorraad op onze planeet.
ZUURKOOL.
liet beroep van brantensehrijver.
Fransche spijskunstenaars.
Olie als brandstof.
Naat aanleiding van Ket internationaal
'congres van aardkundigen, Idat dit jaar in
Zwedens hoofdstad gehouden werd, heeft
de algem'eene secretaris van dit congres,
prof. J. G. Andersson, met medewerking
van prof. Hj. Sjogren en dr. Tegengren,
een belangrijk werk t;ot stand gebracht,
namiehjk een overzicht van den voorraad
jzte op onze planeet nog voorhanden, in
zoover die voorraad natuurlijk bekend is.
Del Zweedsché geologen hebben zidh met
•dit doel tot hun geleerde collega's van
andere landen gewend £n de uitslag van dit
Onderzoek lag dra' gereed voor het icon-
gries in twee statige boekdeelen.
Zeker is het moeilijk zelfs bij benadering
tie; berekenen, hoe groot de voorraad van
ijzererts nog is, die onze planeet in liaar
schoot bergt, daar wij vooreerst misschien
POg hlejt al de yzlermijnlen kennen en daar/
(én tweede, voor, wat bekend is, de opga
yen uit zulke verschillende bronnen komen.
Genoemde geleerden evenwel hebben bc-
Üedkt iwat er te' bereiken valt pn zij heb)
ben met teenige waarschijnlijkheid kuinnen
(bjerekenlen, dat de ijzererts voorraad der
6aid.o iets méér dan tien milliard ton be-
Uraagf.
i Dat is' Zeker een schoon cijfer, rrtaar jvaif-
bléeii) mén het yprgelijk't met het jaar-
©kscK vterbririk 'en den kolossalten aangroei
San dit; ystbpulk, dan krimpt het gewpl-
f&g SKL
Bij (hjest' Begin dek, vorigë teéüsV verbruikte
tn|en Slechts 0.8 milliöen tori ruw ijzer,- in
h'et midden der verleden eeuw was dit ver-
Wrüik aangegroeid tot 4.8 milliöen ton;
maar, bij Ket sSnjde' der feeuw was het cijfer
geklommen tot 41.2 milliopn en in 1909
hadden iwij; 'die' .60. milliöen ton bereikt.
In de ver, van onwaarschijnlijke verons
HériBteHing, dat dk opbrengst in dp top-
komst niet zal verhoogen, maar bij dezelfde,
jaarljk'sche 'hotevleelhéid Zal blijven, moet de
yporiaad ijzererts onzer aarde binnen 170.
Jaiar zijn opgebruikt. Dn deze tijdruimte
Zal in gelijke mate verkorten als h'et ver
bruik toeneemt.
.Van 'een anderen kant berekent mien dcri
Voorhanden zijnden voorraad op ,63 mil
liard ton. Dat is een tro,osf voor teenjgtej
eeuwen meer, Maar dan volgt tQch de
Koogst ernstige' vraag: En dan?
Zeker, 'het is waarschijnlijk,' dat wj" met
tertijd altijd 'dijspier in de aarde zullen kun
nen doordringen om nieuwe lagen jjzererts
Op te zoeken, idat wij de arctische en ant
arctische landen zullen kunnen doorvor-
sch'en naar fertssckatten. Misschien kunnen
de menschien eens mijnen .uitbaten op den
bodem dier, ziee; enz., enz. Andere moge
lijkheden kan men fantaseeren," maar
yoor het oogenblik mogen wij zekere gren
zen niet overschrijden.
De vraag rijst nu, welke ertslagen hef
eeïst zullen uitgeput zijn. Naar den aard
der zaak zijn het natuurlijk de rijkste aan
jzergelialte. Tot deze rekent prof. Sjogren
tie ertsen; die .60 tot 72.4 pCt. ijzer be
vatten. In Europa schat hij den voorraad
.van zulk erts op 770 milliöen ton en van
the massa valt er niet minder dan 710 mil
liöen op Zweden, waarvan 673 milliöen in
de Laplaridsche ijzermijnen. Voor de ove
rige wierel'ddeelen zijn de .opgaven m dit
ppziclit nogal onvast, maar men overdrijft
niet, Wanneer men, volgens deze cijfers,
Zwedens aandeel in de gekende en rijkelijk
opleverende ijzermijnen op goede drie vijf
den schat.
1 Hieruit volgt, dat Zweden goede' voor-
Uitzichten heeft voor langen tijd nog een
overlieerschcnde plaats te zullen bekleedeh
in de ijzemijverheid en het zal slechts van
Bet Zvecdsche volk afhangen, zich als heer,
en meester aan te stellen over deze onschat
bare natuur/rijkdommen, in plaats van ze
aan de meer kapitaal bezittende vreemde
lingen over tte laten. Het is geen fantasie
voor Zweden een groote toekomst in de
ijzemijverheid te droomen. Met zijn mach
tige watervallen en de steeds verbeterende
vooruitzichten met de hulp der electriciteit
zich van deze reuzenkrachten tc kunnen
meester maken, verdwijnt de hindernis van
het gebrek aan steenkolen voor de .bewer
king van Ket ijzer.
Eerst op den tweeden rang komen de
minder rijke ertsmijnen, waar het meer
werk en geld kost om het ijzer uit hief
erts te voorschijn te halen, of waar de
waarde verminderd wordt door onzuivere
bestanddeelen, die moeilijk zijn af te schei
den. Ijzererts met minder procentverhou-
ding heeft noordelijk Noorwegen nogal
veel, maar groote massa's komen, vooral
voor op het Amerikaansche vasteland. Mis
schien dat men ook eenmaal in Midden,-:
Afrika en Midden-Australië ijzermijnen
vindt, welke'f bestaan wij nu pog niet ver
moeden.
Op het geologisch' congres werd 'de zeer
actueele vraag behandeld betreffende „de
middelen voor de toekomstige ijzemijver
heid, ,om' de! noodige stof te vinden."
Hoch unser edles Sa'uterk'raut 1
Wir sollen's nicht' vergessen
Ein Deutsch'er hat's zuerst gebraut,
Drum ist's ein deutsches Essen.
.UHLAND.
Naaï, oude kronieken ons Jeereri, was
zuurkool reeds in den tijd van Karei den
.Groote bekend en geëerd.
.Vermoedelijk is de kool, gelijk de meeste
'groenten in de oude tijden, het eerst in
kloostertuinen geplant en gekweekt.
De eerste -recepten voor, het „inleggen
der, kool" dateeren reeds uit deze verre
kloostertijden. Wellicht was het de eenige
groente, die niet alleen versch werd ge
bruikt, maar ook geconserveerd. In elk
géval heeft Kapel de Groote haar tot zijn
lievelingsspijs verheven.
iTot aan den renaissancetijd was zuur-:
kool de eenigie spijs, die men „ingemaakt"
kende.
In hef midden der ze'stiendé geuw gol
den Straatsburg, Maagdenburg en Mainz
voor de steden, waaruit de beste zuurkool
kwam. iTerwjjl ze als winterspjs ook voor
de armen gemakkelijk, bereikbaar was en
dan in nauwe verbinding met het brave;
zwijn werd gebracht, hield men er in de
kringen der welgestelden ook in den zomer
van en dan als passende onderlaag voor.
andere seizoenhfeerlijkheden, als korhoen
ders en oesters.
De Salzburgers iri Oostenrijk sfovën
zuurkool in grinzevét en' eten daar flensjes
bij. Soms eet men eP zuurkool ook rauw,
met olie en azijn.
Het best smaakt zuurkool natuurlijk" mef
varkensvleesch of doorregen spek, gelijk
dr, Schwartz met' recht aanmerkt:
.n.denn des durchwachsenen Speckës
Kraft Durchdringt das Kraut mit würz'gem
Saft.
Als „Dritïe im Bunde" worden op véle;
plaatsen grauwe erwten beschouwd.
In verschillende Duitsche steden,
.vooral in Berlijn, is des Donderdags
het Vaste menu: „erwten, zuurkool en po-
kelvloesch" en men vraagt niet van waar
deze gewoonte afkomstig is. Zij stamt uit
den tijd van het Gormaanschte heidendom.
Toen waren immers de erwten het sym
bool van ijs- en hagelkorrels.
Keizer Wilhelm I had zeer dikwijls op
zijn menu! erwten en bloemkool en daar
werd dan aardappelpuree bij gegeten. Na
poleon III 'had een besliste voorkeur vooi-
zuurkool en aardappelen dooreen.
Wij hebben wel Bens gelezen van ;,Zuu£r-
kool in Champagne" als van een bijzon-
dere delicatesse. Natuurlijk is dit dwaas
heid, de koolzuur vervliegt bij bet ko
ken en de eigenlijke smaak van Cham
pagne gaat teloor. Wie graag Champagne
bij zuurkool wil genieten, doet allicht wijs
op het laatste oogenblik een glas 'et over
te gieten. Of het pr bij te drinken.
Als geneesmiddel - is zuurkool reeds sinds
1580 bekend, toen iemand ontdekte, dat
ze een prachtig middel tegen scheurbuik
was. Fluks hebben de Engelschen het bij
hun marine ingevoerd.
In Engeland zelf is de zuurkool wei
nig in aanzien. Reeds de componist Han
del beklaagde er zich over, dat hij in
Engeland zijn lievelingseten zoo zeld'en
kreeg.
'Als Busch meent, dat men in 't algte-
pi een vooir! de, zuurkopl in 't bjjzopdeï
i.schwarmt'1
i.Wenn .tel wieder aufgewfant*;
geeft hij hier fcan tedgénriaxdigheid van KHj
kool, die bj opwarmen wint.
Ook de groene kool, roode kool ten s$
voye-kool smaken 'den anderen dag lel?
k'erder.
In een typografiscH vakblad lazen w)
onlangs Het volgende
Het beroep van kranteriscHrjver is nie^
slechts een dei; moeilijkste, maar ook eej
der ondankbaarste bteroepen.
Laat zich' de redacteur veel öp straal
Zien, dan zegt men: ;,Nii, die rS te oo|
nogal veel uit."
Werkt hij vlijtig thuis, dan vérwijf mej
Hem, dat hij ;,zich' te wieinig om het pri
bliek bekommert" en ;,niet verder lqjkt 'dal
zijn vier muren."
Neemt hij een lang bericht niet op, [da|
maakt hij zich vijanden.
Neemt hij het op, dan zegt men: ;,Ni|
"die weet ook niet,- waarmede hij zijn blai)
vol krijgt."
Neemt hij onaangename berichten nie)
op, dan zegt men: „Hij is laf .en ontzie/
zekere kringen."
Bericht hij iets over een schandaaltje^
"dan krijgt hij ruzie met de betreffend^
familie en haar vrienden.
Noemt hij in een strafzaak pp verzoeV
'der familieleden geen namen, dan „laaj
hij zich omkoopen."-
Noemt hij de namen; dan vindt men he/
v,gemeen."
Maakt hij schertsen, dan vindt men henj
„flauw" .of /.onbeschaamd."
Schrijft hij ernstig en gematigd, dan i»
hij een (,oudé tante."
Gebruikt hij scherpé; critiek, 'clan is hj)
een „grof hout," een „lomperd."
Critiseert hij niet, dan is hj een ;,s_cHaapa
kop."
Openbaart Hij misstanden, dan is hij eei
„bemoeial."
En wordt Hij voor eten te" vrijmoedig
.optreden gestraft, dan is h\j eën „domme
kerel.
Men ziét Hieruit, dat hef niet' gemakk'ei
lijk is, krantenschrijver te zijn. En dat een
beetje meer waardeering van de zijde vajj
het publiek voor pen krantenschrijvei
heusch geen weelde is.
WANDVERSIERING.
Gewone menschen beplakken de mütéd
van hun kamérs met behangselpapier;
maar er zijn ó.ok' öngewo.ne menschen, en1
dezen plakken er wat anders Op. Een Ajne-'
rikaansch' schrijver liet zijn studeerkamer;-'
aan de eene zijde geheel behangen met
geleide-brieven van geweigerde kopij van'
tijdschriften, en aan de. andere, zijde met;
slechte recensies, waarin hij de ergste pas,
.sages met rooden inkt onderstreept hadJ
„Hij deed dit," beweerde hij, -^Om zicö
voor ijdelheid te behoeden."
Christine Nilsson, de beroemde; fangfe-
res, heeft in haar huis één kamer, die be.
hangen is met de muziek van liederen';
waartnee zj haar grootste successen be-'
haalde. In haar eetzaal zijn de wanden be,
plakt met de menu's van hotels en feesten,'
wélke zj Op haar rteizen bezocht. De wan.
'den van dit vertrek geVen een- oompl-eet
overzicht van de kookkunst in de gehééle
wereld.
In een dafé te Bognor treft men een vér.
ttek aan; dat mét meer dan een miUioen
stuks postzegels behangen is, cn in Great
Portland Street te Londen een, waarvan
'de geheele muurbedekking bestaat uit
stukjes handschrift én handteekeningen
van groote mannen en vrouwen. Bal
boekjes, speelkaarten, sigaren-etiketten;
champagnekurken, theater-programma's,
onbetaalde rekeningen werden als behang
sel aangewend; maar het zonderlingste
voorbeeld van dieh aard is zeker wel,
dat een oudere Berlynsche dame, die, vol
gens haar eigen zeggen, nooit heeft wil
len trouwen, de wanden van haar boudoir
nochtans beplakte met een sierlijk mozaïek
van minnebrieven,
De Fransche keuken staaf gunstig be
kend; de Duitsche en Hollandsche mogen
voedzamer zijn; de' Fransche schotels zijn
fijner, pikanter, aanlokkender, Maar nu
komt een Fransch schrijver; Aurelien
Scholl, eens wat geheimen vertellen van
die Fransche keuken,- van de" restauratie-
keukens te Parijs vooral. Hj hefeft er een
boekje over geschreven en daarin heel
wat geheimen uitgekraamd. Zoo Vertelt
de schrjver van een ;,keuken-schilder-.
.kunst," door een der voornaamste restau
raties fe Parjs uitgevonden. Die eetgeie*
.'genheid had een schilder van beroep
'onder, (haar helpers opgenomén, en toen
het bektehd werd, deden in navolging wel
dra de restauraties van allerlei rangl
hetzelfde en engageerden keukenschilders
in verschillenden graad van artisticiteit.
Helaas, zoo was hetl De NederlandscKe
lezer, die gewoon is zijn vaderlandschim
biefstuk met feetlust 'en geesteskalmte te
Verorberen, alsof hij iets heel gewoons doet,
zal wellicht voortaan bij deze werkzaam
heid beseffen, dat hem een groot voorrecht
ten deel valt. Want te Parijs eet men ge
schilderden biefstuk, evenals geschilderde
ipierk'oeken, schapeboüten, enz.
Ziehier hoe dat schilderen in zijn werk
gaat
Men houdt er ïe Parijs Véél van om
Vleesch en visch op een rooster tusschen
vuren van houtskool te braden. Nu is
het echter, moeilijk, om zulk e'cn laag houts.
kolen te hebben, dat men tegelijkertijd
biefstuk, eieren, ribbetjes en visch kan
roosteren. I
Wat wordt er nü gedaan?
De ;.kunstenaar-schiider" neemt'.brui
ne verf; smeert daar. deh rooster moe in,
waarop hiet vleesch of de visch gelegd
wordt en drukt daarna krachtig de twee
voorwerpen tegen elkaar aan; vervolgens
gaat de eetwaar, den oven in.
Wanneer het vleesch gaar is, worden
9e i^erfljnen met een penseel nog wat
aangezwart en daarna komt de biefstuk
op tafel en draagt de onmiskenbare sporen
van op den rooster gebraden te zijn.
Wat 9e omelet betreft, daarmede wordt'
landers omgesprongen. .Terwijl men vroc,
ger vier eieren noodig had voor een eier
koek, neemt men nu slechts één eierdooier
én het wit van vier eieren. De andere
dooiers worden bewaard om room en al-.
Jerlei sausjes meë te maken.
Maar. om nu tot de omelet terug te.
keeren: het wit wordt door een onschade
lijke verfstof geel gekleurd; daarna be
strijkt 'de schilder den buitenkant met oker;
een koksjongen schroeit er even met een
warm ijzer over heen, wat de kleur
nog verhoogt, en klaar is Ke.es; ge hebt
een heerlijke omelet voor u.
Voor. het volgende ge*n we 'Aurelien
Scholl zelf het woord.
Onlangs heb ik een scliapebout zién
verven én die operatie heeft mij bijzonder
geïnteresseerd. Er moest namelijk een
schapebout van gemaakt worden, die aaii
het spit was gebraden.
Na hem met het spit doorstoken te heb
ben, 'dat hj er terstond weer uittrok, nam
'de kok den scliapebout cn gaf dien over
met de voorden„Klaar voor het schil
deren". De schilder heeft een vijftiental
potjes met Verf vóór zich; in ieder, is
een pense'el'daarnaast liggen eenige harde
kwasten.
De kuhsfenaar bfeke'ek een oogenblik
den s'Chapebout, dien men hem bracht;
hij streek met de hand over het voorhoofd,
'daarna doopte hij zijn penseel in teen
potje, dat tot opschrift droeg: „Bruin ge
braden1' én Schilderde eenige gedeelten
[donkerbruin op het stuk vleesch, dat zoo
uit den oven kwam.
Hierop nam hij een kwastje ten strooide
op 'de breiede kanten fijne korreltjes ver
koold vleesch, waardoor de schapebout
lekker croquant moest worden.
Met een penseel, gedoopt in een kleur,
die „versch bloed" nabootste, schilderde
hij hier en daar kleine openingetjes, waar
door de jus in breede stralen naar bene
den iiep. E» koksjongen goot .tqen een
paar lepels vleeschnat over den schotel,
evenals een weinig- beetwortelsap, en door
middel van een klein spuitje met drie
gaatjes besproeide hij toen alles met teen
weinig kokend Vet.
Daarna werd de schapebout ;,zóó van hef
spit" een familie voorgezet."
Ternauwernood was deze opératie geëin
digd of de heer Scholl had een nieuwe
ervaring. Door de spreekbuis kwam de be
stelling: ;,Vier vinken; vier!"-
De opperkok riep: „Ga gauw Alfred ha^
len; hij is in den kelder 1"
„Wie is Alfred vroeg ik.
De schilder de chef-kok had liet fe
'druk en gaf nu hier, dan daar zjn be
velen en zjn raad lichtte mij in.
Alfred is do man, die de vinken maakt.''
Alfred >kwam. Men gaf hem vier pas
gedoode musschen. De handige jongen
zoog daarop door een rietje teen groote
hoeveelheid kipptevet op, prikte toen met
een rietje de eene musch na de andere
even boven, de plek, waar de rug ophoudt,
en vulde ze tusschen vel en vleesch met
het warme vet.
„In minder dan geen tijd waren de
musschen onder deze behandeling vinken
gewoïden, zoo dik en vet als men maar
begeeren kon, en brachten per, stuk drie
franken op."
Een geliefkoosde schotel der Parijsdie
restaurants is de „raie au beurre noir",
of wel rog in bruin gebraden boter ge
kookt. Aangezien echter de rog veel vet
opneemt, zou er te veel boter voor noo
dig zijn. Daarom wordt op de volgende
wijze te werk gegaan: De rog wordt af
zonderlijk gekookt. Daarna smelt men de
boter in een pan, die nooit schoon wordt
gemaakt of die met beenzwart is bestre
ken, zoodat de boter al zwart is, eer ze
smelt. .Vervolgens wordt het een bij liet
ander, gedaan. Men heeft dus rog, men
heeft eveneens bruine boter, maar rog in
bruin gebraden boter heeft men niet.
De schilders, waar we zooeven over spra
ken, zjn ook nog voor andere dingen
goed. De vruchten worden door hun zor^
gen gecorrigeerd van de gebreken, die dé
natuur ze mocht hebben gegeven. Vooral
de meloenen, die in stukken gesneden won
'den opgediend, leenen zich daartoe uiti
stekend. ,Is de meloen t'e rijp, dan worden
tegen den kant van de schil een paar
mooie, groente strepen geschilderd; is hij
droog en meelachtig, dan wordt met be
hulp van het sap van den te rijpen het
evenwicht hersteld, terwijl de onrijpe door
heerlijke; oranje verflagen u doet water
tanden.
Maar wat hef moeilijkste kunstwerk
schijnt te zijn in deze ;,werkten der duister
nis," dat is twee spiegeleieren te maken
met één ei. Daartoe wordt bijna de be
kwaamheid van 'een chirurgijn Vereischt.
Het komt ook alleen maar voor in de,
restauraties k prix fixe. Het is nu één
maal mode, om niet minder dan twee spie
geleieren aan de klanten voor te zetteh,
maar om daarvoor twee eieren te nemen,
is wat duur, en hun één enkel te geven,
durft men niet. Daardoor zou de restau
ratie verkiopen. De menschelijke intelli
gentie gaat echter ver; er bestaat een mid-,
deltje om de eischen van den klant oogen-i
schjnlijk te bevredigen en levens de be
langen van den restaurateur, niet uit hef
oog te verliezen.
Men gaat aldus te wterk: De kok nte'emt
een bord, waaxop JtÜ een wteinig boter;
heeft laten smelten. Vervolgens trekt hij
met e«n instrumentje, niet ongelijk aan
den diamant der glazenmakers, 'een lijn
in het midden rondom den teierdop, die
daardoor zoo goed als in tweeën 'wordt
gedeeld. Met teen in olie gedompeld mies
snijdt hij nu uiterst snel het tei midden
door langs de getrokken lijn. I-Iet ei valt
'daarop in het bord en splitst zich in twee
gelijke deelen.
Maakt nu de klant, die wel twee, 'doch
twee kleine spiegeleieren krijgt, daarop een
aanmerking, dan antwoordt de kellncr:
„Ja, ziet u, ik- ben de kip niet" en dat
kan moeilijk tegengesproken worden.
Ten slotte nog een kleine aanwijzing,
[die te denken geeft: Evenals er menschen
zijn. .die bj voorkeur „adellijke" hazen
eten, vindt men groote liefhebbers van
kaas, die verzot zjn op de soorten, welkej
in ver gevorderden toestand verkeeren.'
Vooral zijn zij belust op de zoogenaamdqj
Roquefort, die een afgrijselijke lucht vam
zich geeft en soms zóó ver gevorderd is;
dat zij blauw en groen te gelijk ziet. „Dan
is ze juist op haar lekkerst," zeggen da
kenners. Nu gebeurt het niet zelden, da<[
er geen Roquefort in dien toestand voors)
handen is. Het volgende tooneel Jwe geveS
het woord aan Aurelien Scholl) doet zicÈ
'dan voor
Opnieuw liet 'de stem van den kellnefl
zich hooren: „Un Roquefort amateur T'
Domme ezels, die klanten, -'t Is altj4
hetzelfde," bromde de' schilder, ,,'t Is hef
seizoen der versch'e" Roquefort en nu vnai
gen ze warempel oude." j
En hoe levert ge hem dat nu
V.Och, men laat langzaam de vtersdifl
kaas op het fpmuis uitdrogen; ik schilder,
er dan groene aderen doorheen mtet dé
geographisclie onzekerheid, die de natuur,
zelf aangeeft, en dan „bezielt" .Victor, do
portie."
.Victor[Wie is dat"?
-„Dat is een helper in de keuken, die
er een verzameling stukjes Hollandsche
kaas op na houdt in een vochtige kast-
Dat leeft en krioelt daar in de verborgen*
heid en daar haalt Victor zijn „kolonisten''
van daan, om de Roquefort t-e bevolken.''
Tot zoover de geheim-onthullingen, die
ons wel met dankbaarheid mógen ver
vullen voor de mindere kunstvaardigheid
onzer Hollandsche spijskunstenaars.
De' Engelsclie bladen behandelen 'druk
het vraagstuk van oorlogsschepen met ma*
chines, met olie gestookt. Het bericht, dat
'de admiraliteit besloten heeft, aanstonds
een groot linieschip te bouwen met olie
als 'drijfkracht, is reeds tegengesproken.
Zoo ver is zj nog niet. Maar zij gaat,
proeven nemen met een klein schip. Dat]
is echter reeds een stap van beteekenis.
In Duitschland is men al met proefnemin*
gen op groote schaal bezig. De Ham*
burgsch-Amerikaansche .heeft, zoo mield*
'den dezer dagen de bladen, bij Blohn
en Voss te Hamburg een stoomschip van
9000 ton besteld, voorzien van de nieuws
olie-machines. Een zusterschip wordt met
de oude machines toegerust, zoodat er,
gemakkelijk vtergelijkingen zijn te maken;
Dit zijn proefnemingen van groot ge*
wicht, schrijft een Engelsc'h blad; en lei-
den ze tot den bouw van dreadnoughts
met olie als stooksel, dan zal de heele
vlootbouw, in Engeland zoowel als elders,
een omwenteling ondergaan zóó groot, al»
er na de vervanging van zeilschepen door
stoomschepen geen is geweest. Want de
olie-machines zullen een groot deel van
het machinekamer-personeel overbodig ma
ken, de stookruimte en haar bevolking en
de groote bergplaats voor steenkolen op*
heffen. Een klein troepje motorgasten zal
een groot linieschip over de zeeen voeren.
De machines voor het nieuwe schip van
'de Hamburgsch-Amerikaansche worden,
van 3000 P.-K. Maar er wordt nu reeds
in een machinefabriek té Neurenburg eén
Diesel-machine' met vier, cylinders voótf
10,000 P.-K. gemaakt. .Twéé zulkte machi
nes zouden samen al een linieschip kun*
nen voortbewegen. De Diesel-machine; een
Duitsche uitvinding, gebruikt zware olie of
petroleum-bezinksel, ondter hooge tempe
ratuur op verschillende wjrc verdampt.
Sedert éenigeti tijd leggen verscheiden En-
gelsche fabriekten zich op het maken van
Diesels toe.
Wat zouden nu voor een oorlogsschip
de voordeelen zijn van olie-machines Dezé
machines zouden veel zuiniger in het ge
bruik zijn dan die, welke met steenkolen wor
den gestookt. Het gewicht van de vloei
bare brandstof zou slechts een vierde van
dat van steenkolen bedragen. Wat er aan
ruimte zou worden uitgespaard is enorm.
Geen rijen stoomketels meer, geen fornui
zen, goen kolenruimen. De olie kan in bak
ken onder in het schip worden meegevoerd,
en daar te eeliik als ballast dienten. .Geen